• No results found

Algemene inspectiedienst, dienstonderdeel Opsporing

In document Pro Facto (pagina 115-119)

4. Het systeem in werking

4.5. Bijzondere opsporingsdiensten

4.5.2. Algemene inspectiedienst, dienstonderdeel Opsporing

Het Dienstonderdeel Opsporing (AID-DO), dat landelijk georganiseerd is en is gevestigd in De Meern, heeft een totale formele formatie van 90 fte. Naar schat-ting wordt ongeveer 50% procent van deze capaciteit gebruikt voor milieuzaken. Deze formatie is nooit gefinancierd vanuit de NMP-gelden, maar door het minis-terie van LNV. De feitelijke formatie van het Dienstonderdeel Opsporing wordt door sleutelpersonen binnen de AID-DO als (te) laag ervaren. Overigens wordt er momenteel een fusie voorbereid van LNV-inspectiediensten waarbij een aparte divisie Opsporing voorzien wordt waarin de uitvoering van alle strafrechtelijke opsporing op de beleidsterreinen van geheel LNV en deels VWS wordt geconcen-treerd. De benodigde formatie van deze divisie wordt momenteel begroot op circa 145 fte (incl. krimptaakstelling).

4.5.2.2. Zaken

De AID-DO werkt binnen de kaders van de beleidsbrief over de taakuitoefening van de bijzondere opsporingsdiensten194, de opdrachten van LNV-beleidsdirecties en op grond van een Handhavingsarrangement OM – LNV – AID. Het handha-vingsarrangement bevat de afspraken tussen het Openbaar Ministerie, het ministe-rie van LNV en AID inzake de strafrechtelijke handhaving van LNV-wetgeving. Deze afspraken behelzen de inzet van opsporing, zowel licht als (middel)zwaar, en vervolging. LNV zet het concept van programmatisch handhaven in. Op basis hiervan worden keuzes gemaakt over bijvoorbeeld de afzonderlijke beleidsterrei-nen.

De door de AID-DO in 2006 en 2007 afgeronde opsporingsonderzoeken op mili-eugebied zijn weergegeven in tabel 4.15.

194. Brief van de minister van Justitie d.d. 16 april 2008 over de taakuitoefening door de bijzondere opsporings-diensten (TK 17 050, nr. 354).

108

Tabel 4.15. Afgeronde opsporingsonderzoeken AID-DO

Vakgebied 2006 2007 Natuurbescherming 1 5 Meststoffen 3 1 Visserij 4 2 Bestrijdingsmiddelen 2 3 Totaal 10 11

Bron: Jaarverslagen AID-DO 2006 en 2007.

Drie van de zaken uit 2006 betreffen milieuonderzoeken (meststoffen en visserij) die gezamenlijk met een IMT zijn uitgevoerd. Eén potentiële natuurzaak (CITES: roofvogels) is in 2007 – in samenspraak met het FP – beperkt uitgevoerd door de AID inspectie in verband met een capaciteitstekort. Met een (middel)zware opspo-ringszaak is een gemiddelde werklast gemoeid van 4000 tot 5000 uur.

Selectie van zaken vindt plaats in een landelijk selectieoverleg dat eens in de maand plaats vindt. In dit overleg stemt de AID met de aangewezen account- offi-cier van justitie van het FP op grond van preweegdocumenten af welke zaken ge-draaid zullen worden. Bij het selectieoverleg zijn ook afgevaardigden van de AID-inspecties aanwezig. In het selectieoverleg wordt door het FP en de AID-DO sa-men beslist welke zaken gedraaid gaan worden. Hoewel het FP in casu bevoegd gezag is, vindt besluitvorming niet plaats op basis van hiërarchie maar op basis van argumenten en afgesproken beleidskaders. Bij een eventueel blijvend verschil van mening kan een kwestie worden voorgelegd aan het driehoeksoverleg be-staande uit de Directeur-Generaal LNV, de Directeur van de AID en de hoofdoffi-cier van justitie. Dit is op zaaksniveau nog nooit gebeurd.

Ten aanzien van een aantal van deze preweegdocumenten wordt besloten dat ge-start wordt met de projectvoorbereiding. Vervolgens worden deze zaken in de vorm van gemaakte projectvoorstellen opnieuw besproken in een selectieoverleg en wordt besloten of de zaak al dan niet gedraaid gaat worden. Per zaak kan een andere handhavingseenheid van het FP betrokken worden.

4.5.2.3. Informatie

De AID-DO gaat zelf gericht (op basis van prioriteiten vanuit het handhavingsar-rangement) op zoek naar informatie (volgens het concept van Informatie Gestuurd Opsporen). Ze krijgt zaken via de CIE (-runners), informatierechercheurs, de ei-gen inspectie (50% van de zaken) en door middel van marktverkenninei-gen c.q. tac-tische analyses. De AID-DO krijgt geen concrete zaken van de politie, maar wel informatie die kan leiden tot een zaak. De respondenten van AID-DO geven aan dat alle relevante informatie wordt gedeeld met de politie. In het verleden was sprake van een competentiestrijd tussen bepaalde onderdelen van de politie en de AID-DO, volgens de gesprekspartners van AID-DO is daar tegenwoordig echter geen sprake meer van.

109

In het Handhavingsarrangement 2008 wordt opgemerkt dat de AID-DO werkt aan het versterken van de informatiepositie. Internet is een nieuwe bron van informa-tie-inwinning.

