• No results found

1. Aanvullend vermogen bestaat uit bestanddelen die geen kernver­

mogen vormen en die kunnen worden opgevraagd om verliezen te compenseren.

Aanvullend vermogen kan bestaan uit de volgende bestanddelen, voor zover deze geen kernvermogen vormen:

a) niet-gestort aandelen- of waarborgkapitaal dat niet is opgevraagd;

b) kredietbrieven en garanties;

c) andere juridisch bindende verplichtingen jegens de verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

Bij onderlinge waarborgmaatschappijen en onderlinge verzekeringsmaat­

schappijen met variabele premies kan het aanvullend vermogen ook de suppletiebijdragen omvatten die zij van hun leden kunnen eisen binnen de volgende twaalf maanden.

2. Wanneer een aanvullendvermogensbestanddeel gestort of opge­

vraagd is, wordt het behandeld als een actief en maakt het geen deel meer uit van het aanvullend vermogen.

Artikel 90

Goedkeuring van de toezichthoudende autoriteit voor aanvullend vermogen

1. Het bedrag aan aanvullend vermogen dat bij de bepaling van het eigen vermogen in aanmerking wordt genomen, wordt vooraf door de toezichthoudende autoriteit goedgekeurd.

2. Het bedrag toegewezen aan elk aanvullendvermogensbestanddeel moet het vermogen van het bestanddeel om verliezen te compenseren weerspiegelen en is gebaseerd op prudente en realistische aannames.

Indien een aanvullendvermogensbestanddeel een vaste nominale waarde heeft, is het bedrag van dat bestanddeel gelijk aan zijn nominale waarde, mits het het vermogen van het bestanddeel om verliezen te compenseren weerspiegelt.

3. De toezichthoudende autoriteiten geven goedkeuring voor een van het volgende:

a) een financieel bedrag voor elk aanvullendvermogensbestanddeel;

b) een methode om het bedrag van elk aanvullendvermogensbestand­

deel te bepalen. In dit geval verleent de toezichthoudende autoriteit slechts voor een bepaalde periode goedkeuring voor het bedrag dat overeenkomstig deze methode is vastgesteld.

4. Bij elk aanvullendvermogensbestanddeel baseren de toezichthou­

dende autoriteiten hun goedkeuring op een beoordeling van het volgende:

a) de positie van de betrokken tegenpartijen, in verband met hun mo­

gelijkheid en bereidheid te betalen;

▼B

b) de invorderbaarheid van het vermogensbestanddeel, waarbij rekening wordt gehouden met de rechtsvorm van het bestanddeel en met de omstandigheden waaronder het bestanddeel niet zal kunnen worden gestort of opgevraagd;

c) informatie over de afloop van eerdere opvragingen door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van dergelijk aan­

vullend vermogen, voor zover die informatie op betrouwbare wijze kan worden gebruikt om de verwachte afloop van toekomstige op­

vragingen te beoordelen.

Artikel 91 Surplusfondsen

1. Surplusfondsen worden geacht geaccumuleerde winsten te zijn die niet aan de verzekeringnemers en begunstigden beschikbaar zijn gesteld.

2. Voor zover de nationale wetgeving het toestaat, worden niet als verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen beschouwd wanneer deze voldoen aan de criteria vastgelegd in artikel 94, lid 1.

Artikel 92

▼M5

Gedelegeerde handelingen en technische regulerings- en uitvoeringsnormen

1. Teneinde een consistente harmonisatie van de vaststelling van het eigen vermogen te waarborgen, werkt de EIOPA, behoudens artikel 301 ter, ontwerpen van technische reguleringsnormen uit waarin nadere in­

vulling wordt gegeven aan de criteria voor goedkeuring van aanvullend vermogen door de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig arti­

kel 90.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeen­

komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.

1 bis. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedele­

geerde handelingen vast voor het specificeren van de behandeling van deelnemingen in de zin van artikel 212, lid 2, derde alinea, in financiële en kredietinstellingen bij de bepaling van het eigen vermogen.

