• No results found

media, mobiele telefonie en offline mobilisatie op weg naar Haren

8. De externe communicatie van de autoriteiten

8.5 Algehele conclusie over de externe communicatie van autoriteiten

In de beginfase wordt vooral getracht het geheel te duiden: waar hebben we hier mee te maken? Men hoopt dat het evenement niet wordt opgepikt door de massamedia. Men wil voorkomen dat het van een online happening naar een offline evenement gaat. Haren de Krant heeft erover bericht, maar het fenomeen heeft nog geen nationale aandacht gekregen. We houden het low profile, hopen dat het lukt. Er worden geen alternatieve communicatiestrategieen bepaald in het geval de zaak niet meer low profile is. Hopend op een goede afloop.

In de volgende fase gebeurt op dinsdag 18 september toch waar men voor vreesde: het ‚feestje‘ van vrijdag 21 september krijgt landelijke bekendheid door een artikel in Trouw. Een medewerkster communicatie heeft als optie noodverordening genoemd in een telefonisch interview die ochtend. Hier wordt over geschreven en het hek is van de dam. De Gemeente Haren verzorgt op dinsdag 18 september ad hoc zelf de communicatie: er vindt vooralsnog geen overleg plaats met de politie over de te voeren communicatiestrategie en inhoud van de berichtgeving. Opmerkelijk is dat de burgemeester in zijn interview zelf aangegeven heeft dat de communicatie op dat moment al in handen was van de politie en dat de gemeente zelf intern niets heeft gedaan. De politie wijst echter naar de gemeente inzake de communicatie. De vraag wie over welke boodschap naar welke doelgroep communiceert blijft op deze wijze onduidelijk.

In elk geval heeft de gemeente vanaf 18 september actief naar buiten toe gecommuniceerd. Op die dinsdagavond heeft de burgemeester een interview gegeven met RTV NOORD. In het interview geeft de burgemeester bovendien aan welke actie zal worden ondernomen (men wordt teruggestuurd). Dit alles terwijl het overleg met de Lokale Driehoek nog niet heeft plaatsgevonden. Dit zal pas de volgende dag om 13:00 uur plaatsvinden.

Op woensdag 19 september wordt de Lokale Driehoek bijeen geroepen en worden er communicatietactieken besproken. Woordvoering ligt bij de gemeente, politie verwijst naar gemeente. Er is echter geen team voor handen om de nodige communicatieacties uit te voeren. Ook is de inhoud niet rond: er vindt immers nog overleg plaats. Toch wordt er al wel

gecommuniceerd naar verschillende doelgroepen middels verschillende kanalen.

Het ontbreken van een duidelijke structuur voor de interne en externe communicatie maakt het er niet makkelijk op om de crisiscommunicatie operationeel op poten te zetten, laat staan de inhoud van de boodschap voor het voetlicht te krijgen. Op donderdagmiddag komt het gemeentelijk team in actie en leggen politie en gemeente, na inspanning om elkaar te vinden, in de avond een strategie vast voor de vrijdag. In de tactieken die worden besproken in de Driehoek ontstaat echter regelmatig onenigheid tussen politie en gemeente: gemeente wil openheid en transparantie, politie

geslotenheid. Ondertussen houdt de burgemeester wel een persconferentie voor pers en publiek, worden brieven geschreven voor bewoners en wordt getweet door zowel gemeente als politie. Vrijdag 21 september ligt er in de ochtend een communicatiestrategie van 1 A4 waarin enkele hoofdlijnen zijn vastgelegd. De woordvoering wordt vanaf half 6 deels neergelegd bij de politie, op verzoek van de gemeente, die ter plaatste de media te woord staan bij gebrek aan een persvak. Ook wordt vanaf dat moment actief getweet vanuit de politie: er is nu immers sprake van ordehand- having. Tijdens het omslagpunt is de woordvoerder niet ter plaatse, maar communiceert vanuit het politiebureau en is daar beschikbaar voor radio-interviews. Bij de gemeente vindt een

