• No results found

School seksuele voorlichting, seksuele gezondheid, seksueel gedrag, seksuele

5.6 De alternatieve les

Op basis van de gegevens van de adolescenten en het theoretische onderzoek is er vorm gegeven aan een alternatieve seksuele voorlichting. Hier onder zal worden weergegeven hoe de les is opgebouwd en welke onderdelen er aan bod zijn gekomen.

De les startte met een korte geschiedenis over waarom Nederland als liberaal en uniek land wordt gezien op het gebied van seksualiteit. Deze positie is tot stand gekomen door allerlei

verschillende facetten die onlosmakelijk verbonden zijn met de vrijheid van meningsuiting, hierdoor waren verschillende ontwikkelingen mogelijk. Zoals de feministische golf onder leiding van Aletta Jacobs, Wilhelmina Drucker en de Dolle Mina’s waarbij gestreden werd voor de gelijkheid van de vrouw ten opzichte van de man op het gebied van school en werk. En werden vrouwen ‘baas in eigen buik’ door middel van anticonceptie middelen en legalisering van abortus. Ook de acceptatie van homoseksualiteit is ver ontwikkeld zoals het eerste homohuwelijk. En als laatste de vrije seks die legaal te koop is op onder andere de Wallen. Echter werden er wel wat een kritische noten geplaatst bij deze liberale punten, zoals de homoacceptatie want er is nog vaak geweld en discriminatie ten opzichte van homo’s. En dat prostitutie in Nederland vaak uit buitenlandse meiden bestaat die onder valse voorwendselen hier naar toe worden gehaald en vaak onderdruk staan van criminelen.

Vervolgens is er een verschil in seksuele voorlichting van Nederland en Amerika aangegeven. In Nederland heerst er een open maatschappij rondom het geven van seksuele voorlichting. Men accepteert dat adolescenten seksueel actief zijn en men wil dat adolescenten daar verantwoordelijk mee leren omgaan. In Amerika is het feit dat adolescenten seksueel actief zijn veel minder

geaccepteerd, vanwege gelovige overtuiging ( dat zowel actief als passief in de Amerikaanse cultuur is verweven). En dat seks niet iets is voor adolescenten maar als je volwassen bent en getrouwd. Gevolg is dat de cijfers over soa’s en tienerzwangerschappen hoger liggen onder Amerikaanse jeugd in vergelijking met Nederlandse jeugd, omdat er nauwelijks voorlichting wordt gegeven.

Na dit korte overzicht is er aandacht besteed aan de herhaling van soa’s en hoe deze kunnen worden voorkomen door middel van voorbehoedsmiddelen. Daarbij zijn er vijf bekende en meest voorkomende soa’s behandeld ( chlamydia, genitale wratten, gonorroe, herpes genitalis en HIV/aids). Daarna is er behandeld wat je moet doen als je een soa hebt en wat er van een soa test verwacht kan worden.

Tijdens dit deel van de les was het tot nu toe enkel en alleen luisteren naar de informatie die werd verteld, de gehele tijd was de klas stil en was de aandacht gericht op de spreker. De mentor maakte ook een compliment naar de klas toe, de klas was zo aandachtig aan het luisteren naar een onderwerp dat volgens de mentor misschien wel op de lachspieren zou kunnen werken. De mentor was onder de indruk hoe volwassen de leerlingen zich hadden gedragen.

In het vervolg van de les was het doel de leerlingen meer zelf aan het woord te laten. De leerlingen kregen twee keer een casus (bijlage 1. & 2.) te lezen, in deze casus werd een situatie geschetst waarin het gedrag van de jongen of het meisje grensoverschrijdend zou zijn. Leerlingen moesten hun mening geven over wat zij als grensoverschrijdend gedrag zagen, door aan te geven wat

de jongen of het meisje in een volgende geval zou moeten doen. De reactie van de klas was in eerste instantie wat huiverig, de leerlingen vonden het moeilijk om wat uit zich zelf te vertellen. Uit eindelijk namen een paar meiden uit de klas het woord.

