• No results found

Vaders over opvoedingsondersteuning

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vaders over opvoedingsondersteuning"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

februari 2007 - W.H. Buysse, T. Nienhuis

Vaders over opvoedingsondersteuning

Resultaten van groepsgesprekken met vaders uit moeilijk bereikbare doelgroepen over hun behoefte aan

opvoedingsondersteuning

(2)
(3)

Vaders over opvoedingsondersteuning Samenvatting

Samenvatting

Inleiding

Vanuit verschillende hoeken komen signalen dat meer aandacht nodig is voor de rol van va- ders in de opvoeding. Het huidige aanbod aan opvoedingsondersteuning specifiek voor va- ders is beperkt. Ook is weinig bekend over de behoeften van vaders. Dat is voor het experti- secentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding in Zuid-Holland (JSO) reden om met subsidie van de provincie Zuid-Holland het project ‘Opvoedingsondersteuning aan vaders’

op te zetten. Daarmee beoogt JSO de rol van vaders in de opvoeding te versterken. Doel is de ontwikkeling en implementatie van een methodiek specifiek gericht op opvoedingson- dersteuning aan vaders.

Een eerste stap in het traject is een behoefteonderzoek onder vader. Dit is uitgevoerd door het Tympaan Instituut. Er zijn drie groepsgesprekken gevoerd met niet-westerse islamitische migrantenvaders, vluchtelingenvaders en autochtone vaders over hun behoefte aan opvoe- dingsondersteuning. Autochtone vaders zijn ondervertegenwoordigd in de onderzoeks- groep. De resultaten geven wel een beeld van deze groep vaders, maar zijn niet zonder meer toepasbaar voor ‘de’ autochtone vader. Daarvoor is meer onderzoek naar deze doelgroep nodig. De resultaten van de migranten- en vluchtelingenvaders bieden wel voldoende infor- matie over de doelgroep. Een kanttekening is, dat die resultaten alleen betrekking hebben op niet-westerse eerste generatie islamitische migranten.

Moeilijkheden van vaders bij de opvoeding

Iedere vader krijgt wel eens te maken met ‘kleine’ problemen in de opvoeding, zoals niet willen luisteren naar de ouders of onderling gekibbel tussen broers en zussen over de televi- sie of de computer. Het omgaan met deze problemen wordt, zowel in autochtone, migran- ten- als vluchtelingengezinnen, vooral overgelaten aan de moeder. Vaders worden wel in toenemende mate betrokken bij de opvoeding.

Vaders, vooral migranten- en vluchtelingenvaders, vinden het belangrijk zich te richten op de toekomst van hun kind. Hoe kunnen zij hun kind begeleiden naar een goede toekomst? Hoe kunnen zij ervoor zorgen dat hun kind goed geïntegreerd raakt in de maatschappij? Daarbij signaleren zij verschillende knelpunten, zoals discriminatie in onderwijs en werk, groeps- vorming van jongeren en onvoldoende aansluiting tussen de school en hun kinderen. De problemen in het onderwijs zijn voor vaders een groot knelpunt, juist omdat zij onderwijs zien als de sleutel naar een goede toekomst.

Behoeften van vaders aan opvoedingsondersteuning

Vaders vinden het belangrijk een rol te spelen in de opvoeding van hun kind(eren).

De wijze waarop verschilt met die van moeders. Vaders, vooral migranten- en vluchtelingen- vaders, willen ondersteuning bij het begeleiden van en voorbereiden van hun kind op de toekomst. Aan ondersteuning bij de aanpak van ‘kleine’ dagelijkse problemen is weinig be- hoefte.

Vaders willen dat de ondersteuning aan de volgende criteria voldoet:

doeactiviteit voor of samen met hun kind;

ervaringen uitwisselen met andere ouders of specifiek met andere vaders;

verstrekken van informatie, mits dat aansluit bij bestaande activiteiten;

doel- en actiegerichte ondersteuning;

laagdrempelige ondersteuning, afgebakend in de tijd;

(4)

Vaders over opvoedingsondersteuning Samenvatting

respect voor (culturele) achtergrond van vaders, vooral voor migranten- en vluchtelin- genvaders.

Om vaders te bereiken is een persoonlijke benadering nodig. Vindplaatsen, zoals school, moskee of sportvereniging en mond-tot-mondreclame zijn daarin van belang. Dat geldt met name voor migranten- en vluchtelingenvaders en vaders met een lage sociaal-economische status.

Aanbevelingen

Voor het ontwikkelen van een nieuwe methodiek voor vaders worden de volgende aanbeve- lingen gedaan:

Leg de methodiek in concept voor aan de beoogde doelgroep van vaders om na te gaan in hoeverre dit aansluit bij hun behoeften. Daarbij is vooral aandacht nodig voor autoch- tone vaders aangezien deze met het huidige onderzoek onvoldoende zijn bereikt.

Stel bij het ontwikkelen van een methodiek een duidelijk doel vast en bepaal de doel- groep.

Kies als thema voor de methodiek ‘Hoe bereid ik mijn kind voor op een goede toekomst?

Zorg dat de subthema’s kunnen worden aangepast aan de lokale situatie.

Ontwikkel een groepsgerichte methodiek die actiegericht is en uit doeactiviteiten be- staat.

Neem de tijd voor de werving en maak daarin duidelijk wat wel en wat niet kan worden verwacht. Door de werving via andere vaders te laten verlopen kan het draagvlak worden vergroot.

