• No results found

Analyse van de prestaties per regio

Bij de analyse van de prestaties van de drie wereldregio’s gaat het om het aantal banken dat positief op een bepaald aspect scoort. Er zal per regio standaardisatie plaatsvinden om vergelijking mogelijk te maken. Voor een criterium wordt dus uitsluitend het percentage van de banken binnen regio A met het percentage van de banken binnen regio B vergeleken. De totaalscores zijn gewogen naar het totaal aantal banken dat aan het betreffende criterum voldoet.

Gedragscodes, duurzaamheidsverslaggeving en milieuzorgsystemen

Duurzaamheidsverslaggeving

Zoals naar voren komt in tabel 3 brengt in totaal 94% van de banken een duurzaamheidsverslag of sociaal en / of milieuverslag uit. In Europa doen 20 van de 22 banken dat. Svenska Handelsbanken, die geen duurzaamheidsverslag uitbrengt, besteedt in haar jaarverslag echter wel

aandacht aan sociale en duurzaamheidskwesties en Nordea AB doet verslag van haar sociale en milieuprestaties op haar website.

Milieuverslaggeving is in de financiële sector uitgegroeid tot het bredere duurzaamheidsverslaggeving. Dit betekent dat ook sociale kwesties en corporate governance worden besproken in het duurzaamheidsverslag. Er bestaan echter nog steeds banken die alleen een sociaal verslag uitbrengen en milieukwesties in het jaarverslag bespreken zoals Société Géneral en JP Morgan Chase, terwijl UBS een milieuverslag uitbrengt en sociale kwesties op haar website bespreekt.

Tabel 3: Duurzaamheidsverslaggeving: vergelijking 2001 en 2006

Duurzaamheidsverslaggeving 2001 2006

Totaal 32% 94%

Noord-Amerika 17% 100%

Europa 42% 91%

Oceanië 0% 100%

Hoewel duurzaamheidsverslaggeving in 2001 nog een sterk Europees fenomeen was, is in tabel 3 te zien dat verslaggeving over duurzaamheidsaspecten op dit moment in alle drie de regio’s veelvuldig voorkomt. Oceanië viel in 2001 nog op met nul milieuverslagen, terwijl op dit moment alle banken in dit gebied een duurzaamheidsverslag uitbrengen. Het verschil dat banken in de wereldregio’s Noord-Amerika en Oceanië in 2001 meer gericht waren op community involvement en minder op milieuaspecten in tegenstelling tot Europa, geldt op dit moment niet meer. In Noord-Amerika brengen alle banken (met uitzondering van JP Morgan Chase)44 een duurzaamheidsverslag uit, waar naast sociale aspecten ook milieukwesties aan bod komen.

Milieuverklaringen en gedragscodes

De Business Charter for Sustainable Development van de ICC wordt zoals te zien is in tabel 4

door 41% van de banken onderschreven. Uit tabel 5 komt naar voren dat de verklaring van de

UNEP in alle regio’s door meer banken wordt onderschreven. De banken uit Oceanië blijven op

dit gebied nog wat achter bij de Amerikaanse en Europese banken. Uit tabel 6 blijkt dat ook de

Equator Principles in Noord-Amerika door het grootste percentage banken wordt onderschreven

(83%) gevolgd door Europa en Oceanië. Opvallend is dat geen van de Amerikaanse banken deelneemt aan het Global Compact. In tabel 7 is te zien dat in Europa 86% van de banken dit Compact heeft ondertekend en 50% van de banken uit Oceanië. Het initiatief voor ‘Who cares

Wins’ komt van Europese banken. Zoals in tabel 8 kan worden gelezen, was 36% van de

Europese banken uit dit onderzoek hierbij betrokken.

In de verklaringen is het belang van sociale kwesties in de laatste vijf jaar toegenomen. De Equator Principles hebben betrekking op zowel sociale als milieukwesties en hetzelfde geldt voor het Global Compact en de Principles for Responsible Investing (gerelateerd aan UNEP).