▼B

2. Deelnemingen in financiële en kredietinstellingen als bedoeld in lid 1, onder b), bestaan uit:

a) deelnemingen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in:

i) kredietinstellingen en financiële instellingen in de zin van arti­

kel 4, punten 1) en 5), van Richtlijn 2006/48/EG;

ii) beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1), van Richtlijn 2004/39/EG;

b) de in artikel 63 en artikel 64, lid 3, van Richtlijn 2006/48/EG be­

doelde achtergestelde vorderingen en instrumenten van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met betrekking tot de onder a) genoemde entiteiten waarin zij een deelneming hebben.

▼M5

3. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van artikel 90 te waarborgen, werkt de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnor­

men uit voor de procedures voor de goedkeuring van aanvullend eigen vermogen door de toezichthoudende autoriteit.

▼B

De EIOPA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ui­

terlijk op 31 oktober 2014 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeen­

komstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.

▼B

O n d e r a f d e l i n g 2

I n d e l i n g v a n h e t e i g e n v e r m o g e n

Artikel 93

Kenmerken en elementen voor de indeling van eigen vermogen in tiers

1. Eigenvermogensbestanddelen worden in drie tiers ingedeeld. De indeling van deze bestanddelen is afhankelijk van de vraag of ze kernvermogens- of aanvullendvermogensbestanddelen zijn en de mate waarin ze de volgende kenmerken bezitten:

a) het bestanddeel blijft, ook bij liquidatie, beschikbaar of kan op ver­

zoek opgevraagd worden om verliezen volledig te compenseren (per­

manente beschikbaarheid);

b) bij liquidatie is het gehele bedrag van het bestanddeel beschikbaar om verliezen te compenseren en wordt de terugbetaling van het bestanddeel aan de houder ervan geweigerd totdat alle andere ver­

plichtingen, waaronder verzekerings- en herverzekeringsverplichtin­

gen jegens verzekeringnemers en begunstigden van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten, zijn nagekomen (achterstelling).

2. Bij de beoordeling van de mate waarin de eigenvermogensbestand­

delen, op dit moment en in de toekomst, de kenmerken bezitten die zijn vastgelegd onder a) en b) van lid 1, wordt voldoende rekening gehou­

den met de duur van het bestanddeel, met name of het bestanddeel gedateerd is of niet. Wanneer een eigenvermogensbestanddeel gedateerd is, moet rekening worden gehouden met de relatieve duur van het bestanddeel in vergelijking met de duur van de verzekerings- en her­

verzekeringsverplichtingen van de onderneming (voldoende looptijd).

Bovendien worden de volgende elementen in de beschouwing betrok­

ken:

a) of het bestanddeel vrij is van vereisten of stimulansen om de nomi­

nale som terug te betalen (afwezigheid van stimulansen voor terug­

betaling);

b) of het bestanddeel vrij is van verplichte vermogenskosten (afwezig­

heid van verplichte inherente kosten);

c) of het bestanddeel niet bezwaard is (afwezigheid van bezwaringen).

Artikel 94

Belangrijkste criteria voor de indeling in tiers

1. Kernvermogen wordt ingedeeld in Tier 1 wanneer het in hoge mate de kenmerken van artikel 93, lid 1, onder a) en b) bezit, rekening houdend met de elementen vastgelegd in artikel 93, lid 2.

2. Kernvermogen wordt ingedeeld in Tier 2 wanneer het in hoge mate de kenmerken van artikel 93, lid 1, onder b) bezit, rekening houdend met de elementen vastgelegd in artikel 93, lid 2.

▼M5

Aanvullende eigenvermogensbestanddelen worden ingedeeld in Tier 2 wanneer zij in hoge mate de kenmerken van artikel 93, lid 1, onder a) en b) bezitten, rekening houdend met de elementen vastgelegd in arti­

kel 93, lid 2.

