• No results found

4. De alternatieven

5.3 Beantwoording centrale vraag

In hoeverre draagt een verhoging van de belasting op vermogen bij aan het tegengaan van de groeiende inkomensongelijkheid?

Momenteel wordt in box 3 belasting geheven over een forfaitair rendement van 4%. Dit forfaitaire rendement wordt gezien als onrechtvaardig, doordat de hogere inkomensgroepen worden

bevoordeeld ten opzicht van de lagere inkomensgroepen. De mensen uit de hogere

inkomensgroepen hebben namelijk veelal een groter vermogen dan de mensen uit de lagere inkomensgroepen, waardoor zij meer kunnen beleggen en grotere risico's durven te nemen.

Hierdoor behalen de mensen uit de hogere inkomensgroepen vaak een hoger rendement dan de 4% waarover geheven wordt. Daarentegen hebben de mensen uit de lagere inkomensgroepen veelal alleen een spaarrekening. Door de huidige lage rentestanden behalen zij een laag rendement over hun vermogen, maar worden wel belast voor een rendement van 4%. Het heffingsvrije vermogen van €21.330 is er weliswaar om de lagere inkomensgroepen te ondersteunen, maar de hogere

inkomensgroepen profiteren hier ook van.

Een verhoging van de belasting op vermogen kan op verschillende manieren gebeuren. Een verhoging van het tarief, een verbreding van de grondslag, een progressieve belasting op vermogen

42 of een verhoging van de erfbelasting zijn mogelijkheden om een verhoging vorm te geven. Deze maatregelen hebben verschillende voor- en nadelen voor de Nederlandse economie en samenleving. Nadelig van een verhoging van de belasting op vermogen is dat de besparingen worden verstoord. Ook kan een verhoging leiden tot een kapitaalvlucht uit Nederland, maar door de relatief lage belastingtarieven op dit moment heeft een verhoging een klein effect en vindt een kapitaalvlucht niet snel plaats. Door de stijging van de effectieve belastingdruk op vermogen wordt het minder aantrekkelijk om te sparen, omdat een groter deel van het vermogen moet worden afgedragen aan de Belastingdienst. Sparen wordt echter minder aantrekkelijk, waardoor de consumptie stijgt in Nederland. Dit heeft een positief effect op de productie en de werkgelegenheid. De belasting op vermogen en de erfbelasting hebben een weinig verstorend effect op de economie. Een verhoging leidt tot meer belastingopbrengsten voor de overheid. Hierdoor kunnen andere manieren van belastingheffing die wel een verstorende werking hebben zoals de belasting op arbeid omlaag. Ook bevordert het de sociale mobiliteit en beperkt het de verstorende werking van de progressie van de belasting op arbeid.

Een verhoging van de belasting op vermogen heeft niet alleen voordelen voor de

Nederlandse economie en samenleving, maar het is ook een goed herverdelingsinstrument om de groeiende inkomensongelijkheid tegen te gaan. Een verhoging van de belasting wordt gezien als rechtvaardig en voldoet aan het draagkrachtbeginsel, omdat de hogere inkomensgroepen meer gaan bijdragen aan de overheidsfinanciën ten opzicht van de lagere inkomensgroepen.

Het huidige fiscale stelsel bestaat echter uit tal van verschillende fiscale faciliteiten zoals aftrekposten en vrijstellingen die een negatieve invloed hebben op de inkomensverdeling. Doordat de mensen uit de hogere inkomensgroepen meer profiteren van fiscale regelingen als de

hypotheekrenteaftrek dan de mensen uit de lagere inkomensgroepen en vaker weten dat ze recht hebben op fiscale faciliteiten door gebruik van adviseurs kan een eenzijdige verhoging van de belasting op vermogen niet bijdragen aan het tegengaan van de groeiende inkomensongelijkheid zolang het huidige stelsel van fiscale faciliteiten hetzelfde blijft.