Tabel 4: Percentage banken dat de ICC BCSD Tabel 5: Percentage banken dat deUNEP FI onderschrijft (vergelijking 2001 en 2006) onderschrijft (vergelijking 2001 en 2006)

ICC BCSD 2001 2006 UNEP FI 2001 2006 Totaal 52% 41% Totaal 58% 81% Noord-Amerika 68% 33% Noord-Amerika 68% 100% Europa 48% 45% Europa 62% 82% Oceanië 52% 25% Oceanië 0% 50%

Tabel 6: Percentage banken dat de Equator Tabel 7: Percentage bank dat het Global Principles onderschrijft (2006) Compact onderschrijft (2006)

Equator Principles 2001 2006 Global Compact 2001 2006

Totaal n.v.t. 66% Totaal n.v.t. 66%

Noord-Amerika n.v.t. 83% Noord-Amerika n.v.t. 0%

Europa n.v.t. 64% Europa n.v.t. 86%

Oceanië n.v.t. 50% Oceanië n.v.t. 50%

Tabel 8: Percentage banken dat heeft deelgenomen aan Who Cares Wins

Who Cares Wins 2001 2006

Totaal n.v.t. 25%

Noord-Amerika n.v.t. 0%

Europa n.v.t. 36%

Oceanië n.v.t. 0%

De verklaring van de UNEP die in 2001 ook al bestond, wordt, zoals af te lezen uit tabel 5 in 2006 door meer banken onderschreven dan in 2001. Bij de banken in Oceanië heeft de afgelopen vijf jaar een stijging plaatsgevonden van 0% naar 50%. Ook het Business Charter van de ICC was in 2001 al van kracht. Toen onderschreef ruim de helft van alle banken dit charter. In tabel 4 valt op dat dit percentage is gedaald tot 41%. Het aantal banken dat het charter onderschrijft, is in alle drie de regio’s afgenomen. Een mogelijke verklaring voor deze daling is het feit dat er inmiddels een aantal andere verklaringen tot stand is gekomen, te weten de Equator Principles en het Global Compact die beide ook een groot aantal onderschrijvers kennen. In Europa zijn er veel banken die zowel de UNEP FI als de Equator Principles als ook het Global Compact onderschrijven. Ook voor de andere regio’s geldt dat er een samenhang tussen het onderschrijven

van de verschillende verklaringen bestaat. Er zijn slechts twee banken die maar één van bovenstaande richtlijnen onderschrijven.45

Milieuzorgsystemen

De ISO richtlijnen worden duidelijk meer toegepast dan de EMAS richtlijnen. Zoals blijkt uit tabel 9 geeft slechts één bank (3%) aan EMAS gecertificeerd te zijn. Dit is Unicredito. De ISO 14001 certificatie wordt, zoals in tabel 10 te zien is, veruit het meest toegepast door banken uit Oceanië. Terwijl in Noord- Amerika slechts 17% van de banken een dergelijk certificaat heeft.

Tabel 9: Percentage banken met EMAS certificaat Tabel 10: Percentage banken met ISO 14001 (vergelijking 2001 en 200) certificaat (vergelijking 2001 en 2006)

EMAS certificaat 2001 2006 ISO 14001 2001 2006

Totaal 0% 3% Totaal 12% 47%

Noord-Amerika 0% 0% Noord-Amerika 0% 17%

Europa 0% 5% Europa 17% 45%

Oceanië 0% 0% Oceanië 0% 100%

Milieuzorgsystemen hebben enkel betrekking op milieuaspecten. Binnen dit criterium is dus geen sprake van sociale kwesties.

Zoals blijkt uit tabel 9 en 10 is het aantal banken met een gecertificeerd milieuzorgsysteem gegroeid in de laatste vijf jaar. In 2001 gaf geen enkele bank aan gecertificeerd te zijn op basis van de EMAS-standaard, nu is dat er één. Voor de ISO-certificaten is echter een sterkere groei te zien. Hoewel in 2001 slechts vier banken een dergelijk certificaat hadden, zijn dat er nu vijftien. In 2001 gold dat formele milieuzorgsystemen alleen in Europa voorkwamen, maar daar is duidelijk verandering in gekomen. In Noord-Amerika is ISO-certificatie nog steeds weinig voorkomend (slechts één bank), maar de koppositie van Europa is overgenomen door Oceanië waar alle banken een door ISO gecertificeerd milieuzorgsysteem hebben.

Milieuzorg in de praktijk:beleid, doelstellingen en gerapporteerde data

Beleid

Tabel 11 geeft een overzicht van het percentage banken dat een milieubeleid kent. Op dit moment heeft 94% van de banken een milieubeleid opgesteld. De banken die geen officieel beleid hebben, geven echter wel in een aantal regels aan hoe zij met een aantal milieugerelateerde zaken omgaan.