3. Kern- en aanvullende eigenvermogensbestanddelen die niet onder de leden 1 en 2 vallen, worden ingedeeld in Tier 3.

Artikel 95

Indeling van het eigen vermogen in tiers

De lidstaten zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringsonder­

nemingen hun eigenvermogensbestanddelen op basis van de criteria van artikel 94 indelen.

Daartoe verwijzen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in voorkomend geval naar het in artikel 97, lid 1, onder a), bedoelde overzicht van eigenvermogensbestanddelen.

Wanneer een eigenvermogensbestanddeel niet in dit overzicht voorkomt, wordt het overeenkomstig de eerste alinea beoordeeld en ingedeeld door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Deze indeling wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de toezichthoudende autoriteit.

Artikel 96

Indeling van bepaalde eigenvermogensbestanddelen van verzeke­

ringsondernemingen

Onverminderd artikel 95 en artikel 97, lid 1, punt a), gelden voor de toepassing van deze richtlijn de volgende indelingen:

1. surplusfondsen die onder artikel 91, lid 2, vallen, worden ingedeeld in Tier 1;

2. kredietbrieven en garanties die door een onafhankelijke trustee ten behoeve van schuldeisers uit hoofde van verzekering in trust worden gehouden en afgegeven zijn door kredietinstellingen waaraan over­

eenkomstig Richtlijn 2006/48/EG vergunning is verleend, worden ingedeeld in Tier 2;

3. suppletiebijdragen welke onderlinge waarborgmaatschappijen of on­

derlinge verzekeringsmaatschappijen van reders met variabele pre­

mies die uitsluitend de in branches 6, 12 en 17 van deel A van de bijlage I genoemde risico’s verzekeren, van hun leden kunnen eisen binnen de volgende twaalf maanden, worden ingedeeld in Tier 2.

Overeenkomstig artikel 94, lid 2, tweede alinea, worden suppletiebij­

dragen welke onderlinge waarborgmaatschappijen of onderlinge ver­

zekeringsmaatschappijen met variabele premies van hun leden kunnen eisen binnen de volgende twaalf maanden, die niet onder punt 3 van de eerste alinea vallen, ingedeeld in Tier 2, wanneer zij in hoge mate de kenmerken van artikel 93, lid 1, onder a) en b) bezitten, rekening houdend met de elementen vastgelegd in artikel 93, lid 2.

▼B

Artikel 97

Gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen 1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast tot bepaling van een overzicht van eigenvermogens­

bestanddelen, met inbegrip van die welke bedoeld worden in artikel 96, die geacht worden aan de criteria van artikel 94 te voldoen. Het bevat voor elk eigenvermogensbestanddeel een nauwkeurige beschrijving van de elementen die de indeling ervan hebben bepaald.

2. Teneinde een consistente harmonisatie van de indeling van eigen vermogen te waarborgen, werkt de EIOPA, behoudens artikel 301 ter, ontwerpen van technische reguleringsnormen uit om de methoden die de toezichthoudende autoriteiten moeten hanteren bij de verlening van goedkeuring voor de beoordeling en indeling van eigenvermogens­

bestanddelen die niet in het in lid 1 bedoelde overzicht voorkomen, nader te omschrijven.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeen­

komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.

De Commissie toetst het in lid 1 bedoelde overzicht periodiek aan de marktontwikkelingen en werkt het zo nodig bij.

▼B

O n d e r a f d e l i n g 3

I n a a n m e r k i n g k o m e n d e i g e n v e r m o g e n

Artikel 98

In aanmerking komend eigen vermogen en grenzen met betrekking tot de tiers 1, 2 en 3

1. Wat de naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste betreft, gel­

den voor de in aanmerking komende bedragen van de bestanddelen van Tier 2 en Tier 3 kwantitatieve grenzen. Die grenzen zijn zodanig dat gewaarborgd wordt dat ten minste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) het aandeel van Tier 1-bestanddelen in het in aanmerking komend eigen vermogen is meer dan een derde van het totale in aanmerking komend eigen vermogen;

b) het in aanmerking komende bedrag van Tier 3-bestanddelen is min­

der dan een derde van het totale in aanmerking komend eigen vermogen.

2. Wat de naleving van het minimumkapitaalvereiste betreft, geldt dat het bedrag van de in Tier 2 ingedeelde, in aanmerking komende kernvermogensbestanddelen ter dekking van het minimumkapitaalver­

eiste is gebonden aan kwantitatieve grenzen. Die grenzen zijn zodanig dat ten minste gewaarborgd wordt dat het aandeel van Tier 1-bestand­

delen in het in aanmerking komend kernvermogen meer is dan de helft van het totale in aanmerking komend kernvermogen.

3. Het in aanmerking komend bedrag van het eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste overeenkomstig artikel 100 is gelijk aan de som van het bedrag van Tier 1, het in aanmerking komend bedrag van Tier 2 en het in aanmerking komend bedrag van Tier 3.

4. Het in aanmerking komend bedrag van het kernvermogen ter dekking van het minimumkapitaalvereiste overeenkomstig artikel 128 is gelijk aan de som van het bedrag van Tier 1 en het in aanmerking komend bedrag van de in Tier 2 ingedeelde kernvermogens­

bestanddelen.

▼M5

Artikel 99

Gedelegeerde handelingen met betrekking tot in aanmerking komend eigen vermogen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis gedelegeerde han­

delingen vast ter bepaling van het volgende:

a) de kwantitatieve grenzen als bedoeld in artikel 98, leden 1 en 2;

b) de aanpassingen die dienen te worden gedaan om rekening te houden met het gebrek aan overdraagbaarheid van die eigenvermogens­

bestanddelen die enkel kunnen worden gebruikt ter dekking van verliezen in verband met een bepaald onderdeel van de verplichtin­

gen of bepaalde risico's (afgezonderde fondsen).

▼B

A f d e l i n g 4

s o l v a b i l i t e i t s k a p i t a a l v e r e i s t e

O n d e r a f d e l i n g 1

a l g e m e n e v o o r s c h r i f t e n v o o r d e b e p a l i n g v a n h e t s o l ­ v a b i l i t e i t s k a p i t a a l v e r e i s t e m e t d e s t a n d a a r d f o r m u l e

o f m e t e e n i n t e r n m o d e l

Artikel 100 Algemeen

De lidstaten stellen verplicht dat verzekerings- en herverzekeringsonder­

nemingen in aanmerking komend eigen vermogen aanhouden ter dek­

king van het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt hetzij overeenkomstig de stan­

daardformule van onderafdeling 2 hetzij met een in onderafdeling 3 beschreven intern model berekend.

Artikel 101

Berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste

1. Het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 berekend.

2. Het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt berekend op basis van de veronderstelling dat de onderneming haar bedrijf blijvend zal uitoefenen.

3. Het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt zo gekalibreerd dat reke­

ning gehouden wordt met alle kwantificeerbare risico’s waaraan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming blootstaat. Het dekt be­

staande verzekeringen, alsmede nieuwe verzekeringen die naar verwach­

ting in de volgende twaalf maanden worden afgesloten. Bij de bestaande activiteiten dekt het uitsluitend onverwachte verliezen.

▼M5

Het stemt overeen met de Value at Risk (VaR) van het kernvermogen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming met een betrouw­

baarheidsgraad van 99,5 % over een periode van één jaar.

4. De solvabiliteitskapitaalvereiste omvat ten minste de volgende ri­

sico’s:

a) schadeverzekeringstechnisch risico;

b) levensverzekeringstechnisch risico;

c) ziektekostenverzekeringstechnisch risico;

d) marktrisico;

e) kredietrisico;

f) operationeel risico.

Tot de in de eerste alinea, onder f), bedoelde operationele risico’s worden ook juridische risico’s gerekend, maar niet risico’s die voort­

vloeien uit strategische beslissingen en reputatie risico’s.

5. Bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste houden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rekening met het effect van risicolimiteringstechnieken, mits in het solvabiliteitskapitaalvereiste naar behoren rekening wordt gehouden met krediet- en andere risico’s die voortvloeien uit het gebruik van dergelijke technieken.

Artikel 102 Berekeningsfrequentie

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen berekenen het solvabiliteitskapitaal-vereiste ten minste eenmaal per jaar en melden de toezichthoudende autoriteiten de uitkomst van deze berekening.

Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen houden in aanmerking komend eigen vermogen aan dat het laatst gemelde solvabiliteitskapi­

taalvereiste dekt.

Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen controleren het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen en het solvabiliteits­

kapitaalvereiste continu.

Indien het risicoprofiel van een verzekerings- of herverzekeringsonder­

neming duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag lagen aan het laatst gemelde solvabiliteitskapitaalvereiste, berekent de betrokken onderneming het solvabiliteitskapitaalvereiste onverwijld opnieuw en meldt zij het aan de toezichthoudende autoriteiten.

2. Wanneer er aanwijzingen zijn dat het risicoprofiel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming duidelijk veranderd is sinds de datum waarop het solvabiliteitskapitaalvereiste voor het laatst is gemeld, mogen de toezichthoudende autoriteiten de betrokken onder­

neming verplichten het solvabiliteitskapitaalvereiste opnieuw te berekenen.

▼B

O n d e r a f d e l i n g 2

s o l v a b i l i t e i t s k a p i t a a l v e r e i s t e - s t a n d a a r d f o r m u l e

Artikel 103

Samenstelling van de standaardformule

Het solvabiliteitskapitaalvereiste berekend op basis van de standaard­

formule is de som van de volgende bestanddelen:

a) het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste zoals beschreven in artikel 104;

b) het kapitaalvereiste voor het operationele risico, zoals beschreven in artikel 107;

c) de correctie voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen, zoals beschreven in arti­

kel 108.

Artikel 104

Opzet van het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste

1. Het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste bestaat uit afzonderlijke risi­

comodules die overeenkomstig punt 1 van bijlage IV geaggregeerd worden.

Het bestaat uit ten minste de volgende modules:

a) schadeverzekeringstechnisch risico;

b) levensverzekeringstechnisch risico;

c) ziektekostenverzekeringstechnisch risico;

d) marktrisico;

e) tegenpartijrisico.

2. Voor de toepassing van lid 1, onder a), b) en c), worden verzekerings- en herverzekeringsverrichtingen ondergebracht in de ver­

zekeringstechnische risicomodule die het best rekening houdt met de technische aard van de onderliggende risico’s.

3. De correlatiecoëfficiënten voor de in lid 1 bedoelde aggregatie van de risicomodules, alsook de calibratie van de kapitaalvereisten voor elke risicomodule afzonderlijk resulteert in een algeheel solvabiliteitskapitaal­

vereiste dat voldoet aan de beginselen van artikel 101.

4. Elk van de in lid 1 genoemde risicomodules wordt gekalibreerd aan de hand van een VaR-maatstaf met een betrouwbaarheidsgraad van 99,5 % over een periode van één jaar.

In voorkomend geval wordt bij de opzet van een risicomodule rekening gehouden met diversificatie-effecten.

5. Voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden voor de risicomodules dezelfde opzet en specificaties gebruikt, zowel wat het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste als de in artikel 109 bedoelde vereenvoudigde berekeningen betreft.

▼B

6. Wat risico’s in verband met rampen betreft, mogen geografische specificaties in voorkomend geval worden gebruikt voor de berekening van de modules voor levens-, schade- en ziektekostenverzekeringstech­

nische risico’s.

7. Mits de toezichthoudende autoriteiten ermee instemmen, mogen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bij de berekening van de modules voor levens-, schade- en ziektekostenverzekeringstechnische risico binnen de opzet van de standaardformule een onderset van de parameters ervan vervangen door parameters die kenmerkend zijn voor de betrokken onderneming.

