• No results found

Activiteitsmonitoring (2012-2013)

6. Zwermonderzoek

6.4. Activiteitsmonitoring (2012-2013)

6.4.1. Uitvoering

Op drie jaar tijd hadden we zicht gekregen op de locaties waar er gezwermd wordt, de spreiding van deze zwermactiviteit, de intensiteit en de aanwezige soorten. Een belangrijk aspect dat nog ontbrak was de periode waarin deze zwermactiviteit plaatsvindt. Hiervoor werd een SM2BAT (Wildlife Acoustics) ingeschakeld, een automatisch opnamesysteem voor vleermuizengeluiden. Dit toestel registreert automatisch ultrasone geluiden op een gelijkaardige manier als we manueel doen bij de andere monitoringstaken op Fort 3 met een Petersson D240x batdetector. De SM2BAT kan geprogrammeerd worden naar opnameperiodes en -duur, permanent of met triggers, ...

Figuur 75: SM2BAT automatisch opnamesysteem in waterdichte behuizing, hier met interne batterijen en microfoon zonder verlengkabel

Voor het opvolgen van de activiteitsgraad werd het toestel eerst een jaar geplaatst in het reduit, boven het midden van de centrale gang (punt 2 op figuur 74), waar we ook de grootste activiteit vaststelden in 2011. Vanaf de zomer van 2013 werd deze verplaatst naar de minder toegankelijke caponnière waar die ook in de centrale gang (nabij log03) werd geplaatst. Aan het toestel werd een microfoon met verlengdraad gehangen om het opnamepunt op een geschikte open plek te kunnen ophangen. Om enerzijds de batterij te sparen en anderzijds voldoende opnameruimte vrij te houden werd enkel ’s nachts opgenomen. Het toestel werd ingesteld om een half uur voor zonsondergang te beginnen opnemen tot een half uur na zonsopgang met opnameperiodes van 15 minuten.

Hiermee worden dus alle ultrasone geluiden die gedurende een kwartier geregistreerd worden weggeschreven naar een wac-bestand dat met de software van de producent kan omgezet worden naar klassieke wav-bestanden voor sonogramanalyse. Hoe meer ultrasone geluiden er dus geproduceerd worden, hoe meer data er in die bestanden wordt opgenomen.

Figuur 76: Opstelling SM2BAT in reduit (links) en de caponnière (rechts)

In de loop van de 2 jaar opnames werden 2 knelpunten vastgesteld: enerzijds de stroomvoorziening en anderzijds de onoverzichtelijke massa moeilijk bruikbare data. Dat laatste puntje wordt verder toegelicht bij de resultaten. Voor de stroomtoevoer werd in eerste instantie gebruik gemaakt van oplaadbare batterijen om het toestel compact te houden en goed te kunnen verbergen. De eerste twee maanden (half juli - half september) waren dit gewone batterijen die reeds na 1 of 2 nachten, afhankelijk van de activiteit, vervangen moesten worden. Tot het einde van 2012 werden zwaardere batterijen gebruikt die het toestel bijna een week van stroom voorzagen. Dit vertaalt zich in een grafiek met gaten (Figuur 77) doordat het praktisch gezien niet haalbaar was om meer dan wekelijks de batterijen te vervangen. Begin 2013 werd het automatische opnamesysteem uitgebreid met een zware 12V autobatterij die langere opnameperiodes mogelijk maakte. Dit leidde in mei 2013 echter tot de ontdekking en vernietiging van de opstelling aangezien een autobatterij niet eenvoudig te verbergen is. De SM2BAT werd pas een maand later teruggevonden, waardoor de gegevens alsnog gerecupereerd konden worden. Nadien werd het toestel herplaats naar de caponnière.

SM2BAT verdoken opgesteld

6.4.2. Resultaten

Gedurende de volledige meetcampagne met de SM2BAT werden 4 grote meetblokken gerealiseerd (Figuur 77), verspreid over het reduit en de caponnière, met in totaal opnames gedurende meer dan 2000 uur. Op basis van de grootte van de bestanden kan nagegaan worden hoe groot de vleermuizenactiviteit is op een bepaald moment. Hiermee kunnen we dus voor ettelijke maanden de nachtelijke activiteit in kaart brengen in het fort. De waarden op de Y-as zijn de groottes van het bestand dat per kwartier gegenereerd werd (gecorrigeerd voor de grootte van een blanco bestand). Ze geven dus enkel een beeld van de (in deze opstelling nachtelijke) ultrasone geluidsbronnen en dus grotendeels de relatieve vleermuizenactiviteit.

