• No results found

5.4.1 Beleid en regelgeving

De bodemkwaliteit is in het kader van de Wro van belang indien er sprake is van functieveranderingen en/of een ander gebruik van de gronden. In dit soort gevallen dient er een bodemkwaliteitsonderzoek gedaan te worden.

Bij de ontwikkeling van een ruimtelijk plan moet rekening worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. Eventueel aanwezige

bodemverontreiniging kan grote invloed hebben op de keuze van een

bepaalde functie en/of uitvoerbaarheid van een plan. Voor de functie wonen gelden bijvoorbeeld andere normen dan voor de functie bedrijven. Met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van een plan kan het nodig zijn dat een bodemonderzoek wordt uitgevoerd. Dit kan een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 zijn. Dit onderzoek kan dan ook worden gebruikt ten behoeve van een verplichting voortvloeiend uit de Woningwet of de Wet milieubeheer.

Op basis van artikel 8 van de Woningwet moet worden voorkomen dat er wordt gebouwd op verontreinigde grond. Dit om schade en/of gevaar voor de gezondheid van gebruikers te voorkomen. In het kader van het Besluit

algemene regels voor inrichtingen milieubeheer bij de Wet milieubeheer moet bij het realiseren van bedrijfsbestemmingen veelal een zogenaamde

nulsituatie worden vastgelegd.

De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen regels stellen voor een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent voor de bodem (grond en grondwater) dat de

bodemkwaliteit en de voorgenomen bestemming met elkaar in overeenstemming dienen te zijn.

Of de bodem een planontwikkeling in de weg staat, wordt middels een historisch onderzoek, eventueel aangevuld met een bodemonderzoek,

bepaald. De resultaten van het historisch onderzoek, het bodemonderzoek en de conclusie met eventuele saneringsadviezen worden in het

bestemmingsplan vermeld.

Wet bodembescherming (Wbb)

Als er sprake is van ernstige bodemverontreiniging dan gelden de regels van de Wbb. In de Wbb is een saneringsdoelstelling bepaald (het saneren naar de functie) en een saneringscriterium (wanneer moet er gesaneerd worden bij zogenaamde “spoed- of risicolocaties”).

Besluit bodemkwaliteit (Bbk)

Het Besluit bodemkwaliteit geeft de lokale bevoegde gezagen de mogelijkheid om de bodemkwaliteit binnen hun gebied actief te gaan beheren binnen de gegeven kaders. Dit geeft onder andere ruimte voor nieuwe bouwprojecten, zoals woningen en wegen.

Daarnaast worden de kwaliteit en de integriteit van belangrijke intermediairs bij bodemactiviteiten beter geborgd. In het besluit staan ook regels met betrekking tot het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie.

5.4.2 Bodemkwaliteit plangebied

Door de bouw van zowel de woningen, als het woonzorgcentrum, alsook het IKC en de sporthal, zullen er op verschillende locaties aanpassingen aan de bodem plaats gaan vinden. Vanwege deze ontwikkelingen zijn er diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. In navolgende wordt hiervan verslag gedaan.

Voor de aangehaalde bodemonderzoeken geldt dat deze als bijlagen bij de plantoelichting zijn opgenomen.

Schoollocatie ‘Het Kompas’

Voor deze locatie is door adviesbureau Van der Poel B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd12.

Uit de veldwerkzaamheden blijkt dat de bodem van de onderzochte locatie opgebouwd is uit afwisselend klei/veen, matig fijn/grof, zwak humeus, zwak siltig en zwak grindig zand. Het grondwaterniveau is tijdens het onderzoek vastgesteld op 0,99 m-mv. Tijdens het veldwerk zijn geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen.

Bij de beoordeling van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuiglijk niet op de bodem en in het opgeboorde materiaal ter plaatse van het onderzoeksterrein

waargenomen.

Uit de chemische analyses komt naar voren dat in zowel de grond als in het grondwater een dusdanige overschrijding van gemeten gehaltes van diverse stoffen aanwezig zijn dat een aanvullend onderzoek noodzakelijk wordt geacht om te bepalen of er vanuit milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen bestaan voor het toekomstige gebruik van de locatie.

Resultaten aanvullend onderzoek13

In het aanvullende grond- en grondwateronderzoek is op grond van een herbemonstering geconstateerd dat bij de gemeten gehaltes uit het

verkennende onderzoek sprake is geweest van incidentele verhogingen die niet meer aanwezig zijn. Aanvullende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht.

Schoollocatie ‘De Vosseschans’

Voor deze locatie is eveneens door adviesbureau Van der Poel B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd14.

