• No results found

Aansluiting op omliggende bebouwing S

Toepassing en interpretatie

Aanbeveling S4 is bedoeld om niemandsland te voorkomen, een anoniem gebied waarop omwonenden geen zicht hebben en waarin (daarom) sociale controle ontbreekt. Als omwonenden deze plekken gaan mijden, of de auto gebruiken om overgangsgebieden te passeren, neemt de sociale controle nog verder af.

Niemandsland ontstaat bijvoorbeeld als groen wordt aangelegd bij wijze van buffer tussen woonwijken. Ook kunstwerken (bijvoorbeeld in de functie van geluidswerende voorzieningen) langs wegen en kantoren- parken tussen woonwijken, kunnen een niemandsland vormen. Dat geldt ook voor braakliggende gebieden, of terreinen waar bebouwing gesloopt is. Door nieuwe wijken te laten aansluiten bij de omliggende bebouwing, kan vandalisme worden voorkomen en kan de veiligheids- beleving verbeteren. Aansluiting op omliggende bebouwing maakt een wijk of een gebied goed toegankelijk.

Aanbeveling S4 is van toepassing op gebieden of plekken die bewoners en bezoekers van wijken gebruiken om voorzieningen, een stads- centrum of andere buurten te bereiken. Het kan hierbij ook gaan om nachtroutes voor langzaam verkeer van en naar de wijk. Als er een goed alternatief is voor routes door overgangsgebieden, is deze aanbeveling niet van toepassing op groenzones en op parken met een recreatieve functie. In veel gevallen gaat aanbeveling S4 dan ook over de vorm- geving van de ontsluiting en de entree van een wijk, waarbij speciale aandacht uitgaat naar langzaam verkeer. Ruimtelijke barrières, die het zicht vanuit de omringende bebouwing beperken, worden zo veel moge- lijk vermeden. Door verkeersstromen te bundelen, ontstaan sociaal veilige routes. De sociale controle neemt nu eenmaal toe naarmate er meer bewoners en bezoekers op straat zijn. Aandachtspunten vormen gebieden in en rond een wijk die langere tijd geen wijkfunctie vervullen. Door vervuiling en brandstichting kan dit soort gebieden een negatief stempel op de wijk drukken. Het is belangrijk dat braakliggende gebie- den zo snel mogelijk een definitieve bestemming krijgen. Alternatief is een tijdelijke invulling. De gemeente kan bijvoorbeeld het braakliggend terrein tijdelijk ter beschikking stellen aan bewoners, ondernemers of kunstenaars. Met als doel om buurtcontacten en wijkactiviteiten te sti- muleren, en om overlast en verloedering tegen te gaan.

Placemaking

Wanneer braakliggend terrein (tijdelijk) niet is te voorkomen, kunnen gemeenten inzetten op placemaking. Placemaking zorgt ervoor dat bewoners of gebruikersgroepen tussengebieden adopteren en onder- houden alsof het eigen grond is. Voorbeelden hiervan zijn stadsland- bouwprojecten, volkstuinen en stadstranden. Het gaat doorgaans om kleine initiatieven waarbij bewoners zich kunnen aansluiten als ze daaraan behoefte hebben. Er zijn ook andere vormen van tijdelijk ruim- tegebruik denkbaar. Hierbij ligt de taak primair bij gemeenten, ontwik-

kelaars of andere partijen. Tijdelijk ruimtegebruik biedt de mogelijkheid om de identiteit van overgangsgebieden geleidelijk te ontwikkelen en om sociale controle en levendigheid te verbeteren.

Twee opties voor nieuwbouw: wijk A is de goede keuze. Hierbij is integratie in bestaand stedelijk gebied. Wijk B is afgesneden van de bestaande wijk door spoorlijn, braakliggend terrein en autsnelweg.

Wat

Een nieuw woongebied is aangesloten op bestaande wijken in de bebouwde kom.

Hoe

De overgang van bestaand naar nieuw woongebied wordt overzichtelijk en attractief vormgegeven door: - herkenbare en aantrekkelijke entrees van het woongebied in het zicht van woningen;

- het bundelen van verkeersstromen, zodat informeel toezicht op toegangsroutes ontstaat;

- het ontbreken van niemandsland en van ruimtelijke barrières zoals spoorlijnen, autosnelwegen of geluidwerende voorzieningen; - de maximale afstand tussen bestaand en nieuw woongebied is honderd meter.

Zie ook K6

Goed: de (semi) openbare ruimte krijgt bij voorkeur een functie voor de wijk. Hier wordt een stadstuin aangelegd.

38 POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN

S5 Wijkontsluiting

Wat

Het aantal ontsluitingen – en de locatie van die ontsluitingen – in woonwijken zijn van tevoren goed in kaart gebracht.

Hoe

1. Woonwijken zijn goed toegankelijk zowel vanuit de omliggende gebieden als vanuit de stad als geheel.

2. Woonwijken met hoofdwegen door de wijk zijn sociaal veiliger dan woonwijken waarbij de hoofdwegen om de wijk heen liggen.

Toepassing en interpretatie

Een goede wijkontsluiting is een noodzakelijke voorwaarde voor sociale controle. Wijken die goed ontsloten zijn, zijn eenvoudig bereikbaar en zijn daarom aantrekkelijk voor bewoners en bezoekers. De aanwezigheid van bewoners en bezoekers zorgt voor extra ogen en oren op straat, en voor een mate van levendigheid die positief uitwerkt op de veiligheids- beleving.

Tegelijkertijd kan de pakkans voor daders worden verhoogd als het aan- tal wijkontsluitingen wordt beperkt. Door verkeersstromen te bundelen – en daarmee de toegankelijkheid van een wijk te beperken – ontstaat meer toezicht op de entrees en uitgangen van de buurt. Dat kan daders afschrikken, die doorgaans niet herkend willen worden.

In het algemeen geldt dat de sociale veiligheid in woonwijken die goed zijn ontsloten beter is dan in woonwijken die aan een of meerdere kan- ten niet, of onvoldoende, zijn ontsloten. Zowel op het niveau van de stad als vanuit de omliggende gebieden is het dan ook belangrijk dat wijken goed toegankelijk en bereikbaar zijn.

Een wijk is een eenheid van 500 tot 3000 woningen, afhankelijk van de grootte van de gemeente. Binnen een wijk bevinden zich meerdere buurten. Buurten zijn te herkennen aan clusters van woningtypen en aan verschillen in ruimtelijke opbouw. Buurten bestaan dikwijls uit een klein cluster van straten. De grootte van buurten is, net als de grootte van wijken, sterk afhankelijk van de omgeving. In een stedelijke omge- ving bestaat een buurt uit honderd tot 500 woningen. In een kleinere kern kan een buurt bestaan uit twintig tot honderd woningen. Het is altijd van belang dat partijen tijdig met elkaar overleggen over de ont- sluiting van een wijk. Daarbij kijken de partijen naar de volledige ste-

denbouwkundige opzet van elke wijk. Hierbij zijn vaak minimaal twee toegangswegen verplicht. Dit om de wijk voldoende levendig te houden en om de bereikbaarheid van de wijk voor hulpdiensten te garanderen. Door een klappaaltje in de derde of vierde toegangsweg te plaatsen, kan het mogelijk zijn om regulier verkeer via twee toegangswegen te leiden, en de wijk toch altijd bereikbaar te houden voor hulpdiensten.

Inbreidingslocatie

Het volledige eisenpakket van het Politiekeurmerk Veilig Wonen Nieuwbouw 2015 is van toepassing op uitbreidingswijken en grotere inbreidingslocaties (dat wil zeggen: locaties met meer dan honderd woningen). Bij kleinere inbreidingslocaties zijn de stedenbouwkundi- ge randvoorwaarden niet van toepassing. Voorbeelden van dergelijke inbreidingslocaties zijn een appartementencomplex of een nieuw blok eengezinswoningen in een bestaande woonwijk. Het is raadzaam om hierover al in de planfase contact op te nemen met een PKVW-adviesbu- reau. Hierbij is het ook van belang dat eis O1 over openbare verlichting op haalbaarheid wordt getoetst. Eis O2 over parkeren in de open lucht dient binnen de kaders van het plan meegenomen te worden. Dit is maatwerk. Het is belangrijk om van tevoren al duidelijk te hebben op welke wijze S- en O-eisen al dan niet ingevuld kunnen worden. In de handboeken 2015 worden de verantwoordelijkheden meer gesplitst. Dit vraagt om een andere manier van opdrachtgeverschap.

Aanbeveling S5 geldt niet bij inbreiding binnen een woongebied, bij- voorbeeld na het slopen van een aantal woningen of van een school. Tegenwoordig bestaan er rekenkundige modellen die inzichten geven in het optimale aantal ontsluitingswegen en in de locatie ervan. Zie onder andere de publicatie Sociaal Veilige Stedebouw in de literatuurlijst.

Ontsluiting van de wijk is duidelijk vormgegeven.

Stedenbouwkundige randvoorwaarden

Aanbeveling

38 POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN

Het is belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium over wijkontsluiting na te denken.

Stedenbouwkundige randvoorwaarden

Aanbeveling