• No results found

4. Probleemstelling 1 Inleiding

6.6 Agency: minderjarigen (AMV) vs meerderjarigen

Uit de vorige paragraaf is gebleken dat de vluchtelingen moeite hebben met de oudere generatie Eritreeërs in Nederland. Dit betekent dat de sociale ‘embeddedness’ lager ligt dan verwacht. Aan de vluchtelingen is daarom gevraagd of zij zich hierdoor beperkt voelen in hun leefomstandigheden in Nederland. Twee vluchtelingen gaven aan zich hierdoor totaal geïsoleerd te voelen van de Nederlandse gemeenschap. De minderjarige vluchtelingen lijken zich ten op zichte van de meerderjarige

vluchtelingen sneller te hebben aangepast aan de Nederlandse samenleving. Uit de observaties is gebleken dat de kledingkeuzes van de minderjarige vluchtelingen bij zowel de jongens als de meisjes vaker overeenkomt met de ‘westerse popcultuur’. De minderjarige vluchtelingen lijken zich

makkelijker te willen aanpassen. In de focus groep met meerderjarige vluchtelingen is gevraagd hoe dit komt. Volgens de meerderjarige vluchtelingen zijn de AMV’ers over het algemeen vaak minder beperkt in hun doen en laten. Dit komt omdat zij vaak broers of zussen in Westerse landen hebben waardoor er al een netwerk is gecreëerd voor de aankomst in het gastland.

Uit dit gesprek is gebleken dat er meer verschillen zijn. Volgens de meerderjarigen vluchten de minderjarigen vaak uit voorzorg uit Eritrea, dus voordat zij persoonlijke problemen hebben ervaren met de militaire dienst of dergelijke problemen. In de interviews met de minderjarige vluchtelingen is dit

bevestigd. Beide geïnterviewde minderjarigen hebben geen directe problemen ervaren met de militaire dienst. Vaak hebben familieleden, vaders en broers of zussen wel gediend of geparticipeerd aan de militaire dienstplicht waardoor er wel veel bekend is over het leger en de dienstplicht. De directe oorzaak van vertrek uit het land van herkomst is voor de minderjarige vluchtelingen vaak familie gerelateerd. Doordat de minderjarige op een vroege leeftijd al besluit niet te willen dienen in de militaire dienst gaan zij vaak vanaf een jonge leeftijd niet meer naar school. De hoogst genoten opleiding van de minderjarige is daarom vaak tussen het derde en tiende schooljaar. Volgens de vluchtelingen hebben minderjarigen minder verantwoordelijkheid in/voor hun reis. Zoals eerder verklaard, hebben de AMV’ers familieleden in Westerse landen. Gezien hun leeftijd zijn deze

familieleden vaak moreel verplicht om de reis voor de AMV’ers te financieren. De reis wordt door de familieleden georganiseerd en de AMV’ers hebben er weinig zeggenschap in. Uit het interview met de AMV’ers is gebleken dat familieleden de reis hebben betaald en gefinancierd. De AMV’ers hebben verklaard dat hen alleen werd verteld wanneer en naar welke plek zij zouden reizen. Een van de

AMV’ers verklaarde dat hij eigenlijk in Zweden asiel wilde aanvragen, maar dat dit niet mocht van zijn vader die in Israël woont en dat hij naar Nederland werd gebracht door de mensensmokkelaar.

De meerderjarigen verklaarden dat zij de reis zelf hebben moeten organiseren en financieren. Velen hebben daarom, in tegenstelling tot de AMV’ers, jarenlang in Ethiopië of Sudan moeten werken om het geld te sparen. De meerderjarigen die de reis niet zelf konden betalen hebben het geld vaak bij familieleden of vrienden moeten lenen.

Respondent 4 (19 jaar): Vanwege de ontvoeringen van Eritrese vluchtelingen door de Eritrese bevolkingsgroep Rashaida werd het voor mij te gevaarlijk om nog langer in Sudan te blijven. Ik besloot daarom mijn ouders in Eritrea geld te vragen voor mijn reis. Ik heb hen beloofd alles terug te betalen zodra ik in Europa aan zou komen. Mijn moeder heeft haar bruidsschat verkocht en mijn vader heeft geld moeten lenen bij vrienden.