0

01jul 31dec 02jul 01jan

Reduit Caponnière

2012 2013

Figuur 77: Overzicht van de gemeten vleermuizenactiviteit met de SM2BAT in 2012-2013

Deze bestanden bevatten vanzelfsprekend de opnames van de daar rondvliegende vleermuizen. De totale grootte van al deze bestanden bedroeg echter 129 Gb (!), wat een onbegonnen taak is om deze allemaal manueel te analyseren. Bijkomend zijn al deze opnames gemaakt in gesloten ruimtes, waardoor de determinatie van de hier opgenomen geluiden sterk bemoeilijkt wordt. Vooral de correcte determinatie van de Myotis-soorten is zeer lastig doordat deze soorten hier hun frequenties aanpassen, terwijl die net essentieel zijn voor determinatie. Dit werd bevestigd door de vele onzekere sonogrammen bij het bekijken van enkele testbestanden en zoals ook reeds eerder werd vastgesteld bij het zwermonderzoek in 2011.

Hoewel het zeer interessant zou zijn om te bepalen wanneer welke soorten actief zijn in het fort, werd besloten om de verzamelde bestanden niet verder te analyseren. Mogelijk kunnen de gegevens later nog verwerkt worden met een automatische analyse en determinatie, zoals die tegenwoordig ontwikkeld wordt. Dan kan nagegaan worden in hoeverre de zwermactiviteit per soort in de forten gelijkaardig is aan de periodes zoals die naar voor kwamen in de mergelgroeven (Janssens et al., 2008). Maar ook dan blijft de ligging in een gesloten ruimte problematisch voor een correcte determinatie.

Figuur 78 geeft de zomer- en herfstgegevens van vleermuizenactiviteit weer in het reduit. Op deze plek werd in 2010 de grootste activiteit vastgesteld, met bijna constant rondvliegende vleermuizen in september. Ook op deze grafiek bemerken we deze zeer hoge activiteitsgraad in september en het grootste deel van oktober. Van half juli tot eind november is er een activiteitscurve te zien die samenvalt met de te verwachten zwermactiviteit. De twee piekperiodes in december lijken niet op de rest van de gemeten vleermuizenactiviteit (hele nacht constante activiteit), het is echter nog niet duidelijk wat deze ultrasone activiteit dan wel zou veroorzaakt hebben.

0

01jul 31jul 30aug 29sep 29okt 28nov 28dec Ͳ10

Ͳ5

Figuur 78: Vleermuizenactiviteit in het reduit tussen 21/07/2012 en 27/12/2012 (met buitentemperatuur)

Bij het verkleinen van de schaal kunnen we de activiteitspieken in detail bekijken (Figuur 79). Het begin van de opnames is een half uur voor zonsondergang en dan is er vaak al een minimale activiteit zichtbaar. Ongeveer 2 uur later is er een plotse stijging van de activiteit, wat overeenkomt met de start van de zwermperiode. Die piek houdt 2 à 3 uur stand om vervolgens stelselmatig te dalen tot de ochtend.

We bemerken dat neerslag een beperkende rol lijkt te hebben op de gemeten activiteit. Dit stemt overeen met de vaststelling dat veel dieren van buitenaf naar het fort komen om te zwermen.

Tegelijkertijd met de neerslagperiodes wordt op 24/09 en 25/09 de (beperkte) activiteit onderbroken.

Mogelijk is de regen ook de oorzaak van het verlaten van het begin van de activiteitspiek op 26/09.

0

24sep 25sep 26sep 27sep 28sep 29sep 30sep 01okt 02okt 03okt Ͳ10

Ͳ5

Figuur 79: Vleermuizenactiviteit in het reduit tussen 24/09/2012 en 4/10/2012 (met buitentemperatuur en neerslag)

In figuur 80 is de voorjaarsdata uit het reduit voorgesteld. De activiteitspieken geven hier dus geen zwermactiviteit weer, mar tonen het ontwaken van (een deel van) de vleermuizenpopulatie. Vanaf begin maart zien we samen met de stijgende buitentemperatuur ook de activiteit toenemen, die echter plots weer stilvalt bij de koudeprik half maart. Elke temperatuurstijging geeft aanleiding tot meer activiteit, maar de opvallendste is die van 5 en vooral 6 april met een zeer sterke activiteitsstijging.

