• No results found

AANTAL EN PROFIEL VAN DE VLAAMSE ARBEIDSZORGMEDEWERKERS

Het Registratiesysteem telt 5.804 actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 in Vlaanderen.

Het aantal actieve medewerkers in 2018 is de som van alle medewerkers die in 2018 minstens één dag actief waren. Het gaat dus om alle aanwezige, alle gestarte en alle gestopte medewerkers die binnen 2018 zijn bereikt.

2.2. Provincie van vestiging van het arbeidszorginitiatief

De Oost-Vlaamse arbeidszorginitiatieven tellen het grootste aantal arbeidszorgmedewerkers, namelijk 1.781 medewerkers of 30,7% van het totaal aantal medewerkers in Vlaanderen (zie tabel 3).

De West-Vlaamse initiatieven hebben 1.329 medewerkers, deze in Vlaams-Brabant 1.106, in Limburg 1.077 en in Antwerpen 511.

Tabel 3

Actieve medewerkers in 2018, naar provincie van vestiging van het arbeidszorginitiatief

Provincie Aantal In %

West-Vlaanderen 1.329 22,9

Oost-Vlaanderen 1.781 30,7

Antwerpen 511 8,8

Vlaams-Brabant 1.106 19,1

Limburg 1.077 18,6

Totaal 5.804 100,0

2.3. Provincie van tewerkstelling

31,3% van de arbeidszorgmedewerkers werkt in de provincie Oost-Vlaanderen, 22,8% in West-Vlaanderen, 18,2% in Vlaams-Brabant, 17,6% in Limburg en 9,5% in de provincie Antwerpen. 0,7% in tewerkgesteld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Slechts een klein aandeel arbeidszorgmedewerkers werkt niet in de provincie waar het arbeidszorginitiatief is gevestigd. Zo blijkt dat 99,8% van de medewerkers van de

arbeidszorginitiatieven van Oost-Vlaanderen ook in Oost-Vlaanderen aan het werk is. Idem voor Antwerpen: 99,8% van de medewerkers heeft zijn/haar effectieve tewerkstellingsplaats in de provincie Antwerpen. Van de West-Vlaamse arbeidszorginitiatieven werkt 99% van de medewerkers in West-Vlaanderen en 1% in Oost-Vlaanderen. Van de initiatieven uit Vlaams-Brabant en Limburg werkt een iets groter percentage in een andere provincie. 3,5% van de medewerkers van de

Vlaams-Tabel 4

Effectieve plaats van tewerkstelling van de actieve arbeidszorgmedewerkers, naar provincie van vestiging van het arbeidszorginitiatief (in %)

Provincie van effectieve tewerkstelling

Provincie van vestiging van het arbeidszorginitiatief Totaal West-

Vlaanderen Oost-

Vlaanderen Antwerpen Vlaams-

Brabant Limburg

Provincie West-Vlaanderen 99,0 0,2 0,0 0,0 0,0 22,8

arbeidszorgmedewerkers 1.329 1.781 511 1.097 1.074 5.792

Figuur 1 vergelijkt de vestigingsplaats van het arbeidszorginitiatief met de effectieve werkplaats van de medewerkers.

2.4. Sector

De sector geestelijke gezondheidszorg is met 2.025 arbeidszorgmedewerkers, of 34,9% van het totaal, de grootste sector binnen arbeidszorg. De sector maatwerk en lokale diensteneconomie is de tweede grootste sector, met 1.567 medewerkers in 2018 (of 27% van het totaal). Deze sector heeft het grootste aantal initiatieven, zo bleek uit tabel 1. De sector zorg voor personen met een handicap telt 1.178 arbeidszorgmedewerkers (20,3%) en de sector OCMW, CAW of bovenlokaal

samenwerkingsverband OCMW’s begeleidt 950 arbeidszorgmedewerkers (16,4%). Er is ook één initiatief uit de integrale jeugdhulpverlening met 12 arbeidszorgmedewerkers dat zich heeft geregistreerd. Tot slot is er een restsector met 72 medewerkers (zie tabel 5 en figuur 2).

