• No results found

Autonome ontwikkelingen in het landelijk gebied en knelpunten

beleidsinstrumenten voor het agrarische cultuurlandschap

5 Ontwikkelingen en perspectieven in vier

5.2 Dommel en Aa, Oost-Brabant

5.2.2 Autonome ontwikkelingen in het landelijk gebied en knelpunten

Voedselproductie

• Zware eisen aan producten en productie-eisen en sterkere internationale concur- rentie zullen leiden tot schaalvergroting: minder maar grotere bedrijven, vergro- ting van percelen.

• De landbouw komt klem tussen milieu-eisen die leiden tot grote behoefte aan grond voor extensivering (o.a. vanwege mestwetgeving) en de andere ruimteclaims (wonen, bedrijventerreinen, EHS) die leiden tot hoge grondprijzen (in 1997 62.000 gulden/hectare, 33% boven het landelijk gemiddelde (CBS, 1999).

• Vergrijzing van agrarische bevolking, welke hier sneller plaatsvindt dan gemiddeld in Nederland, zal leiden tot veel bedrijfsbeëindigingen. Dit biedt uitbreidingsmo- gelijkheden voor blijvers, maar ook andere vormen van grondgebruik zullen hier- door makkelijker toenemen. Het totaal areaal landbouwgrond neemt af.

• Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen zullen in de soort productie

verschuivingen optreden. Er komen minder varkens en kippen, zodat deze neven- takken in deze regio grotendeels zullen verdwijnen. Over de omvang van melkpro- ductie verschillen de meningen: het rapport Grondgebonden melkveehouderij (Commissie Herstructurering Melkveehouderij, 2000) voorziet een intensivering van de productie voor oostelijk Brabant, in de regio Dommel en Aa waarschijnlijk vooral in het grootschaliger landschap in het oosten. De ZLTO (Bethe, 2000) ver- wacht afnemend perspectief voor melkveehouderij in het kleinschalig landschap en wil extensivering combineren met verbreding.

• Door hoge grondprijzen en toenemende specialisatie zal het areaal groenteteelt en boomteelt/sierteelt toenemen (Bethe, 2000).

• Over perspectief voor grotere aantallen bedrijven met landbouw verbreed met toerisme, zorg en streekproducten, door velen gewenst, lopen de meningen uiteen. Volgens sommigen is dit voor slechts enkele bedrijven aantrekkelijk; verbreding gaat in tegen de rationele en psychologische trend van specialisatie. Volgens ande- ren loopt 80% van de bedrijven met hoogproductieve melkveehouderij vast in in- ternationale concurrentie en milieunormen, en deze zullen moeten stoppen of verbreden. Daarbij worden agrariërs zich bewust van een afnemend draagvlak voor de landbouw en zoeken nieuwe steun in de samenleving.

• De oude functies van landschapselementen zoals veekering, perceelsscheiding, gebruik van geriefhout, brandhout zijn vrijwel geheel vervallen.

Gevolgen voor het agrarisch cultuurlandschap

Schaalvergroting en intensivering leiden tot afname van het aantal lijn- en puntvormi- ge landschapselementen en afbrokkeling van de kwaliteit van de resterende elementen. Het landschap wordt opener met grotere vlakken. De vergrijzing en bedrijfsbeëindi- ging kunnen dit proces aanjagen. Het milieubeleid kan leiden tot verbeterde

milieukwaliteit, die ook de kwaliteit van niet-productieve landschapelementen kan verhogen. Maar toename van groenteteelt, boom- en sierteelt leidt ook tot dichtgroei- en van de kleine open ruimtes in het landschap (bomen) en tot aantasting van het “groene karakter” door steeds meer teeltondersteunende maatregelen zoals plastic folie, tunnels e.d.

Het zoeken naar verbreding van de landbouw met recreatie, toerisme, zorg, waterbe- heer of streekproducten maakt combinaties met landschapsbeheer goed mogelijk, maar levert hiervoor geen waarborgen. De activiteiten kunnen bijdragen aan het inkomen van de ondernemer.

Recreatie en toerisme

• Groei van aantallen toeristen en recreanten, toenemende behoefte aan recreatie- mogelijkheden op het platteland.

• Drukkere wegen door grotere toestroom van toeristen, recreanten, waardoor landschappelijke kwaliteit ‘rust en ruimte’ in de toekomst wordt bedreigd. • Geringe uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatieve onderne-

mers vanwege beperkingen door EHS. Gevolgen voor het agrarisch cultuurlandschap

Intensiever gebruik door recreanten kan vooral de rust van het gebied aantasten (veel mensen, veel auto’s). Verdergaande aantasting kan plaatselijk bij overbenutting van natuurterreinen en uitbreiding van recreatievoorzieningen optreden, maar de impact op het agrarisch cultuurlandschap is relatief gering. Bij verbetering van de toeganke- lijkheid van het gebied voor wandelaars en fietsers kan ook behoud en herstel van lijn- vormige landschapselementen meeliften (Bureau Omega en Grontmij, 2000).

Wonen, werken en infrastructuur

• Bevolkingsgroei in Noord-Brabant van 10% tot 2020, woningvoorraadgroei ca. 20% door individualisering en vergrijzing. Tweedeling in woonvoorkeuren voor compacte stad of landelijke woonruimte (Provincie Noord Brabant, 1999). • De economische groeit in Brabant leidt tot ruimteclaims voor infrastructuur en

bedrijventerreinen, toename verkeersstromen. Langs Sint-Oedenrode wordt de aanleg van een nieuwe snelweg (A50 naar Eindhoven) voorbereid.

• De grote steden Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Tilburg zien de regio als een belangrijk gebied voor dagrecreatie en profilering als groene regio, aantrekkelijk voor wonen en bedrijfsvestiging in de stad.

• In de regio steven de gemeenten naar beperkte uitbreiding van de bebouwing voor eigen bevolking, en inplaatsing van al aanwezige bedrijven; alleen in Boxtel is een iets grotere woonwijk gepland (PON, 2000).

• Agrarische bedrijfsgebouwen verliezen functie en gaan verloren, worden verbouwd voor andere gebruiksvormen (volledig woonhuis, meerdere wooneenheden, be- drijfsruimte). De nieuwe eigenaren zijn zowel mensen uit de streek als van buiten. Gevolgen voor het agrarisch cultuurlandschap

De oppervlakte van het agrarisch cultuurlandschap vermindert door deze activiteiten. Dit gaat nu nog langzaam, maar als de “minst waardevolle” stukken groen zijn ver- bruikt kan dit versnellen.

Het veranderd gebruik van agrarische gebouwen en erven/weiden daaromheen leidt tot verrommeling van het landschap met extra huizen of bijgebouwtjes die niet aan- sluiten bij de oorspronkelijk bebouwing, door schuttingen, paardenweitjes en extra stallen.

Natuurbeheer

• Landbouwgrond wordt aangekocht voor ontwikkeling tot natuurgebied, al loopt de realisatie iets achter bij de planning.

• Verzuring en verdroging tasten kwaliteit nog sterk aan, maar zullen door milieu- en waterbeleid wel sterk afnemen.

• De terreinbeheerders (SBB en Brabants Landschap) willen voor het grootste deel grote landschappelijke eenheden met extensieve begrazing in eigen beheer realise- ren.

Gevolgen voor het agrarisch cultuurlandschap

Het areaal agrarisch cultuurlandschap neemt af door de ontwikkeling van grootschali- ge begraasde natuur. Deels gaat het om natuurontwikkeling in relatief minder waarde- volle delen van het cultuurlandschap; het totale landschapsbeeld gaat er op vooruit. In met name het Dommeldal is het de vraag of de cultuurhistorische waarden (oude kleinschalige verkaveling met houtige perceelsscheidingen) voldoende bewaard blijven. Belangrijkste effect is echter dat aankoop van grond voor de EHS leidt tot een scherpe- re scheiding tussen natuur en landbouw; de agrariërs verliezen grond voor extensieve begrazing en worden bedrijfsecomisch gedreven naar een intensievere bedrijfsvoering op de resterende gronden rond de natuurgebieden.

Waterbeheer

• De waterkwaliteit is slecht door intensieve landbouw en stedelijke verontreiniging. Door extensivering van de landbouw en het milieubeleid zal dit echter sterk ver- beteren, zodat in 2020 de milieunormen van de EU kunnen worden behaald (Pro- vincie Noord Brabant, 1999).

• Brabant verdroogt door te snelle waterafvoer en grondwaterwinning. Daartegen- over staat toenemende wateroverlast in lage delen van Brabant, door onvoldoende waterbergingscapaciteit in de hoger gelegen delen. Het Ontwerp Waterbeheer- plan(Waterschap De Dommel, 2000) richt zich in de regio vooral op natuurlijker waterlopen met hogere retentie en vasthouden van water in natuurgebieden. Gevolgen voor het agrarisch cultuurlandschap

Betere waterkwaliteit zal leiden tot betere kwaliteit van natuur- en landschapselemen- ten. De waterlopen zullen met begroeide oevers en meandering de landschappelijke kwaliteit gaan versterken.