Deze datums vallen samen met het moment dat er geen vorst meer is en ook de nachtelijke temperaturen boven 0°C blijven.

0

01mrt 31mrt 30apr Ͳ15

Ͳ10

Figuur 80: Vleermuizenactiviteit in het reduit tussen 3/03/2013 en 28/04/2013

In het najaar is er in de caponnièreook zwermactiviteit, zoals reeds vastgesteld bij het vangstonderzoek (Figuur 81). In deze grafiek bemerken we dezelfde pieken als in 2012 in het reduit (Figuur 78). Opvallend is de plotse activiteitsafname vanaf 09/09 en die bijna 2 weken duurt. Die periode wordt gekenmerkt door overvloedige neerslag en eveneens een 5°C koelere periode. De zwermactiviteiten vallen dus gedurende 2 weken bijna stil, om nadien zeer hevig te hernemen vanaf 21/09.

0

10aug 17aug 24aug 31aug 07sep 14sep 21sep 0

5

Figuur 81: Vleermuizenactiviteit in de caponnière tussen 11/08/2013 en 23/09/2013 (met buitentemperatuur en neeslag)

De laatste meetreeks in de caponnière begint op 23/11 wanneer de vleermuizen reeds volop in winterslaap zijn (Figuur 82). De gemeten activiteit is dan ook minimaal, met enkele kleinere pieken, die echter niet direct te koppelen zijn aan temperatuursverschillen binnen of buiten.

0

15nov 20nov 25nov 30nov 05dec 10dec 15decͲ5

0 5 10 15 20

Figuur 82: Vleermuizenactiviteit in de caponnière tussen 23/112013 en 15/12/2013 (met buitentemperatuur en nachtelijke binnentemperatuur)

De zwermactiviteiten lopen duidelijk over een langere periode, minstens van augustus tot en met oktober, doordat er verschillende soorten actief zijn, elk met hun eigen zwermperiode. Er is ook een duidelijke invloed van de neerslag op de zwermactiviteit, wat suggereert dat er inderdaad steeds dieren van buitenaf naar het fort komen om te zwermen.

6.5. Conclusies

In Fort 3 komen vrijwel alle te verwachten soorten voor tijdens de zwermperiode. Bij de meeste kon ook vastgesteld worden dat ze het fort effectief gaan gebruiken als zwermlocatie (verkennen en/of paren): postlacterende vrouwtjes en jonge dieren, seksueel actieve exemplaren, dieren rondvliegend per twee. Ook de habitatrichtlijnsoorten ingekorven vleermuis en mogelijk ook meervleermuis waren hier aanwezig. De kleine dwergvleermuis werd op één opname aangetroffen, waardoor hier mogelijk ook een nieuwe soort blijkt voor te komen, evenwel met het nodige voorbehoud.

De oorspronkelijke zoektocht (in 2009) naar zwermplekken op het fortdomein leverde geen resultaat op aangezien de vleermuizen in Fort 3 gebruik maken van enkele grote binnenruimtes om te zwermen. Zelfs in de droge gracht rondom het reduit is de activiteit vrij beperkt, terwijl tegelijkertijd een bijzonder hoge activiteitsgraad wordt waargenomen binnen in het reduit. In die kernzone van activiteit, de centrale gang met aangrenzende ingerichte lokalen van het reduit, werd ook duidelijk sociale activiteit geregistreerd. Ook in de caponnière is er zwermactiviteit, waarbij dieren van buitenaf deze ruimte komen opzoeken. Er komen hier bovendien ook ingekorven vleermuizen zwermen die nadien een andere overwinteringslocatie gaan opzoeken.

De zwermactiviteit loopt over minstens 3 maanden (augustus, september, oktober) met een piek in september. Bijkomend is deze activiteit sterk gekoppeld aan de weersomstandigheden, waarbij bijvoorbeeld neerslag een sterke activiteitsdaling veroorzaakt.

7. Conclusies