• No results found

Hoofdstuk 4. Beleid ten aanzien van de hotelmarkt

4.3. Amsterdam bezoeken, Holland zien

De spreidingstactiek is tweeledig omdat de overheid de toeristen vanuit Amsterdam wilt spreiden over de regio, en de hotels wilt verspreiden over de regio en de toeristen naar Amsterdam laten komen. Een campagne van de stadsregio Amsterdam genaamd 'Amsterdam bezoeken, Holland zien' heeft de afgelopen jaren tot positieve resultaten geleid. Het percentage internationale bezoekers dat naast Amsterdam ook de regio bezoekt is van 14% in 2008 gestegen naar 23% in 2011. Een van de activiteiten van ‘Amsterdam bezoeken Holland zien' is de promotie van de regio in het buitenland onder de naam Amsterdam. Er zijn zeventien ‘karakters’ ontwikkeld waarbij de focus ligt op de beleving die het betreffende gebied voor de bezoeker uniek maakt. Elk gebied heeft daardoor een eigen verhaal en identiteit gekregen, zoals Industrial Heritage (Zaanstad), New Land (Flevoland), Smalltown Harbours (IJsselmeerstadjes) of Flowerstrip (Aalsmeer) ( Stadsregio Amsterdam, z.j.). Schippers van de gemeente Amsterdam ziet heil in de aanpak om de regio te promoten. “Amsterdam bezoeken, Holland zien, is een project waar echt de hele regio wordt gepromoot om te bezoeken. Om te spreken over Zandvoort en Bloemendaal, zij noemen dat nu gewoon Amsterdam Beach, en

Muiderslot heet niet meer Muiderslot maar Amsterdam Castle. Op deze manier is het voor toeristen nog steeds Amsterdam want ze denken hoe ver is dat nou eigenlijk die twintig minuten naar het strand. Maar je hebt dus wel de toeristenspreiding ermee bereikt.”

In de regionale hotelstrategie 2016-2022 is te lezen dat het huidige beleid van algehele stimulering wordt losgelaten en in plaats daarvan wordt regionaal ingezet op hotelontwikkelingen die zorgen voor een optimale en duurzame waarde toevoeging. Vooral voor Amsterdam en Haarlemmermeer is dit relevant. Sturen op planologische basis is vrijwel niet mogelijk, maar de regio kan de hotelmarkt helpen om het juiste hotel op de juiste plek te ontwikkelen. De MRA denkt dat heldere communicatie, aangeven waar de overheid de hotels wilt hebben, de sleutel is in dit sturingsproces ( Regionale hotelstrategie 2016-2022). Schippers zegt hier echter wel over: “Het moet wel aantrekkelijk zijn voor een toerist om buiten die centrumring te verblijven. Dus de ontwikkeling van horecagelegenheden of interessante attracties buiten het centrum of het liefst zelfs de regio in, is belangrijk. Waar

bijvoorbeeld veel over wordt gesproken, kan je in de regio ervoor zorgen dat er een interessante attractie voor toeristen wordt ontwikkeld, waar je vervolgens ook hotelontwikkeling bij kan doen.”

Wethouder Elkazai van Haarlemmermeer sluit zich aan bij de visie van de regionale hotelstrategie. Elkazai zegt dat het project als doel heeft toeristen te verleiden naast Amsterdam ook de regio te bezoeken. Op deze wijze blijven zij langer en besteden ze meer. Er wordt dus met andere partijen op MRA niveau gekeken naar hoe er meer bezoekers/toeristen naar de regio en de Haarlemmermeer gebracht kunnen worden ( Gemeente Haarlemmermeer, 22-1-2014).

Schippers denkt dat er voor Amsterdam weinig te verliezen valt als de aanpak regionaal wordt opgezet: “Ik denk dat Amsterdam zich geen zorgen hoeft te maken dat die toeristen dan helemaal niet meer naar Amsterdam komen en er helemaal geen geld meer aan uitgeven. Dat zijn een aantal elementen. Amsterdam heeft geen concurrentie met Haarlem of Almere of iets dergelijks . De regio participeert gezamenlijk. Het is een gezamenlijke aanpak en als je tegenwoordig over Amsterdam praat, spreek je bijna altijd over de regio Amsterdam. Het is niet meer enkel Amsterdam met de stadsgrenzen, zo wordt er helemaal niet meer gekeken, je moet het als 1 vlek zien.”

En verder: “Wij kunnen niet zonder Haarlemmermeer want Schiphol is daar, de toeristen komen daar aan en gaan zich vervolgens bewegen naar Amsterdam. Er zit daar dus interactie, daar moet je iets mee. Je kan je ogen er niet voor sluiten dat die verkeersstromen er zijn, dat mensen een uitstapje willen maken naar het strand als ze hier zijn. En als je dat mogelijk maakt met gemeenten onderling door een goede busverbinding, door een mooie kaart waarop ze kunnen zien hoe ze daar komen, dan is het een win win situatie voor beide partijen.”