Een milieubeleid is enkel gericht op milieukwesties en kent dus geen sociale aspecten. Uit tabel 11 blijkt dat het aantal banken dat een milieubeleid heeft aanzienlijk hoger is dan in 2001 (94 % ten opzichte van 44%). Alle banken hebben op dit vlak dus een behoorlijke inhaalslag gemaakt.

Tabel 11: Percentage banken met milieubeleid Tabel 12: Percentage banken met inkoopbeleid (vergelijking 2001 en 2006) (2006) Milieubeleid 2001 2006 Inkoopbeleid 2001 2006 Totaal 44% 94% Totaal n.v.t. 84% Noord-Amerika 50% 100% Noord-Amerika n.v.t. 100% Europa 46% 95% Europa n.v.t. 91% Oceanië 25% 75% Oceanië n.v.t. 25%

Zoals blijkt uit tabel 12 is ook het percentage banken dat een inkoopbeleid voert het hoogst in Noord-Amerika. Oceanië blijft op dit gebied duidelijk achter bij de twee andere regio’s aangezien hier slechts 25% van de banken een inkoopbeleid heeft opgesteld. Het inkoopbeleid varieert wel bij de verschillende banken. Zo hebben Bank of America en JP Morgan Chase een beleid voor de inkoop van papier en letten zij op de diversiteit van hun leveranciers. De meeste Europese banken hebben een inkoopbeleid dat geldt voor hun grootste leveranciers.

De meeste banken hebben een inkoopbeleid met betrekking tot zowel sociale als milieukwesties. De verhouding tussen sociale en milieukwesties binnen het inkoopbeleid verschilt uiteraard per bank, dit is afhankelijk van de duurzaamheidsstrategie van de bank zelf.

Aangezien Jeucken in zijn onderzoek van 2001 inkoopbeleid niet in beschouwing heeft genomen en banken veelal niet vermelden wanneer zij het inkoopbeleid hebben ingevoerd, is het lastig de prestaties van nu te vergelijken met 2001.

Transparantie m.b.t. duurzaamheidsprestaties en doelstellingen

Op dit moment rapporteren alle banken uit het onderzoek over interne en externe duurzaamheidsprestaties zoals hun Co2. Zoals duidelijk wordt uit tabel 13 doet het merendeel van de banken (81%) hier verslag over in kwantitatieve termen.

Tabel 13: Percentage banken dat prestaties op duurzaamheidsgebied kwantitatief rapporteert (Vergelijking 2001 en 2006) Kwantitatieve prestaties 2001 2006 Totaal 38% 81% Noord-Amerika 17% 83% Europa 50% 86% Oceanië 0% 50%

De transparantie over milieukwesties is in de loop der jaren aanzienlijk verbeterd. Niet alleen meer banken rapporteren op dit moment over deze kwesties, maar tegenwoordig staat in de duurzaamheidsverslagen ook steeds meer informatie over sociale kwesties (zoals diversiteit van de medewerkers en maatschappelijke betrokkenheid).

De meerderheid van de banken rapporteert tegenwoordig in kwantitatieve maatstaven, terwijl de meeste banken in 2001 hun prestaties nog in kwalitatieve maatstaven uitdrukten. Zoals de vergelijking in tabel 13 laat zien, waren de Europese banken in 2001 veruit het meest transparant. Dat geldt op dit moment nog steeds, maar de banken uit de andere regio’s zijn duidelijk ingelopen.

Tabel 14 geeft een overzicht van de percentages banken die transparant zijn ten aanzien van hun doelen op duurzaamheidsgebied. Op dit moment rapporteert 91% van de banken over hun toekomstige doelen. Dit gebeurt meestal nog in kwalitatieve termen (66%) en slechts in enkele gevallen in kwantitatieve termen (25%). In Noord-Amerika rapporteert de helft van de banken over hun doelstellingen om hun milieudruk te verlagen en hun betrokkenheid bij de gemeenschap te verhogen in kwantitatieve termen. Dit is significant meer dan in Europa (23%) en Oceanië (0%) waar ze deze doelstellingen veelal kwalitatief formuleren. Net als het geval was bij het rapporteren over duurzaamheidsprestaties, geven banken ook bij hun doelstellingen op duurzaamheidsgebied meer aandacht aan sociale aspecten.

