• No results found

Een alternatief stelsel

In document Art. 13l Wet Vpb 1969 (pagina 55-58)

5 Samenloop

5.3 Een alternatief stelsel

Recentelijk is de motie Groot aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om het onderzoek naar een meer gelijke behandeling van vermogen voort te zetten.141 Alleen al door deze motie zal de discussie inzake de renteaftrekbeperkingen in de vennootschap blijven voortduren.142 Mijns inziens is daarom het systeem verre van stabiel en zal de nieuwste renteaftrekbeperking dan ook niet de laatste zijn.

5.3 Een alternatief stelsel

De onderliggende oorzaak van het bestaan van de noodzaak tot fiscale herkwalificatie en de verschillende renteaftrekbeperkingen is de verschillende behandeling van eigen- en vreemd vermogen. Het huidige belastingsysteem stimuleert belastingplichtigen om de onderneming met vreemd vermogen te financieren, moedigt aan tot arbitrage tussen eigen- en vreemd vermogen, en kan leiden tot internationale mismatches tussen aftrekbare rente en vrijgestelde inkomsten. Zolang het verschil in behandeling blijft bestaan, zal de discussie over de renteproblematiek voortduren.143 Een onderzoek naar een meer gelijke fiscale behandeling is uitgevoerd door de Studiecommissie Belastingstelsel die is ingesteld door het Ministerie van Financiën.144 De wetgever heeft het voorstel tot fundamentele herziening echter niet opgevolgd vanwege de nadelige gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat en het bieden van zekerheid in een herstellende economie.145 Recentelijk is de motie Groot aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om het onderzoek naar een meer gelijke behandeling van vermogen voort te zetten.146 De Staatssecretaris heeft naar aanleiding van Kamervragen geantwoord dat een dergelijk onderzoek beter door een volgend kabinet zou kunnen worden gedaan.147 Een stelselwijziging valt op korte termijn daarom niet te verwachten.

In deze paragraaf zal worden onderzocht hoe een stelsel eruit zou zien waarin de fiscale behandeling van vermogensverstrekkingen gelijk is. Ook in de bedrijfseconomie wordt geen onderscheid gemaakt tussen het financieren van de onderneming met kapitaal of geldleningen; de vergoedingen op beide financieringen worden bedrijfseconomisch beschouwd als kosten. Een dergelijk fiscaal systeem kan worden gerealiseerd door vreemd vermogen op dezelfde wijze te behandelen als eigen vermogen, waardoor de vergoedingen op beide geldverstrekkingen niet aftrekbaar zijn. Een gelijke behandeling is ook realiseerbaar door eigen vermogen hetzelfde te behandelen als vreemd vermogen, met als gevolg dat beide vergoedingen als kostenpost in aftrek worden toegestaan. De Studiecommissie Belastingstelsel heeft voor beide vormen van gelijke behandeling aanpassingen voorgesteld.

141 Kamerstukken II 2011/12, 33 287, nr. 15. 142 Spanjers 2012. 143

O.a. De Groot 2012, p.12 en Strik 2012a, p.2.

144 Kamerstukken II 2009/10, 32 140, nr. 4. 145 Kamerstukken II 2011/12, 33 287, nr. 4, p. 14. 146 Kamerstukken II 2011/12, 33 287, nr. 15. 147 Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 7, p. 26-27.

55 Wanneer geldleningen hetzelfde worden behandeld als kapitaal, wordt de aftrek van rente afgeschaft. Hierdoor beïnvloeden de vergoedingen op zowel vreemd vermogen als eigen vermogen de winst van de debiteur niet meer. Door het defiscaliseren van rente wordt de belastinggrondslag versmald doordat de ontvangen rente niet meer tot de grondslag behoren, maar de belastinggrondslag wordt in grote mate verbreed doordat rentelasten niet meer aftrekbaar zijn. Internationale ondernemingen hebben vaak veel vreemd vermogen in Nederland vanwege de renteaftrek tegen een hoog tarief, waardoor met name deze ondernemingen erop achteruit zouden gaan. De stijging van de belastinglast heeft direct een negatief effect op het vestigingsklimaat, waardoor veel ondernemingen Nederland zouden verlaten.148 Wellicht zou een en ander kunnen worden gecombineerd met een tariefsverlaging. De Studiecommissie Belastingstelsel komt echter tot de conclusie dat de rente niet gedefiscaliseerd moet worden, omdat de concurrentiepositie van Nederland zeer zal verslechteren ten opzichte van de omringende landen die een dergelijke defiscalisering van rente niet kennen.

