• No results found

Voorwaarde 3: redelijkerwijs te behalen voordeel

5.2 Beantwoording centrale vraag

‘In hoeverre is de huidige fiscale wetgeving effectief voor de belasting van de voordelen uit de deeleconomie in de inkomstenbelasting en hoe zou dit kunnen worden verbeterd?’

De huidige wetgeving biedt op dit moment naar mijn mening nog wel genoeg mogelijkheden voor belastingheffing van activiteiten in de deeleconomie, maar er is zeker ruimte voor verbetering.

De onduidelijkheid rondom de belastingheffing speelt op verschillende gebieden. Allereerst de norm ‘normaal vermogensbeheer’, waarvan geen duidelijke wettelijke definitie is maar slechts casuïstische jurisprudentie. Deze norm leidt tot onduidelijkheid over de box 1 of box 3 kwalificatie. Daarnaast blijkt uit onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk120, maar ook uit het rapport van Rathenau 121, dat er onduidelijkheid heerst over de manier van belastingheffing bij inkomen uit de deeleconomie. Implementatie van een nieuwe fiscale regel, zoals ook ingevoerd in België en Italië, zou naar mijn mening uitkomst bieden. Door een apart tarief te hanteren voor inkomen uit de deeleconomie, met een maximum aan inkomsten per jaar voor de toepassing hiervan, maak je heffing naar mijn mening eenvoudiger. Door bij overschrijding van deze maximumgrens een particulier aan te merken als ondernemer maak je ze minder afhankelijk van de onduidelijke norm ‘normaal vermogensbeheer’.

Daarnaast kan door de Uber-jurisprudentie naar analogie toe te passen op andere platformen duidelijker worden wat de fiscale positie is van aanbieders. Door duidelijk te maken welke diensten een platform nu precies

120 Research on the Sharing Economy 2018 121 Rathenau Instituut 2018, p. 1

46 aanbiedt wordt ook in kaart gebracht of nationale regelgeving van toepassing is op de aanbieders via dit platform.

De problematiek bij transacties ‘om niet’, namelijk een daling van belastinginkomsten, zou opgelost kunnen worden door een correctie naar WEV toe te passen zoals ook gebeurt op grond van art 8b Wet VPB en art 22 Wet IB. Echter denk ik dat een daadwerkelijke daling van belastinginkomsten van de overheid nog wel even uit blijft. Deze problematiek speelt namelijk alleen bij platformen waarbij er transacties ‘om niet’ worden gesloten. Uit onderzoek blijkt dat dit soort platformen minder snel groeien dan de commerciële platformen.

Uit het onderzoek naar de wetgeving omtrent deeleconomie is vooral naar voren gekomen dat onduidelijkheid het grootste probleempunt oplevert. Het is niet zozeer een bepaalde tekortkoming van het huidige wettelijke stelsel, maar meer het gebrek aan informatie over de manier van heffen. Uit zowel de aanbeveling van het EESC als uit het onderzoek van het Verenigd Koninkrijk blijkt dat een duidelijk rechtskader fundamenteel is voor een betere compliance. Naast particulieren zelf, heeft ook de Belastingdienst last van de onduidelijkheid. Er is geen duidelijk beeld van de participanten van de deeleconomie, hun motieven om deel te nemen en de inkomens die daarmee zijn behaald. Een onderzoek hiernaar, zoals ook in het Verenigd Koninkrijk is verricht, zou hierover meer duidelijkheid opleveren. Daarnaast is transparantie en samenwerking met platformen, wat bereikt kan worden met hen inhoudingsplichtig, noodzakelijk; het wordt zo eenvoudiger om te controleren of er wel wordt voldaan aan de belastingplicht.