(5)

Vaders over opvoedingsondersteuning Inhoud

Inhoud blz

1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding 1

1.2 Project ‘Opvoedingsondersteuning aan vaders’ 1

1.3 Resultaten literatuuronderzoek JSO 2

1.4 Leeswijzer 3

2 Onderzoeksopzet 4

2.1 Vraagstelling 4

2.2 Aanpak 4

2.3 Kenmerken onderzoeksgroep 6

3 Resultaten 9

3.1 ‘Kleine’ dagelijkse zorgen 9

3.2 ‘Grote’ maatschappelijke problemen 13

3.3 Ondersteuningsbehoefte van vaders 15

4 Conclusies en aanbevelingen 19

4.1 Conclusies 19

4.2 Aanbevelingen 21

Literatuur

(6)
(7)

Vaders over opvoedingsondersteuning 1 Inleiding

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Uit een recent onderzoek ‘Staat van het kind’ (TNS NIPO 2005) blijkt dat kinderen in Neder- land hun vader minder belangrijk vinden dan vijf jaar geleden. Bijna eenderde van de vaders brengt nauwelijks tijd door met hun kinderen. De laatste jaren zijn, vanuit verschillende hoe- ken, pleidooien te horen voor meer en expliciete aandacht voor de rol van vaders bij de op- voeding van kinderen. JSO expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding in Zuid-Holland (JSO) signaleert dat er weinig specifiek aanbod aan opvoedingsondersteuning voor vaders is. Evenmin is er voldoende zicht op de behoeften van vaders en op de behoef- ten van beroepskrachten die met vaders en jongens werken.

Het betrekken van vaders bij de opvoeding is om verschillende redenen van belang.

Door de afwezigheid van vaders bij de opvoeding missen jongens een rol- en identifica- tiemodel. Dit heeft negatieve effecten op de ontwikkeling en op het zelfvertrouwen van jongens.

Van moeders wordt een toename verwacht dat zij gaan werken. Dat kan alleen als vaders een deel van de zorgtaken op zich nemen.

Er doen zich problemen voor rondom ontspoorde, soms criminele of radicaliserende jongeren, met name jongens. Daarbij wordt in onderzoeken soms een link gelegd met een ontbrekend of falend gezag en onmacht van ouders in het algemeen en van (alloch- tone) vaders in het bijzonder.

Bij de veranderingen in de rol van de vader komen migranten en vluchtelingen voor extra ta- ken te staan. In Nederland krijgen zij te maken met andere opvattingen over de opvoeding en de rol van de vader. Van hen wordt verwacht dat zij een rol gaan spelen in de opvoeding (JSO 2006).

Om de rol van vaders in de opvoeding te versterken, voert JSO het project ‘Opvoedingson- dersteuning aan vaders’ uit. Dit project wordt gesubsidieerd door de provincie Zuid-Holland.

Doel is de ontwikkeling en implementatie van een methodiek specifiek gericht op opvoe- dingsondersteuning aan vaders. Deze methodiek moet aansluiten bij de behoeften van va- ders. Ook moet de methodiek voldoen aan de criteria van veelbelovende en effectieve pro- gramma’s van het Nederlands Jeugdinstituut (Nji). Voorwaarde vanuit de provincie Zuid- Holland is, dat de methodiek zich richt op moeilijk bereikbare groepen vaders.

In het project werkt JSO samen met het Tympaan Instituut. JSO is verantwoordelijk voor de methodiekontwikkeling en een voor een inventariserend literatuuronderzoek bij aanvang van het project. Het literatuuronderzoek is onder begeleiding van JSO uitgevoerd door stu- denten van de Universiteit Leiden. Het Tympaan Instituut is verantwoordelijk voor het on- derzoek naar de behoeften van vaders en later naar implementatie en doeltreffendheid van de nieuw te ontwikkelen methodiek. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van het behoefte- onderzoek.

1.2 Project ‘Opvoedingsondersteuning aan vaders’

Het project ‘Opvoedingsondersteuning aan vaders’ is gestart in 2006 en wordt naar verwach- ting in 2008 afgerond. Het project bestaat uit vier delen.

(8)

Vaders over opvoedingsondersteuning 1 Inleiding

Deel 1: Voorbereiding ontwikkeling methodiek (2006-2007)

Via literatuuronderzoek wordt ingegaan op de rol en behoeften van vaders, het huidige aan- bod aan opvoedingsondersteuning voor vaders en succes- en faalfactoren voor een effectief aanbod. Het literatuuronderzoek wordt uitgevoerd door studenten van de Universiteit Leiden met begeleiding van JSO en advies van het Tympaan Instituut. Als kwalitatieve aan- vulling van het literatuuronderzoek inventariseert het Tympaan Instituut door groepsge- sprekken met vaders de behoefte aan opvoedingsondersteuning. Op basis van de uitkom- sten van beide onderzoeken maakt JSO een concept van mogelijke interventies. Dit concept wordt voorgelegd aan een groep deskundigen op het gebied van opvoedingsondersteuning tijdens een expertmeeting.

Deel 2: Ontwikkeling nieuwe methodiek (2007)

Op basis van de uitkomsten van de expertmeeting ontwikkelt JSO een methodiek. Naast een visie op vaderschap bestaat dit uit een beschrijving van de methodiek en praktische instru- menten voor de uitvoering.

Deel 3: Implementatie en verfijnen nieuwe methodiek (2007-2008)

Via een of enkele pilots experimenteert JSO met de nieuwe methodiek. Het Tympaan Instituut doet onderzoek naar de implementatie van de methodiek en naar de klanttevre- denheid. Hoe dit precies wordt opgezet, is afhankelijk van de uitkomsten van deel 1 en 2 van het project. Op basis van de onderzoeken stelt JSO de methodiek zo nodig bij.

Deel 4: Overdraagbaar maken methodiek (2008)

Om de methodiek bruikbaar te maken voor organisaties uit het werkveld stelt JSO een handleiding op. Ook wordt een verspreidingsplan gemaakt voor de instrumenten die wor- den ontwikkeld.

Het Tympaan Instituut vervult alleen een rol in deel 1 en 3 van het project.