4.5.2.4. Overleg en afstemming

De AID-DO participeert in een landelijk afstemmingsoverleg milieu, dat onder voorzitterschap staat van het FP. Deelnemers aan dit overleg zijn een informatie-officier van het FP, een IMT-chef, een afgevaardigde van het IPOL (voorheen dNRI), het hoofd Strategie & Informatie van de VROM-IOD en het hoofd infor-matie van de AID-DO. Tijdens dit afstemmingsoverleg wordt inforinfor-matie gedeeld en worden de werkzaamheden op hoofdlijnen met elkaar afgestemd.

Naast het afstemmingsoverleg is er een operationeel overleg met informatiemake-laars dat zich afspeelt op zaaksniveau. Hier nemen informatiemakeinformatiemake-laars van RMT’s, IMT’s, het FP, de VROM-IOD en de AID-DO aan deel.

Sinds 2008 functioneert de ‘Milieukamer’. Hierin hebben zitting de hoofdofficier van het FP en de portefeuillehouder Milieu van de Raad van Hoofdcommissaris-sen. De VROM-IOD en de AID-DO en incidenteel anderen‘zitten aan’. In het overleg, waarvan het de bedoeling is dat het twee à drie keer jaar gaat plaatsvin-den, wordt zowel op strategisch niveau gesproken over de taken van de verschil-lende instanties als op concreet niveau van zaken, waarbij bijvoorbeeld de selectie achteraf wordt getoetst.

4.5.2.5. Sturing

Er is frequent contact tussen de AID en het FP. Een van de teamleiders van het FP is de vaste account- officier van justitie voor de AID. Men treft elkaar vaak en er is zo nodig op dagelijkse basis contact. Wanneer besloten wordt dat een zaak ge-draaid gaat worden, dan krijgt de AID-DO een zaaksofficier toegewezen van de handhavingseenheid van het FP uit de regio waarin de zaak speelt. Inhoudelijk wordt een zaak indien nodig intensief aangestuurd.

4.5.2.6. Afstemming/taakafbakening DO-IMT’s

Zowel de politie (IMT) als de AID-DO houden zich in de praktijk bezig met zo-genaamde CITES-zaken (vooral illegale handel in uitheemse diersoorten). In prin-cipe is de AID-DO bevoegd gezag in dat soort zaken. De AID-DO wil in dit soort zaken de regierol vervullen om invulling te kunnen geven aan het in juli 2008 af-gesloten Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving (LNV, BZK, IPO, FP en politie). Het woord ‘regie’ dient in dit verband gezien te worden als inzicht c.q. overzicht en coördinatie over alle opsporing op LNV-terrein. Dit om te borgen dat er gewerkt wordt conform de (prioriteiten en instrumentkeuzes van de) verschil-lende handhavingsprogramma’s die door LNV samen met het OM zijn vastge-steld.

110

De AID-DO geeft aan dat zij niet volledig genoeg op de hoogte zijn van de activi-teiten van de politie om inhoud te geven aan de door de AID-DO gewenste regie-rol. De operationele informatie uit de informatiesystemen van de politie wordt niet gekoppeld aan de informatie van de AID-DO. De oorzaak hiervoor is dat de in-formatiesystemen van beide organisaties niet compatibel zijn. Wel wordt via over-leggen met de informatiemakelaars van politieteams veel informatie verkregen. Als de AID zelf capaciteit beschikbaar heeft om een zaak te onderzoeken en als de zaak past binnen de gehele prioriteitsstelling voor AID-DO, neemt zij de zaak op. Zo niet, dan wordt gekeken of een IMT capaciteit heeft de zaak aan te pakken. Dit is de formele werkwijze. In de praktijk gebeurt het wel dat als informatie over een bepaalde (mogelijke) zaak bij de politie binnenkomt, al dan niet via de AID-inspectie, de politie de zaak oppakt zonder de AID-DO daarvan in kennis te stel-len.

De politie houdt zich momenteel ook bezig met CITES-zaken, die primair tot het takenpakket van de AID-DO behoren. De AID-DO vindt handhaving en opspo-ring van CITES- zaken door de politie soms ongewenst. Het kan indruisen tegen de risicoanalyses en handhavingsprogramma’s van LNV op dit vlak. De AID-DO doet volgens het handhavingsprogramma zo’n twee à drie CITES-zaken per jaar. Dit vanuit het concept van programmatisch handhaven waarbij door middel van het inzetten van een optimale mix van handhavingsinstrumenten (toezicht, opspo-ring, communicatie etc.) gestuurd wordt op het verhogen van het nalevingsniveau in de gehele sector. De politie zou in de ogen van de respondenten van AID-DO haar inspanningen op het gebied van CITES daarom af moeten stemmen op het handhavingsprogramma. Dit doet de politie niet. De AID(-DO) wordt hierdoor in de ogen van respondenten soms te veel belast, hetgeen een ander nadeel is van het eigenstandig oppakken van CITES-zaken door de politie. Dit is een vraagstuk van informatiecoördinatie en sturing op optimale inzet van materiedeskundige capaci-teit.

Het was aanvankelijk volgens een gesprekspartner van AID-DO de bedoeling van de politie c.q. het OM dat de AID-DO ten opzichte van de politie zou fungeren als een “expertisedienst”. De AID-DO zou bijvoorbeeld materiedeskundigheid in-brengen op verzoek van de politie en daarvoor ook gefinancierd worden. Tot voor kort was externe financiering voor extra aanvullende capaciteit niet toegestaan en de aanwezige capaciteit is afgestemd op de AID-jaarplanprioriteiten die zijn geba-seerd op genoemde handhavingsprogramma’s.

111

4.5.3. VROM-IOD

In document Pro Facto (pagina 115-119)