Eenmaal in Europa aangekomen blijkt het terugbetalen van leningen echter niet zo makkelijk. Wegens de hoge instroom heeft de asielprocedure bij sommige vluchtelingen meer dan drie maanden geduurd. Ook na de inwilliging van de asielaanvraag duurt het vaak nog minimaal een jaar voordat de vluchteling volledig is ingetrokken in zijn nieuwe woning en zijn nieuwe leven kan beginnen in Nederland. Respondent 4 vervolgt zijn verhaal:

Ik durf mijn ouders niet meer te bellen. Hoewel ik weet dat mijn ouders niet om het geld zullen vragen weet ik wel dat mijn ouders sinds mijn vertrek uit Eritrea het niet makkelijk hebben gehad. Vooral nadat ik hen om geld heb gevraagd. Ik ben nu al bijna een jaar in Nederland en heb geen enkele cent kunnen sparen. Ik moet van de gemeente naar school om de taal te leren, maar ik wil dat later doen. Nu wil ik eerst mijn schuld bij mijn ouders aflossen.

Voor veel Eritrese vluchtelingen is dit een herkenbare situatie. Tijdens de focus groep vertelde een andere respondent dat hij momenteel illegaal werk verricht om zijn schuld bij een kennis af te lossen. Het is een schuld van ongeveer 5.000 dollar. De respondent werkt elke avond tot laat in de nacht als bordenwasser in een restaurant waardoor hij in de ochtend vaak moeite heeft met het opstaan om naar school te gaan voor te Nederlandse taal:

FGR6 (22 jaar): Ik weet dat school voorrang moet hebben, maar ik heb geen keus. De kennis van wie ik het geld heb geleend heeft het geld zo snel mogelijk nodig om andere familieleden te helpen. Ik kan ook niet om uitstel vragen want ik begrijp dat het dringend is. Toen ik het geld leende heb ik beloofd het direct terug te betalen zodra ik in Nederland aankwam. Ik hoopte snel na mijn aankomst werk te vinden en hard te werken om de kennis af te betalen en mijn eigen familie te helpen. Ik had nooit gedacht dat het zo moeilijk zou zijn.

Uit deze verklaringen is gebleken dat schulden die tijdens de reis naar Nederland zijn gemaakt een grote rol spelen bij de mate van integratie in Nederland. Er is ook gebleken dat hierbij een verschil bestaat tussen de AMV’ers en de meerderjarige Eritrese vluchtelingen. Doordat de reis van

minderjarige vluchtelingen vaak door familieleden werd georganiseerd en betaald hebben de AMV’ers zodra zij in Nederland aankomen geen factoren die hun integratie terughouden, zoals schulden

aflossen. Tegelijkertijd hebben de AMV’ers vaak minder zeggenschap in het organiseren van de reis en de uiteindelijke bestemming. De meerderjarige vluchtelingen hebben echter vaak geld moeten lenen bij vrienden en familieleden. Dit geld werd geleend met de verwachting het geld direct terug te betalen zodra zij in het gastland zijn aangekomen. Zodra deze gedachte in de realiteit anders blijkt te zijn, heeft als gevolg het integratieproces van de jongvolwassen Eritrese vluchtelingen er vaak onder te lijden.

6.7 (On) Zekerheid

Uit de vorige paragraaf is gebleken dat de realiteit van het leven in Nederland vaak anders is dan de verwachtingen. Om deze reden werd bewust gevraagd in hoeverre de respondenten hoopten zich volledig thuis te kunnen voelen in de Nederlandse samenleving. Hier werd een verrassend antwoord op gegeven door een van de focus groep respondenten:

FGR2 (21 jaar): Als ik eerlijk ben, begrijp ik niet waarom dit van ons wordt verwacht. Ik weet dat ik mij netjes moet gedragen in Nederland omdat ik te gast ben en dat ik me daarom aan de Nederlandse regels moet houden. Daar heb ik ook geen problemen mee, maar waarom zou ik net als de Nederlanders moeten worden. Ik heb niet dezelfde status als de Nederlanders. Ik heb een TIJDELIJKE verblijfsvergunning gekregen, dus maar voor vijf jaar. Ik weet niet wat er daarna met mij gebeurt. Waarom zou ik vijf jaar moeite doen om net als de Nederlanders te worden als ik niet eens zeker weet of ik in het zesde jaar in Nederland mag verblijven. Ik ben met een doel naar Nederland gekomen, dat is om veilig te leven en hard te werken om mijn

familieleden te helpen en schulden af te lossen. Ik wil dit doel voor het eind van mijn verblijfsvergunning bereiken. Ik heb geen zekerheid over wat er daarna met mij gebeurt.

Volgens FGR2 heeft zijn status/verblijfsvergunning invloed op zijn interpretatie van ‘belonging’. Toen werd gevraagd of meerdere respondenten deze mening deelden bleek dat alle respondenten het erg jammer vonden dat zij een tijdelijke verblijfsvergunning kregen. Zij vonden dat dit ervoor zorgde dat zij Nederland niet als hun nieuw land kunnen zien, maar eerder als een gastland waarin zij tijdelijk verblijven. Dit beïnvloedt volgens de respondenten hun toekomstperspectief. De respondenten verklaarden dat hun verblijf in Nederland onzeker is en dat zij hierdoor alleen in het nu kunnen leven zonder concrete toekomstplannen.

Alsnog is de respondenten gevraagd waar zij zichzelf over ongeveer vijf jaar zien en op welke manier zij zichzelf ontwikkeld willen zien. De respondenten die al zijn getrouwd vertelden dat zij tegen die tijd allemaal met hun gezin herenigd willen zijn en een stabiel leven voor hun kinderen willen opbouwen. Het is volgens de getrouwde respondenten daarom noodzakelijk dat zij tegen die tijd een vaste baan hebben gevonden. Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat het gezin prioriteit is voor de getrouwde respondenten. Daarnaast was het opvallend dat de vaders vooral benadrukten dat zij wilden dat hun kinderen een goede educatie zouden krijgen. De vaders vonden het ook heel belangrijk dat hun kinderen op een soortgelijke wijze worden opgevoed als de Nederlandse kinderen:

FGR5 (24 jaar): Mijn dochter is drie jaar oud en woont op dit moment in Ethiopië met haar moeder. Als zij naar Nederland komen wil ik dat mijn dochter zich op geen enkele manier achtergesteld voelt ten opzichte van de Nederlandse kinderen. Natuurlijk vind ik de Eritrese culturele normen en waarden heel belangrijk en die zal ik haar ook leren, maar ik wil dat zij vrij en onbezorgd opgroeit. Mijn vrouw was in Eritrea een verpleegkundige en zodra zij in Nederland komt wil ik ook dat zij doorstudeert. Over vijf jaar wil ik dat mijn vrouw het werk doet waar zij van houdt en dat mijn dochter een vrolijk kind is die goed op school presteert. Hier zal ik hard voor moeten werken, maar het is het zeker waard!

De antwoorden van de alleenstaande respondenten komen deels overeen met de antwoorden van de getrouwde respondenten. Vier meerderjarige respondenten gaven aan over vijf jaar een diploma behaald te willen hebben. Het spreken en begrijpen van de Nederlandse taal willen zij over vijf jaar heel goed kunnen. Ook willen drie respondenten een bijbaan hebben naast hun opleiding, waarmee zij hun schulden kunnen afbetalen. Twee respondenten willen over vijf jaar getrouwd zijn met hun huidige vriendin en zes respondenten, waaronder de twee AMV’ers, vinden het belangrijk een serieuze relatie te hebben.

Deze zes respondenten is gevraagd hoe of waar zij denken in contact te komen met hun toekomstige vriendin. De minderjarige respondenten vertelden dat zij vaak sociale media, onder meer Facebook, gebruiken om in contact te komen met meisjes. De overige respondenten verklaarden dat zij ook via Facebook meisjes leren kennen, maar dat zij het liefst een toekomstige vriendin op een feest of

andere gelegenheid leren kennen, omdat het op die manier officiëler en betrouwbaarder zou zijn. De zes alleenstaande respondenten is ook gevraagd waar de voorkeur ligt voor de nationaliteit van de toekomstige vriendin. Twee respondenten zeiden dat zij geen specifieke voorkeur hebben en dat zij het wel leuk zouden vinden om andere culturen te leren kennen. Vier respondenten verklaarden dat de voorkeur ligt bij een Eritrese vriendin. Volgens de respondenten zou het vanwege hun situatie te moeilijk zijn om een vriendin te hebben met een andere nationaliteit.

FGR6 (18 jaar): Als ik een niet-Eritrese vriendin zou hebben dan weet ik bij voorbaat al dat het niet gaat werken. In relaties waar beide partijen dezelfde taal spreken zijn er vaak al communicatieproblemen, laat staan in een relatie waar de taal een grote barrière is.

Daarnaast zullen er ook veel dingen zijn die zij van mij, als haar vriendje, kan verwachten en die ik vaak niet voor haar kan doen, simpelweg omdat ik het geld er niet voor heb. Bij mij past een Eritrese vriendin het best, omdat we dezelfde taal en achtergrond hebben waardoor veel dingen, zoals het financieel ondersteunen van familieleden, vanzelfsprekend zijn.

Naast financiële redenen, spelen religie en cultuur ook een grote rol bij het kiezen van een toekomstige partner. Alle respondenten verklaarden geen vriendin te willen met een andere geloofsovertuiging. Volgens de respondenten zou dat een te groot verschil zijn om een relatie te

beginnen. De meeste respondenten vinden de cultuur een belangrijk aspect, omdat het makkelijk is om een vriendin te hebben die de cultuur kent zodat zij ook voorgesteld kan worden aan familieleden.

Hoewel de meeste respondenten het jammer vinden dat zij een tijdelijke verblijfsvergunning hebben gekregen en vinden dat dit hun toekomstperspectief beperkt, lijkt dit alleen tot op bepaalde hoogte te gelden. Bijna alle respondenten weten wat zij over vijf jaar bereikt willen hebben. De meeste doelen zijn onderwijs, arbeid en relatie gerelateerd. De tijdelijke verblijfsvergunning beperkt de

respondenten doordat zij geen zekerheid hebben over hun toekomst, maar de respondenten lijken alsnog een positieve instelling te hebben.

Tot slot is de respondenten gevraagd of zij hun verblijf in Nederland in het kort kunnen omschrijven. Een van de respondenten beschreef het als ‘kort maar krachtig’, omdat hij in de korte periode dat hij in Nederland woont veel heeft geleerd. Hij geeft aan dat dit soms plezierig, maar vaak ook moeilijk was. De respondent geeft aan te hebben gemerkt dat in Nederland iemand direct wordt aangesproken op ‘niet passend’ gedrag. De respondent geeft aan dat in de Eritrese cultuur daarentegen een persoon wel wordt aangesproken op het gedrag maar vaak een paar dagen later en op een indirecte manier zodat de persoon zich niet aangevallen of beledigt voelt. De respondent geeft aan dat hij hierdoor in Nederland vaak geschrokken is en zich op bepaalde momenten ook weleens beledigd heeft gevoeld.

Hierop aansluitend is aan de respondenten gevraagd of zij, nu na gemiddeld een half jaar tot een jaar in Nederland te hebben gewoond, advies hebben voor Eritrese vluchtelingen die recent in

potentie hebben om een succesvol en stabiel leven op te bouwen in Nederland. De respondenten willen de minderjarige daarom adviseren om zo deze kansen zo goed mogelijk te benutten;

R3 (21 jaar): Ik kan me voorstellen dat de minderjarigen het tijdens hun reis naar Nederland heel zwaar hebben gehad. Toen ik naar Nederland reisde waren er ook minderjarigen mee en ik zag hoe moeilijk zij het hadden. Ik heb gemerkt dat zij vaak het meest moeite hebben met het omgaan van gemis van familieleden. Maar ik wil niet dat dit hen in de weg staat van een succesvol leven. In tegenstelling tot mij zijn zij nog jong en hebben zij qua onderwijs vaak veel meer mogelijkheden en capaciteiten om nieuwe dingen te leren. Bij deze wil ik hen daarom ook aanmoedigen om alle tijd en aandacht aan de Nederlandse taal te besteden zodat zij eenmaal uit het AZC meer kansen hebben.

De meerderjarige Eritrese vluchtelingen die nu in Nederland asiel aanvragen is geadviseerd sociale contacten te leggen of te behouden zodat zij zichzelf niet isoleren. Volgens het merendeel van de meerderjarige respondenten is dat echter heel gevaarlijk.

R1 (23 jaar): Omdat iedereen een soortgelijke reis heeft afgelegd begrijpen wij elkaar vaak onbewust. Uit ervaring weet ik dat in een AZC verschillende mensen bij elkaar wonen en soms is je kamergenoot heel anders dan jij. Dit kan qua geloofsovertuigingen zijn of gewoon qua karaktereigenschappen. Hoe dan ook probeer je aan iedereen aan te passen! Je kan van iedereen iets leren, of het een goede of slechte ervaring is hangt van de persoon af, maar jij als persoon leert iets over mensen in het algemeen. Met deze kennis wordt het ook

makkelijker voor jou om later je buren die een andere afkomst hebben te leren kennen. Daarnaast is het ook niet fijn om een onbekend land alleen te ontdekken.

De respondenten gaven aan dat zij vaak voor de nieuwe Eritrese vluchtelingen in AZC’s koken, omdat zij begrijpen wat voor reis deze persoon heeft afgelegd en willen dat hij of zij de eerste week kan uitrusten.

De respondenten lijken in de periode waarin zij woonachtig zijn in Nederland veel positieve maar ook negatieve ervaringen te hebben gehad. Uit de adviezen is gebleken dat zij deze ervaringen willen delen met nieuwkomers. Eritrese asielzoekers die recent in Nederland asiel hebben aangevraagd worden geadviseerd een serieuze instelling te hebben ten opzichte van het leren van de Nederlandse taal en worden ook geadviseerd zich niet sociaal te isoleren. Hoewel het advies in deze scriptie in het Nederlands is geschreven en de recente Eritrese asielzoekers er op dit moment dus niets aan hebben, zal deze scriptie ook in het Tigrinya worden vertaald voor onder meer de respondenten, maar vooral voor de nieuwkomers waarvoor dit advies is gegeven.

7. Conclusie

‘Eritrese vluchtelingen’ heeft dit jaar meermaals de krantenkoppen behaald, gepaard met discussies betreffende de wet- en regelgeving hoe om te gaan met dit nieuwe fenomeen. Deze discussies werden gevoerd vanuit een politiek standpunt met als doel het meest praktisch en doeltreffend opvangen van deze vluchtelingen. Politiek gezien is dit een van de meerdere effectieve manieren van aanpak, sociaal- maatschappelijk gezien laat het te wensen over. Op de korte termijn zal de nodige officiële procedure op gang worden gezet. Op de lange termijn zullen deze vluchtelingen zich moeten aanpassen aan een nieuwe samenleving. Tijdens dit proces is er sprake van een culturele kloof tussen de vluchtelingen en de huidige inwoners van Nederland. Ook krijgen zij in dit proces te maken met diverse factoren die van invloed zijn op de integratie. Het integratie proces en de bijbehorende invloedsfactoren zijn bepalend voor de sense of belonging.

Gebruikmakend van de life-history van de respondenten en de data uit de focus groep is getracht onderzoek te doen naar de volgende vraag: In hoeverre ervaren de jongvolwassene Eritrese

vluchtelingen een gevoel van sense of belonging in Nederland? Het antwoord op deze vraag zal tot

stand komen door afzonderlijk te kijken naar verschillende factoren die het gevoel van belonging kunnen beïnvloeden. Een van de factoren is de trauma die de jongvolwassen Eritrese vluchtelingen kunnen hebben opgelopen tijdens de doortocht van het moederland naar Nederland. PTTS en depressie is een veel voorkomend gevolg van de trauma’s. Uit het theoretisch kader is gebleken dat ondanks deze traumatische gebeurtenissen deze ervaringen kunnen leiden tot persoonlijke groei. Hoewel de respondenten niet hebben verklaard een persoonlijke groei te hebben ervaren gaven zij wel aan een nieuwe betekenis te hebben gegeven aan het leven. De coping strategie van de jongvolwassen Eritrese