5.4 Conclusie

Een verhoging van de belasting op vermogen heeft een aantal voordelen voor de Nederlandse economie en samenleving, maar een eenzijdige verhoging kan niet bijdragen aan het tegengaan van de groeiende inkomensongelijkheid zonder dat andere wijzingen plaatsvinden in het huidige fiscale stelsel. Als wordt gekeken naar de effecten van een verhoging van de belasting op vermogen en naar de alternatieven kan worden geconcludeerd dat een combinatie moet plaatsvinden van verschillende maatregelen om de groeiende inkomensongelijkheid tegen te gaan. Ten eerste moet de belasting op vermogen worden verhoogd, zodat de belastingopbrengsten stijgen, de hogere inkomensgroepen

43 meer bijdragen aan de overheidsfinanciën en de bedrijven gedemotiveerd worden om hoge

beloningen uit te keren. Hierdoor worden de beloningsverschillen kleiner wat een nivellerend effect heeft op de inkomensverschillen. Een progressieve belasting op vermogen of een verhoging van de erfbelasting zijn goede mogelijkheden om de belasting op vermogen te verhogen. Ten tweede moet een lastenverlichting op arbeid plaatsvinden wat wordt bewerkstelligd doordat de hogere belasting op vermogen zorgt voor meer belastingopbrengsten die gebruikt kunnen worden voor deze

lastenverlichting. Door het verlagen van de belasting op arbeid wordt de werkgelegenheid gestimuleerd wat een positief effect heeft op de Nederlandse welvaart. Tot slot moet het stelsel vereenvoudigd worden, omdat de vele fiscale faciliteiten inkomensongelijkheid in de hand werkt. Door deze maatregelen te combineren kan de belastingherziening een bijdrage leveren aan het tegengaan van de groeiende inkomensongelijkheid.

In dit literatuuronderzoek is naar voren gekomen wat de effecten zijn van eventuele maatregelen voor de belastingherziening. Voor een vervolgonderzoek kan er een empirisch

onderzoek gedaan worden om te onderzoeken hoe groot deze effecten in cijfers zijn op bijvoorbeeld de economische groei, de belastingopbrengsten en de werkgelegenheid.

44

Bibliografie

Bavel, B. Vermogensongelijkheid in Nederland, de vergeten dimensie. In: Robert Went (red.), Hoe

ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014, p. 79-100.

Boer, J.P. & Vording, H. (2015). Keuzes voor een betere vermogensrendementsheffing. WFR

2015/614

Bovenberg, A.L. & Stevens, L.G.M. (2010). Het fiscale stelsel van de toekomst: eenvoud, neutraliteit en draagkracht. In: Studiecommissie belastingstelsel, Continuïteit en vernieuwing. Een visie

op het belastingstelsel, Den Haag, p. 143-153.

Caminada, C.L.J. & Goudswaard, K.P. (2001). Trends in inkomensongelijkheid en sociaal beleid.

Tijdschrift voor Politieke Economie, 4(22), p. 55-69.

Caminada, C.L.J. & De Kam, C.A. (2010). Op weg naar de volgende belastingherziening. In: De Kam, C.A., Donders, J.H.M. & Ros, A.P. (red.). Miljardendans in Den Haag. Overheidsuitgaven en belastingen in analyse, Dreesforum 4, Sdu, Den Haag, p. 221-248.

Caminada, C.L.J. (2015). Keuzes voor een beter belastingstelsel 2.0. Tijdschrift voor Openbare

Financiën, 47, p. 4-20.

CBS. (2014). Welvaart in Nederland 2014: Inkomen, bestedingen en vermogen van huishoudens en personen. Centraal bureau voor de Statistiek, Den Haag.

Cingano, F. (2014), “Trends in Income Inequality and its Impact on Economic Growth”, OECD Social,

Employment and Migration Working Papers, No. 163, OECD Publishing.

Commissie inkomstenbelasting en toeslagen (Commissie Dijkhuizen) (2013). Naar een activerender

belastingstelsel. Eindrapport, Den Haag.

CPB. (2006). Toelichting n.a.v. vragen over houdbaarheid overheidsfinanciën. CPB Memorandum nr. 167.

De Beer, P.T. De belaste Dood: belastingheffing op erfenissen. in: C.L.J. Caminada, A.M. Haberham, J.H. Hoogteijling en H. Vording (red.), Belasting met Beleid, Den Haag: Sdu Uitgevers, 2007, p. 291-302.

