• No results found

Internationale zeestrategie als fundering van de Nederlandse zeestrategieën van 1912, 1921 en 1939

2.21 De Amerikaanse en de Duitse risicostrategie: een eerste bescheiden vergelijking

Sumida’s woorden indachtig dat de Duitse en Amerikaanse risicostrate-gieën nog nooit zijn vergeleken, volgt hier een eerste ingetogen poging. Wanneer de Duitse risicostrategie, die op Mahan was geïnspireerd, naast de iets eerdere door de Amerikaan zelf geformuleerde wordt ge-plaatst, zijn er grote verschillen. Bij Mahans strategie bepaalden de geo-grafie en de Europese machtsbalans de waarde van de eigen ‘risico-vloot’.

De Amerikaanse risicostrategie ging uit van twee vloten die sterker waren dan de eigen, maar die ver weg in Europa lagen en elkaar vijande-lijk gezind waren. Gezien de grote afstand tot Amerika moest een Euro-pese vloot altijd in het strategisch offensief gaan. De Amerikaanse vloot kon daardoor vertrouwen op de kracht van het defensief. De voordelen hiervan werden vergroot doordat de veronderstelde vijand (eerst Enge-land of Frankrijk, later DuitsEnge-land) slechts een deel van zijn vloot voor dit offensief kon vrijmaken, wilde hij zijn rijk niet op het spel zetten.

De Amerikaanse vloot moest in het defensief sterker zijn, of ten minste even sterk zijn, als de vijandelijke en werd enorm uitgebreid. In de periode 1893-1908, totdat beide landen dreadnoughts in dienst stel-den, voltooiden de Verenigde Staten zelfs meer pre-dreadnoughts dan Duitsland, 25 tegen 24 en bovendien meer grote kruisers, 16 tegen 13.142Om de handen geheel vrij te hebben tegen deze Amerikaanse risi-covloot, moest een Europese zeemacht eerst zijn andere belangrijke te-genstanders verslaan, wat zware verliezen met zich mee kon brengen.

In principe stond de Amerikaanse benadering operationele strate-gieën niet in de weg. Verder kon het zeer kleine leger deze maritieme strategie niet verstoren. (Het zou wat anders zijn als het leger bijvoor-beeld werd vergroot met het oogmerk om Canada te ontrukken aan het Britse imperium.) De Amerikanen zagen de waarde in van goede diplo-matie. In combinatie hiermee gelukte het hun imponerende vloot om een potentiële‘aantrekkelijke bondgenoot’ te worden van Engeland. Daarentegen moest de Duitse vloot in het strategisch offensief gaan te-gen een sterkere tete-genstander vlakbij, die door zijn geografische ligging de Duitse zeeverbindingen doorsneed. Deze tegenstander kon zich –

vanwege zijn ligging en zijn effectieve diplomatie– concentreren tegen Duitsland. Het was niet nodig eerst andere tegenstanders te verslaan om dit te bereiken, of het wereldrijk onbeschermd te laten. De Duitse slagvloot kon in het geheel niet aan Mahans wens voldoen sterker te zijn dan de tegenstander.

Duitsland had geen antwoord op deze tekortkomingen. De Duitse slagvloot kon geen aantrekkelijke bondgenoot worden voor een andere. ‘Ik blijf bij mijn denkbeeld’, schreef Von Tirpitz in zijn memoires, ‘dat marine- en alliantiepolitiek elkaar moeten aanvullen; het ene bezit zon-der het anzon-dere niet de kracht om doorslaggevend te zijn.’143 Maar zijn memoires tonen ook aan dat hijzelf nauwelijks reducties wilde ten gunste van de Duitse diplomatie. Rond 1910 was een modus vivendi met de Britten denkbaar, maar hij weigerde ze elke vlootreductie (die hij twee jaar later alsnog moest slikken vanwege de expansie van het Duitse leger), terwijl de liberale Britse regering door de oppositie werd gedwarsboomd om tot een vergelijk te komen.144

Kortom, Von Tirpitz’ vloot poogde zich te veel te ontrekken aan de geografische omstandigheden en aan de Europese machtsbalans. Zijn vloot bezat niet één van de sterke strategische punten van de Ameri-kaanse. Hoewel uiteindelijk sterker dan de Amerikaanse vloot kon hij de Amerikaanse doelstelling, onaantastbare seapower tegenover Enge-land, niet evenaren.

De achterliggende reden voor dit falen was het holistisch benaderen van het begrip seapower van Mahan, in plaats van na te gaan of van de zes factoren die seapower creëren de zwakste voldoende waren wegge-werkt. Von Tirpitz vormde zeker geen uitzondering.

