• No results found

6. Conclusie en aanbevelingen

6.2 Aanbevelingen

Om het huidige netwerk verder te ontwikkelen om de uiteindelijke doelstelling van de provincie Groningen te realiseren worden een aantal aanbevelingen gedaan.

Aanbeveling 1: Plateaubijeenkomsten integreren met stakeholdersbijeenkomsten.

Veel ondernemers vinden dat er in het netwerk voornamelijk gedacht wordt en niet gedaan. Om het netwerk concrete resultaten te laten opbrengen, zal het netwerk doorontwikkeld moeten worden. Om alle stakeholders de mogelijkheid te bieden om mee te denken en te praten, zullen de stakeholdersbijeenkomsten meer interactie moeten herbergen. Door in de stakeholdersbijeenkomsten de plateaubijeenkomsten te integreren kunnen er per plateau workshops gehouden worden waarin de stakeholders een bepaalde opdracht meekrijgen. Dat zou het opstellen van een top 3 van huidige problemen kunnen zijn. De resultaten worden na samenkomst gepresenteerd door een vertegenwoordiger van elk plateau. Na een gezamenlijke discussie blijven er concrete aandachtspunten

provincie een selectie maken van netwerkleden met de juiste expertise die in de vorm van een denktank bij elkaar komen om een concrete oplossing voor desbetreffend aandachtspunt te bedenken. Het voordeel van deze aanpak is dat elke ondernemer de kans krijgt actief mee te denken met het te voeren beleid van de provincie. 'Erbij zijn is mee beslissen' zal de gedachte van de ondernemers worden, waardoor de betrokkenheid vergroot wordt. Ook het aantal bijeenkomsten wordt zo beperkt tot vier per jaar, waardoor het een weak tie netwerk genoemd kan worden en de belasting niet als hoog beschouwd zal worden.

Aanbeveling 2: Neem ondernemerschap op als thema IAG-programma

Wanneer er een concreet, goed onderbouwd project uit de denktank naar voren komt, moet de provincie Groningen zorgen dat dit project ook daadwerkelijk uitgevoerd wordt en het financieel ondersteunen met een subsidie. De traditionele wijze van subsidietoekenning is erg complex. Doordat overheden per definitie risico-avers zijn en ondernemers risiconemend, is het voor een ondernemer lastig om aan alle criteria voor een subsidie te voldoen. Om subsidies toegankelijker te maken heeft de provincie Groningen het Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG) opgezet. Subsidieaanvragen die onder te brengen zijn in één van de vier thema's van het IAG-programma worden makkelijker gehonoreerd. Wanneer ondernemerschap als thema van het IAG opgenomen wordt kunnen de projecten beter in hun subsidiebehoefte worden voorzien. Zo wordt gezorgd dat ten eerste serieus naar een oplossing wordt gezocht en ten tweede de oplossing ook gerealiseerd kan worden. Uiteraard kan ondernemerschap ook opgenomen worden in andere subsidieprogramma's.

Aanbeveling 3: Betrek pro-actief nieuwe ondernemingen bij het netwerk

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de vraag naar met name gelijksoortige ondernemers groter is dan het aanbod. Om te zorgen voor voldoende ondernemers tijdens netwerkbijeenkomsten is het aan te bevelen dat de Webber ondernemerschap van de provincie Groningen een selectie maakt van ondernemingen die voldoen aan het stakeholdersprofiel dat de provincie voor ogen heeft. Door een kennismakingsbezoek te brengen kan de Webber deze geselecteerde ondernemers enthousiasmeren voor het netwerk. Een bijkomend voordeel hiervan is dat het netwerk telkens nieuwe gezichten kan begroeten, waardoor het ons-kent-ons gehalte afneemt en de samenstelling divers blijft.

Aanbeveling 4: Het netwerk meer richten op de 'Ommelanden'.

