• No results found

HOOFDVRAAG 2: Wat zijn de geïdentificeerde knelpunten en wat zijn de oorzaken van deze knelpunten in de ervaringen van jongeren bij herstelbemiddeling?

9. Algemeen besluit

Het opzet van deze masterproef was om enerzijds meer inzicht te krijgen in de ervaringen van jongeren omtrent de vrijwilligheid in een herstelbemiddeling, en anderzijds de mogelijke knelpunten te identificeren. Initieel was het de bedoeling om via een casestudy en interviews met minderjarigen deze onderzoeksvragen te beantwoorden. Omwille van de coronacrisis werd dit quasi onmogelijk en heeft het onderzoek plaatsgevonden via narratieve interviews van professionele actoren.

De bemiddelingspraktijk, als onderdeel van herstelrecht, betreft een communicatieproces tussen dader en slachtoffer met herstel van de geleden schade als ultiem doel. Vanuit de algemene

restorative justice filosofie zou het bemiddelingsaanbod vrijwillig moeten zijn. Uit de literatuur

blijkt dat dit gegeven in vraag wordt gesteld en er steeds sprake zou zijn van justitiële druk. Het beeld dat we kregen vanuit de literatuur wordt bevestigd in de interviews.

Uit het onderzoek is gebleken dat – niet verwonderlijk – een positief eindresultaat van een bemiddeling in veel gevallen leidt tot sepot door het Openbaar Ministerie.

Bemiddelaars geven aan dat dit geen garantie is, maar dat de procureur des Konings zal hier in positieve zin rekening houden. Sterker nog, uit de resultaten blijkt dat het bijna een automatisch gevolg is. We kunnen voorzichtig besluiten dat in de bemiddelingspraktijk minderjarigen wel degelijk druk kunnen ervaren wanneer zij een herstelbemiddeling krijgen aangeboden.

Opmerkelijk is dat naast de justitiële context, ook de aanwezigheid van de ouders of voogd als belangrijke factor naar voor wordt geschoven. Wat opvalt is dat potentiële bemiddelingen vaak uiteindelijk niet worden opgestart omwille van andere redenen. We kunnen in de eerste instantie een terugkoppeling maken naar de notie verantwoordelijkheid: uit verschillende casussen blijkt dat veel jongeren vaak in de eerste plaats de feiten ontkennen. Daarnaast mag ook de rol van het slachtoffer niet vergeten worden. De bereidheid en de omvang van de schadevergoeding speelt ook een invloed op de mate waarin een minderjarige dader zal overgaan tot deelname of niet. Tot slot zien we, in mindere mate, gevoelens van schaamte en ongemak die ook een belangrijke rol spelen.

Het bestaan van heel wat knelpunten is een realiteit. Vooral communicatieve - en organisatorische problemen liggen aan de basis. De diversiteit aan talen waarmee die zich kunnen voordoen, kan ervoor zorgen dat zowel de dader als het slachtoffer niet begrepen wordt. Organisatorisch zien we drie grote knelpunten terugkeren: (1) laattijdig aanbod, (2) inmenging van verzekeringsmaatschappijen en (3) gebrek aan structurele inbedding in de praktijk.

Blijvend sensibiliseren, overlegstructuren en interne vormingen binnen justitie zijn essentieel om deze knelpunten weg te werken. Bovendien is er nood aan een meer uitgebreide structurele inbedding en verdere uitbouw van de implementatie. Daarnaast hebben de onafhankelijke bemiddelingsdiensten hebben enigszins nood aan een kapstok om lineaire informatie te kunnen garanderen. Herstelrecht heeft de afgelopen jaren een enorme bloei gekend, maar zowel de literatuur, als de praktijk toont wel degelijk aan dat bemiddelen met minderjarigen niet altijd evident is, en dat er hoe dan ook een aantal beperkingen aan verbonden zijn. Er zijn reeds heel wat succesfactoren verwezenlijkt, maar er is nog steeds ruimte voor verbetering. Het is dus aanbevolen om in de toekomst steeds te investeren in het verfijnen van het bemiddelingsaanbod -en methodiek.

