• No results found

6. Conclusie

6.1 Beantwoording van de deelvragen

In deze paragraaf worden de deelvragen beantwoord op basis van de data uit de interviews en eventueel literatuuronderzoek.

Welke rol spelen grenzen in het werk van landmachtmilitairen?

In de inleiding werd de aanname gedaan dat militairen op een bepaalde manier ‘experts’ zijn als het aankomt op grenzen. Deze aanname is gebaseerd op de historische rol van Defensie, die bestond uit het beschermen van Nederlands grondgebied. De huidige kerntaken van Defensie zijn: het beschermen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten (1), het bevorderen van de (internationale) rechtsorde en stabiliteit (2) en het leveren van bijstand bij rampen en crises (3). Grenzen komen als volgt terug in deze kerntaken: de eerste kerntaak gaat over het beschermen van de fysieke grens van Nederland en bondgenoten. De tweede kerntaak heeft een sterker internationaal karakter en gaat eerder over het overschrijden van grenzen. Landen komen in actie wanneer bijvoorbeeld ethische grenzen worden overschreden. Bij de derde kerntaak wordt het leger ingezet ten tijde van rampen in eigen land of wanneer een ander land zichzelf niet verder helpen en autoriteiten vanuit de internationale gemeenschap ingeschakeld worden om te helpen.

Uit de interviews blijkt dat grenzen geen actieve rol meer spelen in het werk van de meeste landmachtmilitairen. ‘Het beschermen van eigen grondgebied en dat van bondgenoten’ is nog steeds een van de drie kerntaken, maar lijkt weg te vallen tegen de andere twee kerntaken die een veel internationaler karakter hebben. Met het bestaan van de andere kerntaken zijn ook de missies een feit waarbij men ‘bijdraagt aan de stabiliteit en veiligheid van de internationale orde’. Over het algemeen lijkt binnen Defensie veelal voorbij grenzen te worden gedacht. Grenzen spelen een veel kleinere rol in het dagelijkse werk van de militairen dan voorheen, en in veel gevallen spelen grenzen zelfs helemaal geen rol.

Wat is volgens landmachtmilitairen de functie van een grens?

48 respondenten gaven hierbij aan dat een grens vooral een administratieve kwestie is, die verschillende administratieve en economisch-politieke regio’s van elkaar scheidt. Deze visie sluit sterk aan bij de definitie van Newman en Paasi, die in 1998 de (historische) rol van grenzen precies zo omschreven.

Vinden landmachtmilitairen grenzen belangrijk?

Acht van de elf respondenten gaf aan niet echt stil te staan bij grenzen. Dit was een verrassende uitkomst, gezien de aard van de organisatie. In de loop van de interviews bleek echter dat de visie op grenzen anders lag. Emoties begonnen een rol te spelen bij vragen over het weghalen van grenzen en het vormen van een federale staat. De respondenten hebben allemaal op enig moment een emotionele binding met Nederland laten zien. Wanneer het ging over het vormen van een federale staat, volgden beledigde reacties. Door enkelen werd dit verwoord als een vorm van respect voor de Nederlandse identiteit. Bij het openbreken van de grenzen ontstaat volgens hen een dreiging omdat Nederland niet in zijn eigen waarde wordt gelaten. Grenzen lijken daarmee met name mentaal een rol te spelen.

Grenzen worden over het algemeen niet als zeer belangrijk gezien door de militairen, tot het moment dat de Nederlandse identiteit en integriteit bedreigd worden als gevolg van het veranderen of weghalen van de grens. De mentale grenzen van Nederland zijn daarmee verbonden aan de fysieke grenzen van Nederland en die mentale grenzen worden sterk gewaardeerd.

Wat vinden landmachtmilitairen van internationale samenwerking?

Uit alle antwoorden blijkt dat samenwerking met andere nationale legers volop in gang is. Niet alleen worden missies uitgevoerd met meerdere nationaliteiten, ook tijdens opleidingen en voorbereidingen worden op internationale schaal oefeningen uitgevoerd. Elke respondent lijkt internationale samenwerking vanzelfsprekend te vinden, bovendien komt het internationale karakter terug in elk van de drie kerntaken van Defensie. Voor de samenwerking zijn verschillende motivaties, van het creëren van meer draagvlak voor missies tot het oplossen van problemen die de internationale gemeenschap heeft veroorzaakt.

In hoeverre zien landmachtmilitairen een Europees leger als haalbaar en wenselijk doel?

Acht van de gesproken militairen zagen een Europees leger als een bedreiging voor de integriteit van Nederland en het Nederlandse leger. Liaison officier John, oud-generaal-majoor Celie en reservist- majoor Gerben zijn alle drie sterk pro-Europa. Op de vraag of een Europees leger echt haalbaar is, neigt de gemiddelde mening naar ‘nee’, ook bij de drie officieren. Hierbij werd als motivatie gegeven dat verschillende factoren op de werkvloer de vorming van een Europees leger tegenhouden, bijvoorbeeld materieel dat niet aansluit op dat van een ander land. Ook werd gezegd dat de mentaliteit en eigenschappen van de verschillende defensieapparaten te sterk van elkaar te verschillen om optimaal te kunnen samenwerken en dat de financiële middelen om dit te realiseren ontbreken. Een andere redenatie kwam van gepensioneerd generaal-majoor Celie, die aangaf dat er een groot aantal stappen voorafgaan aan een Europees leger. Een van de meest belangrijke stappen is het ontwikkelen van een gedeelde

49 politiek als het aankomt op Buitenlandse Zaken.

Het lijkt erop dat het gros van de militairen een Europees leger niet ziet zitten. Naast de praktische hindernissen en de haalbaarheid, wordt een Europees leger door de militairen niet wenselijk geacht. Een gedeeld leger zou volgens de meeste landmachtmilitairen afbreuk doen aan de integriteit en autoriteit van het Nederlandse Defensieapparaat.