Uit de veldwerkzaamheden blijkt dat de bodem van de onderzochte locatie opgebouwd is uit afwisselend matig grof/matig fijn, zwak siltig, zwak

12Van der Poel B.V. ‘Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Meester Jokerpad 1,

Ter Aar’, 6 april 2017

13Van der Poel B.V., ‘Aanvullend onderzoek Meester Jonkerpad 1 te Ter Aar (herbemonstering grondwater en uitsplitsing mengmonster grond)’, 27 juli 2017.

14 Van der Poel B.V., ‘Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van:

Vierambachtsstraat 31 Ter Aar’, 13 april 2017

humeus, matig grindig zand en klei. Het grondwater bevond zich op circa 0,91 m-mv.

Uit de chemische analyses komt naar voren dat in zowel de grond als in het grondwater een dusdanige overschrijding van gemeten gehaltes van diverse stoffen aanwezig zijn dat een aanvullend onderzoek noodzakelijk wordt geacht om te bepalen of er vanuit milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen bestaan voor het toekomstige gebruik van de locatie.

Daarbij wordt geadviseerd om vooral het grondwater te herbemonsteren en opnieuw te analyseren.

Resultaten aanvullend onderzoek15

In het aanvullende grond- en grondwateronderzoek is op grond van een herbemonstering geconstateerd dat bij de gemeten gehaltes uit het

verkennende onderzoek sprake is geweest van incidentele verhogingen die niet meer aanwezig zijn. Aanvullende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht.

Schoollocatie ‘De Fontein’

Ook voor deze locatie is door adviesbureau Van der Poel B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd16.

Uit de veldwerkzaamheden blijkt dat de bodem van de onderzochte locatie opgebouwd is uit klei, veen, zand, zwak siltig, zwak/matig humeus, zwak grindig, zwak schelpen en sporen/zwak roest. Tijdens het onderzoek is de grondwaterniveau vastgesteld op 1,08 m-mv.

Tijdens het veldwerk zijn, behoudens plaatselijk sporen puin, geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen.

Bij de beoordeling van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuiglijk niet op de bodem en in het opgeboorde materiaal ter plaatse van het onderzoeksterrein

waargenomen.

Uit de analyseresultaten blijkt dat een aantal van de in de NEN 5740 genoemde stoffen in zowel de grond als in het grondwater aanwezig zijn.

Oorzaak hiervan is waarschijnlijk de jarenlange (stedelijke) functie van het terrein en het gevolg van (fluctuerende) en van nature verhoogde

achtergrondconcentraties, die vaker voorkomen in de regio.

Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming van het terrein, wordt geconcludeerd dat verhoogde

risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu op basis van de aangetoonde milieu hygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

IKC-Sporthal

Vanwege de beoogde realisatie van een Integraal Kindcentrum met de sporthal is er voor dit deelgebied door adviesbureau Van der Poel B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.17

15Van der Poel B.V., ‘Herbemonstering grondwater Vierambachtstraat 31 te Ter Aar’, 27 juli 2017.

16Van der Poel B.V.,’Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van: Vosholstraat 33 Ter Aar’, 13 april 2017

De bodemopbouw van het IKC-terrein bestaat tot circa 2,0 m-mv uit zwak zandig, zwak humeus klein. Bij een aantal boring bestaat de bovenlaag (0-0,5 m-mv) uit matig fijn, zwak siltig zand. De onderlaag (0,5-1,0 m-mv) van verschillende boringen bestaat uit matig fijn, zwak siltig zand of uit sterk kleiig veen. Het grondwater bevind zich op circa 0,7m m-mv.

Uit de analyseresultaten blijkt dat een aantal van de in de NEN 5740 genoemde stoffen in zowel de grond als in het grondwater aanwezig zijn.

Echter, gezien de aard en concentraties van de aangetoonde parameters in relatie met de bestemming van het terrein wordt geconcludeerd dat

verhoogde risico’s voor de volksgezondheid en/of het milieu niet te verwachten zijn. Nader onderzoek is niet noodzakelijk en er zijn geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plan.

Kruispunt Westkanaalweg / Aardamseweg

De herinrichting van het kruispunt Westkanaalweg / Aardamseweg wordt middels de bestemming ‘Verkeer’ mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming worden geen gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt.

Bovendien is er binnen de gemeente geen informatie bekend waaruit blijkt dat dit deelgebied als ‘verdachte locatie’ is aangemerkt, danwel is aangewezen als perceel waar (ernstige) bodemverontreiniging aanwezig is. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde gebruik. Een bodemonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

5.4.3 Conclusie

Er zijn geen belemmeringen vanuit het aspect bodem voor de uitvoering van het plan.

5.5 Bedrijven en milieuzonering (omgevinganalyse)