• No results found

Gemeente Amsterdam, Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterk een duurzaam (Amsterdam 2011) De Structuurvisie kreeg de isocarp (International Society of City and Regional Planners) Award for Excellence 2011, een

In document 2013-SG1 (pagina 110-112)

Interviews met Jan Nijman en Zef Hemel

18 Gemeente Amsterdam, Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterk een duurzaam (Amsterdam 2011) De Structuurvisie kreeg de isocarp (International Society of City and Regional Planners) Award for Excellence 2011, een

internationale prijs voor de beste stadsontwikkeling. De jury vond de nieuwe open benadering en betrokkenheid van bewoners bij de totstandkoming van het plan een voorbeeld voor andere internationale steden.

Afbeelding 4: A-LAB (Amsterdam Laboratorium)-avond over de toekomstige gebiedsontwik- keling van de Oostelijke Eilanden in Amsterdam, georganiseerd in 2010 door de Dienst Ruim- telijke Ordening Amsterdam (foto Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam).

In hoeverre kan de narratieve manier van planning die jij voorstaat leren van de city- marketing, die immers even ervaren is in het neerzetten van een narratief?

Mijn scepsis over citymarketing is even groot als die over professionele planners. De taal van de citymarketing is heel krachtig, maar ook verraderlijk. Als ik het vilein zeg, dan kun je stellen dat onze starchitects het afgelopen decennium heel goed geluisterd en gekeken hebben naar de marketeers. Die architecten zijn ondernemers die zichzelf op een slimme manier vermarkt hebben. Daar hebben ze dan ook hun Lamborghini’s aan te danken. Dit staat heel ver af van de opgave zoals ik die stel: steden ontwikkelen die duurzaam zijn.

In De stad als brein beschrijf je open planning als een vitaal proces, dat – in tegenstelling tot de marketing narratief – in staat is gestalte te geven aan de complexiteit van plan- ning. Ze biedt ruimte voor twijfel, tegenstrijdigheden, afwijkingen en tegenstellingen. Is deze werkwijze wel geschikt voor deze tijd, waarin politici voortdurend wordt ge- vraagd om daadkrachtig en snel op te treden?

Het open planproces kost niet meer tijd, dat is een misvatting. We zijn te veel ge- richt op efficiëntie, maar wat mij interesseert is het effectiever maken van planning. De harde, technische kant van de ruimtelijke ordening – geld, procedures, wetgeving en instrumenten – gaat uit van politieke consensus, van een selectie van standpunten in af- gebakende programma’s en projecten. ‘Doorzettingsmacht’ is nu een veelgehoord be- grip. Maar die mate van consensus en synthese wordt zelden bereikt. De grote paradox is dat we in het huidige planningsinstrumentarium de enkeling die dwars ligt maximaal hebben geaccommodeerd met alle mogelijkheden tot bezwaarmaking. Onze ijver om met procedures en regelgeving de planning zeker te stellen, heeft het tegenovergestelde resultaat. Dat is de staat van democratie waarin we nu zijn aanbeland.

We hebben nog veel te weinig ervaring met de zachte kant van planning, die gaat over visievorming, verleiding en activering. Inspirerende verhalen zijn in staat te groeien en mensen mee te nemen in het proces. Ik heb in de afgelopen jaren in conflictbemidde- lingstrajecten gezeten waarbij we begonnen met de advocaten. Na een tijd lang dialoog aangaan en verhalen opbouwen, verdwenen de advocaten van tafel. Ik ben geen naïeve- ling. Ik zie hoe de huidige ruimtelijke ordening functioneert en maak er beroepshalve deel van uit, maar ik ben ervan overtuigd dat het zo niet hoeft. Veel van het protest en de weerstand tegen plannen roepen we over ons af door onze eigen onhandigheid. We bedoelen het goed, maar het is allemaal professioneel houthakkerswerk.

Je bent opgeleid als geograaf en bent in de architectuur- en stedenbouwgeschiedenis gepromoveerd. Zijn jouw geografische en historische kennis van de stad nog van belang voor je huidige werkpraktijk? Wat is volgens jou het belang van stadsgeschiedenis voor de ontwikkeling en planning van de hedendaagse stad?

Ik ben geïnfecteerd door de manier van kijken van Jane Jacobs. Door terug te gaan naar de geschiedenis van plekken en gebieden en te kijken wat daar gebeurd is, vind je altijd aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling. Je hebt een ongelooflijk arsenaal aan kennis nodig om de stad te begrijpen, en daar hoort historische kennis beslist bij. Niet alleen de bekende, officiële geschiedenis, maar ook persoonlijke verhalen van mensen, levensgeschiedenissen van generaties, kennis die besloten ligt in familiearchieven.

Door geschiedenis ga je een gebied begrijpen, je kunt er een verhaal mee maken en door dat verhaal gebeuren weer nieuwe dingen. Zo werkt het. Mensen leven in verha- len, ze zoeken plekken op, niet omdat wij planologen dat zo hebben bestemd, maar omdat die plekken een betekenis hebben.

Gisteren nog, las ik de geschiedenis van het Roeterseiland.19 Er was hier helemaal niks, totdat de eerste stoomfabriek van Nederland zich hier vestigde, met een stoom- machine die gefinancierd was door koning Willem iii en nota bene spijkers produceer- de! Maar later werd hier de eerste stoomlocomotief van Nederland gemaakt, de Amstel. Over narratief gesproken. Dat is toch een geweldig verhaal. Locomotieven werden tot die tijd altijd uit Engeland geïmporteerd, en dan wordt hier die eerste locomotief ge- produceerd en op het Rijnspoor gezet. Dan begrijp je waarom dat eerste stukje spoor over de Singelgracht loopt, dat liep vanuit de fabriek naar het Rijnspoor. Weer later, veel later, kwam de universiteit hier.

Die geschiedenis zit hier bij wijze van spreken nog in de grond.

Ja, je ziet opeens een continuïteit in dit gebied als concentratiegebied van kennis, waar- door het ook logisch is dat hier een universiteit kwam. Het historisch verhaal van dit gebied is zeer spannend.

Tot slot. Je hield in je rede vooral een pleidooi voor het toelaten in de planning van de

wisdom of crowds, die kan bijdragen aan het grote vraagstuk van deze tijd: steden te

plannen die duurzaam zijn en mensen tegelijk economische voorspoed, gezondheid en vrijheid brengen. Maar je begon je rede met de vraag of de wetenschap hier ook een rol in kan vervullen, door relevante kennis te ontsluiten. Welke specifieke taak zie jij voor de wetenschap weggelegd in dat proces van open planning?

Dat is een mooie slotvraag. Dat weet ik nog niet, het is niet voor niets mijn intreerede. Dit wordt mijn zoektocht in de komende vijf jaar. Mijn indruk is dat ook de weten- schap moeite heeft de nieuwe ontwikkelingen bij te houden. Maar dat is een indruk van buitenaf. In 2017 verschijnt mijn boek: een wetenschappelijke studie over de nieuwe planning. Daarin vind je mijn antwoord.

19 Het Roeterseiland is een van de gebieden waar de universiteitsgebouwen van de Universiteit van Amsterdam

In document 2013-SG1 (pagina 110-112)