• No results found

Deel II: De vertaling van het eerste hoofdstuk uit City of Bohane: een analyse

5.1 Het gebruik van verschillende elementen uit Nederlands dialect en non-standaard taalgebruik

5.3.4 Voor voor om te , die & dat, die voor wie

Ook wordt er in het Amsterdams nogal eens voor gebruikt voor om te. “Hij gaat naar de Jaap Edenbaan voor te schaatsen” is geen ongewoon taalgebruik in het Amsterdamse dialect (Berns & van der Braak 39). Een ander afwijkend gebruik is dat die en dat vaak herhaaldelijk worden gebruikt, en dat die ook vaak wie vervangt.

spitten dat is lastig werk

de timmerman die heeft een splinter in zijn vinger de schipper die likte zijn lippen af

vastenavond dat wordt niet veel meer gevierd (Berns en van der Braak 39)

Vaak wordt die dan ook nog eens vervangen voor wie: de man wie daar loopt (Berns en van der Braak 40). In de brontekst bestaat een zelfde soort constructie in het Engels: ‘Bout a certain… someone what been seen out there.’ Deze zin is als volgt vertaald in het Nederlands: ‘Over een bepaalde… persoon wiedaarbuiten gezien is.’

5.3.5 Persoonlijke voornaamwoorden

Op eenzelfde manier zoals dit in het Rotterdamse dialect voorkomt wordt ook in het Amsterdams het bezittelijke voornaamwoord hun vaak als onderwerpsvorm gebruikt.

(Berns & van den Braak 40). In mijn vertaling is hier ook gebruik van gemaakt. Zoals in het volgende voorbeeld: ‘Hun zeggen zoveel dingen, Mr Hartnett.’ Waar in het origineel staat: ‘They say lots o’ things, Mr Hartnett.’

5.3.6 Werkwoorden

Bij het gebruik van sommige werkwoorden zien we in het Amsterdams een gelijkenis met het Rotterdamse dialect. Zo worden ook in het Amsterdams de werkwoorden kunnen en kennen en de werkwoorden liggen en leggen door elkaar heen gebruikt, net als in Rotterdam het geval is. Ook in het geval van het werkwoord hebben is er een afwijkende woordvorming. Zo kan een Amsterdammer zeggen: “ik hep,jij hep, hij hep” en bestaan de vormen “wij zijne en wij benne; wij gaane, wij doene.” en “wij, zij, jullie zeeën” ( Berns & van der Braak 37 ) . In mijn vertaling komen deze werkwoordvormen ook voor: ‘‘k hep al genoeg op me fucking bord met die situatie aan de andere kant van de voetbrug, meneer. H.’ En: ‘Ik neem aan dat u de geruchten al hep gehoord?’

5.4 Straattaal

Een probleem dat de Duitse vertaler van City of Bohane tegenkwam was het veelvuldige gebruik van wat hij noemt ‘der taffe Gangsterspeak’ waarvoor in het Duits geen goed equivalent bestaat. Duitse slang gaat namelijk nog altijd terug op een bepaald boeventaaltje uit de dertiger jaren. Nieuwere invloeden brachten ongewilde associaties met zich mee, omdat deze invloeden vaak geassocieerd worden met bijvoorbeeld Turkse invloeden in de Duitse taal.

De straattaal van jongeren in Nederland kent naast het Engels ook veel invloeden uit het Marokkaans-Arabisch, Berbers, Turks of Surinaams (Bennis, Cornips, van Oostendorp 20). Naast een associatie met buitenlandse woorden is straattaal in Nederland lang niet voor iedereen begrijpelijk. In mijn vertaling heb ik de gangstertaal van de Ierse bende dus niet vertaald met dergelijke jongerentaal. Een invloed die voor een Nederlandse lezer een vervreemdend effect zal hebben maar wel te begrijpen is, zijn leenwoorden uit het Engels.