De Beer, P.T. Groeiende beloningsverschillen in Nederland. In: Robert Went (red.), Hoe ongelijk is

Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid.

Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014a, p. 59-78.

De Beer, P.T. (2014b). Wat kunnen sociaal-democraten van Piketty leren? S&D, 71(3), p. 31-38. De Kam, C.A. (2015a). Belastinghervorming met toekomst. Tijdschrift voor Openbare Financiën, 47,

p.49-62.

45 De Kam, C.A. (2014). Belastingheffing in crisistijd. Tijdschrift voor Openbare Financiën, 46, p.138-155. Gribnau, J.L.M. (2015). Piketty en Smithe: bien étonnés? NTFR 2015/10

Groot, E. & Nijboer, H. (2014). Nieuw belastingstelsel moet voor meer banen zorgen. S&D, 71(5), p. 15-18.

Jacobs, B. & Zoutman, F. (2010). Hoger tarief leidt tot lagere belastingopbrengsten, Economisch

Statistische Berichten, 95 (4586), p. 328-331.

Jacobs, B. (2010), Een economische analyse van een optimaal belastingstelsel voor Nederland. In: Studiecommissie belastingstelsel, Continuïteit en vernieuwing. Een visie op het

belastingstelsel, Den Haag: Ministerie van Financiën, p. 175-224.

Jacobs, B. Piketty en Belastingen op Kapitaal. In: Robert Went (red.), Waarom Piketty lezen? Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014, p. 48-59.

Jacobs, B. (2015). Belastingen op kapitaalinkomen in Nederland. Tijdschrift voor Openbare

Financiën, 47, p. 24-48.

Kremer, M., Bovens, M., Schrijver, M. & Went, R. Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de

ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. Den Haag/Amsterdam: Amsterdam

university press, 2014.

Kremer, M. & Schrijvers, E. Waarom inkomensongelijkheid nadelig uitpakt voor iedereen. Een gesprek met Richard Wilkinson. In: Robert Went (red.), Hoe ongelijk is Nederland? Een

verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. Den

Haag/Amsterdam: Amsterdam university press, 2014, p. 103-112.

Neckerman, K.M. & Torche, F. (2007). Inequality: Causes and Consequences. Annual Review of

Sociology, 33, p. 335-357.

OECD (2008), Growing Unequal? Income distribution and poverty in oecd countries, OECD Publishing.

OECD (2011), Taxation and Employment, OECD Tax Policy Studies, No. 21, OECD Publishing. OECD (2014), Taxing Wages 2014, OECD Publishing.

Piketty, T. (2014a). Capital in the twenty-first century. Cambridge, Massachusetts London, England: Harvard University Press.

Piketty, T. (2014b). De toekomst van ongelijkheid. S&D, 71(3), p. 61-63.

Taxation and Customs Union. Taxation trends in the European Union Data for the EU Member States, Iceland and Norway. Eurostat Statistical Books. European Union, 2014.

Van der Geld, J.A.G. (2006). De evaluatie van de Wet IB 2001: box 3. WFR 2014/302

Van de Werfhorst, H. Politieke en sociale gevolgen van inkomensongelijkheid. In: Robert Went (red.),

Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014, p. 113-131.

46 Van Gilst, J.J., Nijboer, H. & Caminada, C.L.J. (2008). De successiebelasting vanuit economisch

perspectief. WFR 2008/1423

Van Vijfeijken, I.J.F.A. & Rijkers, A.C. (2011). Fiscaliteit en vermogensvorming in de

inkomstenbelasting. In S. van Weeghel (Ed.), Continuïteit en vernieuwing: Een visie op het belastingstelsel. Ministerie van Financiën, p. 251-262.

Wiebes, E. (2014, 16 september). Brief van de minister van financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Keuzes voor een beter belastingstelsel, AFP/2014/780. Wijtvliet, L.W.D. (2014). Over gif, ongelijkheid en blind geloof in de heilzame werking van

belastingen. WFR 2014/930

Wilterdink, N. (2012). De toenemende inkomensongelijkheid in Nederland. Beleid en Maatschappij, 39(4), FMG: Amsterdam Institute for Social Science Research, p. 440-445.

47

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Marina Kras, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.