Een maatregel die bij dit systeem in de buurt komt, is de invoering van een verplichte groepsrentebox.149 De behandeling van rente komt hiermee dichter bij de behandeling van dividenden te liggen, aangezien de effectieve belastingdruk afneemt door middel van een grondslagvermindering. Doordat rente-inkomsten niet worden belast, is de groepsrentebox aantrekkelijk voor concernfinancieringsmaatschappijen. Daarentegen kunnen buitenlandse investeerders de rentekosten op met vreemd vermogen gefinancierde investeringen nog maar beperkt aftrekken. Doordat de nadelige gevolgen voor buitenlandse investeerders niet opwegen tegen de positieve gevolgen voor concernfinancieringsmaatschappijen, heeft de staatssecretaris besloten de groepsrentebox niet in te voeren.150

Meer gelijkheid zou ook kunnen worden gerealiseerd door kapitaal gelijk te behandelen als geldleningen, waardoor de vergoedingen op beide vermogensverstrekkingen aftrekbaar zijn. Net als de rentekosten, komen dan ook de dividenduitkeringen ten laste van de winst. Het in aftrek toestaan van de vergoeding op eigen vermogen leidt ertoe dat de belastinggrondslag kleiner wordt. Dit zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van de opbrengsten uit de vennootschapsbelasting, of zelfs tot een feitelijke afschaffing van de vennootschapsbelasting.151 Tevens komen fiscale verdelingsbeginselen in het gedrang, zoals het evenwicht tussen de belastingheffing van ondernemingen in de IB-sfeer en in de VPB-sfeer.152

148 Stik 2012a, p.3.

149

Kamerstukken II 2008/09, 31 369, nr. 5.

150 Brief Staatssecretaris van Financiën van 5 december 2009, nr. DB/2009/674M, NTFR 2009/2617.

151 Albert 2004, p. 22.

56 Een meer realistische optie is de invoering van een vermogensaftrek, welke de Studiecommissie Belastingstelsel heeft voorgesteld.153 De vermogensaftrek is een forfaitaire kostenaftrek over het eigen vermogen, waardoor de fiscale winst afneemt. Bij een negatief eigen vermogen vindt een vermogensbijtelling plaats, resulterend in een verbreding van de winst. Doordat de financieringsbeslissing van de onderneming de winst niet meer beïnvloedt, kunnen de renteaftrekbeperkingen worden afgeschaft. In de Fiscale Agenda ziet het kabinet af van een vermogensaftrek en -bijtelling vanwege de nadelige gevolgen voor het vestigingsklimaat gezien de onzekerheid die gepaard gaat met een stelselwijziging.154 Ook de budgettaire derving waarvoor dekking zou moeten worden gezocht, vormt een argument tegen de invoering. Het kabinet ziet in de toelichting op het Begrotingakkoord 2013 om dezelfde redenen af van de voorgestelde aanpassingen.155

Overigens lijkt het gelijk behandelen van eigen- en vreemd vermogen niet voor de hand te liggen wanneer alleen Nederland hiertoe overgaat. In verband met de gevolgen voor het vestigingsklimaat is een internationaal beleid noodzakelijk, bijvoorbeeld binnen Europees of OESO-verband.156 153 Kamerstukken II 2009/10, 32 140, nr. 4, p. 88-91. 154 Kamerstukken II 2010/11, 32 740, nr. 1, p. 30-31. 155 Kamerstukken II 2011/12, 33 287, nr. 3, p. 57-59.

57

H

OOFDSTUK

6

Conclusie

Het onderzoek van deze scriptie heeft beoordeeld in hoeverre art. 13l Wet Vpb 1969 een efficiënte en effectieve bepaling is om bovenmatige en onwenselijke financiering van deelnemingen met geldleningen te beperken, binnen het huidige fiscale systeem waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de behandeling van eigen- en vreemd vermogen. Door middel van de beantwoording van 5 deelvragen is de volgende centrale probleemstelling beantwoord:

Heeft de wetgever met de invoering van art. 13l Wet Vpb 1969 voor een stabiel wettelijk systeem voor de behandeling van rente in de vennootschapsbelasting gezorgd?

In document Art. 13l Wet Vpb 1969 (pagina 55-58)