Een korte weergave van casus 1. Een meisje en jongen hebben verkering, de jongen wil verder gaan op seksueel gebied, maar het meisje niet. De jongen weet haar over te halen, maar nadat ze klaar zijn staat het meisje op en kleed zich snel aan en verdwijnt.

In de eerste casus vonden ze dat het meisje haar eigen grenzen niet duidelijk aangaf, en dat ze zich ‘dom’ gedroeg. Over de vraag of de jongen zich ook anders had kunnen gedragen was de

opvatting dat de jongen ook moet luisteren naar wat het meisje zei. “Maar ja als dat meisje dan toch mee gaat ook al zegt ze nee, hoe serieus moet je dat meisje dan wel niet nemen?” Misschien bedoelt ze het wel als een spelletje, en ja ze hebben wel al verkering. Toen de klas de vraag werd voorgelegd nu blijkt dat het meisje zich na het vrijen gelijk omkleed en naar huis gaat hoe zou ze zich hebben gevoeld? Vooral de meiden uit de klas zeiden dat ze zich waarschijnlijk niet fijn heeft gevoeld. Vervolgens werd gevraag heeft de jongen de grenzen van het meisje overschreden? Ja daar waren de leerlingen het wel mee eens, maar het feit dat het meisje niet duidelijk bij haar woord blijft en niet iets anders doet dan alleen nee zeggen blijven de leerlingen niet slim vinden.

Een korte weergave van casus 2. Een jongen en meisje zijn via de webcam aan het flirten met elkaar. Het meisje vraagt de jongen z’n six-pack te laten zien, de jongen wil niet maar laat zich toch over halen. Terwijl hij zich uitkleed hoort de jongen meerdere meiden lachen, ze was dus niet alleen!

Bij casus twee waren de reacties als volgt, leerlingen vonden dat deze casus veel minder grensoverschrijdend was in vergelijking met casus 1. Het ontbloten van de buik ook al wilde de jongen het niet doen, vonden de meeste leerlingen toch echt de eigen schuld van de jongen. Hij had toch sneller de webcam kunnen uit doen, of uit kunnen loggen van de chat? Maar toen gevraagd werd als de casus andersom was, als een meisje haar bovenlichaam zou ontbloten wat zou daar van gevonden worden? De leerlingen geven hierbij aan dat de situatie dan wel verandert. Want een ontblote six-pack zie je veel vaker voorkomen in reclames en in de media dan ontblootte bovenlichamen van vrouwen, ook al had het meisje haar bh aangehouden. Meiden in de klas vinden de actie van het meisje uit casus 1. ook een stuk dommer dan als de jongen uit casus 2. het zou doen. Waarom dat zo is konden ze niet echt duidelijk antwoord opgeven. Door deze casussen te gebruiken kunnen leerlingen van elkaar leren of dingen opsteken hoe je in dit soort situaties om kunt gaan als je dat zelf niet weet. Ook ontstond er een discussie over wat grensoverschrijdend gedrag is, en hoe je daar mee om kunt gaan als zich een situatie voordoet waarin dit voorkomt.

Het tweede onderdeel waarbij de leerlingen werden gevraagd om eigen inbreng te geven was na aanleiding van een stuk van de documentaire ‘Sletvrees’ van Sunny Bergman. De discussie richtte zich op het fenomeen ‘slet’. Waarom worden meiden zo genoemd? In de klas waren vooral de meiden aan het woord, zij stelden dat ze in hun omgeving zowel door jongens als meiden het woord ‘slet’ regelmatig horen vallen. De reden daarvoor is niet altijd duidelijk soms heeft een meisje met meerdere

jongens gezoend in korte tijd. Of soms wordt ze ook zo maar een ‘slet’ genoemd, omdat ze zich te sexy kleed of danst op school feesten, of krijgt ze te veel aandacht van verschillende jongens.

Als laatste onderdeel was bedacht nog aandacht te besteden aan het geven van tips over de eerste keer en wat leerlingen zelf voor eisen en wensen stellen aan de eerste keer seks. Helaas was er geen tijd meer om dit onderwerp te behandelen. Maar als spreker zijnde heb ik de leerlingen wel zelf kort wat verteld over wat belangrijk is, namelijk dat je alleen iets moet doen als je er zelf klaar voor bent, als het goed voelt.