Het overgrote deel van de stakeholders van het netwerk komen uit de stad Groningen. Aangezien het een netwerk voor ondernemerschap in de gehele provincie betreft, wordt de provincie aanbevolen zich meer te richten op de 'Ommelanden'. Regio's als Oost Groningen, Leek en de Eemsdelta zijn gebieden waar het ondernemerschap ook gestimuleerd moet worden. In de stad Groningen is veel bedrijvigheid en de gemeente heeft een ambtelijk apparaat waar expertise op het gebied van ondernemerschap

aanwezig is. Het ondernemerschap ontwikkelt zich hier wel. De kleinere gemeenten ontbeert deze expertise mogelijk, doordat het ambtelijke apparaat kleiner is. Hierdoor ligt er mogelijk een rol voor de provincie om samen te werken op het gebied van ondernemerschapstimulering. Voor de diversiteit van het netwerk zou het in ieder geval goed zijn als er meer ondernemers uit de 'Ommelanden' aangesloten zijn.

Aanbeveling 5: Bestaande netwerken met elkaar verbinden.

Uit de interne gesprekken met het hoofd van de afdeling Economische Zaken van de provincie Groningen, de projectleider 'Bevorderen Ondernemerschap' en de Webber ondernemerschap van de provincie Groningen bleek dat er al veel initiatieven in de vorm van een netwerk zijn voor ondernemers. Initiatieven met dezelfde doelstellingen weten soms niet van elkaars bestaan af. Ook uit de interviews kwam de 'bestuurlijke drukte' naar voren als tegenargument voor het netwerk van de provincie Groningen. Door samenwerking met bestaande netwerken kunnen deze verschillende netwerken met elkaar worden verbonden. Hierdoor wordt de genoemde bestuurlijke drukte overzichtelijker en kan een 'samen zijn we sterk' idee ontstaan.

Aanbeveling 3 en 4 kunnen prima met elkaar gecombineerd worden. Dit betekent niet dat de ondernemers uit de stad niet betrokken moeten worden. Een proactieve houding richting de 'Ommelanden' en een reactieve houding richting de stad is hier een goede optie.

Zoals het onderzoek heeft aangetoond kan het ondernemerschapnetwerk nog steeds rekenen op veel draagvlak van de stakeholders. Een netwerkgestuurd beleid op het gebied van ondernemerschap is een goede keuze. Wel is het punt bereikt dat het netwerk zich moet doorontwikkelen, zodat het interessant en aantrekkelijk blijft voor met name de ondernemers. De implementatie van de genoemde aanbevelingen zal op dit punt zijn bijdrage leveren, zodat het ondernemerschap in de provincie Groningen haar, ruim aanwezige, kansen benut.

Epiloog

Tijdens het onderzoek zijn er nog een aantal zaken aan het licht zijn gekomen die niet binnen het onderzoek vallen, maar wel het benoemen waard zijn. In deze epiloog zullen deze zaken aan de orde komen.

Assistent Webber

De functie Webber ondernemerschap bestaat sinds ruim een jaar bij de provincie Groningen. Gedurende het onderzoek is gebleken dat het netwerk nog volop in ontwikkeling is. De praktijk wijst uit dat het organiseren van de bijeenkomsten veel tijd vergt van de Webber ondernemerschap. Wanneer de aanbevelingen in dit onderzoek overgenomen worden, komen er een aantal taken bij voor de Webber. Waar in het eerste jaar het netwerk voornamelijk gericht was op ondernemerschap in de stad Groningen, gaat het netwerk zich de komende tijd vooral op de 'Ommelanden' richten. Hierdoor breidt het netwerk zich als een olievlek uit. Tevens is ook het takenpakket van de Webber uitgebreid. Er zijn plateaus bijgekomen en ook het onderhouden van de website www.groninc.nl vergt tijd. Door deze toename van taken komt de Webber ondernemerschap te weinig toe aan haar 'core business'; het aan elkaar verbinden van ondernemers en vertegenwoordigers van kennisinstellingen, intermediairs en overheid. Voor het uitvoeren van met name randzaken heeft de Webber behoefte aan assistentie. Mogelijk kan het secretariaat van de afdeling hier een rol inspelen, maar een andere optie is om een assistent Webber aan te stellen. Deze assistent Webber ondersteunt de Webber, zodat de Webber meer tijd heeft voor de ontwikkeling van het netwerk. Zo kan de doelstelling van de provincie Groningen eerder gerealiseerd kan worden, hetgeen de extra kosten mogelijk kan verantwoorden.