persmoment plaats, maar doordat alle journalisten zich op dat moment nog in de chaos bevinden, is er maar één journalist om het verhaal vast te leggen. Er wordt besloten om de volgende dag een persconferentie te houden en alle doelgroepen op de hoogte te stellen van wat er gebeurd is. Wat de benadering van de sociale media betreft kan geconcludeerd worden dat in de dagen en weken voor 21 september binnen de politie op verschillende fronten gemonitord is, terwijl men dit meestal niet van elkaar wist. Op eigen gelegenheid is men gaan monitoren, volgens eigen interesse en nieuwsgierigheid. Formeel heeft de afdeling Open Bronnen gemonitord. Men wilde vooral weten hoeveel mensen er zouden komen en wat de stemming was. Het is opvallend dat er vooral naar Twitter gekeken is, terwijl het evenement toch is aangemaakt en georganiseerd op Facebook. Op 21 september werd men overweldigd door het enorme aantal tweets. Ook is degene die de monitoring uitvoerde binnen het ROT niet gebrieft. Men wist niet meer precies waar men naar moest kijken. Als je weet waar je moet kijken, is de volgende stap om te weten wat je ziet. Zonder context of kader is het moeilijk in te schatten wat je wel en niet als opvallend moet beschouwen. Alles lijkt dan opvallend.

Een andere conclusie is dat de formele hiërarchische structuur van de politieorganisatie de

monitoring heeft bemoeilijkt. Er is weliswaar op meerdere plaatsen gemonitord, maar er was geen eenduidige aansturing op het monitoren.  Mensen met kennis en ervaring in de sociale media, zoals bij bureau Digitale Media konden geen voet tussen de deur krijgen omdat hun rol niet is belegd. Ongevraagd advies geven kan bij de ene in het goede keelgat schieten, bij de ander in het verkeerde. Ondanks verwoede pogingen van het bureau Digitale Media is het niet in de voorfase betrokken bij het incident.

De politie en gemeente hebben op zeer beperkte schaal geïntervenieerd in de sociale media. Zij hebben een relatief kleine hoeveelheid berichten verstuurd via Twitter in verhouding tot de berichtgeving van de doelgroep, maar in het geheel niet via Facebook. Oftewel: er is middels een ander sociaal netwerk gereageerd op de communicatie, dan weer de communicatie in eerste instantie is ontstaan en in grote getalen plaats vond. Daar is enkel gemonitord. Politie en gemeente zijn begonnen met communiceren op woensdag 19 september met een paar tweets, toen het evenement al grote vormen aan begon te nemen. Daarnaast hebben ze voornamelijk vanuit zichzelf getweet (eenrichtingsverkeer). Een enkele keer is geïnteracteerd met de doelgroep. Er zijn zowel officiele accounts gebruikt (@voorlichter en @GemHaren) als persoonlijke accounts op naam van bijvoorbeeld de persvoorlichter van de politie en de burgemeester. Zij deden dit op eigen initiatief. De meeste tweets van de autoriteiten zijn verstuurd op 21 september toen al hordes jongeren onderweg waren naar Haren.

Het is daarnaast kenmerkend dat in de sociale media op woensdag en donderdag door de gemeente een weifelende houding wordt aangenomen over wat er zal gaan gebeuren die vrijdag. Er wordt met geen woord gerept over het terugsturen van mensen: dat gebeurt pas op vrijdag. Ook wordt er niet getweet dat er geen feest is: de officiele communicatieboodschap. Er is besloten dat de politie officieel nog niet twittert vanuit eigen functie en enkel berichten retweet van de gemeente: daar wordt vervolgens dus dezelfde houding van de autoriteiten bericht aan het publiek.

In de communicatie van autoriteiten is voornamelijk gebruik gemaakt van de massamedia, in mindere mate dus van de sociale media. Veel traditionele massamedia bereiken echter eerder ouderen dan jongeren. De jongeren die geïnteresseerd waren in Project X, Facebook-evenementen

en de komst naar Haren gebruiken voor een groot deel andere media: sociale media, mobiele telefoon en alleen bepaalde zenders en programma’s op radio en TV. Op deze manier heeft men dus niet de doelgroep van jongeren bereikt die op het evenement af zouden kunnen komen. In deze zin hebben autoriteiten en jongeren volledig langs elkaar heen gecommuniceerd. De geringe

communicatie die de gemeente en politie in de sociale media verricht hebben was ook nog eens een eenrichtingsverkeer van tweets.

9.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat de hoofdconclusies en de beleidsaanbevelingen die voortkomen uit dit deelrapport. We vatt en nog eens kort samen wat nu de belangrijkste conclusies zijn met betrekking tot de fysieke mobilisatie van jongeren naar het feest in Haren op 21 september, de rol die de sociale media hierbij gespeeld hebben, de rol van de massamedia, de interactie tussen de media en de communicatie van de autoriteiten. Voor de beleidsaanbevelingen nemen we enige ruimte want zij volgen niet altijd rechtstreeks uit de resultaten die vooral gericht waren op verklaring en niet op verandering. Deze aanbevelingen hebben de status van discussie.