• No results found

Vraag 9: Was het

programma en de invitatie op tijd verzonden?

A. Ja, deze waren duidelijk en ruim van tevoren verzonden B. Niet altijd

C. Het programma en de invitaties waren niet op tijd verzonden

Trap 2 Betrekking Vraag 14: Kreeg iedereen de ruimte om zijn/haar ideeën te bespreken?

A. Ja, iedereen mocht zijn/haar ideeën inbrengen en

bespreken

B. Een aantal mochten hun ideeën inbrengen en bespreken

C. Eén persoon was constant aan het woord

Trap 3 Meedenken

Vraag 13: Werd er volgens u goed naar elkaar geluisterd?

A. Iedereen kan wat inbrengen B. Iedereen kan wat inbrengen,

maar hier wordt niet altijd iets mee gedaan

C. Niemand kan wat inbrengen buiten de gesprekleider Trap 6 Uiteindelijk

meebeslissen

Vraag 12: Door wie werden volgens u de besluiten genomen?

A. Door alle aanwezigen B. Eén persoon nam de

In totaal bevatte de co-creatievragenlijst zeventien driekeuzevragen, waaronder de zes vragen die genoemd worden in Tabel 2. Enkel deze vijf vragen zijn meegenomen in de analyse. De overige vragen gaan specifiek over de organisatie en locatie van de vergadering en zijn niet van belang voor de beantwoording van deelvraag ‘co-creatie’. Per vraag zijn er drie antwoorden waarbij antwoord A drie punten is, antwoord B twee punten en antwoord C één punt. In totaal zijn er dus minimaal vijf punten te scoren en maximaal vijftien punten. De

22 totale score wordt berekend als een percentage van het maximaal te behalen aantal punten.

Hoe lager het aantal percentages, hoe minder de co-creatie is bevallen is bij de KNOP-deelnemers.

23

Resultaten

In dit hoofdstuk is beschreven wat de uitkomsten van het onderzoek waren. Allereerst zijn de descriptieve gegevens van de deelnemers in kaart gebracht. Daarna volgen de resultaten van de meetmomenten van de interventie en de deelvragen. Deze resultaten zijn per

meetinstrument en deelnemer beschreven. De resultaten die berekend zijn aan de hand van de WSRT zijn bijgevoegd in Bijlage 9.

Deelnemers

De gegevens van één deelnemers zijn geëxcludeerd omdat deze deelnemer in week 3 van het onderzoek is afgevallen. De descriptieve gegevens van de deelnemers zijn te zien in Tabel 3. Hiervan was 75% van het vrouwelijk geslacht en 25% van het mannelijk geslacht.

De trainingen waren gratis en de deelnemers deden vrijwillig mee.

Tabel 3 Descriptieve gegevens deelnemers.

N Minimum Maximum Gemiddelde Std. Deviatie*

Leeftijd 4 74 81 78,75 3,304

De 10MLT is afgenomen bij T0 en T2. In Tabel 4 en 5 is een overzicht weergegeven van de resultaten per deelnemer voor de comfortabele en maximale loopsnelheid. Bij de

comfortabele loopsnelheid zijn deelnemers 2 en 4 vooruitgegaan. Op de maximale loopsnelheid is deelnemer 4 vooruitgegaan. Op de WRST tussen het eerste en derde meetmoment, is de p-waarde van de comfortabele loopsnelheid 1,00. Voor de maximale loopsnelheid was de p-waarde 0,285. Er zijn geen statistische significante verbeteringen gevonden tussen de meetmomenten. De p-waarde was vastgesteld op p<0,05. De MDC van de 10MLT bij gezonde ouderen is niet bekend. Alle deelnemers hebben de test binnen 17,2 seconden uitgevoerd voor comfortabele en maximale loopsnelheid en kunnen zowel binnen- als buitenshuis zelfstandig functioneren. Daarnaast hebben alle deelnemers de test binnen 13 seconden uitgevoerd voor de comfortabele en maximale loopsnelheid en kunnen veilig een straat oversteken.19

Tabel 4 Resultaten per deelnemer comfortabele loopsnelheid (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 8,25 7,91 -0,34

3 6,40 7,87 +1,47

4 10,00 9,86 -0,14

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

24 Tabel 5 Resultaten per deelnemer maximale loopsnelheid (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 6,69 7,09 +0,40

3 5,67 6,29 +0,62

4 9,00 8,86 -0,14

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Timed Up and Go test

De TUG is afgenomen bij T0, T1 en T2. In Tabel 6 tot en met 8 is een overzicht weergegeven van de resultaten per deelnemer. Tussen T0 en T1 is er tussen geen

vooruitgang gemeten. Tussen T1 en T2 zijn deelnemers 3 en 4 vooruitgegaan. Tussen T0 en T2 is deelnemer 3 vooruitgegaan. Op de WSRT bij T0-T1 is de p-waarde 0,180. Bij meting T1-T2 is de p-waarde berekend op 0,285. Er zijn geen statistische significante verbeteringen gevonden tussen de meetmomenten. De p-waarde was vastgesteld op p<0,05. Bij T0-T2 is de p-waarde berekend op 1,000. Alle deelnemers hebben de test binnen twintig seconden uitgevoerd. Dit betekent dat de deelnemers niet functioneel afhankelijk zijn.25 Daarnaast is er geen verhoogd valrisico.20 De MDC van de TUG bij gezonde ouderen is niet bekend.