1.3 Resultaten literatuuronderzoek JSO

Studenten van de Universiteit Leiden hebben, onder begeleiding van JSO, literatuuronder- zoek uitgevoerd. Hieronder volgen enkele bevindingen uit het literatuuronderzoek (Claessen 2006, Midden 2006) die relevant zijn voor dit behoefteonderzoek.

Er bestaat een grote diversiteit aan gezinstypen en invulling van het vaderschap. In autoch- tone gezinnen heeft de vader veelal een andere rol dan in allochtone gezinnen. Veranderin- gen in taakverdeling tussen man en vrouw brengen nieuwe rollen met zich mee, zowel voor vader als moeder. In autochtone gezinnen, en in mindere mate ook in allochtone gezinnen, gaan mannen zich in toenemende mate bezighouden met het huishouden en de zorg voor de kinderen. Diversiteit in gezinnen en rollen betekent ook een diversiteit aan behoeften aan opvoedingsondersteuning. Aangezien vaders een andere rol hebben dan moeders is het aannemelijk dat zij ook andere of specifieke behoeften hebben.

Alhoewel alle ouders wel eens opvoedingsvragen hebben, lopen bepaalde groepen een extra risico op het ontwikkelen van opvoedingsproblemen. Dit zijn onder meer allochtone (niet- westerse) ouders, ouders met een lage sociaal-economische status, alleenstaande ouders en jonge ouders. Deze ouders hebben vaker opvoedingsproblemen. Dit kan worden verklaard uit de aanwezigheid van een opeenstapeling van risicofactoren, waardoor de balans tussen

(9)

Vaders over opvoedingsondersteuning 1 Inleiding

3

draagkracht en draaglast is verstoord. Bij vluchtelingenouders zijn dit bijvoorbeeld de schok- kende ervaringen in het land van herkomst, de vlucht en de moeilijke start in Nederland.

Opvoedingsondersteuning kan een middel zijn om de problemen het hoofd te bieden. Al- hoewel er een groot aanbod is aan opvoedingsondersteuning voor ouders, is het aanbod dat specifiek gericht is op vaders beperkt. Het aanbod dat er is, richt zich veelal op vaders van jonge kinderen en op allochtone vaders. Bij die laatste groep ligt de focus met name op Marokkaanse en in iets mindere mate op Turkse en Antilliaanse vaders. Dat komt door de problemen met Marokkaanse jongeren in het onderwijs en de toenemende criminaliteit on- der hen. Het is echter de vraag in hoeverre het huidige aanbod vaders daadwerkelijk bereikt en aansluit op hun behoeften.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksopzet. Daarbij is aandacht voor de vraagstelling en aan- pak van het onderzoek en samenstelling van de onderzoeksgroep. Aanvullend op de groeps- gesprekken zijn drie vaders geïnterviewd door JSO. Om een totaalbeeld te geven van de be- hoeften van vaders zijn de resultaten van deze interviews verwerkt in hoofdstuk 2. Daarbij is duidelijk vermeld wanneer de resultaten uit de interviews afkomstig zijn.

In hoofdstuk 3 komen de resultaten van het onderzoek aan bod: wat vinden vaders lastig bij de opvoeding van hun kinderen en op welke wijze willen ze daarbij ondersteuning. Daarnaast worden ook uitkomsten van het literatuuronderzoek vermeld om na te gaan of deze over- eenkomen met de resultaten van de groepsgesprekken.

Het rapport sluit af met conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 4. Daarbij wordt aandacht besteed aan de representativiteit van de onderzoeksgroep en de gevolgen die dat heeft voor de resultaten van het onderzoek.

(10)

Vaders over opvoedingsondersteuning 2 Onderzoeksopzet

2 Onderzoeksopzet

2.1 Vraagstelling

De centrale vraagstelling van de groepsgesprekken luidt:

Wat is de mening van vaders over de opvoeding van kinderen en hun deelname aan de sa- menleving?

Deze vraagstelling is vertaald in de volgende onderzoeksvragen:

welke problemen/belemmeringen hebben vaders bij de opvoeding van hun kinderen?

welke behoeften aan ondersteuning hebben vaders bij de opvoeding van hun kinderen?

hoe moet de ondersteuning aan vaders vorm krijgen?

2.2 Aanpak

Verantwoording onderzoeksmethode groepsgesprekken

De behoeften van vaders zijn geïnventariseerd door middel van drie groepsgesprekken. Er is gekozen voor groepsgesprekken om de volgende redenen:

Het is een goede methode voor onderwerpen waarover nog weinig bekend is.

Het is een efficiënte methode. Met groepsgesprekken wordt in één keer een grote groep vaders bereikt.

Het onderwerp ‘behoefte aan opvoedingsondersteuning’ leent zich goed voor een groepsgesprek. Door de dynamiek van een groep wordt mogelijk meer informatie ver- kregen dan in een individueel gesprek het geval is.

Groepsgesprekken sluiten goed aan bij de behoefte van vaders om ervaringen uit te wis- selen met andere vaders (Claessen 2006).

De groepsgesprekken zijn met name gebruikt om aanvullende informatie te verzamelen over de behoefte van vaders aan opvoedingsondersteuning. In de literatuur is hier weinig over bekend.

Criteria selectie vaders groepsgesprekken

Voor de groepsgesprekken is uitgegaan van moeilijk bereikbare doelgroepen. Deze voor- waarde is door de provincie Zuid-Holland aan het onderzoek gesteld. Uit het literatuuron- derzoek blijkt dat allochtone (niet-westerse) ouders, ouders met een lage sociaal-econo- mische status, alleenstaande ouders en jonge ouders risicogroepen vormen en moeilijk be- reikbare groepen zijn (Claessen 2006, Midden 2006).

Enkele van deze doelgroepen, zoals Antilliaanse en Somalische ouders en jonge vaders wor- den al bereikt via projecten van JSO. Om informatie over andere doelgroepen te verzamelen, is besloten de bestaande doelgroepen van deze interventies van JSO buiten beschouwing te laten.