Er was ook weinig tijd om nog na te bespreken wat de leerlingen van de lessen vonden, daarom is iedereen gevraag per mail een kort stukje te schrijven over wat ze van de les vonden. Na een paar keer mailen hebben een aantal adolescenten antwoord gegeven. Alle adolescenten hadden de voorlichting interessant gevonden. De herhaling van soa’s vonden de meeste wel nuttig, maar was geen onbekende informatie. Voornamelijk de gedetailleerde informatie over de inhoud van soa’s en wat je moest doen als je een soa hebt werd als nuttig ervaren. Het gehele nieuwe onderdeel over grenzen aan geven en het bespreken van het fenomeen ‘slet’ vond iedereen een mooie toevoeging van een alternatieve voorlichting. Ze vonden ook dat hier vaker aandacht aan besteed moest worden. De mentor van de klas had later gemaild dat hij verbaasd dat deze thematiek niet werd behandeld tijdens maatschappijleer.

6. Conclusie

In de conclusie zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag: “In hoeverre sluit de huidige seksuele voorlichting op het voortgezet onderwijs aan op de seksuele beleving bij adolescenten?”. Om deze hoofdvraag te beantwoorden zal eerst uiteen worden gezet hoe de huidige seksuele voorlichting in het onderwijs wordt omschreven door de adolescenten. Vervolgens wordt gekeken naar de andere

socialisatiekanalen en wat voor invloed deze hebben op de ontwikkeling van de seksuele beleving van adolescenten. Ten slotte wordt duidelijk gemaakt waar de huidige voorlichtingen in tekort schiet bij de vorming van de seksuele beleving van adolescenten. Hierbij wordt een koppeling gemaakt met de theorie.

De huidige seksuele voorlichting wordt door adolescenten omschreven als informatie verschaffing over veilige seks om soa’s en zwangerschappen te voorkomen. En in de praktijk wordt geoefend met het om doen van condooms. Adolescenten vinden deze informatie belangrijk en zouden graag een herhaling van deze informatie in de bovenbouw willen krijgen. Omdat adolescenten aangeven dat de kans om seksueel actief te worden in deze periode aanwezig is. Onder de

adolescenten is verdeeldheid over de tevredenheid van de voorlichting. Waar de ene adolescent goed is ingelicht, kan de ander zich nog weinig van de informatie herinneren. Daarbij worden verschillende jaren genoemd waarin voorlichting is gegeven. Uit deze verdeeldheid kan geconcludeerd worden dat de seksuele voorlichting geen duidelijk geheel lijkt te vormen.

Het theoretisch kader over de invulling van seksuele voorlichting in het voortgezet onderwijs sluit aan bij de onderzoeksresultaten. Voornamelijk de voorlichting over veilige seks wordt zowel in de theorie als door de adolescenten benoemd. Dat er ook over reproductie in de voorlichting wordt gesproken wordt door sommige adolescenten wel beaamd, maar de meeste adolescenten ervaren dit meer als een onderdeel van de biologieles. De adolescenten vertellen niets over dat de seksuele voorlichting in het onderwijs aandacht besteed aan de emotionele kanten en positieve elementen van seksueel gedrag en attitudes. Ook dit komt overeen met de theorie, waarin gesteld wordt dat hier ook geen aandacht aan besteed wordt.

Het tweede socialisatie kanaal is de opvoeding van de ouders. Veel adolescenten geven aan nauwelijks seksuele voorlichting te hebben gehad van hun ouders of in ieder geval niet direct. Een aantal adolescenten vertellen dat ouders door de opvoeding heen af en toe informatie geven over veilige seks, om zwangerschappen en soa’s te voorkomen, maar dat geldt ook niet voor iedere ouder. Uit de theorie blijkt ook dat de meeste ouders zich enkel richten op het bespreken van klinische en instructieve kennis. Wel zien de meeste adolescenten de liefdesrelatie van ouders als een voorbeeld van indirecte informatie over normen en waarden. Daar is in de theorie niets over gevonden.