Tabel 6 Resultaat per deelnemer TUG T0-T1 (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T1 Verschil T0-T1

2 6,80 7,00 +0,20

3 7,00 7,00 0,00

4 10,00 11,00 +1,00

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 7 Resultaat per deelnemer TUG T1-T2 (seconden).

Deelnemer Tijd T1 Tijd T2 Verschil T1-T2

2 7,00 7,18 +0,18

3 7,00 5,97 -1,03

4 11,00 10,05 -0,95

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 8 Resultaat per deelnemer TUG T0-T2 (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 6,80 7,18 +0,38

3 7,00 5,97 -1,03

4 10,00 10,05 +0,05

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

25 Assessment of Daily Activity Performance

De ADAP is afgenomen bij T0 en T2. In Tabel 9 tot en met 22 is een overzicht weergegeven van de resultaten per deelnemer. Bij de tweede meting heeft deelnemer 4 test 8, test 11 en test 16 niet uitgevoerd wegens gezondheidsredenen. Bij deze testen zijn de resultaten van deze deelnemer niet meegenomen. Deelnemer 2 is verbeterd op testen 1 (kg), 2 (tijd), 6, 7, 10, 11, 12 en 16. Deelnemer 3 is verbeterd op testen 1 (kg), 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16. Deelnemer 4 is verbeterd op testen 1 (tijd en kg), 2 (tijd), 8, 11 en 12. Op de WSRT bij T0-T2 is op geen een test statistische significante verbetering gevonden. De p-waarde was vastgesteld op p<0,05. De MDC van testen 1 tot en met 15 niet bekend. Wel is er een referentiewaarde voor test 15 gevonden. De referentiewaarde voor test 15 is voor vrouwen tussen de 70 en 87 jaar 28 cm.41 Dit betekent dat alle deelnemers onder de referentiewaarde liggen.

Voor test 16 is de MDC gevonden. De MDC is 61,34 meter.42 Deelnemer 2 is tussen T0 en T2 75 meter vooruitgegaan en dit betekent dat deelnemer 2 klinisch relevant verbeterd is op test 16. Daarnaast is er een referentiewaarde voor test 16 gevonden en berekend aan de hand van een formule. Deze formule is bijgevoegd in Bijlage 3, onder het kopje ‘ADAP’ bij test 16. De referentiewaarde mag achttien procent afwijken.43 Deelnemer 2 heeft in totaal 440 meter afgelegd. Volgens de referentiewaarde moet deze deelnemer 460 meter kunnen afleggen. De referentiewaarde wijkt 4,4% af. Deelnemer 3 heeft in totaal 530 meter afgelegd.

Volgens de referentiewaarde moet deze deelnemer 546 meter kunnen afleggen. De referentiewaarde wijkt 2,8% af. Dit betekend dat beide deelnemers een normale referentiewaarde hebben.

Tabel 9 Test 1 dragen van een pan met gewichten (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 2,30 3,58 +1,28

3 1,28 2,25 +0,97

4 2,53 2,25 -0,28

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 10 Test 1 dragen van een pan met gewichten (kg).

Deelnemer Kg T0 Kg T2 Verschil T0-T2

2 4 5 +1

3 4 5 +1

4 4 5 +1

+: Meer kg ten opzichte van T0 -: Minder kg ten opzichte van T0

Tabel 11 Test 2 inschenken van een glas water (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 21,10 20,25 -0,85

3 18,17 20,51 +2,34

4 19,22 18,73 -0,49

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

26 Tabel 12 Test 2 inschenken van een glas water (kg).

Deelnemer Kg T0 Kg T2 Verschil T0-T2

2 4,50 4,50 0

3 4,50 4,50 0

4 4,50 4,50 0

+: Meer kg ten opzichte van T0 -: Minder kg ten opzichte van T0

Tabel 13 Test 6 jas aan- en uittrekken (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 8,46 5,65 -2,81

3 3,98 7,75 +3,77

4 11,39 15,22 +3,83

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 14 Test 7 vegen van de vloer (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 24,28 20,78 -3,50

3 25,83 17,90 -7,93

4 56,02 61,03 +5,01

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 15 Test 8 stofzuigen (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 13,60 17,19 +3,59

3 28,77 20,65 -8,12

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 16 Test 10 traplopen (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 5,60 5,06 -0,54

3 5,33 4,43 -0,90

4 6,42 6,59 +0,17

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 17 Test 11 op de vloer gaan zitten er weer opstaan (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 5,76 5,23 -0,53

3 9,60 5,86 -3,74

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

27 Tabel 18 Test 12 deur openen (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 4,50 2,38 -2,12

3 3,40 2,18 -1,22

4 3,45 2,50 -0,95

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 19 Test 13 schoen vastmaken (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 2,26 3,42 +1,16

3 2,63 2,22 -0,41

4 2,86 4,63 +1,77

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 20 Test 14 vier zakdoeken van de vloer oprapen (seconden).