Op basis van bovenstaande overwegingen is de keuze gemaakt voor:

een groep niet-westerse islamitische vaders;

een groep Sudanese vluchtelingenvaders;

een groep autochtone vaders, bij voorkeur met een lage sociaal-economische status; dit is echter een lastige groep om te bereiken.

(11)

Vaders over opvoedingsondersteuning 2 Onderzoeksopzet

5

Door drie verschillende groepen te kiezen, kan worden gekeken naar verschillen in behoef- ten tussen de groepen vaders. Ouders van pubers zijn niet als aparte groep benoemd, maar vormen in de groepsgesprekken een aandachtspunt. Uit de literatuur blijkt namelijk dat het huidige aanbod vooral op jonge kinderen is gericht.

Werving groepsgesprekken

Uit het literatuuronderzoek (Claessen 2006) blijkt dat het bereiken van vaders een knelpunt vormt. Daarom is bij het bepalen van de drie groepen daarmee al rekening gehouden. De werving van de vaders is uitgevoerd door JSO via bestaande contacten en netwerken. Dit heeft geleid tot de volgende drie groepen:

Een vaste groep vaders die regelmatig bijeenkomt in Vadergroep De Adelaar in

Dordrecht. Dit is een gemengde groep van (westerse en niet-westerse) migranten en au- tochtone vaders.

Een vaste groep vaders die regelmatig deelneemt aan activiteiten in Vadercentrum Adam in Den Haag. Dit is een groep van Sudanese vluchtelingen.

Een groep vaders die niet in vast verband samenkomt in Alphen aan den Rijn. Dit is een groep vaders met een islamitische achtergrond (migranten en vluchtelingen).

De groep in Dordrecht is via een regioconsulent van JSO en een school voor voortgezet on- derwijs in Dordrecht, getipt als interessante groep om autochtone laagopgeleide vaders te vinden. Met de groep in Den Haag heeft JSO in de startfase van het project contact gezocht voor informatie over het vadercentrum. Bij de werving voor de groepsgesprekken is vervol- gens besloten dat dit een interessante en goed bereikbare groep vormt voor deelname aan de groepsgesprekken. Bij de groepen in Dordrecht en Den Haag heeft voorafgaand aan het groepsgesprek een kennismakingsgesprek met de opbouwwerker, diverse vaders uit de groep en JSO plaatsgevonden. Daarin is het doel van het onderzoek en de groepsgesprekken toegelicht. De groep in Alphen aan den Rijn is geworven via een medewerker van JSO van het project Kom Erbij. Dat is een programma voor opvoedingsondersteuning. Via moeders die deelnemen aan de cursussen van Kom Erbij, sleutelfiguren van Kom Erbij en de moskee zijn de vaders geworven.

Opzet en uitvoering groepsgesprekken

Voor de groepsgesprekken is een draaiboek vastgesteld met vragen voor het groepsgesprek, werkwijze en het programma.

Als methode is uitgegaan van de moderatiemethode. Deze methode is breed toepasbaar en is bijzonder geschikt voor het verkennen van behoeften. De moderatiemethode werkt met gekleurde kaartjes waarop deelnemers in steekwoorden een antwoord schrijven op een cen- trale vraag, die op een groot vel hangt. De kaartjes worden opgeplakt op dat vel en vervol- gens in groepen gerangschikt. Ten slotte kunnen deelnemers met stickers een voorkeur uit- spreken voor een bepaalde groep of antwoord.

Een nadeel van de moderatiemethode is dat deze uitgaat van schriftelijk materiaal. Dit vraagt een voldoende beheersing van het Nederlands. Op basis van informatie van JSO is ingeschat dat deze kennis voldoende aanwezig is bij de deelnemers. Als alternatief ‘back-up’ scenario zijn foto’s geselecteerd van herkenbare opvoedingssituaties, die kunnen worden gebruikt in het gesprek. Alhoewel bijna alle deelnemers aan de groepsgesprekken de Nederlandse taal beheersen, bleek de moderatiemethode aan het begin van de gesprekken onvoldoende aan te sluiten op het taalniveau van alle deelnemers. Vandaar dat is overgeschakeld op een mon- delinge methode, waarbij de deelnemers is gevraagd de centrale vragen mondeling toe te

(12)

Vaders over opvoedingsondersteuning 2 Onderzoeksopzet

lichten. In één groepsgesprek zijn foto’s gebruikt om vragen en antwoorden te verduidelij- ken.

Bij de groepsgesprekken is per gesprek een gespreksleider (vrouw), notulist (vrouw) en een projectleider (man) aanwezig geweest. Voor dit project is bewust een mannelijke projectlei- der aangesteld. Omdat uit het literatuuronderzoek blijkt dat vaders een voorkeur hebben voor mannelijke medewerkers, is de projectleider bij alle drie de groepsgesprekken aanwezig geweest. Uit praktische overwegingen was het niet mogelijk om de groepsgesprekken met alleen mannen te voeren. Tijdens de groepsgesprekken is niet duidelijk naar voren gekomen of het feit dat de gespreksleiders en notulisten vrouwen zijn, invloed heeft gehad op het ge- sprek. Tevens is niet duidelijk in hoeverre de aanwezigheid van de mannelijke projectleider van invloed is geweest op het gesprek.

Aanvullende interviews

Aanvullend op de groepsgesprekken zijn drie individuele interviews afgenomen. Dit aanvul- lende onderzoek is uitgevoerd door JSO vanwege de ondervertegenwoordiging van autoch- tone vaders in de onderzoeksgroep van de groepsgesprekken (zie ook paragraaf 2.3) Via een voetbalvereniging zijn laagopgeleide autochtone vaders met kinderen tot 18 jaar geworven.