Herschrijven projectplan

Het netwerk is gebaseerd op een netwerkgestuurd beleid. Dit houdt in dat door middel van interactie tussen de actoren het te voeren beleid op ondernemerschapgebied bepaald wordt. Zoals het onderzoek heeft uitgewezen is het netwerk nog volop in ontwikkeling. Na ruim een jaar praktijkervaring met het netwerk zijn de perspectieven aan verandering onderhevig, waardoor het huidige projectplan niet meer toereikend is. De doelen zijn niet concreet en daardoor nauwelijks meetbaar. Door het projectplan te herschrijven kunnen de doelen helder en meetbaar gemaakt worden, zodat ze voor alle stakeholders helder zijn en er achteraf gemeten kan worden in hoeverre de doelen zijn gerealiseerd. Het projectplan kan dan als leidraad voor de werkzaamheden van de Webber functioneren.

Referenties

Adler, P.S. (2001), ‘Market, Hierarchy, and Trust : The Knowledge Economy, and the Future of Capitalism’, Organization Science ,12(2), 215-34

Adler, P.S. & S.W. Kwon (2002), ‘Social capital : prospects for a new concept’, Academy of Management Review, 27(1), 17-40

Aldrich, H.A., (1979), Organizations and environments, Englewood Cliffs.

Almond, G.A. en Bingham Powell, G. (1972), Politieke systemen. Een vergelijkende studie, Alphen aan den Rijn Ancona, D. G. & D. F.Caldwell (1992). Bridging the boundary: external activity and performance in

organizational teams. Administrative Science Quarterly, 37, 634-665.

Audretsch, D.B. and Thurik, R. (2001), What’s New about the New Economy? Sources of Growth in the Managed and Entrepreneurial Economies, Industrial and Corporate Change, Vol. 10, no. 1, pp. 267 - 315. Baaijens, J. M. J. (1988), Beleidsnetwerken in actie, Deventer

Benson, J. K. (1975), The interorganizational network as an political economy, in: Administrative Science Quarterly, nr. 20, p. 229-249

Bouty, I. (2000), 'Interpersonal and interaction influences on informal resource exchanges between R&D researchers across organizational boundaries', Academy of Management Journal, 43 (1), 50-65

Bowles, S., & H. Gintis (1998), ‘The Moral Economy of Communities: Structured Populations and the Evolution of Pro-Social Norms’, Evolution and Human Behavior, 19, 3-25

Brass, D.J. and M.E. Burkhardt (1992), ‘Centrality and power in organizations’, in N. Nohria and R.G. Eccles (eds), Network and Organizations: Structure, Form and Action, Boston, MA: Harvard Business School Press, pp. 191–215

Bressers, J. et al. (1994), Networks as Models of Analysis: Water Policy in Comparative Perspective, in: Environmental Politics, vol. 3, nr. 4, pp. 3-24

Bruijn, J.A. de, en Heuvelhof, E.F. ten (1991), Sturingsinstrumenten voor de overheid. Over complexe netwerken en een tweede generatie sturingsinstrumenten, Leiden-Antwerpen.

Bruijn, J.A. de, en Hufen, J.A.M. (1992), Instrumenten van overheidsbeleid, in: Beleidswetenschap, nr. 1, p. 69-93

Bruijn, J.A. de, Kickert, W.J.M., en Koppenjan, J.F.M. (1993), Inleiding: Beleidsnetwerken en overheidssturing, in: Koppenjan, J.F.M., e.a., Netwerkmanagement in het openbaar bestuur, Den Haag

Burt, R.S. (1992). Structural Holes: The Social Structure of Competition. Cambridge, MA: Harvard University Press.

