• No results found

Percentage totale aantal fte

A) Aantal verzekeringen

Het aantal af te sluiten verzekering is afhankelijk van een aantal factoren. Het aantal afgesloten verzekeringen zou in principe omhoog kunnen als de buitendienst meer verzekeringen afsluit. Maar het aantal af te sluiten verzekeringen is ook afhankelijk van het potentiële aantal klanten in de gemeente van de vestigingen. Dit blijkt uit onderstaand figuur waar voor de vestigingen van Meeùs in de regio’s

Gelderland, NoordOost Brabant, Zuidoost Brabant en Limburg het verband tussen het inwonersaantal van de gemeente van vestiging en de gerealiseerde omzet is weergegeven. (zie bijlage VΙ voor een overzicht van de vestigingen, die in figuur 7.5 zijn opgenomen).

Omzet vestiging vs. Inwoners gemeente

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000 3.500.000 4.000.000 4.500.000 5.000.000 0 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000 aantal inwoners o m z e t

Figuur 7.5: verband tussen gerealiseerde omzet en inwonersaantal gemeente van vestiging. (Bron: MIS en Kamer van Koophandel 2007)

Uit figuur 7.5 valt op te maken dat het inwonersaantal van de gemeente van

vestiging invloed heeft op de gerealiseerde omzet. Vestigingen in een gemeente met een inwonersaantal hoger dan 100.000, hebben minimaal een omzet die hoger ligt dan €1.5 miljoen. De vestigingen Almelo en Assen staan beide in een gemeente met minder dan 100.000 inwoners. Als twee van zes vestigingen in de regio NoordOost minder dan 100.000 inwoners hebben, wordt het voor de regio NoordOost moeilijk om aan de gestelde benchmarks te voldoen.

Uit figuur 7.1 en 7.2 blijkt dat het prestatiegebied Schade zakelijk+zorg het grootste percentage omzet en fte in beslag neemt. Daarnaast blijkt uit de vergelijking met het

landelijk gemiddelde dat gemiddeld gezien landelijk een hoger percentage van de totale omzet gehaald wordt uit het prestatiegebied schade zakelijk + zorg.

In onderstaand figuur heb ik het aantal bedrijven (potentiële zakelijke klanten uit alle sectoren) per provincie in kaart gebracht, hieruit blijkt dat Groningen, Friesland en Drenthe minder bedrijven heeft dan de meeste andere provinciën. Minder potentiële zakelijke klanten betekent dat het moeilijker is voor de regio NoordOost een minimale omzet te behalen waarmee kan worden voldaan aan de gestelde benchmarks.

Totaal aantal bedrijven per provincie in %

3 3,5 2,5 6 2 12 8 19 20 2 16 6 0 5 10 15 20 25 GR FR DR OV FL GL UT NH ZH ZL NB LB Provincie %

Figuur 7.6: verdeling totaal aantal bedrijven (Bron: Kamer van Koophandel 2007)

Daarnaast heb ik ook gekeken naar het aantal bedrijven in de gemeente van de Meeùs vestiging. Uit onderstaande figuur blijkt dat met 1 uitzondering alle Meeùs -vestigingen uit een gemeente met minder dan ±6.000 bedrijven een maximale omzet behalen van +/- €1 miljoen.

Omzet vestiging v.s aantal bedrijven gemeente

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000 3.500.000 4.000.000 4.500.000 5.000.000 0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 16.000

Figuur 7.7: verband tussen gerealiseerde omzet en aantal bedrijven gemeente van vestiging. (bron: MIS en Kamer van Koophandel 2007)

Figuur 7.7 bevat naast de vestigingen in de regio NoordOost vestigingen van Meeùs in de regio’s Gelderland, NoordOost Brabant, Zuidoost Brabant en Limburg (zie bijlage VΙ voor een overzicht van de vestigingen, die in figuur 7.7 zijn opgenomen).

Als ik de figuren 7.5 en 7.7 met elkaar vergelijk blijkt dat ze vrijwel identiek zijn. De vestigingen in een gemeente met hooguit 100.000 inwoners hebben ook te maken met minder dan ±6.000 bedrijven. Als ik de schaalgrootte qua bedrijven vergelijk met de regio NoordOost, dan blijkt daar uit dat de vestigingen Almelo en Assen in een gemeente staan met minder dan ±6.000 bedrijven. De vestigingen Almelo en Assen hebben respectievelijk 4.200 en 3.350 bedrijven in hun gemeente.

Bij de berekening van de prestatie-indicatoren scores wordt geen rekening gehouden met eerder genoemde regionale verschillen in schaalgrootte. Hierdoor is Meeùs mijns inziens appels met peren aan het vergelijken. De prestatie-indicator scores zijn op deze manier minder bruikbaar om over de verschillende vestigingen te oordelen. Bij de beoordeling en interpretatie van de resultaten moet rekening worden

gehouden met mogelijk regionale verschillen in schaalgrootte. B) Provisiehoogte

De verzekeringspremie wordt door de verzekeraar bepaald en is voor Meeùs als tussenpersoon een gegeven. Het bedrag dat Meeùs haar klanten in rekening brengt voor een verzekering is de verzekeringspremie verhoogd met een provisie. De hoogte van de provisie is afhankelijk van de verzekeringspremie. Het provisie- percentage is een vast percentage van de verzekeringspremie en wordt landelijk vastgesteld. Hierdoor is het provisiepercentage voor iedere regio gelijk.