2.3 Kenmerken onderzoeksgroep

Samenstelling onderzoeksgroep

In totaal hebben dertig mannen deelgenomen aan de drie groepsgesprekken; 27 daarvan zijn vaders. Bij de vadergroep in Dordrecht zijn drie mannen betrokken die geen vader zijn. Dit komt omdat het groepsgesprek is georganiseerd op de ‘vaste’ avond dat de groep samen- komt. Er is bewust voor gekozen om geen mannen buiten te sluiten van hun reguliere activi- teit. De deelnemers die geen vader zijn, hebben punten ingebracht die zij signaleren bij va- ders in hun omgeving. Overigens geldt dit ook voor de overige vaders. Het hoeft niet nood- zakelijk over hun eigen ervaringen te gaan, maar kan ook gaan over ervaringen van vaders uit hun buurt.

Figuur 1 toont de samenstelling van de onderzoeksgroep. Daarbij betekent (N=) dat de totale onderzoeksgroep uit dertig personen bestaat.

(13)

Vaders over opvoedingsondersteuning 2 Onderzoeksopzet

7

Herkomst onderzoeksgroep

Bijna de helft van de onderzoeksgroep bestaat uit migranten. Dit zijn eerste generatie alloch- tonen. Een deel van hen heeft de jeugd in Nederland doorgebracht en een deel is op latere leeftijd naar Nederland gekomen. Van de veertien migrantenvaders zijn acht afkomstig uit Marokko, vier uit Turkije, één uit Suriname en één uit Polen. Van de groep vluchtelingenva- ders komen vier uit Irak, drie uit Sudan en één uit Somalië.

Opleiding- en werkniveau onderzoeksgroep

Het opleiding- en werkniveau is niet van alle vaders bekend. Hier is slechts in één groepsge- sprek naar gevraagd. Gezien de tijd die dit in beslag neemt, is besloten hier in de overige twee gesprekken niet op in te gaan. Van acht vaders is bekend dat zij momenteel een laag werkniveau hebben; dit zijn zowel autochtonen, migranten- en vluchtelingenvaders. Vier van hen hebben in hun land van herkomst een hoge opleiding genoten. Drie vaders, allen autoch- toon, hebben een hoog opleiding- en/of werkniveau.

Burgerlijke staat onderzoeksgroep

Ook de burgerlijke staat is van het merendeel van de vaders onbekend. Zes migrantenvaders hebben de moeder van hun kinderen als huidige partner. Vijf vaders, autochtoon en migrant, zijn niet meer samen met de moeder. Enkele hebben inmiddels een nieuwe vriendin of vrouw; van deze vaders is niet duidelijk of de kinderen bij hen of bij hun moeder wonen. In de onderzoeksgroep zijn geen jonge vaders aanwezig.

Kinderen van vaders uit de onderzoeksgroep

In totaal hebben de 27 vaders 77 kinderen. Dit is gemiddeld drie kinderen per gezin.

De migranten- en de vluchtelingenvaders hebben gemiddeld drie kinderen per gezin, de au- tochtone vaders gemiddeld twee. Overigens hebben diverse migrantenvaders vijf à zes kin- deren. Figuur 2 geeft een beeld van de leeftijd van de kinderen die de vaders hebben. Een va-

(14)

Vaders over opvoedingsondersteuning 2 Onderzoeksopzet

der kan zowel jonge als oudere kinderen hebben. De (n=27) betekent dat de gegevens be- trekking hebben op een deel van de onderzoeksgroep, namelijk alleen op de vaders.

In de onderzoeksgroep zijn veel vaders met jonge kinderen en in mindere mate vaders van pubers. Diverse vaders, vooral de migrantenvaders, hebben kinderen in verschillende leef- tijdsfasen. De vluchtelingenvaders hebben vooral jonge kinderen. De autochtone vaders hebben met name pubers en volwassen kinderen. Vijftien vaders hebben minimaal één dochter en twaalf hebben minimaal één zoon. Van acht vaders is niet bekend of ze een doch- ter of zoon hebben.

Representativiteit onderzoeksgroep

De groep autochtone vaders is ondervertegenwoordigd in de onderzoeksgroep. Zij zijn tij- dens de werving uitgenodigd voor de groepsgesprekken, maar het verwachte aantal heeft hieraan niet deelgenomen. De autochtone vaders die mee hebben gedaan aan het groepsge- sprek zijn niet representatief voor ‘de’ autochtone vader. Een vader heeft bijvoorbeeld on- vrijwillig geen contact meer met zijn kind en een andere vader heeft een gehandicapt kind.

Deze problemen vallen niet meer onder de opvoedingsondersteuning en vereisen specialis- tische zorg of juridische hulp.

Vanwege de ondervertegenwoordiging van autochtone vaders zijn aanvullende interviews afgenomen bij deze groep. Dit is uitgevoerd door JSO. Hieraan hebben drie laagopgeleide vaders met kinderen tot 18 jaar deelgenomen.

Bij de migranten- en vluchtelingenvaders is bewust gekozen voor vaders die het Nederlands redelijk beheersen. De moeilijk bereikbare groep, degene die beperkt Nederlands spreken, is niet bereikt met het onderzoek.

(15)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

9

3 Resultaten

3.1 ‘Kleine’ dagelijkse zorgen

Overzicht van opvoedingsproblemen

Tabel 1 toont een beeld van kleine problemen waar vaders in de opvoeding tegenaan lopen.

Daarbij is een uitsplitsing gemaakt naar de leeftijd van de kinderen en naar groepen vaders.

Het overzicht is niet volledig; het is gebaseerd op wat vaders in de groepsgesprekken naar voren hebben gebracht. Het zijn problemen die vaders zelf ervaren of signaleren bij vaders uit hun omgeving.

