• No results found

Afval, graffiti en vandalisme

Deel 3: Analyse

3 Instrumentontwikkeling

3.5 Verloedering

3.5.1 Afval, graffiti en vandalisme

Fysiek verval zorgt voor meer criminaliteit (Bernard, Snipes, & Gerould, 2010) en fysieke wanorde verhoogt het inbraakrisico (Curtin et al., 2001; Lynch & Cantor, 1992; Weisburd et al., 2012). Ook Taylor (2001) vindt bewijs voor de stelling dat wanorde, of incivilities, criminaliteitsveranderingen en angst voor criminaliteit beïnvloeden. Het verwijderen van graffiti en het repareren van beschadigingen wordt dan ook gebruikt als preventietechniek (Pease, 2002). Sampson en Raudenbush (1999) ontdekten slechts een beperkte correlatie tussen fysieke wanorde en geregistreerde inbraken. Anderen vinden geen relatie tussen verval en criminaliteit (Perkins et al., 1993). Het lijkt erop dat er geen

Gebruik van de ruimte

Wat zit er naast de

woning

Huis

Faciliteiten

Straat

Buurt

Commerciele activiteiten

Straat

Buurt

Gebruik van de ruimte in de buurt (4 = Evenveel residentieel als commercieel) Alleen residentieel o o o o o o o

Alleen commercieel

63 overeenstemming is met betrekking tot de invloed van verval op inbraakkansen. In het instrument wordt verval gemeten door een algemeen niveau van verval te observeren. De hoeveelheid klein en groot afval, klein en groot graffiti en vandalisme wordt geteld. Klein afval is vastgesteld als kleiner dan een blikje van 33cl. Kleine graffiti is kleiner dan een A4tje.

In pre-test 1 blijkt de hoeveelheid afval rond de woning niet betrouwbaar te meten. Het meten van verval rond de woning is moeilijk. In pre-test 1 scoren de observanten bijna alle variabelen verschillend, alleen klein afval is betrouwbaar met een alpha van .735. Na pre-test 1 is in het instrument zelf nogmaals verduidelijkt wat groot en klein afval of graffiti is. De antwoordcategorieën zijn dezelfde gebleven. De alpha is hierna bij alle variabelen rond de .743 of hoger.

Ook op straatniveau wordt een vraag toegevoegd aan het instrument over de mate van verval in de straat. Pre-test 1 laat hier onregelmatigheden zien. Deze kunnen wellicht verklaard worden door de onduidelijkheid wat een straatsegment is. Een deel van de verklaring moet echter ook gezocht worden in de manier waarop de observaties uitgevoerd zijn. Hoewel er vooral in het centrum meer afval ligt dan verwacht, scoren de observanten die met de scooter of auto geobserveerd hebben helemaal geen verval. De manier van verplaatsing zorgt waarschijnlijk voor een beperkt zicht, waardoor deze kleinere kenmerken niet opgemerkt worden. De transportwijze beïnvloed de resultaten. Daarom worden de definitieve observaties alleen op de fiets uitgevoerd. Naast enkele observanten die geen verval zien, scoren andere observanten juist heel veel verval. Dit is vooral zo bij klein en groot afval. De antwoordcategorieën in de eerste versie liepen van geen afval via 41-50 stuks afval naar meer dan 50 stuks afval. Hoewel het in eerste instantie de bedoeling was om zo concreet mogelijke antwoordcategorieën te definiëren, lijkt dit op straatniveau voor de afval variabelen niet mogelijk. Het is niet realistisch om voor een hele straat te turven hoeveel afval er ligt, terwijl dit misschien meer dan 200 papiertjes en blikjes zijn. De antwoordcategorieën zijn daarom aangepast naar een meer abstracte weergave. De schaal loopt van ‘geen afval’ via ‘wat afval’ naar ‘veel afval’. Wat afval betekent dat er verspreid over de straat regelmatig afval ligt. Veel afval wil zeggen dat bij iedere stap die gezet wordt afval ligt. In pre-test 2 zorgt dit ervoor dat de betrouwbaarheid van de verval items verhoogt naar .811 (klein afval) en .843 (groot afval).

