• No results found

Beantwoording probleemstelling

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op de probleemstelling van dit onderzoek. De centrale vraag die dit onderzoek stelde was: ‘In hoeverre zijn de

cijfers in het maatschappelijke verslag daadwerkelijk transparant te noemen en hoeveel moeite moeten de ondernemingen doen om in 2007 te voldoen aan de G3 richtlijnen’?’. Om antwoord te geven op deze centrale vraag wordt deze opgesplitst

in 2 delen. Eerst wordt antwoord gegeven op de daadwerkelijke transparantie van de maatschappelijke verslagen en daarna wordt antwoord gegeven op de moeite die ondernemingen moeten doen om te voldoen aan de G3-richtlijnen.

Bij de behandeling van de deelvragen is gebleken dat de uitkomsten transparantiebenchmark en het beslissingsinstrument wat in dit onderzoek is gebruikt, redelijk gelijk aan elkaar zijn. Er zijn een aantal punten waar verschillen zijn maar deze zijn te verklaren door de branche waarin deze ondernemingen(en) opereren. Een aantal ondernemingen heeft niet veel te maken met de factor milieu (vb. banken), deze rapporteren daarom ook in mindere mate over de peiler milieu. Daarentegen zijn de economische peiler en de sociale peiler wel beter ontwikkeld in deze branche.

Op basis van het beslissingsinstrument kan er geconcludeerd worden dat de werkelijke transparantie (als er gekeken wordt naar de landelijke gemiddelde cijfers) wel gelijk ligt aan de gepresenteerde transparantie (het beslissingsinstrument).

De ondernemingen moeten nog wel energie steken in het aanpassen van de maatschappelijke verslagen om deze te laten voldoen aan de G3 richtlijnen. Ze moeten bij de G3 richtlijnen veel meer hun doelstellingen, ontwikkelingen en resultaten per factor laten zien. Op deze manier kunnen de maatschappelijke verslagen meer met elkaar vergeleken worden. Uit het onderzoek blijkt dat de ondernemingen hier nog wel energie in moeten steken. Ondernemingen in de kopgroep zijn beter op deze verandering van richtlijnen voorbereid dan de ondernemingen bij de koplopers en de achterblijvers.

De meeste ondernemingen laten wel zien wat het resultaat is geweest op een factor maar melden niets over de doelstellingen die ze stellen aan deze factor. Op deze manier kan ook niet gecontroleerd worden of een onderneming de doelstellingen haalt of niet. De meeste ondernemingen laten wel zien welk resultaat vorig jaar gehaald werd dus de ontwikkeling van de factoren wordt wel gepresenteerd in de maatschappelijke verslagen.

De ondernemingen in de kopgroep zijn aardig op weg om hun maatschappelijke verslagen te laten voldoen aan de G3 richtlijnen. Zij hoeven dus niet veel meer aan te passen aan de maatschappelijke verslagen om te voldoen aan de G3 richtlijnen. De problemen beginnen in het peloton. Deze ondernemingen waren net gewend om met de GRI 2002 richtlijnen te werken en moeten om te voldoen aan de G3 richtlijnen wel veel aanpassingen doen. Zij moeten voornamelijk werken aan het stellen van hun doelen. De achterblijvers moeten eerst proberen om een afzonderlijk maatschappelijk verslag op te stellen. Dit kunnen ze eerst beter doen en daarna moeten die ondernemingen kijken of ze voldoen aan de GRI richtlijnen. Het enige nadeel voor deze ondernemingen is dat er geld en tijd in gestoken moet worden om een degelijk maatschappelijk verslag te ontwerpen. Dit is misschien in veel van de ondernemingen in deze groep niet voorhanden.

Steeds meer ondernemingen stellen een afzonderlijk maatschappelijk verslag op. Deze ondernemingen rapporteren ook transparanter over de factoren die zij meenemen in het verslag. De ondernemingen snijden ook veel meer onderwerpen aan en gaan ook uitvoeriger op deze onderwerpen in. Dit is eigenlijk ook logisch want in het afzonderlijke maatschappelijke verslag is daar plaats voor. Ook houden een aantal werknemers zich dan meer bezig met het opstellen van dit maatschappelijke verslag en daardoor kan het maatschappelijk verantwoord ondernemen meer gaan leven in de onderneming. Het is namelijk zo dat de werknemers ook gebrand moeten zijn om op maatschappelijk verantwoorde wijze te werken want pas dan kun je het beleid succesvol laten zijn. Iedereen moet op de hoogte zijn van de doelstellingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen om de doelstellingen te halen.

