• No results found

5 CONCLUSIES EN DISCUSSIE

5.1 Beantwoording deelvragen

De eerste deelvraag is: In hoeverre is de gebruiker tevreden over de informatie uit Maestro als gevolg van de informatiekwaliteit (bestaande uit volledigheid, nauwkeurigheid, format en actualiteit)? In totaliteit geeft 46,3% van de respondenten aan niet tevreden te zijn over de informatie uit Maestro en 36,6% geeft aan tevreden te zijn. In de resultaten is geconstateerd dat vanuit informatiekwaliteit alleen volledigheid en format een significant effect hebben bij 95% op hoe tevreden de gebruiker is over de informatie uit Maestro. Wanneer de respondenten die neutraal hebben geantwoord buiten beschouwing worden laten, dan is bij volledigheid te zien dat ongeveer evenveel respondenten tevreden zijn (45%) als ontevreden (40%). Bij de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd, het format, is te zien dat iets meer dan de helft van de respondenten (53,7%) tevreden is. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat bij volledigheid van de informatie en het format waarin de informatie gepresenteerd wordt, ruimte voor verbetering zit. Vanwege het voorspellend karakter van deze variabelen is de verwachting dat bij verbetering de tevredenheid over de informatie zal toenemen. Bovenstaande resultaten komen niet geheel overeen met het verwachte resultaat op basis van het theoretisch kader. In het theoretisch kader hebben de variabelen nauwkeurigheid en actualiteit wel een significant effect op informatietevredenheid. Zoals in paragraaf 4.2 is aangegeven is sprake van multicollineariteit tussen de variabele volledigheid en nauwkeurigheid en actualiteit. Dit is mogelijk veroorzaakt door de vertaling van de enquêtevragen van het Engels naar het Nederlands.

De tweede onderzoeksvraag is: In hoeverre is de gebruiker tevreden over het systeem Maestro als gevolg van de systeemkwaliteit (bestaande uit betrouwbaarheid, flexibiliteit, integratie, toegankelijkheid, tijdigheid en betrokkenheid gebruiker) en in hoeverre is deze tevredenheid van invloed op informatietevredenheid? Over de systeemtevredenheid in het geheel geeft 43,9% van de respondenten aan ontevreden te zijn en 31,7% tevreden (het overige percentage geeft aan neutraal te zijn). De variabelen die de tevredenheid over het systeem voorspellen bij 95% zijn flexibiliteit en toegankelijkheid. Met name bij flexibiliteit geven de respondenten aan niet tevreden te zijn (56,1%). Bij toegankelijkheid is dit 27,5% van de respondenten. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de ruimte voor verbetering zich voornamelijk bevindt in het verder flexibiliseren van Maestro, zodat het systeem aangepast kan worden aan nieuwe vereisten c.q. behoeften van de gebruiker.

In het onderzoek is tevens geconstateerd dat systeemtevredenheid ook een significant effect heeft op informatietevredenheid. Derhalve is de verwachting dat een verbetering in de tevredenheid over Maestro ook leidt tot een verbetering van informatietevredenheid.

Bovenstaande resultaten komen niet geheel overeen met het verwachte resultaat op basis van het theoretisch kader. In het theoretisch kader hebben de variabelen betrouwbaarheid, integratie en tijdigheid wel een significant effect op systeemtevredenheid. Zoals in paragraaf 4.3 is aangegeven is sprake van multicollineariteit tussen de variabelen integratie, flexibiliteit en toegankelijk en tussen tijdigheid en toegankelijkheid. Dit is mogelijk veroorzaakt door de vertaling van de enquêtevragen van het Engels naar het Nederlands. Bij betrouwbaarheid zijn twee van de drie enquêtevragen verwijderd in verband met een lage α. De overgebleven enquêtevraag dekt mogelijk onvoldoende de lading om de variabele te meten.

De derde onderzoeksvraag is: In hoeverre heeft de tevredenheid over het systeem Maestro invloed op het ervaren gebruiksgemak? Uit het onderzoek is gebleken dat de mate van tevredenheid over Maestro een significante doorwerking heeft op het ervaren gebruiksgemak. Concreet betekent dit dat wanneer men tevreden is over het systeem, dit naar verachting ook leidt tot een stijging van de tevredenheid over het gebruik.

