• No results found

4.2 Huidige situatie Natura 2000-waarden

4.2.7 A056 Slobeend

Algemene beschrijving

Slobeenden zijn compacte grondeleenden met een opvallende lange spatelvormige snavel. Vrouwtjes hebben, als bij de anderen grondeleenden, een voornamelijk bruin verenkleed. De mannetjes hebben een opvallend wit lijf met kastanjebruine flanken en een groene kop.

De slobeend broedt in de gematigde gebieden van het Noordelijk halfrond. Vogels uit Noord- en Oost-Europa (tot de Oeral) trekken o.a. via Nederland naar Zuid-Europa en West-Afrika. Het relatief belang van Nederland voor de instandhouding van de soort is zeer groot.

De slobeend komt voor op zoet of zout water. De soort foerageert al zwemmend op dierlijk en plantaardig plankton, dat met hun speciaal gebouwde snavel uit het water wordt gefilterd. In de nazomer komen grote aantallen ruiende dieren voor in het IJsselmeergebied en de Oostvaardersplassen. Wat later maakt de soort ook veel gebruik van het Lauwersmeer, het Deltagebied en het rivierengebied.

's Winters en vooral in strenge winters beperkt het voorkomen zich grotendeels tot het westen en zuidwesten van Nederland, vooral in Noord- en Zuid-Holland, het Deltagebied en het westelijke rivierengebied. In zachte winters zijn het oostelijke rivierengebied, Zuid-Flevoland en Friesland eveneens van belang.

De slobeend heeft een gevarieerd eetpatroon, maar is gespecialiseerd in watervlooien en ander zoöplankton. Daarnaast foerageert de soort op kleine mollusken, insecten en hun larven, maar ook op zaden en plantenresten. Een goede waterkwaliteit met een groot aanbod aan zoöplankton is belangrijk (Ministerie van LNV, 2008d; van Woersem et al., 2008).

De soort heeft een verstoringsafstand van 300 meter ten opzichte van watersporters (ministerie van LNV, 2008d). Met name in de ruiperiode in de late nazomer is de soort erg gevoelig voor verstoring (Krijgsveld et al., 2008). De soort is afhankelijk van een goede ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater, met voldoende voedsel.

De landelijke staat van instandhouding is als gunstig beoordeeld. In de nazomer bevinden zich ruiconcentraties tot duizenden vogels in de Oostvaardersplassen en delen van het Deltagebied. De verspreiding in het voorjaar is veel gelijkmatiger, in het bijzonder na overstromingen langs de rivieren. Jaarlijks zijn er echter grote fluctuaties tussen de aantallen slobeenden in de winter en tijdens strenge vorst zijn de aantallen het laagst.

Actuele verspreiding en kwaliteit

In Figuur 4-7 zijn de aantallen slobeenden weergegeven die de afgelopen jaren in het Natura

2000-gebied zijn geteld.

Figuur 4-7 Aantallen slobeenden (seizoensgemiddelden) in het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein (bron: SOVON). De groene lijn geeft de instandhoudingsdoelstelling (50 dieren) weer voor het Natura 2000-gebied, de oranje lijn geeft het seizoensgemiddelde weer van de afgelopen vijf seizoenen.

De slobeend is voornamelijk op de plas Broekvelden Vettenbroek aanwezig. In de polders worden duidelijk lagere aantallen geteld (zie Figuur 4-8).

Figuur 4-8 Belangrijke deelgebieden voor de slobeend.

Sinds het begin van de tellingen in de jaren ’70 is een negatieve trend zichtbaar in de aantallen slobeenden. De trend vanaf 2004/2005 is onzeker, er is geen betrouwbare trendindicatie mogelijk. Dit sluit aan bij de landelijke ontwikkeling; buiten de broedtijd is er geen duidelijke trend in de aantallen (www.sovon.nl). Er zijn geen duidelijke verklaringen om de sterke fluctuatie in aantallen in het Natura 2000-gebied te duiden. Er lijkt sprake van voldoende rustgebied (met name de aantallen op de plas Broekvelden Vettenbroek zijn hoog), ook in omliggende polders zijn regelmatig rustende groepen dieren aanwezig.

Het belang van Polder Stein-Noord (‘redelijk belangrijk’) lijkt af te nemen, sinds 2009-2011 zijn hier lagere aantallen geteld (telgegevens provincie). Mogelijk is hierbij een relatie met de in Poelen & Smolders (2015) geconstateerde (sterke) afname van de waterkwaliteit vanaf 2011 in Polder Stein-Noord (zie paragraaf 3.4.2), wat leidt tot een ongewenste nutriëntrijke situatie met (blauw)algenbloeien.