Naar aanleiding van dit onderzoek rijst wat mij betreft de vraag wanneer en nu sprake is van een deeleconomie. Vast staat dat de deeleconomie een onderdeel is van de digitale economie, maar door een gebrek aan een duidelijke definitie hiervan is het moeilijk om te bepalen in hoeverre een platform nou deel uitmaakt van de deeleconomie, of slechts onderdeel is van de digitale economie in het algemeen. Het verschil tussen social enterprises en meer commerciële platformen draagt, naar mijn mening, bij aan de verwarring. Hoewel social enterprises wel beter aansluiten bij de nobele idealen van de deeleconomie, ben ik niet van mening dat dit een voorwaarde moet zijn om als platform in de deeleconomie gekwalificeerd te worden. Naar mijn mening is sprake van deeleconomie zodra het gaat om handel van onbenutte goederen, tussen particulieren, waarbij er slechts tijdelijke toegang tot een goed worden verleend en dus geen overdracht van eigendom plaatsvindt. Bij het beoordelen of sprake is van deeleconomie is naar mijn mening dus niet de bedrijfsvoering van het platform zelf doorslaggevend, maar de activiteiten die daarop worden aangeboden.

47

Bronnenlijst

Vakliteratuur:

D.A. Albregtse e.a., Cursus Belastingrecht Inkomstenbelasting, Deventer: Kluwer 2014

T.M. Berkhout, ‘Arbeid+, rendement+ BOR Vastgoedbeleggers’, KWEP 2014/18

M.R. Botman, 'Uber: online dienst of vervoersbedrijf?', NtER 2018-1-2 C. Codagnone, F. Biagi & F. Abadie, The passions and the interest.

Unpacking the ‘Sharing Economy’, 2016

M. Chin-Oldenziel, B. Matthijssen, ‘Heffing van BTW in de deeleconomie’,

WFR 2018/100

Digital Taxation: Commission proposes new measures to ensure that all companies pay fair tax in the EU (Advies van de Europese

Commissie), Brussel 21 maart 2018

J.V. Dijck, T. Poell & M.D. Waal, De platformsamenleving: Strijd om publieke

waarden in een online wereld, Amsterdam: Amsterdam University

Press 2016

J. van Dijck, ‘Vermogensbeheer’, WFR 1967/141

C. Driessen, ‘De Belastingdienst weet zich geen raad met de online deeleconomie’, NRC Handelsblad 23 juni 2017

EESC, ‘Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over belastingheffing in de deeleconomie - Analyse van mogelijke belastingmaatregelen om in te spelen op de ontwikkeling van de deeleconomie’, PbEU 2018, C 081/09

K. Frenken, Reflecties op de deeleconomie, 2015 K. Frenken, Deeleconomie onder één noemer, 2016

K. Frenken et al., Eerlijk delen: Waarborgen van publieke belangen in de

deeleconomie en de kluseconomie, 2017

P. Glind & H. van Sprang, Share: Kansen en uitdagingen van de

deeleconomie, Amsterdam: Uitgeverij Business Contact 2016.

V. Hatzopoulos & S. Roma, ‘Caring fors haring? The collaborative economy under EU law’, Common Market Law Review 54, 2017

M. Hoogeveen, ‘Verhuur van vastgoed’, PE-tijdschrift voor de

bedrijfsopvolging, 2013, afl. 2

E.J.W. Heithuis, P. Kavelaars & B.F. Schuver, Inkomstenbelasting, Deventer: Wolters Kluwer 2015

H. Hoekstra, ‘Staat van de deeleconomie in Nederland’, 27 maart 2018, www.newcom.nl

ING, ‘Ruim half miljoen huishoudens doen mee aan de deeleconomie’, juli 2015, ING Economisch Bureau, www.ing.nl

L. Janssens, ‘De nieuwe deeleconomie’, 27 februari 2015, stadintransitie.nl R. Koolhoven, 'Kwalificatie en rechtspluralisme in 'de deeleconomie'',

Maandblad voor Vermogensrecht, 2015, p. 186 - 193

O.C.R. Marres, ‘At arm’s length winstbepaling’, NTFR 2015/2813

C. Manuputty, ‘Q&A: Amsterdamse oppasservice Charly Cares al actief in vier steden’, geraadpleegd op 24 mei 2018 via quotenet.nl

48 T. Meelen, S. Hobrink en K. Frenken, The influence of spatial context, socio-

demographic factors and local policy on the geographical di usion of car-sharing, 2014

Ministerie van Financiën, Fiscale beleidsagenda (Bijlage bij de aanbiedingsbrief Tweede Kamer fiscale beleidsagenda), 23 februari 2018.

S.J. Mol-Verver, ‘Nodigt groei deeleconomie uit tot nieuwe fiscale wetgevingsinitiatieven?’, NTFR 2017/55 (2).