Maar dat betekent niet dat de provisie per afgesloten verzekering voor iedere regio gelijk is, want de verzekeringspremie verschilt wel per regio. Voorbeeld: De hoogte van een opstalverzekering wordt hoofdzakelijk bepaald door de prijs van het huis. De gemiddelde huizenprijzen in het Noorden liggen lager dan de prijzen in bijvoorbeeld de randstad. Verder verschillen bijvoorbeeld de verzekeringsrisico’s tussen de regio’s. Het verzekeringsrisico voor de verzekeraar bij een

inboedelverzekering en schadeverzekering ligt lager in het noorden dan in de randstad. De lagere huizenprijzen en verzekeringsrisico’s zorgen ervoor dat de verzekeringspremie in bepaalde regio’s lager liggen. Een lagere verzekeringspremie betekent ook een lagere provisie. Het gevolg hiervan is, dat bij een gelijk aantal afgesloten verzekeringen, de provisieomzet in het noorden lager ligt, door de combinatie van lagere huizen prijzen en lagere premies (vanwege lagere risico’s). Bij de berekening van de prestatie-indicatoren scores wordt geen rekening gehouden met regionale premie-invloeden. Hierdoor is Meeùs mijns inziens appels met peren aan het vergelijken. De prestatie-indicator scores zijn op deze manier minder bruikbaar om over de verschillende vestigingen te oordelen. Bij de beoordeling en interpretatie van de resultaten moet rekening worden gehouden met de regionale premie-invloeden.

7.3.2. fte bestanddeel

De beschikbare hoeveelheid Personeelsleden/fte’s worden onder andere verdeeld over de vier kernactiviteiten Particulier, Zakelijk+Zorg, Leven en Hypotheken. Binnen elke prestatiegebied zijn ze weer onderverdeeld naar binnen- en buitendienst. Daarnaast is er nog een andere groep personeelsleden te onderscheiden, namelijk het ondersteunende personeel (of overhead) en schadebehandelaars. Overhead is uit te

splitsen naar: overhead management, overhead facilitair en overhead overige. De binnendienst wordt uitgesplitst naar: Front Office, Mid Office en Back Office. In onderstaande tabel staat de huidige fte verdeling in de regio NoordOost.

2007 Regio

NoordOost

Almelo Assen Enschede Groningen Leeuwarden Zwolle

Fte totaal 111,43 3,35 6,23 27,75 45,15 5,10 19,70 Schade-Particulieren: 26,05 Buitendienst 4,10 0,00 1,00 1,30 0,80 0,00 1,00 Front-Office 12,00 0,00 0,60 3,20 3,70 1,90 1,60 Mid-Office 6,45 0,00 1,00 3,05 1,50 0,00 0,00 Back-Office 3,50 0,00 0,00 2,50 1,00 0,00 0,00 Schade-Zakelijk: 37,80 Buitendienst 13,40 0,80 1,00 3,70 3,70 0,70 3,00 Binnendienst 24,40 0,65 1,00 5,35 9,70 0,60 7,10 Afd. Schade-behandeling: 9,80 Schade-behandelaars 9,80 0,00 0,00 3,00 4,80 0,00 2,00 Zorg: 3,55 Buitendienst 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Binnendienst 3,55 0,65 0,00 0,00 2,90 0,00 0,00 Leven: 9,70 Buitendienst 2,00 0,00 0,00 1,00 1,00 0,00 0,00 Binnendienst 7,70 0,00 0,00 0,00 6,70 0,00 1,00 Hypotheken: 12,63 Hypotheek-adviseur 7,70 0,25 1,00 0,00 1,60 1,10 2,00 Binnendienst 4,93 1,00 0,63 0,00 1,80 0,80 0,70 Overhead 11,90 Management 2,30 0,00 0,00 0,90 1,00 0,00 0,40 Facilitair 6,00 0,00 0,00 2,95 3,05 0,00 0,00 Overige 3,60 0,00 0,00 0,80 1,90 0,00 0,90

Tabel 7.2: fte verdeling regio NoordOost

Het ondersteunende personeel en de schadebehandelaars wordt niet toegerekend aan alle vestigingen, terwijl het wel werkzaamheden verricht voor alle vestigingen. Uit tabel 7.2 blijkt dat de schadebehandelaars en overhead alleen wordt toegerekend aan de vestigingen Enschede, Groningen en Zwolle. Verder geeft figuur 7.4 een

vertekenend beeld omdat een groot gedeelte van de binnendienst is gecentraliseerd op de vestigingen Enschede, Groningen en Zwolle. Tenslotte blijkt uit mijn diepte-interview met de RMO dat op de vestigingen Enschede, Groningen en Zwolle binnendienst schade particulier en binnendienst schade zakelijk+zorg zit, die werk

doen voor de vestigingen Almelo, Assen en Leeuwarden. Deze personeelskosten worden uiteindelijk volgens de financiële rapportage (RMO) evenredig doorbelast naar de verschillende vestigingen, maar deze doorbelasting wordt bij de berekening van de prestatie-indicatoren scores niet meegenomen.