Burt, R.S. (2004), ‘Structural holes and good ideas’, American Journal of Sociology, 110 (2), 349–99.

Dolfsma, W. en Aalbers, R. (2008) Social networks: Structure and content in Davis, J. en Dolfsma, W. (eds) Companion to Social Economics. Cheltonham: Edward Elgar publishing Ltd.

Dolfsma, W. en Eijk, R. van der (2009) in: J.B. Davis (ed.) Global Social Economy: Development, Work and Policy. London & New York: Routledge

York-Easton, D. (1965), A system analysis of political live, New York

Freeman, C. (1991), Networks of innovators: A synthesis of research issues, Research Policy, 20, pp. 499-514 Godfroij, A. J. A. (1993), Besturen in netwerken: van een instrumentele naar een interactieve theorie, in:

Koppenjan, J. F. M., e.a., Netwerkmanagement in het openbaar bestuur, Den Haag

Godfroij, A. J. A., en Nelissen, N.J.M. (1993), Verschuivingen in de besturing van de samenleving, Bussum Graaf, H. van, en Hoppe, R. (1989), Beleid en politiek. Een inleiding tot de beleidswetenschap en de

beleidskunde, Muiderberg

Granovetter, M. (1973), ‘The strength of weak ties’, American Journal of Sociology, 78, 1360–80.

Granovetter,M. (1985 [1992]), ‘Problems of explanation in economic sociology’, in N. Nohria and R.G. Eccles (eds), Networks and Organizations: Structure, Form, and Action, Boston, MA: Harvard University Press, pp. 25–56.

Gunsteren, H.R. van (1976), The Quest of control. A critique of the rational central rule approach in public affairs, London

Hall, R. H. (1991), Organizations. Structures, processes and outcomes, Englewood Cliffs

Hanf, K. en Scharpf, F.W., (1978), International Policy making; limits to coordination and central control Hansen, M. (1999), ‘The search-transfer problem: the role of weak ties in sharing knowledge across

organization subunits’, Administrative Science Quarterly, 44, 82–111.

Hessels, S.J.A., Suddle, K., Mooibroek, M. (2008), Global Entrepreneurship Monitor 2007, The Netherlands, EIM Zoetermeer, juli 2008, ISBN: 978-90-371-0980-1

Hufen, J. en Ringeling, A. (1990), Beleidsnetwerken in het openbaar bestuur, in: Hufen, J. en A. Ringeling, (red.), Beleidsnetwerken. Overheids-, semi-overheids- en particuliere organisaties in wisselwerking, VUGA Uitgeverij, Den Haag

Jansen, T. (2002), 'Nieuw' ondernemerschap in de kennis- en netwerkeconomie, Veranderingen in de rol en het functioneren van werknemers en ondernemers. Strategische Verkenning B200107 i.o.v. EIM, Zoetermeer, mei 2002

Jones, C., Hesterly, W.S. en Borgatti, S.P., (1997), A General theory of network governance: Exchange conditions and social mechanisms, Academy of Management Review 1997, Vol. 22, No. 4, pp. 911-945 Kapteyn, B. (1986), Organisatietheorie voor non-profit, Houten-Zavetem

Kenis, P. en V. Schneider (1991), Policy Networks and Policy Analisis. Scrutinizing a New Analytical Toolbox, in: Marin, B. en R. Mayntz (eds.), Policy Networks. Empirical Evidence and Theoretical Considerations, Campus Verlag, Frankfurt am Main, pp 25-59.