Het is tot slot belangrijk te melden de resultaten persoonlijk en subjectief van aard zijn. De interpretatie ervan is dus onderhevig aan discussie. Daartegenover staat dat dit op zijn beurt de

10. Bibliografie

Andries, S. (2005). De ‘professionals’... Honderd procent pro bemiddeling. Suggnomè (ed.),

Waarom? Slachtoffer-daderbemiddeling in Vlaanderen, 89-94.

Baarda, B., Bakker, E., & Fischer, T. (2013). Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding

voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. 3e druk Groningen: Noordhoff

Uitgevers.

Berghmans, M., Huizinga, L., Dobbelaere, R. & Moreels, J. (2014). Praktijkboeken jeugdhulp. Bemiddeling en herstelgericht werken. Brussel, Politeia.

Bergseth, K. J. & Bouffard, J. A. (2007). The long-term impact of restorative justice programming for juvenile offenders. Journal of Criminal Justice, 35, 433-451. `

Bernolet, S., Rijlaarsdam, G. & Vandermeulen, N. (2015). Rapporteren kwalitatief onderzoek. Calliope.

Beven, J. P., Hall, G., Froyland, I., Steels, B., & Goulding, D. (2005). Restoration or renovation? Evaluating restorative justice outcomes. Psychiatry, Psychology and Law, 12, 194- 206.

Bradshaw, W., Roseborough, D., & Umbreit, M. S. (2006). The effect of victim offender mediation on juvenile offender recidivism: A meta-analysis. Conflict Resolution Quarterly, 24, 87-98.

Braithwaite, J. (1998). Restorative justice. The handbook of crime and punishment, 323-344.

Braithwaite, J. (2000). Restorative justice and social justice. Sask. L. Rev., 63, 185.

Braithwaite, J. (2003). Principles of restorative justice. Restorative justice and criminal justice:

competing or reconcilable paradigms, 1, 5-6.

Burford, G., Braithwaite, J., & Braithwaite, V. (2019). Introduction: Restorative and Responsive Human Services. In Restorative and Responsive Human Services (pp. 1-19). Routledge.

Choi, J. J., Green, D. L., & Gilbert, M. J. (2011). Putting a human face on crimes: A qualitative study on restorative justice processes for youths. Child and Adolescent Social Work Journal,

28(5), 335-355.

Coates, R., Umbreit, M., & Vos, B. (2003). Restorative justice circles: An exploratory study. Contemporary Justice Review, 6(3), 265-278.

Cohen, R. L. (2016). Restorative justice. In Handbook of social justice theory and research (pp. 257-272). Springer, New York, NY.

Cunneen, C., & Hoyle, C. (2010). Debating restorative justice. Bloomsbury Publishing. De craim, C. (2010). Jeugddelinquentie: Toelichting bij het uitvoeringsbeleid van de

verschillende bevoegde overheden. Antwerpen: Maklu.

De Mesmaecker, Y., “De deelname aan herstelbemiddeling als voorwaarde voor invrijheidstelling onder voorwaarden of vrijheid onder voorwaarden: een schending van het principe van vrijwillige participatie”, Panopticon 2011, 39 – 47.

De Smet, B. (2015). Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven. Nullum

Crimen: Tijdschrift Voor Straf-En Strafprocesrecht, 4, 235–285.

De Vos, K. (2017). Institutionalisering van een pedagogische paradox: Sociaal-pedagogische

benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013. Maklu.

Decock, G., & Put, J. (2012). Jeugdsanctierecht gewikt en gewogen: toetsing van beleid en

praktijk aan de principes van het jeugdsanctierecht. Gent: Larcier.

Dumortier, E. en Christiaens, J., “De nieuwe wet op de Jeugdbescherming. Krijtlijnen van een ambigue hervorming”, TJK 2006, 273 – 280.

Ferwerda, H. B., Leiden, I., Kerkhof, N., & Smulders, A. J. (2012). De schade hersteld? een

onderzoek naar herstelbemiddeling bij minderjarige delinquenten in Vlaanderen. Bureau Beke.

Nations.

Gavrielides, T. (2017). Restorative justice: Ideals and realities. Routledge.

