4. Het perspectief van ING en ABN AMRO
4.2 ABN AMRO
Er werden 26 externe bronnen van ABN AMRO geanalyseerd, daterend van 1974 tot en met
2018. De vroegste bronnen zijn of van de ABN of van de Amro Bank, tot de bedrijven in 1991
fuseerden tot ABN AMRO. Hoewel dit enkele bronnen meer zijn dan bij de ING, valt er uit
deze bronnen minder materiaal te halen voor een analyse van het narratief van de bank met
betrekking tot kunst. Dit is te verklaren door regelmatige herhalingen in verschillende
publicaties aan de ene kant en minder passages die gaan over de bank en kunst aan de andere
kant.
4.2.1 Focus op het bedrijf
Over het algemeen is de focus op het bedrijf in de kunstpublicaties van de ABN AMRO
betrekkelijk klein. De publicaties die in de jaren tachtig, negentig en in het begin van deze eeuw
zijn verschenen richten zich voornamelijk op de medewerkers. Het is volgens de bronnen de
bedoeling “medewerkers op een vanzelfsprekende manier vertrouwd [te] laten raken met
verschillende uitingen van hedendaagse Nederlandse kunst”.
266Er wordt gesteld dat de
kunstwerken “pertinent niet als belegging” zijn bedoeld, maar voor het plezier van
medewerkers en cliënten.
267In totaal zijn er maar drie passages die iets prijsgeven over de
beleving van de medewerkers; ze horen tevens tot bronnen die in deze vroege periode zijn
verschenen.
268Over de zakelijke baten van kunst voor het bedrijf wordt nauwelijks iets gezegd. In één bron
wordt aangegeven dat de collecties helpen de strategie van betrokkenheid in culturele
ontwikkeling te onderstrepen.
269“Incidenteel maakt ABN AMRO gebruik van werken uit de
collectie voor PR doeleinden”, is er in een bron van 2001 te lezen.
270Veel meer wordt er in de
externe bronnen van ABN AMRO echter niet gezegd over de zakelijke baten van kunst of haar
effect op de medewerkers.
266 Zie Peter Stuyvesant Stichting 1985, 4.1.1 en Amsterdam-Rotterdam Bank 1988, 4.1.2.
267 Voor het citaat zie Stichting Onderneming & Kunst 2001, 4.1.5. Vgl. ook ABN AMRO Bank 1995, 4.1.4. 268 Vgl. Amsterdam-Rotterdam Bank 1988, 4.1.2; Stedelijk Museum Amsterdam 1989, 4.1.3; ABN AMRO Bank
1995, 4.1.4. Aan de hand van de korte passages wordt een positieve beleving geschilderd.
269 Vgl. ABN AMRO 2007, 4.1.6.
57
4.2.2 Focus op maatschappelijke verantwoordelijkheid
Gelet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt het ondersteunen van kunst en
cultuur in de publicaties van ABN AMRO de grootste rol in. Al in 1989 stelt de ABN door haar
tentoonstellingen en activiteiten “een zekere bijdrage [te] kunnen leveren aan de ontwikkeling
van kunst en cultuur”.
271Het past volgens haar dan ook “bij een vooraanstaande bank om (…)
bij te dragen aan de ondersteuning van de Nederlandse cultuur”.
272Daarnaast werd als idee
achter de eerste edities van de ABN AMRO Kunstprijs, die oorspronkelijk was bedoeld voor
buitenlandse kunstenaars die in Nederland woonden of werkten, “het stimuleren van
uitwisseling tussen kunstenaars met een uiteenlopende culturele achtergrond” beschreven.
273Met deze doelstelling werd de kunstprijs vier keer uitgereikt. Na een pauze van meerdere jaren
begon de bank in 2015 weer met het toekennen van haar kunstprijs. Nu zegt de bank “talent
binnen de beeldende kunst mogelijkheden [te willen] bieden zich verder te ontwikkelen en een
podium [te willen] geven om een breed publiek te bereiken”.
274Het stimuleren van jong talent
wordt vanaf 2006 heel vaak benadrukt en is daardoor de kern van de maatschappelijke inzet
van het kunstbeleid van ABN AMRO.
275In de meest recente bronnen wordt dit aspect
gekoppeld aan het nieuwe sponsorbeleid van de bank, Partner van de Toekomst, waarmee zij
naar eigen zeggen mensen wil “helpen bij het ontdekken van hun talenten en het waarmaken
van hun ambities in de domeinen sport, kunst en cultuur en ondernemerschap”.