In het Natura 2000-gebied komt de soort in belangrijke mate voor op de plas Broekvelden Vettenbroek. Vooral in de maand november zijn de getelde aantallen hoog. De aantallen in dit deelgebied zijn in grote mate bepalend voor het seizoensgemiddelde in het gehele Natura 2000- gebied. Afhankelijk van de windrichting is op deze plas voldoende beschutting aanwezig (langs de oevers of achter de restanten van de eilandjes) tegen verstoring. De verdere ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers (middels gericht beheer en onderhoud) ten behoeve van de KRW doelen draagt hieraan bij.

Uit het gebiedsdocument Broekvelden Vettenbroek (Hoogheemraadschap van Rijnland, 2013) blijkt dat de gemiddelde kwaliteit van het water van de plas Broekvelden Vettenbroek goed is. Er zijn lage waarden van voedingsstoffen, de hoeveelheid algen is laag (nauwelijks plaagsoorten, soms een algenbloei), het doorzicht is goed, en de (ondergedoken) watervegetatie en oevervegetatie is goed ontwikkeld.

De visbiomassa is laag en duidt op heldere plantenrijke omstandigheden. Er is voldoende rustgebied (rust in het oostelijke deel van de plas en natuurlijke oeverzones) en foerageer- mogelijkheid op macrofauna (gekoppeld aan oevervegetaties en ondergedoken waterplanten). De heldere omstandigheden en lage visbiomassa duiden op minder aanwezigheid van algen, waardoor de foerageermogelijkheden op fytoplankton beperkt zijn.

Op basis van deze resultaten en de aantallen vogels in de afgelopen jaren wordt ingeschat dat er in de plas voldoende voedsel aanwezig is. Voor wat betreft het foerageergebied van de slobeend is verdere afname van fytoplankton/algen ongewenst voor de voedselbeschikbaarheid.

In het ‘redelijk belangrijke’ deelgebied Polder Stein-Noord zijn er ontwikkelingen (daling aantallen sinds 2009-2011, verslechtering waterkwaliteit sinds 2011) die aanleiding geven om te veronderstellen dat de situatie (populatie, kwaliteit leefgebied) zich ter plaatse ongunstig heeft ontwikkeld. Er zijn geen gegevens over de ontwikkeling van de macrofauna in dit deelgebied, waardoor er geen uitspraken kunnen worden gedaan over de ontwikkeling van zoöplankton (belangrijke voedselbron slobeend). Het is echter waarschijnlijk dat een verbetering van waterkwaliteit kan bijdragen aan aantallen dieren en kwaliteit van het foerageergebied in Polder Stein-Noord.

Conclusie: er is voldoende leefgebied (omvang en kwaliteit) voor de slobeend aanwezig in Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein. De ontwikkeling van de waterkwaliteit in de 1e

beheerplanperiode in Polder Stein-Noord heeft waarschijnlijk een ongunstige invloed op de populatie en de kwaliteit van het leefgebied van de soort. De aantallen schommelen in de eerste beheerplanperiode rond het instandhoudingsdoel en de trend is onduidelijk (tabel 4-8).

Tabel 4-8 Synthese huidige situatie slobeend in Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein.

Deelgebied Populatie Kwaliteit leefgebied Uitwisseling Eindoordeel

Gehele Natura 2000-gebied

Trend onzeker en aantallen in sommige jaren onder de doelstelling

5 Visie

In dit hoofdstuk worden de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein uitgewerkt. Deze uitwerking is een essentieel onderdeel van het Natura 2000-beheerplan en is noodzakelijk voor de toetsing van het huidig gebruik in hoofdstuk 6 en het uitwerken van de maatregelen in hoofdstuk 7.

Het hoofdstuk start met een korte visie op het gebied voor de lange termijn (circa drie beheerplanperioden; 18 jaar). Vervolgens is de visie uitgewerkt voor de natuurdoelen, zowel voor de lange termijn als voor de huidige beheerplanperiode (2020-2025).

In de visie staan drie elementen centraal: 1) rust in de herfst- en wintermaanden, 2) een mede op de natuurwaarden afgestemd water(kwaliteits)beheer, en 3) voldoende beschikbaarheid van (eiwitrijk) grasland. In veel gevallen gaat de visie, gegeven het feit dat voor de wintervogels de instandhoudingsdoelstelling behoud betreft, uit van het behouden van de huidige situatie. Daar waar verbetering ten opzichte van de huidige situatie benodigd is, wordt dit specifiek vermeld.