• No results found

Hoofdstuk 5 De Adviescommissiegrondrechten en functie-uitoefening ambtenaren

5.5. Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren

Artikelen van de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren (hierna: Aanwijzing) kunnen een relevante bijdrage leveren aan de beoordeling van de ambtelijke vrijheid van meningsuiting.

Onder meer Aanwijzing 13 levert een relevante toevoeging aan artikel 125a AW. In

Aanwijzing 13 is opgenomen dat het voor een ambtenaar niet is toegestaan om gedachten of gevoelens te openbaren indien hij daardoor zijn functie niet goed kan vervullen of de uiting in strijd is met de goede functionering van de openbare dienst. Het onthouden van openbaren van gedachten of gevoelens geldt niet voor uitlatingen die de ambtenaar doet vanwege een

opdracht van het bevoegd gezag.160 Naar mijn mening kan uit Aanwijzing 13 de conclusie

worden getrokken dat de ambtenaar zelf verantwoordelijk is om te voorkomen dat hij zijn functioneren of de openbare dienst waar hij werkzaam is, schaadt door zijn uitingen. In Aanwijzing 14 is opgenomen dat het bevoegd gezag bevoegd is om de uitlatingen van de

ambtenaar achteraf te toetsen.161 Bij het toetsen van de ambtelijke vrijheid van meningsuiting

wordt door de AGFA de gezichtspunten van Aanwijzing 15 toegepast. Middels deze

158 AGFA 29 juni 2015, ABB/2015/11379.

159 AGFA 23 oktober 2015, ABB/2015/11429.

160 Stcrt. 1998, 104, p. 3. 161 Stcrt. 1998, 104, p. 3.

33

gezichtspunten wordt door de AGFA beoordeeld of artikel 125a AW is overtreden.162

Zodoende zijn de volgende gezichtspunten van belang:

a. De afstand tussen de functie van de ambtenaar en het gebied waarover hij zich heeft uitgelaten;

b. De politieke gevoeligheid van zijn uitlating; c. Het tijdstip van de uitlating;

d. De wijze waarop de uitspraken gedaan zijn;

e. De voorzienbaarheid qua schade ten tijde van de uitlating;

f. De ernst en de duur van de problemen voor het functioneren van de ambtenaar of de

openbare dienst.163

De hier bovengenoemde gezichtspunten kunnen door de AGFA als leidraad worden gebruikt bij het beoordelen van de eventuele schending van artikel 125a lid 1 AW. De AGFA vindt voornamelijk de gezichtspunten A (de afstand tussen de functie en het gebied waarover hij zich heeft uitgelaten) en F (de ernst en de duur van de problemen voor het functioneren van de ambtenaar of openbare dienst) van belang bij het toetsen van artikel 125a lid 1 AW.

Gezichtspunt D, de wijze waarop de ambtenaar zich heeft geuit is op zichzelf niet

doorslaggevend volgens de AGFA.164

o De afstand tussen de functie van de ambtenaar en het gebied waarover hij zich heeft uitgelaten:

Uit de Staatscourant blijkt dat als uitgangspunt geldt: ‘hoe verder het beleidsterrein van de ambtenaar verwijderd ligt van het beleidsterrein waarover hij zich heeft uitgelaten, hoe minder snel kan worden aangenomen dat voornoemde normen zijn

overschreden’.165 Mits een ambtenaar onder de verantwoordelijkheid van een minister

valt en zijn uiting geen raakvlakken heeft met het desbetreffende beleidsterrein in zijn hoedanigheid als ambtenaar, geldt voor het recht op vrijheid van meningsuiting van de ambtenaar geen andere beperking dan voor een burger. Doch als het beleidsterrein van de ambtenaar dichterbij het terrein ligt waarover hij zich heeft uitgesproken, kan de maatschappelijke impact van zijn uitspraak groter zijn waardoor de ambtenaar zijn eigen functioneren of de functionering van de openbare dienst schade kan

aanbrengen.166

o De wijze waarop de uitspraken zijn gedaan:

Voor de wijze waarop de uitspraken door ambtenaren zijn geuit is van belang in welke bewoordingen de uiting is gedaan, het middel waarmee de uiting is gedaan en in hoeverre de betrokken ambtenaar duidelijk heeft kunnen maken in welke

hoedanigheid hij de uiting heeft gedaan. Uitingen die de ambtenaar doet in opdracht van het bevoegd gezag vallen niet onder artikel 125a AW. Het kan onduidelijk zijn of

de uitlatingen van de ambtenaar binnen zijn functievervulling vallen of daarbuiten.167

162 A.H.L. de Becker, L.A. van Noorloos & C.F. Sparrius, TRA 20 juli 2015, p. 3. 163 Stcrt. 1998, 104, p. 4.

164 C.F. Sparrius & M.J. Cohen 2014, p. 7 & 8. 165 Stcrt. 1998, 104, p. 4.

166 Stcrt. 1998, 104, p. 4. 167 Stcrt. 1998, 104, p. 3.

34

o De ernst en de duur van de problemen voor het functioneren van de ambtenaar of de openbare dienst:

Volgens de Staatscourant kan niet elke uiting van een ambtenaar tot een overtreding

van de functioneringsnorm leiden.168 Om de functioneringsnorm te overschrijden moet

de uiting naar objectieve maatstaven gemeten worden en moet sprake zijn van een zeker ernst en bestendigheid. Tevens dienen de problemen van de uiting voor de functievervulling van de ambtenaar en de functionering van de openbare dienst voort te vloeien uit gedragingen van de ambtenaar. De problemen van de uiting mogen niet

te wijten zijn aan eventuele subjectieve negatieve reacties van derden.169

De sector Rijk en politie dienen weinig adviesaanvragen in bij de AGFA. De adviserende rol van de AGFA over de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren in de sector Rijk en politie

lijkt vooral preventief te zijn aldus Sparrius en Cohen.170 Als de werkgever constateert dat een

ambtenaar artikel 125a lid 1 AW heeft geschonden, is de werkgever niet verplicht om een disciplinaire straf op te leggen. De werkgever kan ook kiezen voor een alternatieve sanctie. Een alternatieve sanctie is bijvoorbeeld een correctiegesprek met de ambtenaar in plaats van een schriftelijke berisping. Het verslag van het correctiegesprek wordt opgenomen in het personeelsdossier. De werkgever kan de ambtenaar ook een vaststellingsovereenkomst aanbieden in plaats van een strafontslag bij schending van artikel 125a lid 1 AW. De genoemde alternatieven zijn niet gunstig voor de ambtenaren, omdat de werkgever hiervoor

geen advies hoeft te vragen bij de AGFA. 171