De vierde onderzoeksvraag is: In welke mate ervaart de gebruiker de bruikbaarheid van de informatie uit Maestro positief als gevolg van gebruiksgemak en informatietevredenheid? De respondenten geven aan ontevreden te zijn over de bruikbaarheid van de informatie (41,5%). Slechts 26,8% geeft aan tevreden te zijn. Specifiek betekent dit dat de informatie uit Maestro volgens de respondenten niet leidt tot de verbetering van de eigen werkprestaties en de realisatie van de prestatiedoelstellingen van de eigen afdeling. Een van de verklaringen is de mate van ontevredenheid over de informatie zoals bij de tweede onderzoeksvraag is aangegeven. Een ander verklaring is het ervaren gebruiksgemak van Maestro. Van de respondenten geeft 39% aan over het gebruiksgemak ontevreden te zijn, tegen 31,7% die wel tevreden is. Concreet houdt dit in dat het werken met Maestro nog niet door iedereen als even gemakkelijk wordt ervaren. Het gebruiksgemak heeft wel een groter effect op de ervaren bruikbaarheid van de informatie dan informatietevredenheid. Een verbetering hierin zal naar verwachting sneller leiden tot een stijging van de tevredenheid bij de bruikbaarheid van de informatie. Kanttekening bij deze conclusie is dat de betrouwbaarheid van deze onderzoeksvragen een α hebben van 0,63 en ligt daarmee onder de gestelde norm in dit onderzoek van 0,70.

De vijfde onderzoeksvraag is: In hoeverre heeft het ervaren gebruiksgemak van Maestro invloed op het vertrouwen van de gebruiker in het systeem? Uit het onderzoek is gebleken dat gebruiksgemak een significante voorspeller is van het vertrouwen in het systeem bij 95%. Uit de resultaten blijkt, in het verlengde wat bij de derde onderzoeksvraag is weergegeven, dat de respondenten (62,5%) aangeven geen vertrouwen te hebben in het systeem. Maestro ondersteunt volgens de respondenten nog in onvoldoende mate de zoekopdrachten en biedt geen bruikbare alternatieven als de gevraagde informatie niet gevonden kan worden. Dit houdt in dat wanneer het gebruiksgemak als positief wordt ervaren, dit naar verwachting leidt tot een stijging van het vertrouwen in het systeem.

De zesde onderzoeksvraag is: Welke attitude heeft de gebruiker ten opzichte van Maestro als gevolg van bruikbaarheid van de informatie, gebruiksgemak en vertrouwen in het systeem? De attitude van de gebruiker ten opzichte van Maestro is positief te noemen. Van de respondenten geeft 45% aan het gebruik van Maestro aan te willen raden aan collega managers, 42,5% is neutraal en 12,5% geeft aan dit niet te doen. Belangrijkste voorspellers van de attitude bij 95% zijn de variabelen gebruiksgemak en het vertrouwen in het systeem. Ook hierbij geldt dat de verwachting is dat een verbetering in het gebruiksgemak en het vertrouwen in het systeem leidt tot een verbetering in de attitude van de gebruiker.

Het toevoegen van de variabele vertrouwen in het systeem is een verrijking van het onderzoeksmodel van Wixom & Todd (2005). Door deze toevoeging is het inzicht in de attitude van de gebruiker verbeterd. In dit onderzoek heeft deze toevoeging geleid tot multicollineariteit met de variabele bruikbaarheid. Voor een vervolgonderzoek is het advies om hier nadrukkelijk rekening mee te houden. De zevende onderzoeksvraag is: In hoeverre heeft de gebruiker de intentie om Maestro te gebruiken als gevolg van bruikbaarheid van de informatie en de attitude van de gebruiker ten opzichte van het systeem? In het onderzoek is geconstateerd dat er geen significant effect is bij 95% in de relatie tussen attitude en intentie. De relatie tussen bruikbaarheid van de informatie en intentie is daarentegen wel significant bij 95%. De respondenten (83%) geven aan Maestro te gebruiken als de bruikbaarheid van de informatie overeenkomt met de wensen.

Bovenstaande resultaten komen niet geheel overeen met het verwachte resultaat op basis van het theoretisch kader. In het theoretisch kader heeft attitude wel een significant effect op de intentie. Dit is mogelijk veroorzaakt door de vertaling van de enquêtevragen van het Engels naar het Nederlands, waardoor de enquêtevragen de variabele attitude in onvoldoende mate meten.