22,9

West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Vlaams-Brabant Limburg Brussels Hoofdstedelijk

Gewest

Figuur 1

Vestigingsplaats van het arbeidszorginitiatief en effectieve plaats van tewerkstelling van de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Vestiging arbeidszorginitiatief Effectieve plaats van tewerkstelling

Tabel 5

Sector van tewerkstelling van de arbeidszorgmedewerkers in 2018

Sector Aantal In %

Geestelijke gezondheidszorg 2.025 34,9

Maatwerk en lokale diensteneconomie 1.567 27,0

Zorg voor personen met een handicap 1.178 20,3

OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s 950 16,4

Integrale jeugdhulpverlening 12 0,2

Geen erkenning in bovenstaande sectoren 72 1,2

Totaal 5.804 100,0

2.5. Geslacht

In 2018 werkten 3.559 mannen en 2.245 vrouwen in arbeidszorg in Vlaanderen. De mannen zijn dus duidelijk in de meerderheid met een aandeel van 61,3% (figuur 3).

34,9

27,0

20,3

16,4

0,2

1,2

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 Geestelijke gezondheidszorg

Maatwerk en lokale diensteneconomie

Zorg voor personen met een handicap OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband

OCMWs

Integrale jeugdhulpverlening

Geen erkenning in bovenstaande sectoren

Figuur 2

Sector van tewerkstelling van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Het grootste aandeel vrouwen, namelijk 42,4% vinden we terug in de sector OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s (zie tabel 6).

Tabel 6

Geslacht van de arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %) Geslacht Geestelijke

Tabel 7 toont het aantal arbeidszorgmedewerkers naar leeftijdsklasse van 5 jaar, in absolute cijfers en in aandeel ten opzichte van het totaal. De leeftijdsklasse 50-54 jaar telt het grootste aantal arbeidszorgmedewerkers in 2018, namelijk 808 (of 14,1%). De leeftijdsklasse 45-49 jaar telt 760 medewerkers (of 13,3% van het totaal).

De gemiddelde leeftijd van de arbeidszorgmedewerker bedraagt 41,8 jaar in 2018 maar verschilt per sector. De gemiddelde leeftijd ligt het hoogst in de sector van de geestelijke gezondheidszorg. De medewerkers zijn er gemiddeld 45,2 jaar. In de sector van de integrale jeugdhulpverlening (31,5%) en in de sector zorg voor personen met een handicap (38,6%) ligt de gemiddelde leeftijd het laagst (zie figuur 4).

61,3 38,7

FIguur 3

Geslacht van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Man Vrouw

Tabel 7

Leeftijd van de arbeidszorgmedewerkers in 2018

Leeftijd Aantal In %

18-24 jaar 526 9,2

25-29 jaar 628 11,0

30-34 jaar 629 11,0

35-39 jaar 727 12,7

40-44 jaar 664 11,6

45-49 jaar 760 13,3

50-54 jaar 808 14,1

55-59 jaar 631 11,0

60-64 jaar 272 4,8

65 jaar en ouder 78 1,4

Totaal 5.723 100,0

* Van 81 medewerkers is de leeftijd niet gekend of was de geboortedatum foutief geregistreerd.

2.7. Leefsituatie

In 2018 woont 82,3% van de arbeidszorgmedewerkers in een thuismilieu. 11,5% leeft in een semi-residentiële opvang en 5,9% in een semi-residentiële opvang2 (zie figuur 5 en tabel 8).