Klijn, E-H. en Teisman, G.R., (1992), Beleidsnetwerken: Analyse en management, Een theoretische beschouwing over analyse en management van beleidsprocessen in complexe beleidsstelsels, Rotterdam, juni 1992

Koppenjan J. F. M. (1990), De Barneveld-connectie versus de Staatsuiverij & co, in: Hufen, J. A. M. en Ringeling, A. B., Beleidsnetwerken, Den Haag

Krogt, Th. W. P. M. van der, en Vroom, C. W. (1991), Organisatie in beweging, Utrecht

Lammerts, C. J. (1993), Organiseren van bovenaf en van onderop. Een beknopte inleiding in de organisatiesociologie, Utrecht

Leeuw, A.C.J. de (2001). Bedrijfskundige Methodologie: Management van Onderzoek, 4e editie. Assen: Van Gorcum, p. 81.

Maarse, J.A.M. (1989) De uitvoering van overheidsbeleid, in: Hoogerwerf, A., Overheidsbeleid, Alphen a/d Rijn Malecki, E.J. (1997). Entrepreneurs, networks, and economic development: A review of recent research. Advances in Entrepreneurship, Firm Emergence and Growth, Vol. 3, pp. 57–118. Greenwich, CT: JAI Press. McGee, J., Thomas, H., Wilson, D. (2005) Strategy: Analysis & Practice, Warwick Business School University

of Warwick, UK, ISBN: 0-07-7107063

Mijs, A. A., Het ontstaan van de RIAGG's in Amsterdam. Een sociologische studie naar de vorming en ontwikkeling van interorganisationele verbanden in de gezondheidszorg, Lisse, 1987

Miles, R., & C. Snow (1986), ‘Organizations new concepts for new forms’, California Management Review, 28, 62-73

Mintzberg, H., Power in and around organizations, Englewood Cliffs, 1983 Montaye, J.A., (2006), Entrepreneurship, Independent Review, 10 (4), 547-569

Nelissen, N. J. M. (1972), Gemeenten en milieubesef. Wat doen de gemeenten aan de bevordering van het milieubesef?, Maastricht-Nijmegen

Nelissen, N. J. M. (1992), Besturen binnen verschuivende grenzen, Zeist, (oratie)

Noordzij, G. (1976), Het politieke systeem, in: Schendelen, M. van, Kernthema's van de politicologie, Meppel-Amsterdam

O'Toole, L.J. (1990), Contingentie van beleid en organisatorische arrangementen, in: Hufen, J.A.M., en Ringeling, A.B., Beleidsnetwerken, Den Haag

O'Toole, L.J., en Hanf, K. (1990), Na de top-down versus bottom-up controverse, in: Hufen, J.A.M., en Ringeling, A.B., Beleidsnetwerken, Den Haag, 1990

Ouchi, W.G. (1980), ‘Markets, bureaucracies, and clans’, Administrative Science Quarterly, 25(1), 129-141, (1979), ‘A Conceptual Framework for the Design of Organizational Control’, Management Science, 25 (9), 833-848

Peppel, R. A. van de (2004), Additionele effecten van netwerksturing: de investering waard?, Enschede Pinchot, G. (1985). Intrapreneuring. New York: Harper and Row.

Powell, W.W. (1990). 'Neither Market nor Hierarchy : Network Forms of Organization'. Research in Organizational Behavior, 12: 295-336.

Ringeling, A.B. (1990), De overheid naast andere actoren. Dwaalsporen en mispercepties, in: Hufen, J.A.M., en Ringeling, A.B., Beleidsnetwerken, Den Haag

Roobeek, A. (1995). De stad dat zijn de burgers! Amsterdam: Van Gennep. Roobeek, A. (2005) NetwerkLandschap, Den Haag: Academic Services/ SDU.

Roobeek, A. en Hagoort, G. (2005) Netwerkleiderschap als oplossing voor talentvernietiging. Uit: Top potentials on organisaties; identificeren, ontwikkelen, binden. Claartje Vinkenburg & Roland Pepermans (red.) 2005, Assen: Koninklijke Van Gorcum

Rosenthal, U., Schendelen, M. P. C. M. van, en Ringeling, A. B. (1987), Openbaar bestuur: Organisatie, politieke omgeving en beleid, Alphen aan den Rijn

Schumpeter, Joseph A. (1947) The Creative Response in Economic History. The Journal of Economic History, Vol. 7, No. 2 (Nov., 1947), pp. 149-159

Simonis, J.B.D. (1983), Uitvoering van beleid als een probleem, Amsterdam

Smits, J. (1995), Milieubeleid gestuurd? Een onderzoek naar de invloed van het BUGM op het gemeentelijk milieubeleid in Noord-Brabant. Thesis publishers Amsterdam, ISBN 90-5170-394-5

Suchman, M.C., D.J. Steward and C.A. Westfall (2001). The legal environment of entrepreneurship: Observations on the legitimation of venture finance in Silicon Valley. In C.B. Schoonhoven and E. Romanelli (eds.), T he Entrepreneurship Dynamic: Origins of Entrepreneurship and the Evolution of Industries, pp. 349– 382. Stanford University Press.

Tatenhove, J. van (1993), Milieubeleid onder dak? Beleidsuitvoeringsprocessen in het Nederlandse milieubeleid in de periode 1970-1990, nader uitgewerkt voor de Gelderse Vallei, Wageningen

Thorelli, H.B. (1986), ‘Networks: Between Markets and Hierarchies’, Strategic Management Journal, 7(1), 37-51 Thornton, PH. and K.H. Flynn (2003), ‘Entrepreneurship, networks and geographies’, in Z.J. Acs and D.B.

Audretsch (eds), Handbook of Entrepreneurship Research, Dordrecht: Kluwer Academic, pp. 401–36.

Timmons, Jeffrey A., Daniel F. Muzyka, Howard H. Stevenson, and William D. Bygrave (1987), "Opportunity Recognition: The Core of Entrepreneurship," in Frontiers of Entrepreneurship Research, Neil C. Churchill, Ed.

Uzzi, B. (1996) 'The sources and consequences of embeddedness of economic performance of organizations. The network effect.' American Sociological Review, 61, 674-698.

Uzzi, B. (1997) Social Structure and Competition in Interfirm Networks: The Paradox of Embeddedness. Administrative Science Quarterly, 42: 35-67

Vliet, L.M. van (1992), Communicatieve besturing van het milieuhandelen van ondernemingen. Mogelijkheden en beperkingen, Delft, (dissertatie)

Websites:

www.cbs.nl (2008) ontrokken via url:

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71162ned&D1=a&D2=11&D3=a,!0-4&HDR=G1,G2&STB=T&VW=T op 9 juli 2008

www.ez.nl (2008) Entrepreneurship monitor 2001, ontrokken via url: http://www.ez.nl/dsresource?objectid=143374&type=PDF op 28 juli 2008

www.mkb.nl (2008) ontrokken via url: http://www.mkb.nl/Het_midden-_en_kleinbedrijf op 8 augustus 2008 www.ondernemerschap.nl (2008) EIM. Masterclass Ondernemerschap; de ondernemende samenleving, snelle

groeiers,ZZP en internationaal ondernemen, 6 maart 2008, Den Haag onttrokken via url:

http://www.ondernemerschap.nl/index.cfm/3,1,387/masterclass-ondernemerschap.pdf op 8 juli 2008.

www.volkskrant.nl (2008) Op zoek naar nieuwe TomTommers, gepubliseerd op 26 juli 2008, onttrokken via url: http://www.volkskrant.nl/economie/article1048426.ece/Op_zoek_naar_ de_nieuwe_TomTommers op 7 augustus 2008.

www.zzpweb.com (2008)ontrokken via url:

http://www.zzpweb.com/onderwerpen/organisatorische_zaken/stappenplan_naar_een_eigen_onderneming/ver kennen/definitie_van_ondernemerschap_door_de_europese_com/.aspx op 9 juli 2008