Tabel 1 ‘Kleine’ dagelijkse opvoedingsproblemen van vaders, uitgesplitst naar leeftijd van de kinderen en doelgroepen vaders

doelgroep vaders problemen

migranten vluchtelingen autochtonen jonge kinderen van o tot 12 jaar

niet willen eten x x -

druk zijn x x -

niet luisteren naar ouders x x x

aandacht vragen op ongewenste momenten x x x

moeite met huiswerk maken x - -

te veel achter de computer zitten x x -

grof taalgebruik/grote mond x x -

ruzie maken: op straat of met broers en zussen x x x

gedrag kind

verwend gedrag: bijvoorbeeld snel uitgekeken raken

op speelgoed x - x

wijze van grenzen stellen x x -

gebrek aan kennis over opgroeien en opvoeden x - -

gedrag ouder

verschillen in aanpak vader en moeder x x x

pubers van 12 tot 18 jaar

grof taalgebruik/grote mond x x -

roken x - -

pubergedrag x - -

ruzie maken: op straat of met broers en zussen x x x

moeite met huiswerk maken x - -

te veel achter de computer zitten x x -

gedrag kind

verwend gedrag: bijvoorbeeld snel uitgekeken raken

op spullen x - x

gedrag ouder te beschermd opvoeden/loslaten x - x

x = het probleem is genoemd door één of meer vaders uit de doelgroep - = het probleem is niet genoemd door vaders uit de doelgroep

Op een aantal problemen is tijdens de gesprekken dieper ingegaan. Deze worden hierna uit- gewerkt. Er is niet aangegeven door hoeveel vaders bepaalde opmerkingen zijn gemaakt.

(16)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

Veelal maakt één vader een opmerking waarbij de anders vaders (stilzwijgend) aangeven het er mee eens te zijn. Indien dat niet het geval is, wordt in de tekst nadrukkelijk vermeld dat het om één of enkele vaders gaat.

In eerste instantie lijkt het in tabel 1 alsof de migrantenvaders de meeste problemen in de dagelijkse opvoedingssituaties ervaren. Dit hoeft niet het geval te zijn. Dit kan te wijten zijn aan de samenstelling van de onderzoeksgroep, die vooral bestaat uit migrantenvaders en waarin autochtone vaders ondervertegenwoordigd zijn.

Opvoedingsvragen herkenbaar voor alle vaders

Alle groepen vaders krijgen te maken met ‘kleine’ dagelijkse situaties in de opvoeding, zoals niet willen luisteren naar de ouders of onderling gekibbel tussen broers en zussen over de televisie of de computer. Als hij aan de computer gaat zitten en je zegt niks gaat het goed.

Maar als je een keer zegt jongen ga huiswerk maken, dan zegt hij ‘ja maar ik heb dit of ik heb dat’. Smoesjes1 (Turkse vader). Deze situaties doen zich zowel bij jonge kinderen als bij pu- bers voor. Een probleem dat bij migranten- en vluchtelingenvaders naar voren komt, is het niet willen eten van de kinderen. Mijn zoon van 8 jaar wil niet eten. Drinkt alleen water. Wat moet je daar aan doen? (vluchtelingenvader).

De lastige situaties die vaders noemen in de groepsgesprekken, komen overeen met de top 5 van opvoedingsvragen uit het literatuuronderzoek (Midden 2006). Dat zijn ongehoorzaam gedrag, druk of agressief gedrag, moeite met grenzen stellen, ontwikkeling en gezondheid van het kind.

Onzekerheid over wijze van grenzen stellen

Migranten- en vluchtelingenvaders hebben twijfels over de manier waarop ze moeten om- gaan met druk gedrag van hun kind en het niet willen luisteren. Soms weet je niet wat je moet doen. Als ze blijven schreeuwen, een beetje druk. Moet je ze naar hun kamertje sturen of een tikje geven? Je weet niet wat je moet doen (Marokkaanse vader). Migrantenvaders vinden vooral pubergedrag lastig om mee om te gaan. Ik heb een puber thuis. Is lastig en erg.

Een puber is anders. Is elke keer anders. Je kan een puber niet controleren. De ene keer is al- les goed en de andere keer krijg je een grote bek (Turkse vader).

De Sudanese vluchtelingenvaders zijn uit hun land van herkomst gewend conflicten op te lossen door te slaan. Dat is het voorbeeld dat zij van hun ouders hebben meegekregen. In Nederland wordt dit niet geaccepteerd. Vandaar dat vaders niet altijd weten hoe ze hun kin- deren op een goede manier grenzen kunnen stellen.

Belang van aandacht geven aan het kind

Volgens vaders kunnen kinderen druk worden omdat ze onvoldoende aandacht krijgen. Je moet kinderen aandacht geven. Als jij thuis komt en je gaat televisie kijken en zegt ga maar spelen dan lukt het niet (Turkse vader).Vaders hebben niet op alle momenten zin om aan- dacht aan hun kinderen te besteden, bijvoorbeeld niet als ze na een lange dag werken moe thuiskomen of als hun kind vroeg wakker is. En dat is lastig dat je niet altijd de energie hebt om dat op te pikken bijvoorbeeld. Het eerste wat je overkomt ’s morgens vroeg om zeven uur staat een vrolijk kind naast je bed die van alles kwijt wil (autochtone vader).

1 Cursief gedrukte tekst is een citaat uit een van de groepsgesprekken.

(17)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

11

Jongens lastiger dan meisjes

Volgens enkele vaders komen lastige situaties vooral voor bij jongens. Jongens zijn van natu- re drukker en lastiger dan meisjes. Enkele Sudanese vluchtelingenvaders geven als verklaring dat het lastige en drukke gedrag wordt versterkt door het gebrek aan ruimte in en om het huis. Daardoor kunnen kinderen hun energie niet op een gezonde manier uiten. In het land van herkomst was ruimte geen probleem door de grote ruimte om het huis.

Uit het literatuuronderzoek blijkt ook dat ouders van jongens vaker opvoedingsvragen en - problemen hebben dan ouders van meisjes (Midden 2006).

