• No results found

5. Resultaten veldwerk

6.2 Beantwoording deelvragen onderzoek

In het theoretisch kader worden door Ley (1996) en Tallon (2002) enkele kenmerken gegeven waarop de oorspronkelijke bevolking, oftewel de oude klantenkring van

wijkondernemers, verschillen van nieuwe bewoners in de wijk. Zij geven aan dat het vaak stellen zijn zonder kind, de nieuwe bewoners zijn jong, hebben een consumptie

georiënteerde levensstijl, zijn werkzaam in professionele management posities, hebben hoge inkomens en zijn vaak hoogopgeleid. Het zijn kenmerken die veelal overeenkomstig zijn met de gentrifiers die haar intrede doen in de tweede fase van gentrification.

Wanneer in het winkelgebied de Javastraat gekeken wordt naar verandering van het consumentlandschap dan valt op dat het vooral de ondernemers zijn die een

ongedifferentieerde strategie hanteren en zich overwegend richten op de verkoop van luxe producten die deze verandering het sterkst merken. Zij typeren de nieuwe klanten als 'jong' en 'alleenstaand'. Daarnaast wordt ook de term 'yuppen' wel eens gebruikt, hetgeen duidt op een bevolkingsgroep met een hoog inkomen en een op consumptie georiënteerde levensstijl. Ook wordt de verandering van een wijk met gezinsmensen naar een wijk met alleenstaanden en stellen zonder kinderen geassocieerd met veranderingen naar aanleiding van de opwaardering van de wijk, oftewel het proces van gentrification.

In het winkelgebied de Ferdinand bolstraat is eenzelfde beeld te zien, echter is hier een verschil merkbaar tussen ondernemers die zich richten op dagelijkse behoeften en ondernemers die meer luxe artikelen verkopen. Deze laatste zien namelijk een duidelijk

ouder publiek in hun winkel komen. Dit beeld komt meer overeen met het beeld dat geschetst wordt van een wijk in fase drie, waarbij mensen in de wijk komen wonen die zich al wat later in hun carrièrepad bevinden.

Ook opmerkelijk is dat ondernemers in de Javastraat, gericht op de verkoop van dagelijkse behoeften, zich nog in redelijke mate focussen op de oorspronkelijke bewoners. Deze groep mensen wordt vooral aantrokken doormiddel van lage prijzen, waardoor financiële binding nog erg belangrijk voor deze ondernemers. Dit verschilt ten opzichte van de Ferdinand Bol. Hier zijn nog enkele ondernemers die het hebben over 'studenten', welke de voorkeur geven aan een lage prijs. Echter een veel gehoord kenmerk van de nieuwe klanten is ook dat deze redelijk welvarend zijn, boven de middenklasse, zoals een ondernemer dit beschrijft. Een laag prijsniveau is voor deze nieuwe groep klanten geen motivatie meer om naar de winkel te gaan. Duidelijk is dat financiële binding in belang afneemt, naar mate het proces van gentrification zich vordert.

Als reactie op deze verandering van het consumentlandschap is in beide wijken een

aanpassing van het assortiment richting meer luxe en specialistische producten te zien. In de Javastraat gaat het om de toevoeging van enkele producten zoals bijvoorbeeld koksmessen van Sabatier of speciale soorten paddenstoelen, of de zogenaamde superfoods. Het zijn kleine veranderingen in het assortiment die zijn ingegeven door nieuwe trends.

In de Ferdinand Bol daarentegen is de invloed van trends veel beter zichtbaar. Hier geven ondernemers aan dat het assortiment wordt aangepast naar aanleiding van kookboeken, magazines of naar aanleiding van algemene trends die door klanten worden

gecommuniceerd. Een goed voorbeeld hiervan is speltbrood. Hiernaast is bij de

ondernemers die producten verkopen voor dagelijks gebruik duidelijk merkbaar dat zij de diversiteit van hun assortiment vergroten door middel van kwalitatief hoogwaardige, op trends gebaseerde producten. Bij de ondernemers die met name luxe producten verkopen spelen trends een minder grote rol van betekenis.

Wanneer naar de theorie gekeken wordt dan lijkt het erop dat hetgeen Zukin (2009)

beschrijft over de strategische verschuiving, typerend voor de komst van nieuwe winkels in de wijk, van een eenvoudig consumptiepatroon naar een strategie meer gericht op de voorziening van speciale producten, ook te zien is bij wijkverzorgende ondernemers die al lange tijd in wijk zitten. Ook Bridge (2001) onderschrijft deze verandering en stelt dat er een trend zichtbaar is waarbij mensen zich steeds meer gaan identificeren met de spullen die men koopt. Producten symboliseren iemands levensstijl en vooral wijkondernemers in een wijk in fase 3 spelen hier in grote mate op in.

Uit de theorie komt verder naar voren dat, wegens de komst van de zogenaamde new entrepreneurial capital, de boetieks en kleine specialistische winkels, en door de komst van corporate capital, oftewel de winkelketens, de mate van concurrentie toeneemt (Zukin, 2009). Wanneer echter naar de praktijk gekeken wordt dan is te zien dat de ondernemers met een gedifferentieerde strategie, met een focus op de verkoop van dagelijkse producten, in de wijk in fase 3, vooral degene zijn die vanuit deze hoeken concurrentie ervaren. Andere ondernemers ervaren minder concurrentie naar aanleiding van gentrification. Dit geldt overigens voor beide wijken. De enige uitzondering hierop betreffen de lokale supermarkten in de Javastraat. De concurrentie is echter niet naar aanleiding van de veranderingen van

gentrification, maar ingegeven door de aanwezigheid van de nog grote groep oorspronkelijke bewoners, welke een laag prijspeil belangrijk vinden.

Concurrentie wordt vooral gemerkt door een daling in het aantal klanten. Logische gevolg daarvan is de daling van de omzet, welke van invloed is op het bedrijfsresultaat. Ook hoge huren zijn hierop van invloed. Echter zijn het vooral de ondernemers in de Javastraat die aangeven hier last van te hebben.

Voor een oplossing betreffende huurstijgingen en de mate van concurrentie wordt vaak gekeken naar het gemeentebeleid. Vooral het vergunningenbeleid is van invloed op de mate van concurrentie en in de Javastraat wordt ook nog het parkeerbeleid aangeven als erg nadelig en voor verbetering vatbaar. Hetgeen ondernemers hiermee graag gerealiseerd zien is een stijging van het aantal potentiële klanten en een daling van het aantal directe

concurrenten. Over het algemeen wordt wel gesteld dat de mate van invloed van de gemeente vrij gering is.

Ondernemers zijn positief over de veranderingen veroorzaakt door gentrification en zien de toekomst rooskleurig in. Het zijn alleen de ondernemers die nog een sterke band hebben met de oorspronkelijke bewoners die meer pessimisme uiten. Echter wordt ook de algehele economische crisis aangemerkt als mogelijke oorzaak. Verder geconcludeerd kan worden is dat ondernemers die zich richten op de verkoop van luxe artikelen en de ondernemers met een gedifferentieerde strategie zonder duidelijke doelgroep de ondernemers zijn die de meeste invloed ervaren van gentrification. De wijze van handelen heeft hierbij een grotere nadruk gekregen op een door trends ingegeven verandering van het assortiment.