45,2 40,9 38,6 31,5

40,1 44,5 41,8

20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 45,0 50,0

Geestelijke gezondheidszorg Maatwerk en lokale diensteneconomie Zorg voor personen met een handicap Integrale jeugdhulpverlening OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband

OCMWs

Geen erkenning in bovenstaande sectoren Totaal

Figuur 4

Gemiddelde leeftijd van de arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector

Er zijn echter aanzienlijke verschillen tussen de sectoren. Het aandeel arbeidszorgmedewerkers dat in een thuismilieu woont, is in 2018 het grootst in de sectoren OCMW, CAW of bovenlokaal

samenwerkingsverband OCMW’s (95,1%) en maatwerk en lokale diensteneconomie (92,9%), en het laagst in de sector integrale jeugdhulpverlening (41,7%) en geestelijke gezondheidszorg (71,9%). Het aandeel arbeidszorgmedewerkers in een semi-residentiële opvang ligt het hoogst in de integrale jeugdhulpverlening (41,7%) en de sector geestelijke gezondheidszorg (20,1%). Het aandeel medewerkers in een residentiële opvang is het hoogst in de sector integrale jeugdhulpverlening (16,7%) en de zorg voor personen met een handicap (13,2%).

Tabel 8

Leefsituatie van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Leefsituatie Geestelijke

2.8. Hoofdinkomen

Een werkloosheidsuitkering (RVA) en een ziekte-uitkering zijn de twee meest voorkomende vormen van hoofdinkomen voor de arbeidszorgmedewerkers. 29,8% van de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 ontving een werkloosheidsuitkering en 27,5% een ziekte-uitkering. 19,8% van de

medewerkers kreeg een inkomensvervangende tegemoetkoming en 18,1% een leefloon. 2,9% van de arbeidszorgmedewerkers ontvangt geen inkomen (figuur 6).

82,3

Leefsituatie van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Er zijn duidelijke verschillen tussen de sectoren vast te stellen. In de sector van de geestelijke gezondheidszorg kreeg 53,1% van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 een ziekte-uitkering tegenover slechts 6,7% van de medewerkers in de sectorOCMW, CAW of bovenlokaal

samenwerkingsverband OCMW’s en 13,8% van de medewerkers in de sector zorg voor personen met een handicap.

In de sector maatwerk en lokale diensteneconomie ontving 62,2% van de medewerkers in 2018 een werkloosheidsuitkering tegenover slechts 10% van de medewerkers in de sector OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s en 20,7% van de medewerkers in de sector van de geestelijke gezondheidszorg.

In de sector zorg voor personen met een handicap is de inkomensvervangende tegemoetkoming de meest voorkomende vorm van hoofdinkomen, namelijk voor 60,4% van de medewerkers.

In de sectorOCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s ontving 80,4% van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 een leefloon (tabel 9).

29,8 27,5 19,8

18,1 2,9

1,7 0,1 0,1

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0

Werkloosheidsuitkering (RVA) Ziekte-uitkering Inkomensvervangende tegemoetkoming Leefloon Geen Pensioen Stelsel van Werkloosheid met bedrijfsToeslag SWT (het…

Uitkering na arbeidsongeval

Figuur 6

Hoofdinkomen van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Tabel 9

Hoofdinkomen van de arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %)

Hoofdinkomen Geestelijke

Stelsel van Werkloosheid met bedrijfsToeslag SWT (het vroegere brugpensioen)

2.9. Hoofdproblematiek

De meeste van de cliënten binnen arbeidszorg hebben een multiproblematiek. Binnen de registratie wordt echter enkel de hoofdproblematiek aangeduid, dit is de problematiek die de cliënt het meest kenmerkt.

43,5% van de cliënten in arbeidszorg wordt er begeleid omwille van een problematiek van

psychische/psychiatrische aard. De tweede grootste groep (19,4% van de medewerkers) heeft een verstandelijke problematiek.

Andere problematieken zijn van medische (8,2%), van fysiek/sensorische (6,8%) of sociale aard (5,4%

van de medewerkers). 5,1% van de arbeidszorgmedewerkers heeft een ontwikkelingsstoornis (autismespectrumstoornis, ADHD, …) (figuur 7).

In de sector geestelijke gezondheidszorg kampt 77,4% van de arbeidszorgmedewerkers met een psychische/psychiatrische problematiek. Binnen de sector maatwerk en lokale diensteneconomie is dat 33,8% en binnen de sector OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s 25,9%.

In de sector zorg voor personen met een handicap is de hoofdproblematiek voor 56,6% van de medewerkers van verstandelijke aard (tabel 10).

Tabel 10

Hoofdproblematiek van de arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %)

Hoofdproblematiek Geestelijke stoornis, ADHD, e.a.)

1,9 5,7 13,8 0,0 0,3 4,2 5,1 Niet aangeboren hersenletsel (NAH) Justitieel Andere Problematiek niet geregistreerd

Figuur 7

Hoofdproblematiek van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

2.10. Hoogst beëindigde onderwijsniveau

Voor 13,7% van de arbeidszorgmedewerkers is basisonderwijs het hoogst behaalde onderwijsniveau.

20,3% heeft lager secundair onderwijs voltooid en 30,2% heeft BuSO beëindigd. 29% heeft hoger secundair onderwijs beëindigd en 4,3% van de medewerkers heeft een diploma hoger onderwijs (figuur 8).

Ter info geven we hier ook het opleidingsniveau van de volledige Vlaamse bevolking tussen 20 en 64 jaar mee: 18,1% is kortgeschoold (max. tweede graad secundair), 41,8% middengeschoold (diploma hoger secundair onderwijs) en 40% heeft een diploma hoger onderwijs3. Het opleidingsniveau van de gemiddelde arbeidszorgmedewerker ligt dus veel lager dan van de gemiddelde Vlaamse bevolking.

Vergelijken we het onderwijsniveau van de arbeidszorgmedewerkers tussen de verschillende

sectoren, dan stellen we vast dat het opleidingsniveau globaal beschouwd het hoogst ligt in de sector van de geestelijke gezondheidszorg: 38% van de medewerkers heeft een diploma hoger secundair onderwijs en 6,8% heeft een diploma hoger onderwijs behaald (zie tabel 11).

3 Bron: Statbel, Enquête naar de arbeidskrachten 2018.

13,7

20,3

30,2

29,0

0,5

4,3

2,0

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0

Basisonderwijs

Lager secundair onderwijs (algemeen, technisch, beroeps of kunst)

BUSO (buitengewoon secundair onderwijs)

Hoger secundair onderwijs (algemeen, technisch, beroeps of kunst)

Volwassenenonderwijs

Hoger onderwijs (hogeschool of universiteit)

Diploma behaald in het buitenland

Figuur 8

Hoogst beëindigde onderwijsniveau van de arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Tabel 11

Hoogst beëindigde onderwijsniveau van de arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %)

Onderwijsniveau Geestelijke technisch, beroeps of kunst)

24,4 20,9 8,2 16,7 39,0 18,1 20,3

Hoger secundair onderwijs (algemeen, technisch, beroeps of kunst)

Diploma behaald in het

buitenland 1,9 2,9 0,3 0,0 0,7 16,7 2,0

Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Aantal medewerkers 2.025 1.567 1.178 12 272 72 5.126

*Omdat één OCMW geen gegevens over het onderwijsniveau heeft geregistreerd, hebben we slechts informatie van 272 van de 950 arbeidszorgmedewerkers in deze sector.

2.11. Werkverleden

Iets meer dan de helft van de medewerkers heeft ooit in het regulier economisch circuit gewerkt:

45,5% heeft enkel in het reguliere circuit gewerkt en 6,4% zowel in het reguliere als in het beschermd circuit (maatwerkbedrijf, Tijdelijke WerkErvaring, wijkwerken, Lokale DienstenEconomie). 12,7%

heeft enkel in het beschermd circuit gewerkt.

35,5% van de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 heeft nog niet in het bezoldigd circuit gewerkt (figuur 9).