Adolescenten geven als reden dat het bespreken van seks met je ouders gênant is, het is immers een erg intiem en privé onderwerp. Dit gevoel wat adolescenten hebben kan verklaard worden door de eenzijdige communicatie van ouders, waarbij vaak alleen aandacht besteedt wordt aan veilige seks door middel van voorbehoedsmiddelen en anticonceptie. Door deze manier van communicatie en door geen aandacht te besteden aan seksuele attitudes en seksueel gedrag, ontstaat er een taboe rondom het onderwerp. Als ouders het gevoelige onderwerp niet bespreken wordt op deze manier onbedoeld ditzelfde onderwerp onbespreekbaar binnen het gezin voor adolescenten.

Maar de adolescenten vermoeden ook dat ouders eenzelfde gevoel hebben. Dit vermoeden van terughoudendheid van ouders kan verklaard worden vanuit het theoretisch kader. Het bespreken van seksualiteit wordt als lastig beschouwd, omdat ouders zich genoodzaakt voelen over persoonlijke ervaringen en verhalen te delen met hun kind. Daarmee zijn ouders niet op hun gemak en laten ze liever deze taak over aan het onderwijs voor seksuele voorlichting. Adolescenten beamen ook dat ze merken dat ouders het fijn vinden dat er op school aandacht aan besteed wordt. Adolescenten stellen namelijk dat ouders het zelf dan niet hoeven te doen. Ondanks dat adolescenten het bespreken van seks als lastig ervaren, hebben ze wel het idee dat er de mogelijkheid is om vragen te stellen. Mits er geen andere socialisatiekanalen zijn om antwoord op te geven.

Het bespreken van seks ervaren zowel ouders als adolescenten als een lastig gesprek. Daarom kan voorlichting in het onderwijs een belangrijke rol spelen. Als een adolescent met vragen zit waarmee hij of zij niet op het gemak is om deze met ouders te behandelen, zou voorlichting op school een goede uitkomst zijn.

Het derde socialisatiekanaal is de media. Adolescenten geven aan dagelijks in contact te staan met de media, waarvan sommige programma’s en internetsites seksuele informatie bevatten. De seksuele normen die worden weergegeven zijn als volgt: seks is iets wat maar snel moet gebeuren, worden liefdes relaties als pieken en dalen neergezet en de man en vrouw worden als lustobjecten neergezet, zoals de sexy vrouw en macho man. Seksueel gedrag wordt beschreven als overdreven plastische manier van seks hebben, voornamelijk vertoont op pornografische sites.

Ondanks de vertoonde seksuele attitudes en seksueel gedrag geven de adolescenten aan deze informatie niet over te nemen. Adolescenten geven duidelijk aan dat ze fictie en de realiteit goed van elkaar kunnen onderscheiden. Echter verondersteld een adolescent dat je nooit met zekerheid kan zeggen dat herhaaldelijk seksuele inhoud niet wordt geïnternaliseerd. Deze bewering kan ondersteund worden uit de theorie van Bandura. Bandura stelt dat als adolescenten veel tijd besteden aan de media, dit een belangrijk onderdeel van de sociale omgeving kan worden. Een omgeving waarin herhaaldelijk vertonen van seksuele informatie kan zorgen voor internalisering van de vertoonde attitudes en gedrag. Echter blijken de meeste adolescenten niet ontvankelijk voor deze seksuele informatie. Adolescenten weten goed dat lustobjecten in de media niet overeenkomen met de werkelijkheid.

Daarbij spelen de socialisatiekanalen ook een rol in het overnemen van informatie door foutieve seksuele informatie te corrigeren. Dit kan zowel positief als negatief zijn. Echter geven de

adolescenten aan dat de ouders en school geen zicht hebben op het media gebruikt en hier ook niet op corrigeren. Uit de theorie zou blijken dat adolescenten vriendengroepen vaker een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van de seksuele beleving. Echter blijkt uit dit onderzoek dat jongens elkaar juist corrigeren op foutieve seksuele attitudes en ideeën. En adolescenten vriendinnengroepen zouden elkaar vaker corrigeren om elkaar te beschermen voor het vertonen van verkeerd seksuele normen en waarden. Zodat het label ‘slet’ kan worden voorkomen. Echter blijkt uit dit onderzoek dat meiden elkaar daar niet bewust op corrigeren. Maar de meiden corrigeren elkaar wel als er foutieve informatie is.

