• No results found

Attitude ten aanzien van alcohol

In document Effectevaluatie Halt-straf Alcohol of (pagina 55-58)

3 Literatuurverkenning

3.2 Attitude ten aanzien van alcohol

De verwachtingen die jongeren hebben over het gebruik van alcohol kunnen bepa-lend zijn voor de mate van het gebruik van alcohol (Scheier, 2001; Ham en Hope, 2003). Met name de verwachtingen over het eigen gedrag spelen een rol: jongeren 1. Een voorbeeld hiervan is de website www.jellinek.nl/test-uw-kennis-of-gebruik.

die verwachten dat zij niet goed in staat zijn matig alcohol te gebruiken, drinken doorgaans meer dan jongeren die verwachten dat zij goed in staat zijn om matig te drinken (Norman, Bennett en Lewis, 1998). Daarnaast zijn drinkmotieven (waarom iemand alcohol drinkt) bepalend voor de hoeveelheid alcohol die jongeren drinken. Jongeren die drinken om meer zelfvertrouwen te krijgen en jongeren die drinken om problemen te vergeten, hebben een grotere kans op overmatig alcohol-gebruik (Cox en Klinger, 2004; Kuntsche, Van Fischer en Gmel, 2008). Jongeren die tijdens het uitgaan op zoek zijn naar spanning drinken vooral voor het plezier en zijn daardoor kwetsbaar voor binge drinking (Snoek, Wits en Van der Stel, 2010).

Franx en Bouwmeester (2012) hebben jongeren een aantal stellingen voorge-legd over alcoholgebruik van leeftijdsgenoten, hun eigen gezondheid en de publici-teit over alcoholgebruik. Uit dit onderzoek blijkt dat jongeren meer moeite hebben om alcohol op feestjes te laten staan dan volwassenen. Jongeren vinden echter wel dat ze over het algemeen te veel alcohol drinken. Ook vindt een meerderheid (78 procent) van de jongeren dat ze op een te vroege leeftijd starten met het drinken van alcohol. Opvallend veel jongeren (77 procent) hebben respect voor leeftijds-genoten die geen alcohol drinken. Toch is voor het belonen van jongeren die tot hun zestiende jaar geen alcohol drinken niet veel draagvlak. Niet alle jongeren zijn tevreden over de manier waarop alcoholgebruik in de publiciteit komt. Bijna een derde van de zestien- tot 23-jarigen vindt dat de negatieve kanten van alcoholge-bruik worden overdreven, de rest beoordeelt het beeld wel als in overeenstemming met de werkelijkheid.

Door Lempens (2007) is via internet een opiniepeiling uitgevoerd onder 3.100 personen, waaronder 500 personen jonger dan 24 jaar. Centraal staan de heersende normen en waarden over alcoholgebruik van jongeren. Op de stelling ‘jongeren die nog geen zestien jaar zijn, zouden geen alcohol mogen drinken’ antwoordt 83 pro-cent van de 50-plussers bevestigend tegenover 42 propro-cent van de mensen onder de 30. Veertien jaar wordt gemiddeld als een normale leeftijd gezien voor de eerste slok alcohol en met zestien jaar mag er volgens de meesten een glas gedronken worden. Van de jongeren tot 24 jaar vindt 48 procent een slok alcohol voor minderjarigen geen probleem, terwijl maar zestien procent van de oudere personen die mening is toegedaan. In het algemeen geldt: hoe jonger de persoon, des te toleranter de hou-ding ten opzichte van alcohol.

Groepsdynamica

Naast een individuele attitude ten opzichte van alcoholgebruik zijn de rol van de groep en druk die hieruit voortkomt punten van aandacht. Uit onderzoek van Ferwerda, Van Hasselt, Van Ham en Voorham (2012) blijkt dat gezamenlijk mid-delengebruik het groepsgevoel kan versterken. Door het gebruik van alcohol zijn groepsleden sterker geneigd zich gewelddadig te gedragen, onder andere door de

verwachting die ze hebben van de werking van het middel (Bjork en Dougherty, 1998; Van der Linden, Knibbe en Joosten, 2004).

Groepsdynamica kan worden versterkt door groepsdruk. Dit is de druk die groepsleden ervaren om hun gedrag af te stemmen op wat zij inschatten dat de nor-men van de groep zijn (Van Gemert en De Jong, 2010). Groepsdruk is een veelvoor-komend fenomeen en speelt een rol in het ontstaan van antisociaal gedrag binnen groepen. Het gedrag wordt door de groepsdruk namelijk afgestemd op de gedrags-verwachtingen die binnen de groep worden uitgedragen. Daardoor kan groepsge-drag afwijken van wat de meerderheid van de groepsleden persoonlijk acceptabel of wenselijk acht. Het fenomeen ‘meervoudige onwetendheid’ (pluralistic ignorance) is hierbij van toepassing: groepsleden vergissen zich door de overeenkomsten en verschillen tussen zichzelf en de andere groepsleden verkeerd in te schatten (Van Gemert en De Jong, 2010). Een voorbeeld van dit fenomeen kan gehaald worden uit een onderzoek naar opvattingen van studenten over overmatig alcoholgebruik. Er bestaat een systematische discrepantie tussen wat studenten persoonlijk vinden van overmatig alcoholgebruik en hun inschatting van de mate waarin andere stu-denten instemmen met uitbundig drinkgedrag. Stustu-denten schatten in dat de andere studenten zich allemaal prettiger voelen bij de groepsnormen rond alcoholgebruik en dat deze opvattingen universeel door hen worden gedeeld. Studenten geloven dus dat er veel meer algemene steun bestaat voor overmatig alcoholgebruik dan er in werkelijkheid is (Van Gemert en De Jong, 2010). Sowieso blijkt uit meerdere onderzoeken een vorm van ‘aanpasgedrag’. Soms zonder het te beseffen passen jon-geren hun drinkpatroon aan het drinkgedrag van anderen aan (Bot, 2007; Knibbe, Oostveen en Van de Goor, 1991).

Andersom blijkt er ook sprake van invloed van middelengebruik op het groeps-gevoel. Zo concluderen Van Gorp, Lemmers en Pussen (1998) dat de reden voor het drinken van alcohol in de groep niet alleen een ‘verplichting’ is, maar dat de con-sumptie ook het groepsgevoel bevordert. Leeftijdsgenoten hebben veel invloed op adolescenten. Veel studies hebben aangetoond dat de alcoholconsumptie van ado-lescenten positief gerelateerd is aan alcoholconsumptie onder leeftijdsgenoten (zie onder andere Jones-Webb et al., 1997; Guo, Hawkins, Hill en Abbott, 2001; Cruz, Emery en Turkheimer, 2012; Larsen, Overbeek, Granic en Engels, 2012). Uit een onderzoek van de universiteit van Groningen blijkt dat de consumptie van alcohol door vrienden het meest bepalend is voor de alcoholconsumptie van adolescenten. Daarbij maakt het weinig uit of ouders positief of negatief over deze vrienden den-ken (Visser, De Winter, Veenstra, Verhulst en Reijneveld, 2013).

In document Effectevaluatie Halt-straf Alcohol of (pagina 55-58)