Extra materieel voor meer heerschappij ter zee was nu eenmaal niet hetzelfde als extra seapower. Dit gold voor de Verenigde Staten, maar nog meer voor Duitsland. Het belang van geografische ligging werd steeds minder scherp gezien. Door de holistische benadering werd eco-nomische rivaliteit ter zee niet onderscheiden van militaire, maar er juist aan gelijkgesteld, waardoor voor Von Tirpitz Groot-Brittannië de grootste rivaal werd. Hij was zelfs zo fatalistisch dat in zijn optiek de Britten, om hun dominante mondiale positie niet te verliezen, de indu-strie en handel van zijn land er wel moesten onderuit halen!145

Ook voor de Amerikanen was Groot-Brittannië de krachtigste rivaal, maar zij hadden het voordeel dat dit land van confrontatie moest afzien doordat het zijn vloot dicht bij huis moest concentreren. Vervolgens raakten Mahan en de US Navy bijna even ernstig geobsedeerd door de Duitse vlootbouw en vredesstrategie, als Von Tirpitz door de Britse. In beide gevallen overtrokken, maar niet binnen het navalisme.

De Amerikaanse risicostrategie was aanvankelijk afhankelijk van de Frans-Britse tegenstelling. Von Tirpitz hoopte eveneens van deze

tegen-stelling gebruik te kunnen maken, maar de sterkte van het Duitse leger ondermijnde zijn strategie. Doordat dit leger een veel wezenlijker ge-vaar vormde voor Frankrijk dan de Britse vloot, zocht dat land een al-liantie met Engeland. Dat hun eigen risicostrategie daardoor niet in dui-gen viel, hadden de Amerikanen ongetwijfeld te danken aan Von Tir-pitz! Zonder hem zou de Britse slagvloot weer mondiaal hebben kunnen optreden, zeker na het wegvallen van de Russische maritieme dreiging. ‘Under existing circumstances,’ constateerde Mahan in 1910, ‘neither Great Britain nor Germany can afford, even if they desire, to infringe the external policy of the United States represented in the Monroe Doctrine.’146

Corbett verweet Mahan dat die te weinig aandacht schonk aan de landoorlog en aan allianties met landmogendheden. Inderdaad was Ma-han meer gericht op de machtsbalans ter zee. Een gemis dat voor het Amerikaanse navalisme, in dienst waarvan hij primair stond, van wei-nig belang was, maar het Duitse duur kwam te staan.

Mahans beschrijving van de Duitse vlootbouw had iets fatalistisch. Hij beschouwde deze als een grote bedreiging voor Amerika en Engeland. Hij was niet alleen geïnteresseerd in, maar welhaast geobsedeerd door de verstoring van machtsbalansen. Dit maakte landen met de kracht daartoe in zijn ogen krachtiger en kwalijker dan ze waren. In 1900 zag hij Rusland als het mondiale gevaar, dat in bedwang moest worden ge-houden door de ‘Teutoonse familie’, bestaande uit Engeland, Amerika en Duitsland.147 Samen met Japan, wel te verstaan, maar toen dit in 1905 het gevaar eigenhandig had bezworen, sprong neef Duitsland als het duveltje uit Mahans doosje omhoog.

Anderzijds bezat hij voldoende inlevingsvermogen om in te zien dat de Duitsers hetzelfde nastreefden als andere zeemogendheden. Voor hem was de Duitse risicostrategie begrijpelijk – elke zeemogendheid diende volgens hem zijn vloot zo op te bouwen dat deze een fundamen-tele bedreiging kon vormen tegen een vijand die oorlog overwoog – en hij veroordeelde deze niet. Dat Duitsland probeerde zijn seapower te be-schermen tegen de grootste maritieme rivaal van allen, stond voor Ma-han blijkbaar als een paal boven water, evenals dat de Verenigde Staten maritiem rivaliseerden met Duitsland.

Survival of the fittest bleef het gegeven waardoor elk land moest overle-ven. Mahan de strateeg kon niet over zijn eigen schaduw springen, na-melijk Mahan de imperialist met zijn sociaaldarwinistisch wereldbeeld. Het lag in zijn ogen waarschijnlijk voor de hand dat Von Tirpitz die tweevoudige maritieme rivaliteit èn de nadelige ligging ten opzichte van Engeland probeerde te compenseren door een zo sterk mogelijke vloot te bouwen om tenminste zoveel mogelijk dreiging te waarborgen.148

2.22 Risicostrategische principes in Frankrijk, Rusland, Japan en

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN