• No results found

Afwegingskader vergunningverlening toekomstige ontwikkelingen

In het algemeen geldt de regel dat alle ontwikkelingen die verslechterend of significant verstorend voor de Natura 2000-instandhoudingsdoelen zijn, alleen kunnen plaatsvinden met een geldige vergunning op basis van de Wnb. Projecten en plannen die (potentieel) van invloed zijn op de instandhoudingsdoelen moeten door initiatiefnemer worden getoetst en door bevoegd gezag beoordeeld. Voor deze projecten en plannen geldt:

 indien met zekerheid kan worden vastgesteld dat vanuit de directe handeling/activiteit geen verstoring van soorten en/of verslechtering leefgebied van soorten optreedt, er geen vergunning nodig is.

 indien op grond van een natuurtoets met zekerheid kan worden vastgesteld dat vanuit de handeling/activiteit met de voorgenomen wijze van uitvoering er ook in cumulatie met de effecten van andere projecten of plannen geen significante verstoring van soorten en/of verslechtering van leefgebieden van soorten optreedt, er geen vergunning nodig is37.

 indien uit de toetsing blijkt dat niet is uit te sluiten dat significante verstoring van soorten zal optreden en/of dat er verslechtering van leefgebieden van soorten optreedt, er een

vergunningplicht ingevolge de Wnb geldt.

Het afwegingskader bij vergunningverlening richt zich expliciet op mogelijke aantasting van de kwaliteitscriteria en de consequenties daarvan voor de instandhoudingsdoelen. Hierbij wordt gekeken naar zowel tijdelijke (tijdens uitvoering) als permanente effecten.

37Op basis van de beoordeling van de natuurtoets kan, in geval van twijfel bij de initiatiefnemer, een bestuurlijk oordeel door Gedeputeerde Staten wordt afgegeven over de handeling/activiteit met de voorgenomen wijze van uitvoering. Het bestuurlijk oordeel wordt afgegeven met de kanttekening dat indien duidelijk wordt dat voorafgaand moet worden afgeweken van de uitvoering zoals die is getoetst, er opnieuw een toetsmoment plaats dient te vinden. Indien wordt afgeweken gedurende de uitvoering is er mogelijk sprake van een overtreding van de Wnb en zal uit

Voor meer informatie over de vergunningprocedure van de Wnb kunt u contact opnemen met de afdeling vergunningen van de Omgevingsdienst Haaglanden:

bezoekadres Zuid-Hollandplein 1, 2596 AW Den Haag postadres Postbus 14060, 2501 GB Den Haag telefoon 070 2189900

e-mailadres vergunningen@odh.nl

website www.omgevingsdiensthaaglanden.nl

Om bovenstaande uitleg omtrent toepassing van het vergunningkader te verduidelijken, zijn in navolgende paragrafen enkele voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten opgenomen. Indien van toepassing zijn tevens voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet worden om vrijgesteld te zijn van vergunningplicht. Er wordt hierbij niet ingegaan op toekomstige activiteiten die een positieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelen voor soorten.

Indien activiteiten niet voldoen aan de in dit hoofdstuk beschreven voorwaarden dan dienen de voorgenomen activiteiten ruim van tevoren (6 maanden) ter toetsing aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd om te laten beoordelen of een vergunning op grond van de Wnb noodzakelijk is.

8.2

Natuurbeheer

Het huidige natuurbeheer is beschreven en getoetst in paragraaf 6.3.1.

Niet beschreven natuurbeheer en/of -ontwikkeling die gericht is op het halen van de instandhoudingsdoelstellingen of andere natuurdoelstellingen kan zonder een vergunning voor de Wnb plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 Er treedt geen verslechtering op van oppervlakte leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

 Er treedt geen significante verstoring op gedurende het winterrustseizoen (1 oktober tot 1 april) van soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

 Voor het uitvoeren van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur. Indien de breedte niet voldoende is of de werklocatie niet via bestaande infrastructuur bereikbaar is, dan wordt het te gebruiken materieel (omvang en gewicht) afgestemd op de ondergrond om beschadiging van bodem- en vegetatiestructuur te voorkomen. Afgewerkte stukken worden niet meer bereden.

 Materiaal en materieel worden, anders dan voor het kunnen uitvoeren van de werkzaamheden noodzakelijk is, niet in het beschermde natuurgebied geplaatst.

 Puinresten, maaisel, plagsel, snoeiafval en/of ander afval dat eventueel tijdens de werkzaamheden vrijkomt of in het gebied wordt aangetroffen, wordt afgevoerd; tenzij natuurlijke materialen (zoals maaisel, plagsel en snoeiafval) hergebruikt worden voor natuur- of landschapsdoeleinden (zoals broeihopen en takkenrillen).

 Uiterlijk één week na het beëindigen van de werkzaamheden zijn alle (bouw)materialen, zwerfvuil en andere gebiedsvreemde elementen die verband houden met de werkzaamheden, opgeruimd.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten in het kader van natuurbeheer zijn in onderstaand overzicht opgenomen.

Tabel 8-1 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor natuurbeheer in het Natura 2000-gebied.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium

Ingrepen in het gebied leidend tot functieverandering van graslanden (bijvoorbeeld plaggen of afgraven van de bovenlaag)

Areaal foerageergebied, rust

Gebruik van groot materieel in de winterperiode Rust

8.3

Landbouw

De huidige landbouw in het Natura 2000-gebied is beschreven en getoetst in paragraaf 6.3.2. Nieuwe agrarische activiteiten of veranderingen in het huidige gebruik kunnen zonder een vergunning voor de Wet natuurbescherming plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 Er treedt geen verslechtering op van oppervlakte leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld;

 Er treedt geen significante verstoring op gedurende het winterrustseizoen (1 oktober tot 1 april) van soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten in het kader van landbouw zijn in onderstaand overzicht opgenomen.

Tabel 8-2 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor landbouw in het Natura 2000-gebied.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium

Realisatie van nieuwe bedrijfslocaties buiten bestaande erven Areaal rust- en foerageergebied

8.4

Beroepsvisserij

De huidige beroepsvisserij in het Natura 2000-gebied is beschreven en getoetst in paragraaf 6.3.3.

Nieuwe activiteiten voor de beroepsvisserij kunnen zonder een vergunning voor de Wet natuurbescherming plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 Er treedt geen significante verstoring op gedurende het winterrustseizoen (1 oktober tot 1 april) van soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld;

 Er treedt geen verslechtering op van leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten in het kader van beroepsvisserij zijn in onderstaand overzicht opgenomen.

Tabel 8-3 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor beroepsvisserij in het Natura 2000-gebied.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium