• No results found

Brief aan de staatssecretaris van VWS Geneesmiddelenbeleid: Motie Kuiken over TTP

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Brief aan de staatssecretaris van VWS Geneesmiddelenbeleid: Motie Kuiken over TTP"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PERSOONLIJK

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De heer drs. P. Blokhuis Parnassusplein 5 2511 VX AB DEN HAAG

Postbus 20015 2500 EA Den Haag 070-342 43 44

voorlichting@rekenkamer.nl www.rekenkamer.nl

T 070-3424344

W www.rekenkamer.nl

DATUM 3 november 2021

BE TREF T Geneesmiddelenbeleid: Motie Kuiken over TTP

UW KE NMERK

ONS KENMERK 21008456 R BI JLAGEN

Geachte heer Blokhuis,

Hartelijk dank voor uw verzoek van 15 september jl. waarin u aangeeft graag een reactie van de Algemene Rekenkamer te ontvangen op de op 9 juli 2021 door de Tweede Kamer aangenomen motie-Kuiken. De motie verzoekt de regering “…de Kamer voor 1 oktober 2021, na overleg met de Algemene Rekenkamer, te informeren over de voor-en nadelen en de mogelijkheden van een TTP [Trusted Third Party] en daarbij aan te geven op welke wijze deze ingevuld kan worden ”.

Wij voldoen graag aan uw verzoek en sturen u hierbij onze reactie.

Een TTP is, in algemene zin, een onafhankelijke (derde) partij die een

intermediërende rol speelt bij onderhandelingen die de betrokken partijen meer vertrouwen of zekerheid geeft, bijvoorbeeld dat financiële informatie juist is (wat kan worden vastgesteld door een accountant) of dat betalingen gedaan worden (notaris). Bij de centrale prijsonderhandelingen over dure geneesmiddelen is op dit moment al een TTP betrokken. Deze partij helpt bij de vaststelling van de door de fabrikanten aan de zorgverzekeraars terug te betalen kortingen.

In de motie en de beraadslaging lezen wij twee mogelijke nieuwe rollen voor een TTP: 1) het begeleiden van de onderhandelingen, en 2) het informeren van de Tweede Kamer over de uitkomsten.

(2)

Wij verwachten van geen van beide rollen een duidelijke meerwaarde ten 2/3

opzichte van de huidige constellatie. Graag delen wij met u onze overwegingen hierbij, waarbij we ons baseren op ons onderzoek dat leidde tot het rapport

‘Paardenmiddel of Noodverband, resultaten prijsonderhandelingen geneesmiddelen’ van april 2020.

Wat de eerste rol betreft: de reden voor het introduceren van centrale

prijsonderhandelingen was het creëren van een sterkere onderhandelingspositie voor de betaler, zoals we ook in ons rapport hebben beschreven. D e noodzaak daartoe vloeide met name voort uit de monopoliepositie die fabrikanten hebben bij nieuwe geneesmiddelen (zie blz. 23 e.v. van ons rapport). In ons rapport hebben wij aanbevelingen gedaan waarmee de onderhandelingspositie van het Ministerie van VWS verder versterkt zou kunnen worden. We verwachten echter geen meerwaarde van een TTP als het gaat om het versterken van de anbeveling voor gedaan. Een TTP zal namelijk niets afdoen aan de monopoliepositie van de fabrikant. Ook zien wij niet in op welke gronden een TTP een fabrikant zou kunnen bewegen tot lagere prijzen dan VWS. Een TTP moet immers ‘trusted’ zijn door alle partijen, ook de fabrikanten.

Wat de tweede rol betreft, het informeren van de Tweede Kamer over de

uitkomsten, in ons rapport luidde een van de aanbevelingen: “Geef het parlement meer inzicht in de mate waarin de adviesprijzen van Zorginstituut Nederland door de onderhandelingen zijn gerealiseerd.” In ons rapport hebben we een voorzet gedaan voor hoe dat kan. De minister voor Medische Zorg reageerde positief op deze aanbeveling. In de Voortgangsbrief financiële arrangementen 2020 gaf de minister vervolgens aan hoe ze dat wilde gaan doen. We verwachten dat deze exercitie relevante informatie zal opleveren. We zien nu geen reden om van de door de minister beschreven aanpak af te wijken. In ons rapport hebben we ook aangegeven (blz. 37) geen aanleiding te zien om te denken dat de tot dusverre gerapporteerde cijfers over de behaalde kortingen onjuist zijn. We verwachten ook in dit opzicht geen meerwaarde van een TTP.

In het algemeen pleiten wij voor terughoudendheid bij het inschakelen van onafhankelijke derde partijen voor het valideren van informatie die ministers aan het parlement willen sturen; beide Kamers moeten er op kunnen vertrouwen dat ze conform artikel 68 van de Grondwet juist geïnformeerd worden. In dit

(3)

specifieke geval denken wij dat inschakeling van een TTP de politiek op afstand 3/3

zou zetten en afbreuk zou doen aan de verantwoordelijkheid van zowel de minister voor de informatievoorziening over de onderhandelingsresultaten, als van de Tweede Kamer voor het controleren van de minister in deze.

Wij vertrouwen erop dat deze brief behulpzaam is bij de beantwoording van de motie-Kuiken.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. (Arno) Visser president

drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Patiënten/cliënten moeten via hun vertegenwoordigende organisaties mede vorm kunnen geven aan hoe de zorg, GGZ, gehandicaptenzorg en maatschappelijke participatie is en moet worden

Het is mogelijk dat de huidige opvoedinterventies in de vroege kindertijd niet effectief zijn, omdat ouders moeite hebben met het veranderen van hun opvoedpraktijken

4 De code laat zich vertalen naar vier basiscompetenties in het profiel voor bestuur en toezicht in het voorgezet onderwijs:.. 

De daadwerkelijke inzet en tijd die de toezichthouder besteedt zal nooit volledig gecompenseerd kunnen worden maar speelt mee bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding voor

Voorts heb ik met deze partijen afspraken gemaakt over de inrichting van een periodiek overleg op bestuurlijk niveau voor het richting geven aan de aanpak en het in de gaten

Begin 2014 heeft de NZa met een controleprotocol voor 2013 een signaal afgegeven 1 dat de controle op de feitelijke levering van zorg aan de cliënt aanzienlijk zou moeten

De VGN – en met haar ook Amerpoort – is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank dat het ministerie van Volksgezondheid in zijn recht staat door op de vervoerskosten voor

De onderzoekers wijzen op de volgende mogelijke effecten: cliënten ontvangen minder dagbesteding, de dagbesteding is minder passend, cliënten kiezen ervoor om (een groot deel van)