Maar hoe is de MRA afgebakend? Er zijn in totaal 36 gemeenten die participeren in de regionale hotelstrategie. De ene gemeente heeft meer belang bij de regionale organisatie en spreiding van toerisme dan de andere gemeente. De vraag waarom de MRA op de huidige wijze is afgebakend heeft mevrouw Schippers het volgende antwoord: “Als je een regio aanwijst, dan kijk je waar de

economische kracht binnen een regio zit. Wat heeft een regio te bieden. En als je naar de MRA kijkt dan denk ik dat je naast Amsterdam, gewoon sterke clusters binnen de regio hebt met een specifieke identiteit die een bijdrage kunnen leveren aan het image van de regio. Bijvoorbeeld Waterland is interessant voor waterrecreatie en voor ‘buiten zijn’. Volendam heeft weer de kenmerken van Nederland in zich. Amsterdam als grote stad, zo kan je er een beetje naar kijken. Al die elementen samen dat maakt een interessante regio. Als je alleen naar de gemeente Amsterdam kijkt, dan valt het strand af, wat zonde is, want je kan juist die twee elementen van strand en stad met elkaar

combineren.” Hier voegt mevrouw Schippers aan toe dat ze meent dat het minder vaak voorkomt dat mensen vanuit Amsterdam de regio bezoeken, dan dat toeristen die gevestigd zijn in andere

gemeenten Amsterdam bezoeken. De spreiding vanuit Amsterdam naar de regio is wat dat betreft nog een terrein waarin stappen kunnen worden gemaakt.

Hotellocatie wordt in dit opzicht als belangrijk ervaren door mevrouw Schippers. “Wij zijn echt gaan kijken van wat zijn gebieden die interessant zijn voor hotelontwikkeling omdat dat zon gebied een boost kan geven.” Maar op de vraag tot hoever het verzorgingsgebied van Amsterdam strekt, met andere woorden vanaf welke plekken hotelgasten nog naar Amsterdam komen, is geen direct antwoord.

Een van de grote voordelen van een regionale beleidsafstemming is volgens Schippers dat je elkaars hotelinitiatieven langs ziet komen. “Wellicht is een bepaald gebied niet interessant is voor een hotel. Kan je wellicht gaan uitwisselen of het niet interessant is voor Haarlemmermeer. En je gaat met elkaar kijken, wat kunnen we hiermee.“ Initiatieven worden dus op een groter schaalniveau getest waardoor de regio als geheel beter in balans is en de onderlinge gemeenten elkaar meer aanvullen. Desalniettemin kan niet worden ontkent dat de binnenstad een zeer aanzienlijke aantrekkingskracht op de bezoekers van de regio uitoefent. Uit de scores en ook uit andere contacten in de markt blijkt bij de grote internationale ketens een sterke voorkeur voor Amsterdam (centrum en periferie, met een accent op de Zuid-as en Zuidoost) en – in iets mindere mate – de gemeente Haarlemmermeer. Bij het

faciliteren van nieuw aanbod en aanvragen voor uitbreidingen is het goed om rekening te houden met deze voorkeuren en wensen vanuit de hotelmarkt. (Regionaal Orgaan Amsterdam, 2006). “Ja, ze willen toch vooral een bezoek brengen aan Centrum dat is gewoon zo. Daar zit echt nog een

uitdaging. En ik denk ook niet dat je dat ooit kan stoppen. Uiteindelijk stappen ze toch in de tram naar het Centrum, klopt. Maar je kan bereiken dat ze hun ontbijt wellicht in het hostel of in het koffietentje om de hoek nuttigen of bij de lokale bakker naar binnen lopen om hun broodje te halen”.

De algehele tendens kan nogmaals kort worden omschreven. Het beleid dat uitgestippeld is van 2007- 2015 was erop gericht in korte tijd veel hotelkamers te realiseren. Dit beleid was ook al op MRA niveau afgestemd, gezien de hoeveelheid kamers die ook in de regio moesten worden verwezenlijk. De doelstellingen worden behaald denken verschillende onderzoeksbureaus en de betrokken partijen. Het beleid voor de periode tot 2022 is recent samengesteld en streeft meer balans tussen wonen, werken en recreatie na. De MRA profileert zich in dit beleid steeds krachtiger als 1 gebied. Zowel als overlooplocatie van Amsterdam qua hotelfaciliteiten, als een gebied met eigen attracties waar de toerist niet alleen vanuit Amsterdam een bezoek aan kan brengen. Kortom: van kwantiteit naar kwaliteit en van één toeristisch epicentrum een meer polycentrische bestemmingenstructuur binnen de MRA.