Bovenstaande fte verdeling en de manier waarop fte’s worden toegerekend aan bepaalde vestigingen, heeft tot gevolg dat vestigingen ogenschijnlijk goed presteren, maar in werkelijkheid in de verste verte niet voldoen aan de gestelde benchmarks. In de regio NoordOost wordt een aantal vestigingen (Assen, Almelo en Leeuwarden) structureel door de manier van doorbereken hoger gewaardeerd dan de andere vestigingen. Een prestatie-indicator heet valide, wanneer hij daadwerkelijk een beeld geeft van de realiteit die hij wordt verondersteld te meten. Op deze manier geeft de prestatie-indicator een vertekenend beeld en is hij niet valide.

7.4 Conclusie

In deze paragraaf worden de belangrijkste bevindingen van hoofdstuk 7 beschreven en probeer ik een basis te leggen om antwoord te kunnen geven op de centrale onderzoeksvraag.

Uit bovenstaande resultaten moet worden geconstateerd dat de regio NoordOost qua benchmark vooral achterblijft bij de prestatie-indicatoren “Schade zakelijk + zorg per fte”. Verder blijkt uit de data dat regio NoordOost alleen op de prestatie-indicator “Schade particulier per fte” aan de gestelde benchmark voldoet. De prestatie-indicatoren bij Meeùs bestaan uit een omzet bestanddeel en een hoeveelheid fte binnendienst /buitendienst. De omzet wordt bepaald door het aantal afgesloten verzekeringen te vermenigvuldigen met de provisie per verzekerings-product. De totale provisieomzet kan worden verhoogd door A) meer verzekeringen af te sluiten of B) de provisie te laten stijgen.

Het mogelijke aantal afgesloten verzekeringen is deels afhankelijk van het aantal potentiële klanten. Bij de berekening van de prestatie-indicator scores bij Meeùs wordt geen rekening gehouden met mogelijk regionale verschillen in schaalgrootte. Voor de regio NoordOost moet op het gebied van de provisie de kanttekening worden geplaatst dat er een aantal factoren zijn waarop de regio geen invloed heeft. Dit zijn de zogenaamde regionale premie-invloeden.

Door de combinatie van lagere huizen prijzen en lagere premies (vanwege lagere risico’s), liggen de premies in het noorden lager. Daarnaast heeft de regio NoordOost minder potentiële zakelijke klanten waar het uit kan putten, hierdoor wordt het voor de regio moeilijker een minimale omzet te behalen waarmee kan worden voldaan aan de gestelde benchmarks. Bij de beoordeling van de prestatie-indicatoren wordt geen rekening gehouden met deze regionale premie-invloeden en verschillen in schaalgrootte. Hierdoor zijn de resultaten minder valide en is het geen juiste weerspiegeling van de werkelijkheid. De huidige prestatie-indicatoren leveren niet de juiste relevante gegevens op basis waarvan het management de beslissing moet gaan nemen.

Uit tabel 7.1 blijkt dat de Overhead, afdeling schadebehandeling en het grootste gedeelte van de binnendienst alleen worden toegerekend aan Enschede, Groningen en Zwolle. Hierdoor ontstaat de situatie dat vestigingen ogenschijnlijk goed presteren, maar in werkelijkheid in de verste verte niet voldoen aan de gestelde benchmarks. Bij de beoordeling van de vestigingen moet met het feit, dat de

prestatie-indicatoren een vertekenend beeld geven, rekening worden gehouden. In de regio NoordOost worden een aantal vestigingen (Assen, Almelo en Leeuwarden) structureel door de manier van doorbereken hoger gewaardeerd dan de andere vestigingen. Op deze manier zijn de prestatie-indicatoren niet bruikbaar voor vergelijkingen. Een prestatie-indicator heet valide, wanneer hij daadwerkelijk een beeld geeft van de realiteit die hij wordt verondersteld te meten

Het feit dat bij de beoordeling van de prestatie-indicatoren onder andere geen rekening wordt gehouden met verschillen in verzekeringsrisico’s en potentiële klanten, zorgt ervoor dat het management onmogelijk aan de hand van de prestatie-indicator scores valide causale interpretaties kan maken. Verder zorgen de regio verschillen ervoor dat de resultaten moeilijk veralgemeenbaar zijn naar andere regio’s, hierdoor is de externe validiteit van de resultaten slecht.

De totstandkoming van de prestatie-indicator scores heeft zoals uit voorgaande paragrafen blijkt gevolgen voor de bruikbaarheid van de resultaten. In onderstaande tabel wordt dit kort samengevat.

Bruikbaarheid: Validiteit Betrouwbaarheid Relevantie

Intern Extern

Prestatie-indicator scores

- - - - 0 -

Tabel 7.3: bruikbaarheid prestatie-indicator scores ( -- / - / 0 / + / ++ ; slecht/matig/neutraal/redelijk/goed )