2764.2.3 Kunst als identiteitsconstructie
In geen van de geanalyseerde bronnen wordt letterlijk over de identiteit van de bank gesproken.
Ook begrippen als “imago” of “beeld” worden niet gebruikt. Wel wordt in meerdere edities van
de kunstprijs-publicaties geschreven dat de kunstcollectie zou bijdragen aan de “uitstraling naar
cliënten en medewerkers van ABN AMRO als moderne en eigentijdse bank”.
277Toen de
kunstprijzen nog uitsluitend werden uitgereikt aan buitenlandse maar in Nederland gevestigde
kunstenaars, werd dit in de begeleidende publicaties in samenhang gebracht met “het
internationale karakter van de ABN AMRO”.
278In een folder uit 2016 wordt gezegd dat de
271 Zie Algemene Bank Nederland 1989, 4.2.3.
272 Ook dit citaat wordt vaak herhaalt. Zie ABN AMRO 2004, 4.2.4; ABN AMRO 2005, 4.2.5; ABN AMRO 2007,
4.2.8; ABN AMRO 2018, 4.2.14.
273 Zie ABN AMRO 2005, 4.2.5. Vgl. ook ABN AMRO 2007, 4.2.6 en ABN AMRO 2007, 4.2.8. 274 Zie ABN AMRO 2015, 4.2.10
275 Vgl. ABN AMRO 2006, 4.2.6; ABN AMRO 2007, 4.2.8; ABN AMRO 2007, 4.2.9; ABN AMRO 2015, 4.2.10;
ABN AMRO 2015, 4.2.11; ABN AMRO 2016, 4.2.12; ABN AMRO 2016, 4.2.13; ABN AMRO 2018, 4.2.14.
276 Zie ABN AMRO 2018, 4.2.14. Vgl. ook ABN AMRO 2016, 4.2.13.
277 Deze woorden worden in de volgende bronnen gebruikt: ABN AMRO 2004, 4.3.8; ABN AMRO 2005, 4.3.9;
ABN AMRO 2006, 4.3.10; ABN AMRO 2007, 4.3.11. In 2018 wordt daarvan “uitstraling naar cliënten en medewerkers van ABN AMRO als eigentijdse en innovatieve bank” gemaakt. Zie ABN AMRO 2018, 4.3.16.
58
“ABN AMRO-collectie (…) een afspiegeling [vormt] van de maatschappelijke rol die de bank
speelt, en heeft gespeeld” en dat het “karakter en de specialiteit van de bank wordt weerspiegeld
in de verzameling kunstwerken in haar bezit”.
279Gelet op het aantal citaten (die niet letterlijk in verschillende publicaties worden overgenomen)
neemt de samenwerking met andere culturele instellingen een belangrijke positie in. Waar in
de jaren tachtig nog met “trots” en “voldoening” naar bepaalde samenwerkingen wordt
gekeken, is er vanaf de jaren negentig sprake van het “regelmatig” en “steeds vaker” uitlenen
van werken aan verschillende musea.
280Daardoor komt volgens de bank de “erkenning van de
kwaliteit van de collectie” tot uitdrukking.
281In recentere publicaties wordt geschreven dat
“[v]an oudsheer (…) nauwe banden met verschillende musea” worden onderhouden, als
“sponsor en als zakenpartner”.
282Een ander belangrijk aspect dat in de bronnen naar voren komt en invloed heeft op de
constructie van de identiteit van ABN AMRO is haar positionering in vergelijking met andere
bedrijven. In 1988 schrift de Amro Bank dat zij “de grootste bedrijfscollectie van hedendaagse
kunst in Nederland” beheert; zeven jaar later en na de fusie met ABN is de collectie van ABN
AMRO “met 13.000 werken (…) thans de grootste bedrijfscollectie van Nederlandse kunst”.
283In latere jaren, wanneer uit de teksten blijkt dat de collectie van de ABN AMRO niet meer de
grootste is, wordt in plaats daarvan aangegeven dat de verzameling tot de “oudste” en/of
“grootste” bedrijfscollecties in Nederland hoort.
284In een bron uit 2016 wordt op een
algemenere manier gesteld dat de collectie “[z]owel in kwaliteit als in kwantiteit (…)
internationaal tot de top” behoort en “in Nederland (…) haar gelijke niet” kent.
285Door “het
aantal bruikleenverzoeken van gerenommeerde musea en andere installaties in binnen- en
buitenland” heeft de collectie volgens een aantal bronnen een museaal karakter gekregen.