Transparantie in de maatschappelijke verslagen zal op den duur echt een must worden voor de ondernemingen. Dit wordt enerzijds geëist door de externe aandeelhouders, deze willen namelijk weten of een onderneming de juiste cijfers rapporteert in hun maatschappelijke verslag. Anderzijds wordt dit bepaald door de verdere ontwikkeling van regelgeving op dit gebied, de G3 richtlijnen beogen ook meer transparantie te krijgen in de maatschappelijke verslagen.

Beperkingen

Aan elk onderzoek dat uitgevoerd wordt kleven beperkingen. Dit kan komen door tijdsdruk of bijvoorbeeld doordat de gegevens niet beschikbaar zijn. In deze paragraaf worden de beperkingen van dit onderzoek weergegeven.

Het onderzoek neemt maar een aantal factoren mee in het onderzoek, dit komt omdat er voor het onderzoek maar 4 maand de tijd is geweest. Er kunnen meerdere factoren in ogenschouw worden genomen en misschien wordt er dan wel een ander beeld verkregen. Ook kan het bij de beoordeling van de maatschappelijke verslagen op basis van het beslissingsinstrument voorkomen dat er interpretatieverschillen ontstaan. Dit is geprobeerd te voorkomen door elk maatschappelijk verslag/jaarverslag 2 keer te controleren en te kijken of de uitkomsten overeenkwamen. Het kan dan nog zo zijn dat er toch nog sprake is van een interpretatieverschil. Hier moet wel rekening mee worden gehouden. Op het moment dat begonnen werd met dit onderzoek waren nog niet alle maatschappelijke verslagen van 2006 te verkrijgen daarom is gekozen voor het gebruiken van de maatschappelijke verslagen van het jaar 2004 & 2005. Het onderzoek kan daardoor verouderd zijn. Tegelijkertijd schuilt hier de mogelijkheid om dit met een vervolgonderzoek te onderzoeken

In dit onderzoek zijn de afzonderlijke maatschappelijke verslagen en de jaarrekeningen onderzocht op hun transparantie. Dit kan zorgen voor inconsistentie van de resultaten. Daarom is het misschien beter om alleen de afzonderlijke maatschappelijke verslagen mee te nemen in de steekproef maar omdat de steekproef dan wel erg klein wordt, is er daar in dit onderzoek niet voor gekozen.

Vervolgonderzoek

Tijdens elk onderzoek komt de onderzoeker erachter dat er na het eindigen van het onderzoek nog vragen overblijven. Deze vragen kunnen in een vervolgonderzoek

worden onderzocht. In deze paragraaf worden de mogelijkheden tot vervolgonderzoek aangestipt.

Dit onderzoek kan ook uitgevoerd met de maatschappelijke verslagen van 2006. Op dat moment wordt pas echt duidelijk of ondernemingen veel aan de maatschappelijke verslagen hebben moeten veranderen om te voldoen aan de GRI-richtlijnen. Ook kunnen bij een vervolgonderzoek andere factoren in ogenschouw worden genomen. Factoren als het profiel van de onderneming of de stakeholderdialoog lijken op het eerste gezicht minder belangrijk om transparant over te rapporteren maar dit moet, wil een bedrijf echt transparant zijn, wel degelijk gebeuren. Ook kan in de toekomst onderzocht worden of de G3-richtlijnen daadwerkelijk wel meer transparantie in de maatschappelijke verslagen creëren dan de GRI 2002 richtlijnen.

Dit onderzoek kan herhaald worden als er meer afzonderlijke verslagen door de ondernemingen opgesteld worden. Op deze manier kan een beter en consistenter beeld van de transparantie van maatschappelijke verslagen verkregen worden.