Kinderen niet te beschermd opvoeden

Migrantenvaders en autochtone vaders zien bij ouders in hun omgeving dat zij hun kinderen te beschermd opvoeden. Sommige ouders die houden die kinderen zo strak mogelijk. Die mogen niet naar buiten. Maar wanneer de kinderen 16, 18 jaar worden stoten die kinderen hun kop tegen de muur. Waarom? Ze hebben vrijheid. Ze hebben ineens te veel vrijheid (Marokkaanse vader). Een autochtone vader voegt daaraan toe Bij de pubers en dergelijke, daar heb je gewoonweg dat je uiteindelijk moet leren de kinderen een eigen verantwoorde- lijkheid te geven.

Moeder belangrijkste opvoeder/verzorger

Volgens de meeste migrantenvaders is de opvoeding vooral een taak van de moeder. Zij is verantwoordelijk voor de dagelijkse verzorging van het kind en het oplossen van dagelijks voorkomende ‘kleine’ problemen. Een vader heeft niet zo veel liefde voor het kind, houdt wel veel van het kind. Maar die moeder die doet veel meer voor z’n kind dan een vader. De moeder geeft meer liefde aan het kind (migrantenvader). Als ik kijk naar mij thuis hè. Zij brengt kind naar school, zij zorgt meer voor de kinderen. De vader gaat werken, komt laat thuis, ziet de kinderen misschien alleen op zaterdag of zondag. Maar moeder heeft er meer mee te maken met die dingen (Marokkaanse vader). Ook in de autochtone gezinnen is de moeder de belangrijkste opvoeder, zo blijkt uit de interviews.

Alle groepen vaders merken wel op dat vaders meer dan vroeger betrokken zijn bij de op- voeding. Vroeger zorgde de moeder voor het kind en nu heeft ook de vader een rol. Als het kind huilt, gaat het niet automatisch naar de moeder toe. Vroeger toen ik geboren was nou ik ging wee (huilen)…pappa pakt het kind en geeft het aan moeder. En die moeder trekt dat kind eruit en gelijk borstvoeding. Maar nu, wee (huilen) ‘Achmed je zoon huilt of je dochter huilt’. Dat is nu een andere tijd (Marokkaanse vader). Ook bij autochtone vaders wordt dit herkend en wordt het belang van betrokkenheid bij zorgtaken gezien. Ik werd huisman, mijn vrouw ging toen werken en dat was voor de kinderen heel goed. Dat ik vroeger het eten kookte en ik heb ze ook altijd in bad gedaan, alles gedaan vroeger. Dan heb je ook een hele goede verhouding met je kinderen (autochtone vader).

Een enkele vader, migrant en autochtoon, vindt dat vaders een ondergeschikte rol hebben in de opvoeding en dat de maatschappij te zeer gericht is op moeders. Dit zijn alleenstaande vaders waarbij het contact met de kinderen niet soepel verloopt.

Uit het literatuuronderzoek blijkt in migrantengezinnen overwegend sprake te zijn van het traditionele kostwinnersmodel: vader werkt en moeder is thuis. Daardoor wordt vooral de moeder geconfronteerd met de dagelijkse situaties. Ook vluchtelingengezinnen kennen een traditionele taakverdeling. Bij de jonge generatie allochtonen is een moderniseringstrend zichtbaar. Vrouwen zijn in toenemende mate actief op de arbeidsmarkt en vaders zijn in toe- nemende mate betrokken bij de opvoeding. Daarvoor is het ook nodig dat moeders hun ta-

(18)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

ken uit handen durven te geven. Dat is vooral voor creoolse, Marokkaanse en Somalische moeders lastig (Midden 2006).

Deze bevinding uit het literatuuronderzoek strookt niet volledig met de groepsgesprekken.

Een deel van de migrantenvaders uit het onderzoek hebben vrouwen die werken. Deson- danks vinden zij dat de dagelijkse opvoeding vooral een taak van de vrouw is. De vrouwen van de Irakese vluchtelingenvaders zijn veelal noodgedwongen thuis. Deze vrouwen hebben een opleiding, die niet erkend wordt in Nederland. Zij hebben geen geld om een nieuwe opleiding te gaan volgen. Doordat deze vrouwen niet kunnen werken, moet de vader extra werken om in het levensonderhoud van het gezin te voorzien. Veel vaders werken vijf dagen per week, vaak zes. Je hebt dus weinig tijd over. Als de moeder geen kans krijgt om te gaan werken en je zegt aan de vader je moet meer tijd aan je kind geven dan moet moeder kun- nen werken zodat vader minder kan werken (Irakese vader).

Overeenstemming tussen vader en moeder is belangrijk

Alle vaders vinden het belangrijk dat ouders op één lijn zitten rondom de opvoeding. Als dat niet zo is, ontstaan tegenstrijdigheden waar het kind gebruik van kan maken. Als ouders niet op een woord zitten dan is er een vluchtstrookje voor het kind (Irakese vader). Het op één lijn zitten van ouders betekent overigens niet dat zich geen problemen kunnen voordoen. Ik heb niet alle makkelijke kinderen. Ik heb er wat mee afgezien, durf ik wel te stellen. Dat wil niet automatisch zeggen dat als je als ouders alles harmonieus en goed, dat wil niet zeggen, dat je met de kinderen … goed gaat (autochtone vader).

De autochtone vaders benadrukken dat het komen tot een gezamenlijke aanpak een groei- proces is. Met de komst van een kind veranderen de rollen van man en vrouw naar vader en moeder. Het is belangrijk dat de ouders hier met elkaar over kunnen praten. Opvoeding is ook je eigen opvatting noemen. Je bent man en je bent vader. En je hebt een vrouw en die is ook moeder. En die ervaringen van hoe je ga om met de opvoeding van je kind, met daar ver- schillen gezien of gelijke opvatting en hoe ga je daar mee om (autochtone vader).

