• No results found

Als gevolg van het Verdrag van Malta (Valetta) zijn overheden verplicht om in het ruimtelijke beleid zorgvuldig om te gaan met het archeologische erfgoed.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn dient, voordat er bodemingrepen plaatsvinden, een archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd.

De zorgplicht voor het archeologisch erfgoed was vastgelegd in de Monumentenwet uit 1988, met een nadere uitwerking in de Wet op de Archeologische MonumentenZorg (Wamz) uit 2007.

Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden waarmee de Monumentenwet 1988 ten aanzien van het archeologisch erfgoed is

vervangen. Belangrijke uitgangspunten uit de Monumentenwet 1988, zoals de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem en het inpassen van archeologisch erfgoed in de ruimtelijke ordening en de financiering van

onderzoek (‘de verstoorder betaalt’), blijven echter onverminderd van kracht.

In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de betreffende gronden van archeologische waarde kunnen zijn. De uitkomsten hiervan worden door het bevoegde gezag

meegenomen in de belangenafweging.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Nieuwkoop heeft haar archeologisch beleid afgestemd op de Provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid- Holland (CHS). De waardering is opgebouwd uit archeologische, historisch landschappelijke en historisch (steden)bouwkundige elementen en structuur. Wat betreft de archeologische verwachtingswaarde is onderscheid gemaakt in een viertal gebieden, te weten:

1. Gebieden met een zeer grote kans op archeologische sporen in stads- of dorpskern;

2. Gebieden met een zeer grote kans op archeologische sporen in overige delen van de gemeente;

3. Gebieden met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen;

4. Gebieden met een kleine kans op archeologische sporen.

Naast gebieden met een archeologische verwachtingswaarde, wordt er in de CHS tevens onderscheid gemaakt in archeologische monumenten van hoge waarde, zeer hoge waarde en beschermde monumenten. Deze laatste drie komen echter niet voor in de gemeente Nieuwkoop.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële

verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Aan de verschillende te onderscheiden gebieden met

archeologische waarden of verwachtingswaarden is echter wel een diepte- en oppervlakte ondergrens voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek

gekoppeld. Tabel 5 geeft een overzicht van de bij de zones behorende ondergrenzen. De ondergrenzen geven aan vanaf welke omvang én diepte (altijd in combinatie) van een ruimtelijk plan er archeologisch onderzoek plaats moet vinden.

5.9.2 Relatie met het plangebied

Uit figuur 38 blijkt dat er in binnen het plangebied gebieden zijn aangeduid waar een zeer grote kans, een redelijke kans en lage kans is op

archeologische sporen.

De verschillende (verwachtings)waarden uit het gemeentelijk

archeologiebeleid zijn in voorliggend bestemmingsplan vertaald in een aantal dubbelbestemmingen ‘Waarde-Archeologie’. In tabel 6 is aangegeven welke dubbelbestemming bij welke (verwachtings)waarde behoort.

Volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland geldt er voor een gedeelte van deelgebied 1 en een gedeelte van de

Te onderscheiden beleidscategorieën Criterium

oppervlakte Criterium diepte

• Zeer grote kans op archeologische sporen (stads- of dorpskern)

100m2 0,5m

• Zeer grote kans op archeologische sporen (overige gebieden)

100m2 0,5m

• Redelijke kans op archeologische sporen 2.500m2 0,5m

• Kleine kans op archeologische sporen 10.000 m2 0,5m

Tabel 5: Categorisering waarden archeologische beleidskaart met oppervlakte en dieptecriteria

Figuur 38: Archeologische trefkans in relatie tot het plangebied (bron: cultuurhistorische waardenkaart provincie Zuid-Holland)

schoollocatie de Fontein een hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor de overige deelgebieden geldt een lage archeologische verwachtingswaarde.

Ter bescherming van de archeologische waarden kan het bevoegd gezag, als daar op basis van een archeologisch onderzoek aanleiding toe bestaat, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen.

