• No results found

Hoofdstuk 4 Het door Afrikaanse bonden geboycotte wereldkampioenschap van

4.3 Afrikaanse strijd voor gelijkheid

Gezien de rol die het voetbal speelde in de Afrikaanse onafhankelijkheidstrijd, en de betekenis van het voetbal als een graadmeter voor de internationale status van nieuwe onafhankelijke Afrikaanse landen, is het niet verwonderlijk dat vertegenwoordiging op het hoogste internationale toneel een centraal thema werd in de strijd van deze nieuwe naties voor globale gelijkheid. De reactie van de CAF op de toewijzing van slechts één toegangsbewijs voor Afrika, Azië en Oceanië voor het wereldkampioenschap van 1966 manifesteerde zich door middel van een door Nkrumah geïnitieerde campagne om het wereldkampioenschap te boycotten. Het idee van een boycot vond snel goedkeuring binnen de CAF, zoals blijkt uit een resolutie die werd aangenomen op de comitévergadering van de CAF in Cairo op 21

68Ibidem, 2. 69Ibidem, 2.

70FIFA archieven - Correspondence with confederations CAF 1961 – 1978, Telegram Ohene Djan – FIFA.

33

juli 1964. Uit de resolutie blijkt dat Djan en Ydnekatchew na een grondig onderzoek naar de samenstelling van de kwalificatiegroepen tot een aantal conclusies waren gekomen.

Zo wordt in de resolutie gesteld dat Afrikaanse naties een respectabel niveau hadden gehaald gedurende de wedstrijden tegen Europese en Zuid-Amerikaanse nationale elftallen. Met name de overwinning van Ghana tegen West-Duitsland en het nipte verlies van de United Arab Republic (UAR) tegen het Braziliaanse elftal werden aangehaald om het kleine kwaliteitsverschil uit te drukken. Verder werd gesteld dat de argumenten van de FIFA om de samenstelling van de kwalificatiegroepen te baseren op geografische en economische factoren onlogisch was. CAF was het wel eens met het punt van de FIFA dat het Afro-Asian voetbal over het geheel genomen amateuristisch georganiseerd was in vergelijking met de rest van de voetbalwereld. Omdat er praktisch geen financiële middelen waren om kwalificatiewedstrijden te spelen op verschillende continenten, was het niet te rechtvaardigen dat Afrikaanse bonden hoge reiskosten moesten maken. Dit terwijl de Europese en in mindere mate (Zuid- en Centraal)-Amerikaanse bonden meer financiële armslag hadden, en daarnaast dichter bij elkaar gesitueerd waren en zodoende minder reiskosten maakten. Zoals omschreven in de resolutie was de CAF van mening dat het een absurde situatie was waarin Afrikaanse bonden werden geplaatst wanneer zij een ronde verder zouden komen in de kwalificatiecyclus. De kwalificatiecyclus werd voor Afrikaanse bonden steeds duurder, terwijl Europese bonden zelfs bij sportief verlies nog financiële vooruitgang boekten.71

Met name de plaatsing van de Syrische en Israëlische bonden in de Europese kwalificatiegroep zette kwaad bloed bij de Afrikaanse bestuurders. Het organiserende comité voor het wereldkampioenschap van de FIFA maakte voor deze bonden een uitzondering en deelde de landen in op basis van reisafstanden en niet op hun geografische ligging, terwijl deze regel niet gold voor de Aziatische en Afrikaanse bonden. In de resolutie werd daarom beargumenteert dat vele Afrikaanse bonden zich om deze redenen zouden terugtrekken uit de kwalificatiecyclus. Daarnaast werd de vraag aan de FIFA gesteld om uit naam van fair play en gelijkheid een Europees startbewijs in mindering te brengen en een direct startbewijs voor een Afrikaanse bond beschikbaar te stellen.72

Voor Sir Stanley Rous, die het geloof deelde dat de voetbalwereld vooral bestond uit vrijwilligers, kwam het hard aan dat meerdere Afrikaanse bonden werden bestuurd door ministeries met openlijk geuite ideologische doeleinden.73 Deze situatie voedde mogelijk de vooroordelen van het door

Europese en Zuid-Amerikaanse bonden gedomineerde FIFA. Zo blijkt uit een brief die de FIFA- secretaris-generaal Helmut Käser in 1964 aan Sir Stanley Rous schreef dat: “As the decisions of the Organising Committee are final, I do not think that for the prestige of FIFA it would be a good solution

71FIFA archieven, Correspondence with confederations CAF 1961 – 1978, The African Football Confederation Resolution

1966, 1.

72FIFA archieven, The African Football Confederation Resolution 1966, 2.

73FIFA archieven – A report by the president on the first African games held in Congo-Brazzaville from 18th to 25th July,

1965, Executive Committee - Members - Correspondence Sir Stanley Rous - 1964 – 1966.

34

to alter the decisions even if some of Tessema's arguments appear reasonable.” 74 Rous zag geen reden

om het met Käser oneens te zijn, waarop de CAF in oktober 1964 besloot zijn dreigement kracht bij te zetten door haar 16 in aanmerking komende bonden terug te trekken uit de kwalificatiecyclus.

Als reactie op de boycot van de Afrikaanse bonden werd volgens Darby door de FIFA een boete van 5000 Zwitserse Frank opgelegd aan de uit de kwalificatiecyclus teruggetrokken Afrikaanse bonden die deelnamen aan de boycot. Dit resulteerde niet alleen in een aanzienlijke financiële last voor het Afrikaanse voetbal, maar het zorgde ook voor een verhoogde antipathie van de bij de CAF aangesloten bonden richting de FIFA. Zo beargumenteert Darby dat na tussenkomst van de CAF de boete werd verminderd naar 1000 Frank, maar dat het kwaad al was geschied. Dit blijkt ook uit een brief van Ydnekatchew aan de FIFA in het verlengde van de resolutie van 21 juli 1964. In de brief stelt Ydnekatchew dat de houding van de Afrikaanse bonden juist respect had moeten verdienen in plaats van een boete, waarna hij de morele houding van de FIFA in twijfel trekt.75

Doordat Europese bondsbestuurders binnen de FIFA weigerden om deze onevenwichtigheden te verhelpen, frustreerden zij niet alleen de Afrikaanse aspiraties op een internationaal podium. Het mislopen van deelname aan FIFA-competities, zoals een wereldkampioenschap, had ook politieke gevolgen. Zo blijkt uit artikel 42: 5 van de FIFA-statuten dat nationale bonden die niet deelnamen aan twee opvolgende kwalificatiecycli voor wereldkampioenschappen of olympische toernooien, hun recht zouden verliezen te stemmen op het FIFA-congres totdat zij in dit opzicht aan hun verplichtingen hadden voldaan.76