Hier heb ik in mijn vertaling wel gebruik van gemaakt. Het Engels is, tot de ergernis van sommige taalpuristen, al een tijdje doorgedrongen in het taalgebruik van veel Nederlands. Toch is het niet gebruikelijk in de literatuur gebruik te maken van Engelse leenwoorden (Berns en van der Braak 53). Vooral krachttermen uit City of Bohane als shit en fuck worden door veel Nederlanders gebruikt. Omdat City of Bohane natuurlijk in het (Iers) Engels is geschreven is het een voor de handliggende keuze om sommige van dit soort woorden onvertaald te laten, zeker omdat het gebruik van Engelse woorden in de toekomst waarschijnlijk alleen maar meer zal toenemen in Nederland, en het plot van City of Bohane zich ook in de toekomst afspeelt. De onvertaalde ofwel aangepaste Engelse woorden zijn in mijn vertaling gemarkeerd met de kleur geel.

5.5 Bargoens

In dit hoofdstukje wordt de rood gemarkeerde tekst in mijn vertaling besproken. Deze rood gemarkeerde tekst duidt de invloed van het Bargoens aan. In de brontekst zorgt straattaal, naast het dialect, voor een vervreemdend effect. Om eenzelfde effect als in het origineel te verkrijgen, heeft de Duitse vertaler, in plaats van Duitse straattaal, gebruik gemaakt van een oud dievendialect dat het Rotwelsch heet. Omdat in Bohane een soort retro-toekomst geschetst wordt rechtvaardigt dit het gebruik van een oud dialect als Rotwelsch, omdat dit ook geassocieerd wordt met vroegere tijden, en zo een nostalgisch effect teweeg brengt (Robben 304). Het Rotwelsch is een soort geheimtaal, een bargoens, een boeventaal, die gesproken werd door verschillende groepen in voornamelijk Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (Oxford Dictionary 2017). Het werd vooral gesproken door ambachtslieden en zwervers. De taal komt voort uit een sterk substratum van het Duits maar bevat veel woorden die uit een andere invloedssfeer komen, zoals woorden uit verschillende Duitse

dialecten, het Jiddisch en de Romaanse talen, evenals invloeden uit het Judæo-Latijn, de Joodse taal die gesproken werd in het Romeinse Rijk. Tegenwoordig wordt het Rotwelsch nog, in verdunde vorm, gesproken onder reizende ambachtslieden en circuslieden, en tevens door bedelaars en zwervers. Ook zijn in het zuidwesten en westen van Duitsland sommige termen van het Rotwelsch het normale taalgebruik binnengetreden.

Omdat de straattaal die we in Nederland kennen niet de juiste associaties met zich zou meebrengen voor de vertaling van Bohane, heb ik in mijn vertaling ook gekozen voor een andere oplossing. Straattaal is in Nederland de taal van een jonge groep en kent veel buitenlandse invloeden. De straattaal of gangstertaal die in City of Bohane wordt gebruikt geeft de karakters een stoer voorkomen. Er wordt dus veel gebruik gemaakt van bepaalde krachttermen en uitdrukkingen om de taal kracht bij te zetten en een ietwat crimineel sfeertje te creëren. Als illustratie is hieronder een fragment waarin we dit terug zien, de tekst zit er echter vol mee. In dit fragment spreekt de baas van de Fancy met Jenni-Ching over een oproer aan de andere kant van de rivier:

‘More’n talk’s what I gots a fear on, H. Is said they gots three flatblocks marked Cusack ’bove on the Rises this las’ while an’ that’s three flatblocks fulla headjobs with

a grá on ’em for rowin’, y’check me?’ (Barry 13).

Dit kleurrijke taalgebruik is moeilijk om te zetten in het Nederlands. Er zijn invloeden te vinden uit verschillende hoeken. Headjobs wordt hier gebruikt als een scheldwoord. Grá komt uit het oude Iers en betekent liefde of affectie (Share 153). Ze hebben dus een voorliefde voor ruzie zoeken, is in feite wat er staat. Om deze taal in een Nederlandse vorm te gieten heb ik een voorbeeld genomen aan de Duitse vertaler en ben ik naar een ouder soort dieventaaltje gaan zoeken in het Nederlands. Het Bargoens, dat verwant is aan het Duitse Rotwelsch, bleek een uitkomst. De nostalgische sfeer is een van de belangrijkste

karaktertrekken van deze roman. De toekomst die wordt geschetst zit vol van een verlangen naar het verleden. Zoals Mianowski schrijft in haar artikel over Kevin Barry en City of Bohane wordt het verleden in de roman bijna een fetisj. Het verleden wordt beschreven als “irretrievably lost” en de vele rituelen die we terug zien in de roman laten allemaal een verlangen naar het verleden blijken.

