• No results found

De veiligheidsthema’s zoals medicatieveiligheid, valpreventie, bevoegd en bekwaamheid van zorgverleners, veilige zorgrelatie en vrijheid beperkende maatregelen, zijn stuk voor stuk thema’s waarover TSN-kwaliteitsbeleid

heeft ontwikkeld. Op deze risico’s wordt niet alleen tijdens de intake met de cliënt maar ook tijdens de zorgverlening en evaluatie gesignaleerd door de zorgverleners in dialoog met de cliënt, dit is een continu proces.

Deze signalering verloopt voor een aantal risico’s via Meldingen Incident Client (MIC). Indien er een trend zichtbaar is in de MIC of op een andere wijze duidelijk is dat een risico aan de orde is, wordt dit in afstemming met cliënt in het zorgplan opgenomen. TSN voert een beleid dat gericht is op het voorkómen van vrijheid beperkende middelen en maatregelen. Dergelijke middelen en maatregelen worden gezien als een allerlaatste redmiddel. Omdat ieder middel of iedere maatregel een inbreuk is op de vrijheid. Bij toepassing van vrijheidsbeperking wordt er een plan gemaakt hoe deze vrijheidsbeperking zo snel mogelijk kan worden afgebouwd en wordt de inzet regelmatig geëvalueerd. De recent aangenomen wet Zorg en Dwang zal TSN vanaf eind 2019 gaan implementeren.

Daarnaast worden op teamniveau incidenten (MIC) in de zorgverlening periodiek besproken ter lering en verbetering. Hier is nog verbetering mogelijk, niet alle teams bespreken dit op dezelfde wijze. De resultaten van deze kwaliteitsinformatie worden op organisatieniveau minimaal per kwartaal besproken in de Verpleegkundige en Verzorgende Advies Raad (VAR) met daarin een vertegenwoordiging van zorgverleners en management. Ook worden beleid en adviezen op het gebied van kwaliteit, cliënt- en medewerkersveiligheid vastgesteld. Deze VAR adviseert het MT over de te nemen verbetermaatregelen en nieuw/gewijzigde zorg en/of kwaliteitsbeleid.

4.2.1 Bevoegd en bekwaam

Aan het verlenen van zorg worden duidelijke eisen gesteld, zowel vakmatig als wettelijk. Deze eisen zijn erop gericht de cliënt maximale zekerheid te geven over de kwaliteit en veiligheid van de verleende zorg.

Zorgprofessionals beschikken allereerst over een diploma. Dit diploma toont aan dat zij bevoegd zijn om zorg te verlenen. Afhankelijk van het opleidingsniveau mogen handelingen worden verricht. Niet alle handelingen komen even veel voor en ook de zorg ontwikkelt zich vanuit (technologische) innovaties en nieuwe inzichten. Om te zorgen dat alle bevoegde zorgprofessionals toch bedreven blijven in alle handelingen en op de hoogte zijn en blijven van de nieuwe ontwikkelingen moeten toetsingen plaatsvinden. Zo blijft de professional beschikken over alle actuele noodzakelijke competenties om het beroep in de volle breedte uit te oefenen of handelingen uit te voeren binnen de kaders van de professionele standaard. Op grond van deze definitie wordt onderscheid gemaakt in handelingsbekwaamheid en beroepsbekwaamheid. Voor de wet BIG geldt: niet bekwaam is niet bevoegd.

De bevoegdheid van iemand wordt getoetst bij in dienst treden bij TSN, of na afronden van een opleiding. Daarbij wordt nagegaan welke diploma’s iemand heeft en welk niveau daarbij hoort. Binnen TSN hanteren wij een beleid op het gebied van het bekwaam zijn voor uit te voeren handelingen waarop periodiek getoetst wordt. Dit beleid op voorbehouden en risicovolle handelingen voorziet erin dat iedere medewerker op de handelingen die voor zijn bevoegdheid beschikbaar zijn, ook bekwaam is.