Literatuurlijst

- AA1000 (1999)

- Abidin N.Z. en Pasquire L.P., (2006), Revolutionize value management: A mode towards sustainability, International journal of project management, Vol. 25 blz. 275-282

- Admiraal M.J.P. (2006) samenvatting plan van aanpak: verantwoording en assurance van niet financiële informatie, NIVRA

- Baarda en de Goede (2001), Basisboek methoden en technieken, handleiding voor

het opzetten en uitvoeren van onderzoek, Stenfert Kroese, Groningen

- Berenschot (2005), Transparantiebenchmark 2005, ministerie van economische zaken

- Berenschot (2004), Transparantiebenchmark 2004, ministerie van economische zaken

- Brammer et al (2007), Religion and attitudes to corporate social responsibility in a large cross country sample, Journal of Business Ethics, Vol. 71 blz. 229 -243

- Broekhof en Sijtsma (2006) Drieluik over een dubbelzinnig fenomeen (1): maatschappelijk verantwoord ondernemen wat is dat?, Spil, Vol. 183-184 blz. 20-24 - Daub, C.H. (2005), Assessing the quality of sustainability reporting: an alternative methodological approach, Journal of cleaner production, Vol.15 blz. 75-85

- Deloitte (2007) Maatschappelijke verslag over 2006

- Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (2005) Van Dale Lexicografie

- Global reporting Initiative (GRI) (2002), Richtlijnen voor de duurzaamheidverslaggeving

- Global Reporting Initiative (GRI) (2006), Richtlijnen voor de duurzaamheidverslaggeving, 3e generatie (G3)

- Global Reporting Initiative (GRI) (2006a), Everything you need to know about the G3 guidelines: Past, present & future

- Herremans I.M. en Herschovis S. (2006), Sustainabality reporting: creating an internal self driving mechanism, Environmental Quality Management, Vol. Spring blz 19-29

- Hoeven ter, R., (2005), Principle-based versus rule-based accounting standards, waar ligt de balans?, Maanblad voor accountancy en bedrijfseconomie, oktober 2005, blz 475 - 485

- Koninklijk NIVRA (2005) Ontwerprichtlijn 3410: Assurance opdrachten ten aanzien van maatschappelijke verslagen, Koninklijk NIVRA

- Lambooy, T.E., (2006) aspecten maatschappelijk verantwoord ondernemen in jaarverslag; transparantie over MVO op Europees niveau, de naamloze

vennootschap, 2006-3

- Lambooy, T.E., (2004) Duurzaamheidverslaggeving door bedrijven als onderdeel van het jaarverslag, de naamloze vennootschap, 2004-16

- De Leeuw A.C.J., (2002), Bedrijfskundig Management: Primair proces, strategie en organisatie, Koninklijke van Gorcum, Assen

- Moneva et al. (2006) GRI and the camouflaging of corporate sustainability,

Accounting forum, Vol. 30 blz. 121-137

- Morhardt et al (2002), Scoring corporate environmental and sustainability reports using GRI 2000, ISO 14031 and other criteria, Corporate Social Responsibility and

Environment Management Vol. 9:215.

- OECD-richtlijnen (1976), de OECD richtlijnen voor multinationale organisaties - Perrini, F. (2005) Building a european portret of corporate sustainability reporting,

European Management Journal, Vol. 23 Nr. 6 blz. 611-627

- PriceWaterhousecoopers (2006) Transparantiebenchmark 2006, ministerie van economische zaken

- PriceWaterhousecoopers (2007), Criteria transparantiebenchmark 2007 - Raad van de Jaarverslaggeving 400 (2002)

- Schaltegger et al (2003), An introduction to corporate environmental management: striving for sustainability, Greenleaf Publishing; p. 338.

- Schepers (2003), Maatschappelijk verantwoord ondernemen: de rol van de milieuaccountant, Actua, Vol 5 nummer 2

- United Nations Environmental Programme Industry and Environment (UNEP IE) (1994), Company environmental reporting: A measure of the progress of business and industry towards sustainability, Technical Report No. 24.

- Vlaming, H. (2007) Een goed begin, de accountant

Krantenartikelen:

Duurzaamheid is belangrijk, Het Financieele Dagblad, 15 februari 2007 Haalbaar klimaat is genoeg, De Volkskrant, 12 mei 2007

Kansen voor duurzaam regeren, Het Financieele Dagblad, 12 februari 2007 Controle gaat op de schop, Het Financieele Dagblad, 9 juni 2007

Geraadpleegde websites:

www.maatschappelijkverantwoordondernemen.nl www.nivra.nl

www.duurzaamheidverslag.nl