• No results found

6 Conclusie en afsluitende opmerkingen

Bijlage 1 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur (tabel B1) zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en voor zover dat niet is gebeurd gelden ze naast de Awb. Er wordt onderscheid gemaakt tussen formele en materiële beginselen. De formele beginselen betreffen de voorbereiding, besluitvorming en in- richting van besluiten, de materiële beginselen betreffen de inhoud van besluiten.

In combinatie met de normen van het geschreven recht en de overige normen van het ongeschreven recht, vormen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur de norm voor het overheidshandelen. In de tweede plaats zijn ze beroepsgrond (voor wie bezwaar heeft) en toetsings- en vernietigingsgrond (voor rechters en andere controlerende instanties) (Van Wijk et al., 2008).

Tabel B1

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: formele beginselen.

formele beginselen

formele zorgvuldigheidsbeginsel De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen. Dit vereist correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar feiten en be- langen, het goed volgen van de procedure en deugdelijke besluitvorming. Bovendien moet het besluit zoals het is genomen overeenkomstig zijn met de intentie van de overheid

fair-play-beginsel

(verbod van vooringenomenheid)

De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen. Personen met een per- soonlijk belang bij een besluit mogen de besluitvorming niet beïnvloeden verbod van détournement de procedure Een besluit mag niet worden genomen met behulp van een procedure die voor

dit besluit niet bestemd is specialiteitsbeginsel

(gebod van belangenafweging).

De overheid mag alleen die belangen in de afweging betrekken waarvoor de betrokken wet of regeling een grondslag biedt. Voorts geldt dat alle belangen die mogen worden meegewogen, ook moeten worden meegewogen motiveringsbeginsel

(gebod van deugdelijke motivering en van kenbare motivering).

De overheid moet zijn besluiten goed motiveren, de feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn. Deugdelijke motivering: een motivering moet het besluit kunnen dragen en het nemen ervan kunnen verkla- ren. Kenbare motivering: de motivering moet normaliter aan belanghebbenden worden meegedeeld

formele rechtszekerheid Besluiten moeten duidelijk en ondubbelzinnig zijn geformuleerd, en de betekenis mag niet afhankelijk zijn van uitleg door een ander

Tabel B2

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: materiële beginselen.

materiële beginselen

materiële rechtszekerheidsbeginsel De overheid moet besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Geldende rechtsregels moeten juist en consequent zijn toegepast. Bovendien mogen besluiten niet met terug- werkende kracht worden gewijzigd ten nadele van de betrokken burgers vertrouwensbeginsel De overheid mag gewekt vertrouwen niet beschamen. Wie op goede gronden,

zoals na een duidelijke toezegging, erop mag vertrouwen dat de overheid een bepaald besluit neemt, heeft daar ook recht op

verbod van détournement de pouvoir (verbod op machtsmisbruik)

Een door de wet gegeven bevoegdheid mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel waartoe de wetgever haar aan het bestuursorgaan heeft gegeven verbod van willekeur ofwel een kennelijk onredelijke

belangenafweging

De overheid dient belangen op een juiste wijze af te wegen en te komen tot een weloverwogen besluit. Als het bestuursorgaan in alle redelijkheid niet tot dat besluit had kunnen komen, is er sprake van willekeur

gelijkheidsbeginsel De overheid moet gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen en ongelijke ge- vallen ongelijk naar de mate waarin zij verschillen. Dit laatste impliceert dat er verschillende groepen kunnen zijn, die verschillend worden behandeld, als voor het onderscheid goede, zakelijke redenen zijn aan te voeren (adequate differentiatiecriteria). Onderscheid op grond van irrelevante groepskenmerken is niet toegestaan

materiële zorgvuldigheidsbeginsel (evenredigheidsbeginsel)

De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mo- gen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Dit beginsel kent drie elementen, de lasten voor iemand mogen niet zwaarder zijn dan strikt noodzakelijk, de lasten mogen niet onevenredig zwaar zijn (proportionaliteitsbeginsel) en een besluit ter wille van het algemeen belang mag niet op slechts een of enkele belanghebbenden zware lasten opleggen Gebaseerd op Van Wijk et al., 2008; Adriaansen, 2004

Meer informatie: www.alterra.wur.nl

Alterra is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen UR (University & Research centre). De missie is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen UR bundelen negen gespecialiseerde en meer toegepaste onderzoeksinstituten, Wageningen University en hogeschool Van Hall Larenstein hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 40 vestigingen (in Nederland, Brazilië en China), 6.500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de vooraanstaande kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen natuurwetenschappelijke, technologische en maatschappijwetenschappelijke disciplines vormen het hart van de Wageningen Aanpak.

Alterra Wageningen UR is hèt kennisinstituut voor de groene leefomgeving en bundelt een grote hoeveelheid expertise op het gebied van de groene ruimte en het duurzaam maatschappelijk gebruik ervan: kennis van water, natuur, bos, milieu, bodem, landschap, klimaat, landgebruik, recreatie etc.

Jan Vreke en Fransje Langers

Alterra-rapport 2048 ISSN 1566-7197

Haalbaarheidsstudie naar de opzet, werking en effecten van een systeem van