Het is van belang dat, na het behalen van de periodieke toets van bekwaamheid, de handeling ook met enige regelmaat wordt uitgevoerd. Zo blijft de zorgprofessional bedreven en vertrouwd met de handeling. De vraag naar bevoegde en bekwame zorgprofessionals overtreft het aanbod. Het toetsen van vraagt tijd, tijd die ook aan de zorg van cliënten kan worden besteed. TSN ziet daarin aanleiding de beleidsregel dat iedere medewerker op alle handelingen die voor zijn bevoegdheid beschikbaar zijn ook bekwaam is, nader te onderzoeken. In 2019 zal een onderzoek starten naar de mogelijkheden dit uitgangspunt te herzien. Hierbij onderzoeken we of de termijn van toetsen en de omvang van aantal bekwaamheden nog steeds passend is voor TSN. Randvoorwaardelijk zijn de garantie dat cliënten blijvend toegang hebben tot voor de handelingen bekwame zorgprofessionals en het niet ten koste van medewerker tevredenheid gaat.

4.2.2 Medicatieveiligheid

De procedure medicatieveiligheid op basis van de Veilige principes in de medicatieketen is bekend bij alle zorgverleners binnen TSN. Zij worden hierop regelmatig bijgeschoold. Medicatiefouten en afwijkingen worden geregistreerd volgens de MIC-procedure. Ook zijn er duidelijke afspraken gemaakt met huisartsen en apothekers.

Vanuit de MIC-rapportage worden door de teams analyses en verbeteracties ingezet, zoals het volgen van teamscholingen op rapporteren of omgaan met ongewenst gedrag, en gevolgd.

TSN kent een veilige meldcultuur met veel meldingen. We zijn daar trots op!

In onderstaande grafiek (figuur 8) wordt het aantal MIC-meldingen op medicatiegebied binnen de hele Verzorging en Verpleging van TSN getoond.

Naast het verbeteren binnen elk individueel team worden de MIC-meldingen ook op organisatieniveau besproken in de VAR. Hieruit worden trends gehaald en opvallende zaken besproken ter lering en verbetering. TSN Verzorging en Verpleging heeft zichzelf geen doel gesteld op het aantal MIC-meldingen. Dit vanwege het feit dat een doel mogelijk van invloed kan zijn op de veilige meldcultuur. Wel wordt er continu gekeken naar welke meldingen veel voorkomen en op welke wijze deze incidenten te voorkomen zijn. Vanuit oorzakenanalyse (PRISMA) gaan we graag op zoek naar basisoorzaken en formuleren de juiste maatregelen. Er heerst echter een overtuiging dat het nóg beter kan. Naast het beter opvolgen van de vertaling van maatregelen naar protocollen en (met name) de integrale communicatie hierover, stelt de BI-Omgeving (zie ook paragraaf 4.4.2) ons in staat signalering te verbeteren en analyses breder te ondersteunen door niet slechts situationeel te kijken maar integraal naar (vergelijkbare) situaties. In 2020 zal worden verder worden onderzocht hoe de inzet van BI verder ten uitvoer te brengen.

Minimaal jaarlijks worden ook de medewerkers die medicatieveiligheid als aandachtsgebied hebben bij elkaar geroepen door de Coördinator Medicatieveiligheid en worden diverse actuele thema’s besproken. In het tweede kwartaal van 2019 zijn dubbele medicatie controle, de inzet van de app hierbij en het leren en verbeteren van medicatiemeldingen besproken.

De afgelopen twee jaar is de Medido medicijndispenser ingezet. Sinds begin 2019 zien we de aandacht voor de mogelijkheid deze in te zetten afnemen. In 2019 en 2020 zal daarom de mogelijkheden die de Medido biedt in de ondersteuning van cliënten bij een meer zelfstandig bestaan extra aandacht krijgen.

Bij toewijzing van de in 2019 aangevraagde subsidie is de doelstelling het aantal in 2020 te verdubbelen.

Ook zijn wij binnen TSN bezig met een pilot voor het digitaal aftekenen van de medicatie. Afhankelijk van resultaten en ervaringen zal dit in 2020 breder worden uitgezet. Dit zorgt ervoor dat onze medewerkers in de wijk altijd de meest actuele versie van de medicatie van de cliënt hebben.

Figuur 8 Aantal MIC-meldingen medicatie per kwartaal, met daarbij de oorzaak

4.2.3 Cliënttevredenheid

Binnen de Verzorging en Verpleging vinden wij de mening van de cliënt over onze zorgverlening zeer belangrijk.