The greatest fetished object in Bohane is, of course, the past itself […] the past becomes an obsession, as romaticed fragments of personal lives distract from the absence of a life ever experienced in the present (Mianowski 113).

Om dit gevoel van nostalgie ook in het Nederlands te creëren heb ik daarom (op een subtiele manier) gebruik gemaakt van invloeden uit het Bargoens. Het bargoens is een oude groepstaal of sociolect. De taal werd geassocieerd met de laagste sociale klasse. Het was de taal van verschoppelingen: dieven, zwervers venters, kramers en hoeren (van Hauwermeiren 147). De taal ontstond onder groepen die niet graag afgeluisterd wilden worden door buitenstaanders en werd dus een soort geheimtaal. De taal kon onder deze groep ook nog sterk verschillen, het lag er maar net aan in welke beroepsgroep men werkzaam was en welke woorden daarvoor van belang waren. Het Bargoes was bovendien constant aan verandering onderhevig om de taal ook zo geheim mogelijk te houden. “Het Bargoens bloeide door dit spel tussen kat en muis, tussen dief en diender” (van Hauwermeiren 147).

Veel woorden van het Bargoens stammen af van het Jiddisch. Voor de Tweede Wereldoorlog was deze Joodse taal al grotendeels in de vergetelheid geraakt, maar er zijn veel restanten van deze taal die zijn doorgedrongen tot het taalgebruik van andere sociale groepen. Handelaars gebruikten bijvoorbeeld veel woorden en uitdrukking die uit het Jiddisch komen. Ook zijn er veel woorden uit het Jiddisch overgenomen in het normale taalgebruik van veel mensen: “gajes, bolleboos, gein, jofel, kif, kapsones, smoes, stiekem, tof

en ponem, schnabbel, schorem en koosjer”(Berns & van der Braak 37). In een stedelijk dialect als het Amsterdams zijn deze woorden gemeengoed geworden, en ook op de Rotterdamse woordenschat heeft het Jiddisch zijn sporen achter gelaten. Woorden “gabber, jatten, gein, nassen, afgepeigerd”- allemaal woorden die afgeleid zijn van het Jiddisch. Ook in andere dialecten zijn dit soort Jiddische woorden nog terug te vinden (van Oostendorp 72).

Tegenwoordig bestaat het Bargoens niet meer als een specifieke groepstaal. Toch is het taaltje doorgedrongen tot in vele dialecten van platte taal tot stedelijke dialecten en straattaal. Vooral in de jaren 60 werd het taalgebruik in Nederland informeler en met deze beweging kwam ook het Bargoens op:

De goegemeente vond het niet langer plat en ongepast om link te gebruiken voor ‘gevaarlijk’, lef voor ‘moed’ of jatten voor ‘stelen’ (van Hauwermeiren 149).

Op deze manier zijn er veel woorden in ons taalgebruik gekomen die een Bargoense oorsprong hebben. Naast het feit dat ze refereren naar een crimineel circuit doen veel woorden ook nostalgisch aan en vormen daarom een bron van inspiratie voor mijn vertaling van City of Bohane. De Bargoense (scheld)woorden en uitspraken die ik in mijn vertaling heb gebruikt zijn: smeris,‘hem in de smiezen hebben’, schlemielen (‘lummel, ongeluksvogel’ (Moormann 770)), ‘‘m ergens voor knijpen’, klassineren (‘redeneren, zeuren, tegenspreken’ (Moormann 612)), gajes ( ‘volk’(Moormann 634), later ook ‘slecht volk’), kassiewijle (TVcN 2017): doodgaan, en hufter: (‘braniemaker’ (Moormann 611)).

Naast het creëren van een futuristische, doch nostalgische sfeer zijn er meer functies voor het dialect in City of Bohane. Doordat de hoofdpersoon Logan Hartnett (leider van de van The Fancy) voornamelijk duidelijk Engels spreekt en zijn jongens een dialect uit Limerick gebruiken, veronderstelt de taal hier ook een klassenverschil. De leider tegenover zijn volgers. Bij de vertaalde dialogen heb ik er daarom voor gekozen om Logan Hartnett aanzienlijk minder dialect te laten spreken dan zijn gespreksgenoten (Tommie de waard en Jenni Ching, een lid van zijn bende). Zoals al eerder aangegeven wordt het dialect dat ik in vertaling heb gebruikt geassocieerd met de arbeidersklasse. Een andere keuze had kunnen zijn om het taalgebruik van Logan Hartnett nog formeler te maken en zo een klassenverschil aan te duiden. Om toch de juiste sfeer, en het stoere imago van de bende leider intact te houden heb ik ervoor gekozen heb wel wat dialectachtige uitlatingen te laten doen, maar niet zoveel als zijn tegenspelers. De optie om het klassenverschil, of het verschil in status, slechts aan te duiden met behulp van beleefdheidsvormen zou ook niet recht doen aan het origineel en geen equivalent effect in de Nederlandse vertaling veroorzaken. Beleefdheidsvormen zijn dus overgenomen uit het Engels. Waar ik wel een verschil in heb aangebracht zijn de karakters: zo spreekt de uitbater van het café, die erg angstig is tegenover onze hoofdpersoon, hem aan met ‘u’, terwijl het andere personage in deze passage Logan gewoon aanspreekt met ‘je’. Zij is een onverschrokken tante en gaat op een wat meer vriendschappelijke manier met haar baas om. In dit geval is er dus ook sprake van een compenserende vertaalstrategie. Omdat er in het Nederlands over het algeheel minder dialect voorkomt in de tekst moeten de verschillen tussen de personages op een nog andere manier aangezet worden. De uitbater Tommie gebruikt in de brontekst minder dialect dan het personage Jenni Ching. In dit geval wordt er met behulp van verschillende aanspreekvormen eenzelfde verschil tussen de personages neergezet.

6. Conclusie

In de vertaling van het eerste hoofdstuk van City of Bohane gebruik heb gemaakt van bekende lexicale elementen (stadse dialecten) om een bepaald effect te veroorzaken in de doeltekst. De stadse dialecten en het gebruik van een vocabulaire dat veelal is afgeleid van het Jiddisch of Bargoens geven ook een nostalgisch effect. Toch is mijn vertaling overwegend vervreemdend geworden. Door het overnemen van Engelse woorden zoals ‘fucking’ wordt er ook een buitenlands element aan de vertaling toegevoegd. Tevens zijn de namen van plaatsen ook overgenomen. Alleen het volk dat er steeds genoemd was en dat in het origineel de ‘Cusacks’ heet heb ik aan de Nederlandse spelling aangepast (Kuzakken). Ook is een Engelse constructie opgenomen die letterlijk is vertaald naar het Nederlands: ‘Hij had een goede grip op z’n eigen’, deze uitspraak is wel met Rotterdamse dialect gecombineerd. Het gebruik van het dialect zal in dit geval als vervreemdend overkomen op de lezer. Het gebruik van het ‘vertalersdialect’ (Langeveld 99), is dan een vervreemdende vertaalstrategie die ik binnen het schema van Pinto onder het kopje ‘foreignization’ schaar. Het gebruik van elementen die niet bekend zijn bij de lezer, zoals het gebruik van archaïsche Bargoense woorden en uitspraken maken dat de tekst een vervreemdend effect op de DT-lezer zal hebben. Door de combinatie van verschillende invloeden, al dan niet bekend bij de lezer, zal men de tekst niet aan één specifieke regio in Nederland koppelen, al zal de stedelijke associatie, en de link met de arbeidersklasse wel overheersen. Een laatste functie van het gebruik van dialect is het verschil aan te tonen in sociale hiërarchie. De personages maken dan ook op een verschillende manier gebruik van het dialect dat aanwezig is in de tekst. De leider van de Fancy gebruikt veel minder dialect en wordt door de waard Tommie aangesproken met ‘u’. De verschillen zijn dus niet helemaal gereduceerd tot

beleefdheidsvormen maar er is wel een extra dimensie toegevoegd, in combinatie met andere vertaalstrategieën.

7. Bibliografie

Barry, Kevin. City of Bohane: A Novel. N.p.: Graywolf, 2013.

Bennis, Hans, et al. Verandering En Verloedering: Normen En Waarden in Het Nederlands. Univ. Press, SalomeÌ, 2004 .

Berns, J.B, and Jolanda van den Braak. Amsterdams. Sdu Uitgevers, 2002.