De antwoordcategorieën die gaan over graffiti zijn ook aangepast, maar wel concreet gehouden. Waar eerst gescoord werd tot een maximum van meer dan 10 stuks graffiti, is deze categorie opgehoogd tot meer dan 25 graffiti in de straat. Dit heeft de betrouwbaarheid van de observatie van graffiti verbeterd in pre-test 2 naar .837 (klein) en .620 (groot). Ook vandalisme is met een alpha van .646 maar net betrouwbaar te meten. Wanneer meer gedetailleerd naar de absolute waarden van de observaties wordt gekeken, zijn slechts kleine verschillen te zien. Bij bijvoorbeeld graffiti blijkt er vaak slechts een verschil te zijn van geen graffiti en 1-5 stuks graffiti. De verschillen zijn klein. De vijf vervalvariabelen worden als volgt toegevoegd aan het instrument:

Hoeveel afval / graffiti / vandalisme zie je op / rond de woning?

Afval klein Geen 1-2 3-4 5-6 7-8 9-10 >10

Afval groot Geen 1 2 3 4 5 >5

Graffiti klein Geen 1 2 3 4 5 >5

Graffiti groot Geen 1 2 3 4 5 >5

Vandalisme Geen 1 2 3 4 5 >5

64 Naast een item over het verval in de buurt door afval, graffiti en vandalisme is een vraag toegevoegd over het aantal verlaten winkels. Verlaten gebouwen zorgen voor een hogere kans op criminaliteit (St.

Jean, 2007). In pre-test 1 was de betrouwbaarheid van het aantal verlaten winkels echter laag. Tijdens de observaties bleek het moeilijk om te bepalen of een verlaten gebouw een woning, een winkel of iets anders was. Hierdoor werd er verschillend gescoord. Bij de bespreking van de resultaten van de pre-test werd geconcludeerd dat het niet relevant is wat voor gebouw het is. De vraag is of er sprake is van verval door verlaten gebouwen, niet of er in een gebouw een woning of een winkel zat. Door het item aan te passen van verlaten winkels naar ‘verlaten gebouwen’ is de betrouwbaarheid verhoogd naar .750. Het item is toegevoegd aan het instrument.

Ook op buurtniveau zijn items toegevoegd over verval. Behalve voor klein graffiti geldt dat alle items in pre-test 1 niet betrouwbaar te meten zijn. Het is zeer moeilijk om fietsend exact te tellen hoeveel afval er ligt. Dit zorgt voor bladen vol met vinkjes voor afval, graffiti en vandalisme. Net als op straatniveau wordt de vraag over de hoeveelheid afval aangepast naar een meer abstracte weergave.

Dit verhoogt de betrouwbaarheid naar .985 (klein) en .893 (groot). Ook de verdeling van graffiti is aangepast naar bredere categorieën, hetgeen leidt tot een verhoging van de betrouwbaarheid naar .845 (klein) en .723 (groot). De hoeveelheid vandalisme is met .955 ook betrouwbaar te meten.

Door de vraag van het aantal verlaten winkels in de wijk aan te passen naar het aantal verlaten gebouwen in de wijk is de betrouwbaarheid verhoogd naar .864.

3.5.1.1 Spreiding afval, graffiti en vandalisme

Na pre-test 1 zijn op straat- en buurtniveau nog enkele items toegevoegd. Hoewel de hoeveelheid verval belangrijk is, zijn sommige straten of buurten zeer schoon, maar op één plek na bijvoorbeeld hel veel graffiti is. Door dit alleen te scoren als ‘een grote hoeveelheid graffiti’ wordt een vertekend beeld gecreëerd van hoe vervallen een gebied in werkelijkheid is. Daarom is de verdeling van verval over de

Hoeveel afval / graffiti / vandalisme zie je in de straat?

Geen Wat Veel

Hoeveel afval / graffiti / vandalisme zie je in de buurt?

Geen Wat Veel

65 straat toegevoegd als variabele. Hierbij wordt gescoord of er geen verval is, alle verval op één locatie is; voornamelijk op één locatie; er enkele plekken zijn in de straat waar verval is; of dat het vrij gelijk verdeeld is over de gehele straat. In pre-test 2 blijkt dit echter geen zinvolle toevoeging te zijn op straatniveau. Een straatsegment is slechts beperkt in lengte, waardoor deze items geen meerwaarde hadden. De alpha voor de items schommelt tussen de .353 (spreiding klein afval) en .676 (spreiding klein graffiti). De items over de spreiding van verval op straatniveau zijn niet in het uiteindelijke instrument opgenomen. De items over de spreiding van verval zijn op buurtniveau wel betrouwbaar te meten met alpha’s van bijvoorbeeld .830 (groot graffiti) en .986 (klein graffiti). Op buurtniveau zijn de items toegevoegd aan het instrument.