Vooral in de sector zorg voor personen met een handicap zijn er veel arbeidszorgmedewerkers die nog geen bezoldigde arbeid hebben verricht (67,5%). Daarentegen is in de sector geestelijke

gezondheidszorg het aandeel medewerkers met een werkverleden in het regulier economisch circuit groot (66,2%). Het aandeel medewerkers met een werkverleden in het beschermd circuit is het grootst binnen de integrale jeugdhulpverlening (58,4%, maar heel kleine sector) en binnen de sector maatwerk en lokale diensteneconomie (25,6%) (zie tabel 12).

Tabel 12

De mate waarin de medewerkers actief in 2018 ooit gewerkt hebben in het bezoldigde circuit, naar sector (in %)

Ooit gewerkt in het

bezoldigd circuit? Geestelijke

Ja, in het beschermd

circuit 11,3 16,0 11,7 41,7 7,7 9,7 12,7

Ja, in het reguliere circuit én in het beschermd circuit

6,6 9,6 2,3 16,7 4,0 8,3 6,4

Nee 22,6 28,8 67,5 25,0 36,0 16,7 35,5

Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Aantal medewerkers 2.025 1.567 1.178 12 272 72 5.126

*Omdat één OCMW geen gegevens over het werkverleden heeft geregistreerd, hebben we slechts informatie van 272 van de 950 arbeidszorgmedewerkers in deze sector.

2.12. Doorverwijzer

Arbeidszorgmedewerkers kunnen via verschillende kanalen in contact komen met arbeidszorg. In het registratiesysteem wordt dan ook gevraagd naar de instantie of persoon die het belangrijkst was

45,5

12,7

6,4

35,5

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 45,0 50,0

Ja, in het reguliere circuit

Ja, in het beschermd circuit (maatwerkbedrijf, Tijdelijke WerkErvaring, wijkwerken, Lokale DienstenEconomie)

Ja, in het reguliere circuit én in het beschermd circuit (maatwerkbedrijf, Tijdelijke WerkErvaring, wijkwerken,

Lokale

Nee

Figuur 9

De mate waarin de medewerkers actief in 2018 ooit gewerkt hebben in het bezoldigde circuit (in %)

voor de doorverwijzing naar arbeidszorg.

Een arbeidsgerichte organisatie (GTB, VDAB, vakbond, …) blijkt de belangrijkste doorverwijzer te zijn voor de arbeidszorgmedewerkers. Van de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 werd ongeveer een derde doorverwezen door een arbeidsgerichte organisatie.

De geestelijke gezondheidszorg is de tweede meest voorkomende doorverwijzer, namelijk voor 23,5% van de medewerkers. Op plaats drie staat het maatschappelijk werk (CAW, OCMW, …) (18,8%) en op plaats vier de zorg voor personen met een handicap (9,8%) (figuur 10).

Er zijn opnieuw heel wat verschillen vast te stellen binnen de sectoren. Binnen de sector maatwerk en lokale diensteneconomie is een arbeidsgerichte organisatie de doorverwijzer voor 76,1% van de arbeidszorgmedewerkers. De geestelijke gezondheidszorg is binnen de sector van de geestelijke gezondheidszorg de doorverwijzer voor 58,1% van de medewerkers. In de sector zorg voor personen met een handicap is de zorg voor personen met een handicap de belangrijkste doorverwijzer, namelijk voor 40,5% van de medewerkers. In de sector OCMW, CAW en bovenlokaal

samenwerkingsverband OCMW’s wordt 82,2% van de medewerkers doorverwezen door het maatschappelijk werk (zie tabel 13).