Goedseels, E. (2015). Jeugdrechtmodellen in theorie en praktijk. Een empirisch onderzoek naar

het discours en de praktijk van Belgische jeugdrechters

Groenhuijsen, M. S. (2016). Herstelbemiddeling en mediaton in het strafrecht. Een nieuw hoofdstuk. Delikt en Delinkwent, 1.

Hancock, D. R., & Algozzine, B. (2017). Doing case study research: A practical guide for

beginning researchers. Teachers College Press.

Johnstone, G. (2013). Restorative justice: Ideas, values, debates. Routledge.

Johnstone, G. & Van Ness, D. W. (2007). The meaning of restorative justice. In G. Johnstone & D.W. Van Ness (Ed.), Handbook of restorative justice (pp. 5-23). Cullompton: Willan Publishing.

Kim, H. J., & Gerber, J. (2018). Shaming, Reintegration, and Restorative Justice: Braithwaite in Australia, New Zealand, and around the Globe. The Handbook of the History and Philosophy

of Criminology, 289.

Lauwaert, K. (2009). Herstelrecht en procedurele waarborgen. Antwerpen: Maklu.

Leenknecht, J., & De Bondt, W. (2019). Jeugddelinquentierecht over de grenzen heen. In Het

Vlaamse jeugddelinquentierecht (pp. 217-238). Larcier.

Marshall, T. F. (1996). The evolution of restorative justice in Britain. European Journal on

Criminal Policy and Research, 4, 21-43.

Maxwell, G. & Morris, A. (2006). Youth justice in New Zealand: Restorative justice in practice? Journal of Social Issues, 62, 239–58.

Noëlla, M., Noëlla, K., & en Pieter, A. (2008). Bemiddeling tussen slachtoffers en daders: op

Portney, L. G., Watkins, M. P. (2007). Foundations of Clinical Research: Applications to

Practice. Harlow: Pearson Education Limited.

Prebble, Q. C., & van Oeveren, H. (2017). A Diachronic Index and Glossary to Pure Theory of Law by Hans Kelsen. Victoria University of Wellington Legal Research Paper.

Put, J. (2015). Handboek Jeugdbeschermingsrecht. Brugge: Die Keure.


Riley, M., & Hayes, H. (2018). Youth restorative justice conferencing: facilitator’s language– help or hindrance?. Contemporary Justice Review, 21(1), 99-113.

Rothe, D., & Kauzlarich, D. (Eds.). (2016). Towards a victimology of state crime. Routledge.

Ryan, T. G., & Ruddy, S. (2017). Restorative justice: A changing community response. International Electronic Journal of Elementary Education, 7(2), 253-262.

Skelton, A. (2018). Human rights and restorative justice. In Routledge International Handbook

of Restorative Justice (pp. 32-42). Routledge.

Strang, H., & Braithwaite, J. (2017). Restorative justice: Philosophy to practice. Routledge.

Suzuki, M., & Wood, W. R. (2018). Is restorative justice conferencing appropriate for youth offenders? Criminology & Criminal Justice, 18(4), 450-467.

Triggs, S. (2005). New Zealand court-referred restorative justice pilot: Two year follow-up of

reoffending. Wellington, New Zealand: Ministry of Justice.

Uitermark, J. Wolthuis, A., Kool, R. Van Stokkom, B. Van der Plas, B., Aertsen, I, …. & de Haan, M. (2019). Tijdschrift voor herstelrecht, 19.

Umbreit, M. S., & Bazemore, G. (2004). Balanced and restorative justice: Prospects for juvenile justice in the 21st century. In Juvenile Justice Sourcebook. Oxford: University Press.

Umbreit, M. S., Coates, R. B., & Vos, B. (2004). Victim-offender mediation: Three decades of practice and research. Conflict Resol. Q., 22, 279.

Umbreit, M., Coates, R. B., & Vos, B. (2001). The impact of victim offender mediation: Two decades of research. Federal Probation, 65, 29–35.

Van Der Straete, I. en Put, J., “Belangenconflicten tussen kinderen en ouders in het jeugdbijstandsen jeugdbeschermingsrecht. Het moeizame evenwicht tussen ouderlijk gezag en de zelfstandige uitoefening van het recht op privé-leven”, TJK 2002, 159-172.