Wij meten de tevredenheid van de cliënt op twee manieren. Enerzijds doen wij dit tijdens het (halfjaarlijkse) evaluatiemoment met de cliënt en anderzijds bieden wij de cliënten de mogelijkheid om hun waardering via Zorgkaart Nederland in te vullen. Gemiddeld scoren wij als TSN Verzorging en Verpleging een 8.7 op Zorgkaart Nederland. Wij zijn van mening dat wij pas echt kunnen leren en verbeteren als we deze uitvraag op teamniveau doen, daarom hebben al onze teams een eigen pagina op Zorgkaart Nederland.

O.a. door middel van het uitdelen van flyers, het regelmatig benoemen van Zorgkaart Nederland in gesprekken met clienten en extra aandacht geven aan bijzondere evaluaties van clienten in onze nieuwsbrief willen we hier meer bekendheid aan geven.

Eind 2018 hebben wij deelgenomen aan de pilot voor het uitvragen van de PREM onder cliënten. Deze meetmethode is de nieuwe standaard geworden voor de wijkverpleging en hier zullen wij dan ook uitvoering aan gaan geven. Omdat de vragen uit deze meetmethode ook op Zorgkaart Nederland te vinden zijn, streven wij ernaar om de cliënttevredenheid op één manier te gaan meten en zo volledig transparant te zijn over de ervaren kwaliteit van zorg.

4.2.4 Medewerkerveiligheid

De veiligheid en het welzijn van onze medewerkers heeft TSN als goed werkgever hoog in het vaandel.

Onze zorgprofessionals verlenen zorg in de persoonlijke leefomgeving van onze cliënten. Het is daarmee ook de werkomgeving en mag daarmee geen gezondheidsrisico vormen.

De Regisserend wijkverpleegkundige bepaalt vanaf het eerste gesprek, de intake, in welke mate de werkomgeving voldoet en welke hulpmiddelen vereist zijn om de zorg goed én gezond te kunnen leveren. De arbocheck kan hiervoor als hulpmiddel worden ingezet. Bij wijziging van de zorgverlening of omstandigheden zal ook hier weer aandacht voor zijn. De zorgprofessionals worden aangemoedigd ook zelf de omstandigheden te monitoren en wijziging daarvan te signaleren zodat tijdig preventieve maatregelen en middelen kunnen worden ingezet. Ter ondersteuning is een expert op het gebied van arbeidsomstandigheden beschikbaar en zijn diverse zorgprofessionals tevens geschoold als ergo coach om de inzet van de juiste, passende hulpmiddelen te stimuleren en bevorderen.

In het kader van administratieve lastenverlichting voor de zorgprofessional is in 2019 de Arbo check onderwerp van gesprek geworden. De inzet is niet het afschaffen, maar het meer gericht inzetten. Samen met de expert arbeidsomstandigheden en de Verpleegkundig Adviesraad (VAR) zal in 2019 dit nader worden uitgewerkt.

Onze zorgprofessionals leveren zorg aan mensen. Het individuele gedrag kan, ongeacht oorzaak, ongewenst, intimideren en/of zelfs gevaarlijk zijn voor die zorgprofessional. Dergelijke situaties worden via de MIC-procedure geregistreerd. Afhankelijk van de ernst kan de opvolging zich beperken tot een gesprek met de cliënt, een schriftelijke waarschuwing of, in het ergste geval, zelfs het stoppen van de zorgverlening.

Ook kan er een tijdens het verlenen van zorg een bedrijfsongeval plaatsvinden. Hier wordt middels een MIM-procedure melding van gemaakt.

De MIC-procedure voorziet onvoldoende in een onderscheid in de ernst van de melding. Dit belemmert adequate ondersteuning van de medewerker en de gewenste betrokkenheid en opvolging door teamleiding. In 2019 is begonnen met het maken van dit onderscheid en de implementatie ervan in de informatiesystemen. Voor meldingen met de hoogste prioriteit (ernst) is 24 uurs signalering van kracht en de procedure aangescherpt. Verdere verbeteringen zullen in 2019 en 2020 worden uitgevoerd.