33,6 23,5

18,8 9,8

5,8 4,1 1,6 1,3 1,0 0,5 0,1

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 Arbeidsgerichte organisatie (GTB, VDAB, vakbond, …)

Geestelijke gezondheidszorg Maatschappelijk werk (CAW, OCMW, …) Zorg voor personen met een handicap Betrokkene zelf Sociale omgeving Ander arbeidszorginitiatief Opleidingscentrum Thuiszorg Maatwerkbedrijf Geïntegreerd breed onthaal

Figuur 10

De belangrijkste doorverwijzer voor de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 (in %)

Tabel 13

De belangrijkste doorverwijzer voor de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %)

Doorverwijzer Geestelijke

Maatschappelijk werk (CAW,

OCMW, …) 4,2 7,7 6,9 0,0 82,2 31,9 18,8

Zorg voor personen met een

handicap 2,4 1,9 40,5 16,7 1,0 2,8 9,8

2.13. Gepresteerde uren

In 2018 presteerden de arbeidszorgmedewerkers gemiddeld 13,4 uren per week in arbeidszorg.

In de sector maatwerk en lokale diensteneconomie worden gemiddeld het meeste aantal uren gepresteerd. In 2018 presteerden de arbeidszorgmedewerkers in deze sector gemiddeld 17,9 uren per week. In de sector van de integrale jeugdhulpverlening ligt het gemiddelde op 17,1 uren per week. In de sectoren zorg voor personen met een handicap (9,9 uren per week) en geestelijke gezondheidszorg (11 uren per week) worden gemiddeld het minste uren per week gepresteerd (tabel 14).

Tabel 14

Gemiddeld aantal gepresteerde uren per week van een arbeidszorgmedewerker in 2018, naar sector

Sector Gemiddeld aantal

uren per week

Geestelijke gezondheidszorg 11,0

Maatwerk en lokale diensteneconomie 17,9

Zorg voor personen met een handicap 9,9

Integrale jeugdhulpverlening 17,1

OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s

15,4

Geen erkenning in bovenstaande sectoren 13,9

Totaal 13,4

2.14. Vergoeding

48% van de arbeidszorgmedewerkers krijgt geen vergoeding voor de prestaties in arbeidszorg. 26,8%

krijgt een motivatiepremie, 18,3% een onkostenvergoeding en 6,9% krijgt een vergoeding in natura (figuur 11).

Er zijn duidelijke verschillen tussen de sectoren. Terwijl in de sector OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband OCMW’s bijna drie op de vier arbeidszorgmedewerkers een motivatiepremie geniet, is er voor 80% van de medewerkers binnen de sector geestelijke gezondheidszorg geen vergoeding. Ook 65% van de cliënten in de sector zorg voor personen met een handicap krijgt geen vergoeding. In de sector maatwerk en lokale diensteneconomie ontvang bijna de helft een

onkostenvergoeding en 26,7% een motivatiepremie (tabel 15).

Tabel 15

De mate waarin de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 een vergoeding krijgen van het arbeidszorginitiatief, naar sector (in %)

Vergoeding? Geestelijke

De mate waarin de actieve arbeidszorgmedewerkers in 2018 een vergoeding krijgen van het arbeidszorginitiatief

(in %)

2.15. Subsidies

21,6% van de arbeidszorgmedewerkers wordt begeleid zonder dat daar een vorm van subsidie tegenover staat. Voor 78,4% van de arbeidszorgmedewerkers ontvangt het arbeidszorginitiatief dus wel een subsidie.

Het decreet werk en zorgtrajecten ArbeidsMatige Activiteiten (AMA)is in 2018 de belangrijkste vorm van financiering (bekeken op vlak van aandeel medewerkers, niet op vlak van hoogte van de subsidies). De arbeidszorginitiatieven ontvangen deze subsidie voor 24% van de

arbeidszorgmedewerkers. Daarnaast is er ook nog een combinatie van AMA en lokale of regionale besturen voor 3,9% van de medewerkers en een combinatie van AMA en rechtstreeks toegankelijke hulp voor 0,3% van de medewerkers. Andere vormen van subsidie zijn het meerbanenplan

arbeidszorg (15,9%), de Cliënt Rechtstreeks Toegankelijke Hulp of PersoonsVolgend Budget (15,4%) en het decreet sociale werkplaatsen (10%) (figuur 12).