Tabel 14: Percentage banken dat rapporteert over doelstellingen op duurzaamheidsgebied (Vergelijking 2001 en 2006) Transparantie doelstellingen 2001 2006 Totaal 35% 91% Noord-Amerika 33% 83% Europa 42% 91% Oceanië 0% 100%

Uit tabel 14 kan worden afgelezen dat de transparantie over doelstellingen op duurzaamheidsgebied vergeleken met 2001 is toegenomen. De banken uit Oceanië rapporteren inmiddels allemaal (zij het in kwalitatieve termen) terwijl geen van hen in 2001 over hun doelstellingen rapporteerde. Het percentage dat rapporteert over doelstellingen op duurzaamheidsgebied is evenals in 2001 het hoogst in Europa maar het percentage banken dat in kwantitatieve termen rapporteert, is op dit moment het hoogst in Noord-Amerika.

Milieuzorg in de praktijk: producten en risicomanagement

Milieurisico analyses en richtlijnen

Tabel 15 laat zien dat 94% van de banken aangeeft milieurisico analyses uit te voeren bij het beoordelen van kredietverleningen.

Banken geven niet expliciet aan ook sociale aspecten in beschouwing te nemen bij d e risicoanalyse van kredieten maar uiteraard is de kans op reputatierisico ook erg groot wanneer banken krediet verlenen aan een bedrijf dat in Birma actief is of dat de rechten van de mens schendt.

Tabel 15: Percentage banken dat milieurisico analyses uitvoert (2001 t.o.v. 2006)

Milieurisico analyse 2001 2006

Totaal 56% 94%

Noord-Amerika 67% 100%

Europa 63% 95%

Oceanië 0% 75%

Uit tabel 15 komt naar voren dat in 2001 slechts 56% van de banken naar de milieuaspecten in de kredietverlening keek. Dit percentage is de laatste vijf jaar dus aanzienlijk gestegen. In 2001 voerde geen enkele bank in Oceanië milieurisico analyses uit. Ook in België, Frankrijk en Italië kende toen nog geen enkele bank een milieurisicobeleid in de kredietverlening, terwijl van de banken in deze landen nu alleen bij Credit Agricole hier niets over gevonden kan worden. Afgezien van BSCH voeren alle andere Europese banken een milieurisicobeleid in de kredietverlening.

Tabel 16 geeft de percentages van de banken die in hun duurzaamheidsverslag of op de website aangeven bepaalde sectoren uit te sluiten van kredietverlening. Op dit moment geeft 38% van de banken aan dat zij bedrijven in een bepaalde sector geen krediet verleent.

Tabel 16: Percentage banken dat sector uitsluitingen toepast (2001 t.o.v. 2006)

Sector uitsluitingen 2001 2006

Totaal 15% 38%

Noord-Amerika 0% 50%

Europa 21% 36%

Oceanië 0% 25%

De sectoruitsluitingen hebben betrekking op zowel sociale als milieuaspecten. De meeste banken hebben een uitsluitingsbeleid voor de sector bosbouw, maar Banca Intesa heeft bijvoorbeeld een

uitsluitingsbeleid voor de wapenindustrie. Zoals te zien is in tabel 16 is het aantal banken dat aangeeft sectoren uit te sluiten van kredietverlening de laatste vijf jaar aanzienlijk gestegen. Hoewel Europa in 2001 nog de enige regio was waar sectoruitsluitingen plaatsvonden, is het percentage banken dat aangeeft uitsluitingen toe te passen op dit moment het hoogst in Noord-Amerika.

Tabel 17 en 18 geven een overzicht van het percentage banken dat respectievelijk de richtlijnen van de Wereldbank en de OESO richtlijnen volgt. Banken die aangeven naar milieuaspecten in de kredietverlening te kijken, volgen alle ofwel de richtlijnen van de Wereldbank of die van de OESO. Dit geldt alleen niet voor Mizuho Financial Group, die niet aangeven bij hun kredietverleningen een milieurisico analyse te doen, maar wel de Equator Principles onderschrijven. Dit betekent dus dat zij voor hun projectfinancieringen wel degelijk rekening houden met milieurisico’s. De richtlijnen van de Wereldbank worden meer gehanteerd (wat mede toe te schrijven is aan de Equator Principles) dan die van de OESO. Slechts 22% van de banken geeft aan de OESO richtlijnen te volgen, terwijl 84% van de banken direct of indirect via de Equator Principles de richtlijnen van de Wereldbank hanteert. De OESO richtlijnen worden enkel in Europa en Oceanië gehanteerd, terwijl de Wereldbank richtlijnen in alle drie de regio’s worden gevolgd.