S.J. Mol-Verver, ‘Nodigt groei deeleconomie uit tot nieuwe fiscale wetgevingsinitiatieven? (deel 2)’, NTFR 2018/10.

NatCen, ‘Research on the Sharing Economy’, HMRC report 2017/453. H. Nijland, J. Van Meerkerk en A. Hoen, ‘Effecten van autodelen op

mobiliteit en CO2-uitstoot’, PBL 2015/1789, 3 juni 2015.

H. Obbink, 'Overlast door Airbnb moeilijk aan te pakken', Trouw, 8 november 2016

Programmawet van 1 juli 2016, Belgisch Staatsblad 4 juli 2016, Titel 2,

Hoofdstuk 2 afdeling 3

P. Parigi, B. State, ‘Disenchanting the world: the impact of technology on relationships’, Social Informatics, 2014/8851, p. 166 - 182.

S. Ranchordas, 'Regels voor de digitale deeleconomie, oftewel 'uber- regulering'', RegelMaat 2016-2, p. 102-116

Rathenau Instituut, ‘Rondetafelgesprek deeleconomie van de vaste

Kamercommissie EZK’(Aantekeningen bij de kabinetsreactie op het Rathenau rapport ‘Eerlijk delen’), 17 januari 2018

A. Rozendal, 'Vastgoedexploitatie in de Inkomstenbelasting', NTFR-A 2015/3, 2015

H. Schnitzler, Het Digitale Proletariaat, Amsterdam: De Bezige Bij 2015.

ShareNL, ‘Innoveren in de deeleconomie: Een inventarisatie van kansen en belemmeringen die innovatieve investeringen in de deeleconomie, op het gebied van groene groei, (on)mogelijk maken' (Rapport in opdracht van het ministerie van Economische Zaken), november 2015.

K. Stokes et al., ‘Making sense of the UK collaborative economy’, London: Nesta 2014

R. Struijlaart en J. Baur, ‘Internetplatforms en (semi-)prijsafspraken onder het kartelverbod: het voorbeeld van Uber’, MP 2017/338.

S. Tans, ‘Onder de motorkap van Uber blijkt een taxi te zitten; gevolgen van de Europeesrechtelijke kwalificatie van Uber als

transportdienstverlener’, SEW 2018/5

Tax Challenges Arising from Digitalisation (Rapport van de OECD), 2018. Lagere lasten voor wie bijklust via digitale platformen deeleconomie

(Persbericht van de Belgische minister van digitale agenda), 9 april 2016, raadpleegbaar via www.alexanderdecroo.be

A. Van Vuuren, ‘Meer dan normaal vermogensbeheer: mag het een beetje meer zijn?’, Forfaitair 2011/211

49 WRR, Publieke zaken in de marktsamenleving, Amsterdam: Amsterdam

University Press 2012 Jurisprudentie: HR 26 november 1930, B. 4857 HR 25 januari 1933, B. 5365 HR 1 september 1976, V-N 1976, nr 17924 HR 17 augustus 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5731 HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:633 HR 6 juni 2001, nr. 36 216, BNB 2001/346 HR 3 mei 2002, nr. 36 984, BNB 2002/219 HR 4 mei 2012, 11.02959

Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8439 Hof Den Haag 20 december 2013, V-N 2014/8.22, nr. BK-12/00757 Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8439 Hof Arnhem-Leeuwarden 8 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2901

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 februari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1072.
 HvJ EU 5 februari 1981, nr. 154/80, ECLI:EU:C:1981:38 (Coöperatieve

Aardappelenbewaarplaats GA)

HvJ EU 1 april 1982, nr. 89/81, ECLI:EU:C:1982:121 (Hong Kong Trade

Development Council)

HvJ EG 13 december 2007, nr. C-408/06, ECLI:EU:C:2007:789 (Franz Götz) HvJ EU 20 december 2017, C-434/15, ECLI:EU:C:2017:981 (Champagne

Sorbetijs) Kamerstukken: Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 3 (MvT) Kamerstukken II 2009/2010, 31930, nr. 3 Kamerstukken II 2014/15, 32 642, nr. 5. Kamerstukken II 2017/18, 34 785, nr. 57