Daarnaast is een omgevingsvergunning vereist voor werkzaamheden waarbij de grond wordt geroerd. Ook als op basis van een uitgevoerd archeologisch onderzoek juist blijkt dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig of te verwachten zijn, kunnen de dubbelbestemmingen daarop worden

aangepast.

In verband met de beoogde ontwikkelingen is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het terrein van het IKC en de sporthal. Voor de overige locaties is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voor deze gronden is er sprake van gronden die in het verleden al geroerd zijn. De kans op het vinden van archeologische vondsten of archeologische grondsporen is zeer klein.

Onderzoek terrein IKC met sporthal

Voor dit terrein is door ArcheoPro een archeologisch onderzoek uitgevoerd23. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat in het plangebied een middelhoge verwachtingwaarde geldt. Naast bureauonderzoek is er ook een

booronderzoek gedaan op de locatie. In totaal zijn er 17 boringen gedaan.

Uit het booronderzoek is gebleken dat met name in de zuidoostelijke helft van het plangebied, waar de waterzuiveringsinstallatie gelegen was, de bodem één tot anderhalve meter diep verstoord is met een uitschieter van minimaal twee meter. In dit gebied zijn overwegend afzettingen van matige slappe, venige klei aangetroffen die nooit geschikt zijn geweest voor bewoning. Het westelijke deel van dit gebied werd in het verleden doorsneden door een stroomgeul. Ten westen van deze stroomgeul is klei afgezet die zwak humeus en matig stevig is en lijkt geschikt te zijn geweest voor bewoning. Echter is er bij de naboring van deze klei slechts in één boring sterk afgeronde

houtskooldeeltjes aangetroffen. De sterke afronding vormt een aanwijzing dat dit materiaal van elders is aangevoerd.

Nergens in het plangebied zijn overige archeologische indicatoren of vegetatie-horizonten en vuile lage aangetroffen die samen kunnen hangen met bewoningsniveaus. Daarnaast zijn er tijdens het onderzoek geen

archeologische resten gevonden waarbij rekening gehouden moet worden bij verdere planvorming of bij de uitvoer van de geplande werkzaamheden. Er is

23ArcheoPro, ‘Vernieuwd Verbonden, Ter Aar, Gemeente Nieuwkoop, Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek’ (rapportnr.

17030), juni 2017

Te onderscheiden beleidscategorieën Dubbelbestemming

• Zeer grote kans op archeologische sporen Waarde – Archeologie 1

• Redelijke kans op archeologische sporen Waarde – Archeologie 2

• Kleine kans op archeologische sporen Waarde – Archeologie 3 Tabel 6: Categorisering waarden archeologische beleidskaart en de daarbij behorende dubbelbestemmingen

daarom geen aanleiding om een archeologisch vervolgonderzoek te doen voor het terrein van het IKC met de sporthal. Wel dient in alle gevallen bij de vondst van archeologische vondsten of archeologische grondsporen dit direct gemeld te worden bij de minister van OC&W conform de Erfgoedwet.

Vertaling in het bestemmingsplan

De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn voorgelegd aan de Omgevingsdienst West-Holland. De omgevingsdienst heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de conclusie. Op basis hiervan is er voor de locatie van het IKC en de sporthal geen nadere beschermingsregeling in het plan

opgenomen.

Voor de schoollocaties en de herinrichting van de kruising Aardamseweg / Westkanaalweg wordt in het plan de dubbelbestemming ‘Waarde –

Archeologie 3’ en deels ‘Waarde – Archeologie 1’ (klein deel locatie De Fontein) opgenomen. Het betreft in dit kader veeleer een signaalfunctie omdat de deelgebieden kleiner zijn dan de ‘ondergrens’ voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek, danwel de gronden vanwege het huidige gebruik reeds geroerd zijn.

5.9.3 Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

5.10 Cultuurhistorie