De sectoren zorg voor personen met een handicap en maatwerk en lokale diensteneconomie tellen procentueel gezien het meeste aantal arbeidszorgmedewerkers waarvoor men een subsidie ontvangt (respectievelijk 95,8% en 94,1%). In de sector zorg voor personen met een handicap krijgt men voor 71,2% van de medewerkers een subsidie via de Cliënt Rechtstreeks Toegankelijke Hulp of

Persoonsvolgend Budget, voor 12,6% via het decreet Werk- en Zorgtrajecten Arbeidsmatige Activiteiten en voor 7,5% via het meerbanenplan arbeidszorg.

24,0

Ja, decreet werk en zorgtrajecten ArbeidsMatige Activiteiten (AMA)

Ja, het meerbanenplan arbeidszorg Cliënt Rechtstreeks Toegankelijke Hulp of

PersoonsVolgend Budget Ja, het decreet sociale werkplaatsen

Ja, de lokale of regionale besturen Ja, de lokale of regionale besturen EN ArbeidsMatige

Activiteiten (AMA)

Ja, activerende arbeidszorg Ja, Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) EN

ArbeidsMatige Activiteiten (AMA) Ja, de lokale of regionale besturen EN activerende

arbeidszorg

Nee

Figuur 12

De subsidies die de Vlaamse arbeidszorginitiatieven ontvangen voor de begeleiding van hun arbeidszorgmedewerkers in 2018

(in %)

In de sector maatwerk en lokale diensteneconomie ontvangen de organisaties voor 35,4% van de medewerkers een subsidie via het decreet sociale werkplaatsen en voor 35,3% van de cliënten via het meerbanenplan arbeidszorg.

In de geestelijke gezondheidszorg ontvangen de initiatieven voor 29,7% van de

arbeidszorgmedewerkers geen enkele vorm van subsidie. Voor 41,9% van de medewerkers ontvangt de sector een subsidie via het decreet Werk- en Zorgtrajecten ArbeidsMatige Activiteiten en voor 9,2% via zowel de lokale of regionale besturen én ArbeidsMatige Activiteiten (AMA).

Binnen de sector OCMW, CAW of bovenlokaal samenwerkingsverband ontvangen de initiatieven slechts voor de helft van hun arbeidszorgmedewerkers een subsidie. De meest voorkomende subsidie is het decreet Werk- en Zorgtrajecten Arbeidsmatige Activiteiten (AMA).

Tabel 16

De subsidies die de Vlaamse arbeidszorginitiatieven ontvangen voor de begeleiding van hun arbeidszorgmedewerkers in 2018, naar sector (in %)

Ontvangt de organisatie een subsidie voor de begeleiding van de medewerker?

Geestelijke

Ja, decreet Werk- en Zorgtrajecten ArbeidsMatige Activiteiten (AMA)

41,9 8,3 12,6 0,0 25,0 40,3 24,0

Ja, het meerbanenplan

arbeidszorg 9,3 35,3 7,5 0,0 9,2 5,6 15,9

Cliënt Rechtstreeks Toegankelijke Hulp of PersoonsVolgend Budget

2,4 0,4 71,2 0,0 0,0 0,0 15,4

Ja, het decreet sociale

werkplaatsen 1,0 35,4 0,4 0,0 0,0 0,0 10,0

Ja, de lokale of regionale

besturen 6,2 10,3 1,6 0,0 15,3 15,3 7,9

Ja, de lokale of regionale besturen EN ArbeidsMatige Activiteiten (AMA)

9,2 1,1 0,9 0,0 0,0 16,7 3,9

Ja, activerende arbeidszorg 0,1 3,3 0,4 0,0 0,0 1,4 1,0

Ja, Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) EN ArbeidsMatige Activiteiten (AMA)

0,2 0,0 1,1 0,0 0,0 0,0 0,3

Ja, de lokale of regionale besturen EN activerende arbeidszorg