De beeldvorming van de media rondom seksualiteit wordt in het onderwijs niet behandeld. En ook ouders corrigeren niet op eventuele foutieve seksuele informatie. Het onderwijs moet zich er wel mee bezighouden. Zodat adolescenten en vriendengroepen wel de juiste normen, waarden en ideeën over seksueel gedrag aanleren, en dat deze niet op informatie van de media is gebaseerd.

Het laatste socialisatiekanaal is vrienden. Adolescenten beschouwen vrienden als een belangrijk onderdeel van hun leven. Binnen vriendengroepen wordt er af en toe informatie

uitgewisseld over ervaringen van seksueel gedrag. Van zoenen tot seks, als dat al voor is gekomen. Vaak vinden zowel jongens als meiden dit een persoonlijke ervaring die niet altijd gedeeld wordt met vrienden. Informatie uitwisseling over seksuele normen en waarden, over vriendinnetjes en vriendjes en verkering, welke jongen of meisje ze leuk vinden, waarom iemand wel of niet bij elkaar past. Over seksuele gezondheid wordt weinig uitgewisseld, het enige wat uitgewisseld wordt is informatie over veilige seks.

Ondanks dat vrienden op het gebied van seksuele gezondheid, gedrag en seksuele normen en waarden informatie met elkaar uitwisselen stellen de adolescenten dat ze voornamelijk naar zichzelf kijken en hun persoonlijke situatie. Dit komt niet overeen met de theorie van Brooks-Gunn,

Furstenberg en Frank. Zij stellen dat het starten en de invulling van seksueel beleving in de

adolescentie gevormd wordt naar de normen van de sociale vriendengroep. Ondanks dat hormonen aanzetten tot ideeën over seksuele gevoelens, ideeën en gedrag, worden deze ideeën vaak sterk beïnvloed door de sociale groep. De adolescenten uit het onderzoek vertellen juist dat er naar de eigen persoonlijke situatie wordt gekeken. Adolescenten besluiten zelf of ze klaar zijn voor seks of wie ze leuk vinden.

De seksuele voorlichting op school geeft voornamelijk aandacht aan informatie rondom seksuele gezondheid. Waar de media en vrienden informatie verstrekken over seksuele normen, waarden en gedrag, geven ouders vaak indirect het voorbeeld van een liefdesrelatie en geven soms aandacht aan de seksuele gezondheid. De controle over de informatie verstrekking van vrienden en de media worden niet door de ouders gecontroleerd. En ouders geven de indruk de taak van seksuele voorlichting aan school over te laten. Adolescenten stellen echter dat de school zich zou moeten blijven herhalen van informatie van seksuele gezondheid. En zich ook zou moeten richten op de foutieve en overdreven informatie die via de media en soms via vrienden wordt uitgewisseld.

Dus de hoofdvraag: “In hoeverre sluit de huidige seksuele voorlichting op het voortgezet onderwijs aan op de seksuele beleving bij adolescenten?” kan als volgt worden beantwoord: De huidige seksuele voorlichting geeft enkele informatie over seksuele gezondheid en besteed geen aandacht aan seksuele attitudes en seksueel gedrag, terwijl adolescenten hier wel behoefte aan hebben.

6.1 Discussie

Het onderzoek heeft aangetoond hoe adolescenten vanuit verschillende socialisatie kanalen seksuele informatie binnen krijgen. Daarbij is bekeken hoe adolescenten deze informatie gebruiken voor het ontwikkelen van een persoonlijke seksuele beleving. Door adolescenten te vragen hoe zij wegwijs worden in al deze informatie rondom seksualiteit, is meer inzicht verschaft in de persoonlijke seksuele leefwereld van de adolescent. Vanuit de theorie kwam naar voren dat de seksuele voorlichting van ouders en school vaak niet verder ging dan informatie over veilige seks. Deze theoretische assumpties werden door adolescenten in het onderzoek bevestigd. Daarbij is gevraagd naar eventuele missende informatie op het gebied van seksualiteit. En zouden zij daar vorm aangeven als er een alternatieve