Tabel 17: Percentage banken dat richtlijnen Tabel 18: Percentage banken dat richtlijnen Wereldbank volgt (2001 t.o.v. 2006) OESO volgt (2001 t.o.v. 2006)

Richtlijnen Wereldbank 2001 2006 Richtlijnen OESO 2001 2006

Totaal 24% 84% Totaal 3% 25%

Noord-Amerika 34% 83% Noord-Amerika 0% 0%

Europa 26% 82% Europa 5% 32%

Oceanië 0% 100% Oceanië 0% 25%

Beide richtlijnen hebben niet alleen betrekking op milieuaspecten, maar ook op sociale aspecten. De richtlijnen van zowel de Wereldbank als de OESO zijn in 2006 door meer banken onderschreven dan in 2001. De groei was het grootst in Oceanië, dat in 2001 geen blijk gaf van het onderschrijven van bovenstaande richtlijnen. De OESO richtlijnen werden op dat moment slechts door 3% van de banken onderschreven (alle Europees).

Financiële producten met een duurzaam karakter

In tabel 19 wordt het percentage banken dat een duurzaam fonds beheert weergegeven. 75% van de banken beheert een eigen duurzaam, groen of ethisch beleggingsfonds. De meeste banken

hebben zelfs een aantal duurzame beleggingsfondsen onder hun beheer. Vooral de Nederlandse en Belgische banken bieden hun beleggers een groot aantal duurzame beleggingsmogelijkheden. Duurzame beleggingsfondsen letten bij hun fondsenselectie zowel op sociale als milieucriteria. Het hangt van het karakter van het fonds af waar de nadruk ligt; groenfondsen zijn bijvoorbeeld vooral gericht op milieucriteria.

Tabel 19: Percentage banken dat een duurzaam beleggingsfonds beheert (Vergelijking 2001 en 2006) Duurzame beleggingsfonds 2001 2006 Totaal 29% 75% Noord-Amerika 17% 50% Europa 38% 86% Oceanië 0% 50%

Uit tabel 19 wordt duidelijk dat het aantal banken met een duurzaam beleggingsfonds onder beheer aanzienlijk gegroeid is sinds 2001. Net als in 2001 zijn de Europese banken het meest actief op dit gebied.

Duurzaam sparen is een productvorm die enkel in Europa en specifiek in Nederland en België

voorkomt. Alle Nederlandse banken en de Belgisch / Nederlandse bank Fortis bieden duurzaam sparen aan. Dit is zeer waarschijnlijk het gevolg van de fiscale faciliteit die in Nederland aan dit product verbonden is.

In tabel 20 is te zien dat 78% van de banken milieuleningen of financieringen verstrekt. Veelal vinden deze leningen en financieringen plaats in het veld van de alternatieve energie, zoals de financiering van windmolenparken.

Tabel 20: Percentage banken dat milieu- Tabel 21: Percentage banken dat lening/financiering aanbiedt (2001 t.o.v. 2006) microkrediet verstrekt (2001 t.o.v. 2006)

Milieulening / financiering 200146 2006 Microkrediet 2001 2006

Totaal 62% 78% Totaal 21% 63%

Noord-Amerika 50% 83% Noord-Amerika 67% 50%

Europa 71% 73% Europa 13% 73%

Oceanië 25% 100% Oceanië 0% 25%

Er is geen sprake van het opkomen van sociale criteria op het gebied van milieuleningen en financieringen. Deze productvorm is puur gericht op milieuaspecten en biedt een oplossing voor innovaties op milieugebied. Vergeleken met 2001 bieden meer banken een milieulening of financiering aan. De toename is het grootst in Oceanië, terwijl in Europa het percentage banken dat milieuleningen en financieringen aanbiedt slechts met 2% is gestegen.

Tabel 21 geeft het percentage banken weer dat microkredieten verstrekt. Van alle banken neemt 63% deel aan deze speciale kredieten. Dit percentage is met 73% duidelijk het hoogst in Europa, terwijl slechts 25% van de banken in Oceanië microkredieten verstrekt. Microkrediet is een vorm van duurzaam financieren met een sociaal karakter; het zijn kleine leningen aan ondernemers die te arm zijn om aan de eisen van traditionele banken te voldoen. Er is dus geen sprake van milieuaspecten bij deze vorm van duurzaam financieren.

Het percentage banken dat microkredieten verstrekt is, zoals blijkt uit tabel 21, aanzienlijk gestegen sinds 2001. Opvallend is de afname van dit percentage in Noord-Amerika. Hoewel Bank of America in het onderzoek van 2001 microkredieten verstrekte, geeft deze bank daar nu niets meer over aan in haar duurzaamheidsverslag en op haar website.

Ruim de helft van de banken (53%) biedt, zoals af te lezen in tabel 22, haar klanten milieuadvies. De Noord-Amerikaanse banken bieden allemaal milieuadviesdiensten aan, in Oceanië geldt dat voor 75% van de banken en in Europa voor 36%.

Tabel 22: Percentage banken dat milieuadvies biedt (vergelijking 2001 en 2006)

Milieuadvies 2001 2006

Totaal 47% 53%

Noord-Amerika 50% 100%

Europa 46% 36%

Oceanië 50% 75%

Opvallend is dat vergeleken met 2001 minder Europese banken aangeven milieuadvies te geven. Hoewel in 2001 nog 46% van de banken aangaf klanten te adviseren over milieuaspecten, geldt dat nu nog maar voor 36%. In de andere regio’s is het aantal banken dat milieuadviesdiensten biedt wel gestegen. Milieuadvisering is enkel van toepassing voor zaken op milieuvlak. Er is dus geen sprake van sociale aspecten binnen deze vorm van dienstverlening.

In tabel 23 is te zien dat ruim één derde van de banken klimaatproducten in haar assortiment heeft. Er zijn verschillende soorten producten die betrekking hebben op de klimaatverandering.

Tabel 23: Percentage banken dat klimaatproducten biedt (vergelijking 2001 en 2006) Klimaatproducten 2001 2006 Totaal 15% 34% Noord-Amerika 0% 33% Europa 21% 36% Oceanië 0% 25%

Deutsche Bank en Bank of America geven aan betrokken te zijn geweest bij de eerder genoemde ‘debt-for-nature swaps’ en onder andere Fortis en Allianz bieden hun klanten zogenaamde weerderivaten47.

Zoals in de naam van het product al naar voren komt, heeft dit product enkel betrekking op milieuaspecten en zijn sociale aspecten hier niet van toepassing. Sinds 2001 is voor de banken de relevantie van het klimaatprobleem gestegen, wat afgeleid kan worden uit het toegenomen aantal banken dat klimaatproducten aanbiedt. In 2001 bood 15% van de banken een klimaatproduct, op dit moment is dat 34%. In Nederland zijn veel banken nog bezig met het ontwikkelen van klimaatproducten. In februari 2006 kwam in het nieuws dat een aantal Nederlandse grootbanken zint op de ontwikkeling van 'klimaatvriendelijke' bankproducten, zoals een ' klimaathypotheek ' die klanten een lagere rente biedt als zij hun huis isoleren. Een andere mogelijkheid is een klimaatcreditcard, waarmee milieuvriendelijke activiteiten worden gesteund. Ook wordt gedacht aan het opzetten van een klimaatfonds, waar klanten geld in kunnen storten om milieuvervuilende activiteiten, zoals vliegreizen, te compenseren. 48

Naast deze productvormen bieden veel banken ook nog andere producten met een duurzaam

karakter. Zo bieden de Rabobank en ING een groene hypotheek, kan bij de Royal Bank of

Scotland, BSCH en BBVA een creditcard in samenwerking met een goed doel verkregen worden, biedt Barclays een duurzame index tracker en verkopen ook KBC, Credit Suisse en alle Nederlandse banken een aantal ‘structured products’ met een duurzaam karakter. Bij de analyse van de banken op individueel niveau ga ik dieper in op het duurzame productaanbod van de verschillende banken.

47

Dit is een hedgingstrategie aan de hand van derivaten die zijn gebaseerd op de indices voor temperatuur,