286279 Zie ABN AMRO 2016, 4.3.15.
280 Zie Stedelijk Museum Amsterdam 1989, 4.3.2; Algemene Bank Nederland 1989, 4.3.3; ABN AMRO Bank
1995, 4.3.4; ABN AMRO Bank 1998, 4.3.5; ABN AMRO Bank 2002, 4.3.7. Vgl. ook Stichting Onderneming & Kunst 2001, 4.3.6.
281 Zie ABN AMRO 2004, 4.3.8 en ABN AMRO 2005, 4.3.9.
282 Zie ABN AMRO 2015, 4.3.13. Vgl. ook ABN AMRO 2016, 4.3.15.
283 Vgl. Amsterdam-Rotterdam Bank 1988, 4.4.2 en ABN AMRO Bank 1995, 4.4.3.
284 Zie ABN AMRO 2004, 4.4.5; ABN AMRO 2005, 4.4.6; ABN AMRO 2006, 4.4.7; ABN AMRO 2007, 4.4.8;
ABN AMRO 2007, 4.4.9; ABN AMRO / Bubb Kuyper 2013, 4.4.10; ABN AMRO 2015, 4.4.11; ABN AMRO 2015, 4.4.12; ABN AMRO 2018, 4.4.14. Ook hier komen er vaak letterlijke herhalingen voor.
285 Zie ABN AMRO 2016, 4.4.13.
286 Voor het citaat zie ABN AMRO 2004, 4.5.3 en ABN AMRO 2005, 4.5.4. Vgl. ook ABN AMRO Bank 2002,
59
4.2.4 Opvallende uitdrukkingen en passages
Er zijn er twee citaten die gelet op hun inhoud boven andere citaten opvallen. Het ene citaat
richt zich op de positionering van de bank ten opzichte van de kunstwereld, terwijl het andere
citaat zijn achtergrond juist in economische overwegingen vindt.
“Hoewel het woord ‘investering’ nergens voorkomt – en niet voor mág komen – in het verzamelbeleid van de bank, is het aardig om te constateren dat in de loop der jaren sommige aankopen behoorlijk in waarde zijn gestegen”.287
In dit citaat wordt door het afzetten met koppeltekens en door het gebruik van een accent op
zeer sterke manier benadrukt dat investeringsredenen bij het kunstbeleid van ABN AMRO geen
rol mogen spelen. Dit doet heel sterk denken aan de theorieën van Bourdieu, die in het
theoretisch kader werden besproken. De duidelijkheid waarmee in deze passage afstand wordt
genomen van financiële aspecten is in vergelijking met de teksten van de twee andere banken
uitzonderlijk. En toch wordt ondanks deze duidelijkheid het positieve effect van waardestijging
nog in dezelfde zin genoemd.
Terwijl het eerstgenoemde citaat de verbondenheid met de “regels” van de kunstwereld
aantoont, laat het volgende citaat echter zien dat ook de ABN AMRO niet losstaat van
diplomatieke overwegingen:
“Twintig jaar later is de relatie tussen kunst en het mystieke of tussen kunst en religie opnieuw bijzonder actueel. Deze keer draait het niet om esoterische theorieën en abstractie (…) maar heeft het onderwerp een bij uitsteek politiek karakter gekregen. De tentoonstelling Reflectie met werken uit de ABN AMRO collectie is geenszins bedoeld als een reactie op deze recente ontwikkelingen en richt zich in díe zin niet op de actualiteit of op een politiek-maatschappelijke discussie. Het thema van de tentoonstelling draait eerder om de blijvend actuele vraag naar identiteit en betekenis en om mogelijke, individuele antwoorden op die vraag.”288
In besprekingen van hedendaagse kunst wordt vaak verwezen naar de belangrijke rol die kunst
inneemt om noodzakelijke maatschappelijke veranderingen te kunnen faciliteren. Politieke
onderwerpen zijn dan ook aan de orde van de dag, zij het in de kunstwerken zelf of in
interpretaties. Zoals in eerdere hoofstukken is besproken wordt in sommige publicaties van
Rabobank en ING gesteld dat de banken door hun kunst alert blijven op actuele vraagstukken.
Door dit citaat van ABN AMRO wordt echter het tegenovergestelde tot uitdrukking gebracht.
De bank benadrukt dat de tentoonstelling “geenszins bedoeld [is] als reactie op (…) recente
ontwikkelingen” en dat ze zich niet richt “op de actualiteit of op een politiek-maatschappelijke
discussie”. De reden voor dit duidelijke statement is waarschijnlijk dat de bank geen risico wil
287 Zie ABN AMRO Bank 2002, 4.7.4. 288 Zie ABN AMRO 2006, 4.7.5.