Dergelijke parameters worden gekalibreerd op basis van de interne ge­

gevens van de betrokken onderneming of van gegevens die rechtstreeks relevantie hebben voor de verrichtingen van de desbetreffende onder­

neming die gebruikmaakt van standaardmethoden.

Bij de verlening van goedkeuring controleren de toezichthoudende au­

toriteiten de volledigheid, juistheid en adequaatheid van de gebruikte gegevens.

Artikel 105

Berekening van het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste 1. Het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste wordt overeenkomstig de le­

den 2 tot en met 6 berekend.

2. De module schadeverzekeringstechnisch risico houdt rekening met het risico dat voortvloeit uit schadeverzekeringsverplichtingen en dat betrekking heeft op de gedekte gevaren en de processen die in het kader van de bedrijfsuitoefening worden toegepast.

Er wordt rekening gehouden met de onzekerheid in de resultaten van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met betrekking tot de bestaande verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen, alsmede met betrekking tot de nieuwe verzekeringen die naar verwachting in de komende twaalf maanden worden afgesloten.

Overeenkomstig punt 2 van bijlage IV wordt de module berekend als een combinatie van de kapitaalvereisten voor ten minste de volgende ondermodules:

a) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door schommelingen in het tijdstip, de frequentie en de ernst van verzekerde gebeurtenissen en in het tijdstip en het bedrag van schaderegelingen (premie- en voor­

zieningenrisico in de schadeverzekeringsbranche);

b) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door duidelijke onzekerheid over de prijsstelling en de aannames voor de voorzieningen in ver­

band met extreme of uitzonderlijke gebeurtenissen (rampenrisico in de schadeverzekeringsbranche).

3. De module levensverzekeringstechnisch risico houdt rekening met het risico dat voortvloeit uit levensverzekeringsverplichtingen en dat betrekking heeft op de gedekte gevaren en de processen die in het kader van de bedrijfsuitoefening worden toegepast.

▼B

Overeenkomstig punt 3 van bijlage IV wordt de module berekend als een combinatie van de kapitaalvereisten voor ten minste de volgende ondermodules:

a) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door veranderingen in het niveau, de trend of de volatiliteit van sterftecijfers wanneer een stijging van het sterftecijfer leidt tot een stijging van de waarde van verzekeringsverplichtingen (kortlevenrisico);

b) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door veranderingen in het niveau, de trend of de volatiliteit van sterftecijfers wanneer een daling van het sterftecijfer leidt tot een stijging van de waarde van verzekeringsverplichtingen (langlevenrisico);

c) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door veranderingen in het niveau, de trend of de volatiliteit van invaliditeits-, ziekte- en mor­

biditeitscijfers (invaliditeits- en morbiditeitsrisico);

d) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door veranderingen in het niveau, de trend of de volatiliteit van de kosten voor het nakomen van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten (kostenrisico in de levensverzekeringsbranche);

e) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door schommelingen in het niveau, de trend of de volatiliteit van de op de lijfrente toegepaste herzieningspercentages als gevolg van veranderingen in het wettelijk kader of in de gezondheidstoestand van de verzekerde (herzienings­

risico);

f) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door veranderingen in het niveau of de volatiliteit van de percentages van voortijdige beëindi­

ging, beëindiging, verlenging of afkoop van de overeenkomst (af­

kooprisico);

g) het risico op verliezen of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekeringsverplichtingen door duidelijke onzekerheid over de prijsstelling en de aannames voor de voorzieningen in ver­

band met extreme of onregelmatige gebeurtenissen (rampenrisico in de levensverzekeringsbranche).

4. De module ziektekostenverzekeringstechnisch risico houdt reke­

ning met het risico dat voortvloeit uit ziektekostenverzekeringsverplich­

tingen ongeacht of hij een soortgelijke technische grondslag heeft als die van levensverzekeringen, en heeft betrekking op zowel de gedekte

tingen ongeacht of hij een soortgelijke technische grondslag heeft als die van levensverzekeringen, en heeft betrekking op zowel de gedekte