Brodovich, Olga. "Translation Theory and Non‐standard Speech in Fiction." Perspectives 5.1 (1997): 25-31.

Gordon, Matthew G. “Slang, Dialect, and Other Types of Marked Language.” American History Through Literature , Encyclopedia.com, 2006.

Hatim, B., and I. Mason. Discourse and the Translator. N.p.: Routledge, 2013. Hickey, Raymond. A Sound Atlas of Irish English. Mouton De Gruyter, 2004.

Hickey, Raymond. "English in Ireland." Lexikologie /Lexicology. Ed. Peter R. Lutzeier, Michael Job, Franz Hundsnurscher, and Alan Cruse. N.p.: De Gruyter, 2005. 1256-260.

Hickey, Raymond. "Remarks on Pronominal Usage in Hiberno-English." Studia Anglica Posnaniensia 15 (1983): 47-53.

Hickey, Raymond. "Southern Irish English." Language in the British Isles. Ed. David Britain. N.p.: Cambridge UP, 2007. 135-51.

Kallen, Jeffrey L. "The English Language in Ireland: An Introduction." International Journal of Language, Translation and Intercultural Communication 1.1 (2012): 25-41.

Koster, Cees. “Treinen Spotten 'Kut. Fuck. Klote. Shit': Het Engels in Het Nederlands.” Filter, Tijdschrift over Vertalen, Filter, 1997.

Lung, Rachel. "Non‐standard Language in Translation." Perspectives 8.4 (2000): 267-74. Meesterburrie, Arjan. “HÉ GOZERT, WIL JE OOK PRATEN ALS EEN ROTTERDAMMERT?”BNR

Moormann, Julius Georg Marie. De Geheimtalen. Een Studie over De Geheimtalen in Nederland, Vlaamsch-België, Breyell En Mettingen. Proefschrift, Etc. Ed. Nicoline Van Der Sijs. N.p.: L.J. Veen, 2002.

Munday, Jeremy. The Routledge Companion to Translation Studies. 3rd ed. N.p.: Routledge, 2012. Newmark, Peter. A Textbook of Translation. N.p.: Prentice Hall, 2000.

Oxford Dictionary. “Rotwelsch | Definition of Rotwelsch in English by Oxford Dictionaries.” Oxford Dictionaries | English, Oxford Dictionaries,

Pinto, Sara Ramos. Figuur 1. Strategies Identified in the Translation of Linguistic Variation in Literary Texts. "How Important Is the Way You Say It? A Discussion on the Translation of Linguistic Varieties." Target 21.2 (2009): 289-307.

Rosa, Alexandra Assis. "Translating Place :Linguistic Variation in Translation." Word and Text, A Journal of Literary Studies and Linguistics 2 (2012): 75-79. Central and Eastern European Online Library.

Share, Bernard. Slanguage: a Dictionary of Irish Slang and Colloquial English in Ireland. 3rd ed., Gill & Macmillan, 2008.

Sharp, Harriet. ’She Bes Delighted with Herself’ – Habitual Marking in Irish English. Thesis. Södertörns Högskola, 2014. N.p.: Institutionen För Kultur Och Lärande Kandidatuppsats, 2014. 1-36.

The Guardian. "Paperback Q&A: Kevin Barry on City of Bohane." The Guardian. Guardian News and Media, 27 Mar. 2012.

The Guardian. Thomas, Scarlett. "City of Bohane by Kevin Barry – Review." The Guardian. Guardian News and Media, 13 May 2011.

The Huffington Post. Daniel, Anne Margaret. "Kevin Barry. Read Him." The Huffington Post. TheHuffingtonPost.com, 13 Oct. 2013.

TVcN. “Nederlandse Dialecten: Amsterdams.” TVcN , Tolk - En Vertaalcentrum Nederland, 20 Apr. 2017.

Van den Toorn, M.C. “De Trochee Op -o.” De Nieuwe Taalgids, vol. 80, 1987, pp. 107–110.

Van der Sijs, Nicoline. "Voorwoord Bij De Reeks 'Taal in Stad En Land'." Foreword. Rotterdams. By Marc Van Oostendorp. N.p.: Sdu, 2002. 5-12.

Van Hauwermeiren, Paul. "Bargoens, Een 'taal' Met Vele Namen." Taal & Tongval 56 (2004): 160- 68.