Deelnemer Tijd T0 Tijd T2 Verschil T0-T2

2 2,98 6,15 +3,17

3 8,43 7,50 -0,93

4 4,33 10,49 +6,16

+: Meer seconden ten opzichte van T0 -: Minder seconden ten opzichte van T0

Tabel 21 Test 15 reiktest (centimeters).

Deelnemer Cm T0 Cm T2 Verschil T0-T2

2 0,10 0,10 0

3 0,10 0,13 +0,03

4 0,11 0,11 0

+: Meer centimeters ten opzichte van T0 -: Minder centimeters ten opzichte van T0

Tabel 22 Test 16, zes minuut wandeltest (meters).

Deelnemer Meter T0 Meter T2 Verschil T0-T2

2 362 440 +78

3 490 530 +40

+: Meer meters ten opzichte van T0 -: Minder meters ten opzichte van T0

Patiëntspecifieke klachten

De PSK is afgenomen bij T0, T1 en T2. In Tabel 23 is een overzicht van de meetmomenten per deelnemer opgenomen. Er zijn geen statistisch significante verbeteringen gemeten op de PSK. De p-waarde was vastgesteld op p<0,05. De MDC van de PSK is niet bekend. Als de resultaten vergeleken worden met de MDC van de NRS-schaal, zijn alle deelnemers verbeterd op de activiteiten waarbij ze hinder ervaarden. De MDC van de NRS-schaal is 2 punten.32 Deelnemer 2 is verbeterd op de activiteit fietsen, deelnemer 3 op de activiteiten bukken, tuinieren en een boodschappentas dragen en deelnemer 4 op opstaan.

28 Tabel 23 Resultaat PSK per deelnemer en activiteiten.

Deelnemer Activiteit NRS T0 NRS T1 NRS T2 Verschil T0-T2 Deelnemer 2

Fietsen 6 -5 -0 -6

Deelnemer 3

Bukken 8 -6 -2 -6

Tuinieren 6 -5 -4 -2

Boodschappentas dragen 8 8 -4 -4

Deelnemer 4

Opstaan 6 6 -1 -5

Afstappen van de fiets 6 6 +8 +2

Lopen 7 -6 6 -1

+: Meer punten op de NRS-schaal ten opzichte van T0 -: Minder punten op de NRS-schaal ten opzichte van T0

29

Deelvragen

Valangst

Het totale aantal gescoorde punten op de gemodificeerde FES per meetmoment is opgenomen in Figuur 1. Het aantal punten geeft aan hoe groot de valangst is die de

deelnemers ervaren. Hoe hoger de score, hoe angstiger de deelnemers zijn om te vallen. In totaal hebben drie deelnemers de vragenlijst ingevuld en teruggegeven. De resultaten van één deelnemer zijn niet meegenomen in de resultaten, omdat diegene bij alle drie de meetmomenten geen valangst had. De resultaten in Figuur 1 zijn van twee deelnemers. In de eerste zes weken van de FTO-training is het Otago Exercise Program toegevoegd.17 Dit programma bevat spierkracht- en balansoefeningen om valincidenten te verminderen en te voorkomen. Uit de resultaten van de gemodificeerde FES blijkt dat de valangst bij de deelnemers niet is verminderd. De resultaten geven zelfs aan dat de deelnemers meer valangst ervaren bij het laatste meetmoment ten opzichte van het eerste meetmoment.

Figuur 1 Totaalscore deelnemers op de gemodificeerde Falls Efficacy Scale.

Bij de intake gaf één deelnemer aan een verminderd gevoel te hebben in de voeten. Deze deelnemer scoorde op de eerste meting drie punten, op de tweede meting één punt en op de laatste meting zeven punten. De andere deelnemer gaf bij de intake aan meerdere malen door onbekende oorzaak te zijn gevallen in de thuissituatie. Ondanks de valincidenten gaf de deelnemer aan geen valangst te hebben bij de eerste en tweede meting. Bij de laatste meting scoorde deze deelnemer vijf punten op de gemodificeerde FES.

0 2 4 6 8 10 12 14

Totaalscore T0 Totaalscore T1 Totaalscore T2

In document Functionele training bij 65-plussers (pagina 21-29)