Van Doosselaere, D., & Vanfraechem, I. (2010). Research, practice and policy partnerships: empirical research on restorative justice in Belgium. Restorative justice realities: Empirical

research in a European context, 57-94.

Van Garsse, L., & Peters, T. (2002). Bemiddeling en herstel: finaliteit en/of alternatief.

Handboek Forensisch Welzijnswerk, 505-543.

Van Ness, D. W. (2016). An overview of restorative justice around the world.

Van Ness, D. W., & Strong, K. H. (2014). Restoring justice: An introduction to restorative

justice. Routledge.

Van Rumst, S. (2006). Herstelbemiddeling in de nieuwe Wet op de Jeugdbescherming. De wettelijke verankering van een pretoriaanse praktijk. Tijdschrift voor Jeugdrecht en

Kinderrechten, 7(4), 291-301.

Vandenbroeck, M., Vanfraechem, I. (2007). “Bemiddeling en hergo” in Het Nieuwe

Jeugdrecht, Gent, Larcier, 169

Viane, S., “Effectiviteit van herstelrecht in Vlaanderen”, Tijdschrift voor Herstelrecht 2006, 22 – 31

Walgrave, L., “Herstelrecht: een derde weg in het gerechtelijk antwoord op jeugddelinquentie?”, Panopticon 2001, 24 – 42.

Weijers, I. (2005). Het herstelgesprek bij minderjarige delinquenten. Amsterdam: SWP.

Pers.

Zehr, H. (2015). The little book of restorative justice: Revised and updated. Simon and Schuster.

Zehr, H., Mika, H. (1998) Fundamental concepts of restorative justice. Contemporary Justice Review, 1, pp. 47-56.

11. Bijlagen

11.1. Interviewleidraad 1. Introductie

- Mezelf voorstellen


- Uitleg over de opzet van het onderzoek (belangrijke sidenote: niet sturend, vrijwilligheid niet benadrukken)

- Opname apparatuur/privacy: informed consent - Vragen?

2. Info respondent

- Wat is uw job? Wat houdt deze concreet in? 3. Herstelbemiddeling – Algemeen

- Hoe kijkt u naar herstelbemiddeling?

- Wat zijn de voordelen van herstelbemiddeling?

- Wat zijn de nadelen van herstelbemiddeling? En wat kan er gedaan worden om deze nadelen weg te werken?

- Wat zijn de voorwaarden/condities voor deelname?

- Welke verwachtingen hebben de jongeren van herstelbemiddeling?

4. Herstelbemiddeling – notie vrijwilligheid

- Wie bepaalt op welke moment welke zaken voor een herstelgesprek in aanmerking komen?

- Krijgen de jongeren voldoende informatie over de werking en inhoud van herstelbemiddeling?

- Nemen de jongeren zelf de keuze om deel te nemen aan herstelbemiddeling? Kan u met en voorbeeld aantonen hoe dit verloopt?

- Kunnen de jongeren de indruk krijgen dat ze door deelname herstelbemiddeling een positiever eindresultaat te krijgen?

- Welke redenen geven jongeren aan waarom zij deelnemen aan herstelbemiddeling. Kan u hiervan een voorbeeld geven?

- Welke redenen geven jongeren aan indien zij niet willen deelnemen aan herstelbemiddeling. Kan u hiervan een voorbeeld geven?

- Zijn er bepaalde factoren in de context die mogelijks een impact kunnen uitoefenen op de beslissing van de minderjarige of het verloop van een bemiddeling

5. Herstelbemiddeling – knelpunten

- Welke zijn volgens u de meest courante problemen waarmee je wordt geconfronteerd als je bemiddelt met jongeren? Kan u hiervan een voorbeeld geven uit de praktijk?

- Kan u een voorbeeld geven waar de dader-slachtofferbemiddeling niet tot een goed einde kwam?

- Kan je een merkwaardig of specifiek voorbeeld/case omschrijven die u is bijgebleven omdat U het gevoel had dat er iets moeilijker verliep?