Een autochtone vader signaleert verschillen in aanpak tussen zijn vrouw en hem door cul- tuurverschillen. Voor zijn Surinaamse vrouw is het slaan van hun kinderen normaal, terwijl hij dat vanuit zijn Nederlandse achtergrond niet accepteert.

Omgeving en maatschappij negatieve invloed op opvoeding

Alle vaders zijn van mening dat de maatschappij een negatieve invloed heeft op de opvoe- ding van kinderen. Een voorbeeld daarvan is het taalgebruik waar kinderen mee geconfron- teerd worden, onder meer op school. Ouders kunnen dit gedrag thuis bestraffen, maar op school gebeurt dit buiten hun gezichtsveld. Een extra moeilijkheid voor migrantenvaders is dat zij niet altijd weten wat een woord betekent en het woord ook zelf gaan gebruiken. Je kan wel constant zeggen dit moet je niet zeggen, dit moet je niet zeggen. Maar je weet het hoofd van het kind wil iets zeggen, na-apen van wat op school komt. Ik weet niet zeker thuis hij zal het nooit doen, maar ik neem aan op school hij dat wel gebruikt. En naarmate hij ouder wordt zal dat moeilijker worden. Je weet het niet. Is het de mentaliteit hier om zo’n taal te gebruiken? (Irakese vader).

Een ander voorbeeld van de invloed van de maatschappij is de media. Via onder meer televi- sie krijgen kinderen een vertekend beeld voorgeschoteld dat zij als waarheid aannemen. Dit zorgt ervoor dat kinderen verwend raken. Een heel belangrijk punt waar ik het heel moeilijk mee gehad heb is de consumptiemaatschappij. De lawine aan reclame die op ze uitgestort wordt en die ze wijsmaakt dat ze alles onmiddellijk, elke behoefte onmiddellijk, bevredigd

(19)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

13

moeten hebben. Dan kwam Goede Tijden Slechte Tijden, dat vond ik ook al heel slecht dat ze daar naar keken. Dan werden ze veel te wijs gemaakt, op een verkeerde manier. En die eeuwige reclame, kopen, kopen…. Je merkt soms dat mensen denken, echt denken dat ze pas een goede vader zijn of een goede moeder zijn als ze nieuw speelgoed voor hun kind ge- kocht hebben. Ze zijn er echt van overtuigd (autochtone vader).

Ook migrantenvaders signaleren dat kinderen tegenwoordig meer verwend zijn dan vroeger.

Deze kinderen zijn heel verwend met dure spullen in huis. Ik ben opgegroeid met speelgoed, ik kon zelf mijn eigen speelgoed maken. Dan kom je met hele dure apparaten thuis, hier mijn zoon alsjeblieft. Dan heeft ie hem, nou speelt ie een, twee of drie weken en dan is het klaar.

Dan ligt ie in de kast of gesloopt. Die kinderen die zijn meer verwend als wij (Marokkaanse vader).

3.2 ‘Grote’ maatschappelijke problemen

Kleine problemen ondergeschikt aan zorgen over de toekomst

Vooral bij de migranten- en vluchtelingenvaders zijn de ‘kleine’ dagelijkse problemen van ondergeschikt belang in vergelijking met een aantal maatschappelijke problemen. Deze va- ders maken zich vooral zorgen over de toekomst van hun kind(eren). Zij vragen zich het vol- gende af:

hoe begeleid ik mijn kind naar een goede toekomst?

hoe zorg ik ervoor dat mijn kind goed is geïntegreerd?

hoe pak ik overlast van groepen jongeren aan?

Ook autochtone vaders worstelen met deze vragen. Door de problematiek waar migranten- en vluchtelingenvaders mee worden geconfronteerd, zijn de vragen voor hen echter nog nij- pender.

Problemen rond discriminatie

Migranten- en vluchtelingenvaders maken zich zorgen over de discriminatie waar hun kinde- ren mee te maken krijgen op straat, in het onderwijs en op het werk. Mijn zoon is drie keer aangehouden omdat hij zijn paspoort moest laten zien (Marokkaanse vader). De kinderen worden gepest op school, krijgen slechte baantjes en moeten vechten tegen vooroordelen.

Marokkanen doen ‘boem boem’ en Polen stelen (migrantenvader).Discriminatie gebeurt niet alleen door andere kinderen, maar ook door bijvoorbeeld politie en leerkracht. Onze kinderen worden niet serieus genomen. Ik wil mijn kinderen ook serieus genomen. Als mijn kind gaat afstuderen, wil ik dat ze net behandeld worden als de rest (Marokkaanse vader). Enkele vaders geven aan dat hun kinderen zowel in Nederland als in het land van herkomst allochtoon zijn. We moeten aan onze kinderen doorgeven Zij zijn geen allochtonen meer.

Zij zijn medebewoner van Nederland (Irakese vader).

Overlast door groepsvorming

Migranten- en vluchtelingenvaders signaleren dat kinderen zich vooral aansluiten bij groep- jes van hun eigen achtergrond. Deze kinderen hangen rond in de buurt en zorgen voor over- last. De vaders vinden dit geen goede zaak en ergeren zich hieraan. Zij zijn bezorgd dat hun eigen kinderen dat later ook gaan doen en willen dit voorkomen. Ik zie groepen op straat:

Antillianen, Marokkanen, Irakezen. Blijven onder elkaar. Houdt integratie tegen. Is voor toe- komst van mijn kinderen een groot probleem. Maakt het verschil tussen ons en de samenle- ving groter (Irakese vader).

(20)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

Het rondhangen in groepen komt, volgens de vaders, ook omdat er tegenwoordig geen acti- viteiten meer voor hen in de wijken worden georganiseerd. Zij betreuren dit. Ik ben zelf in 1986 naar Nederland gekomen. Vroeger hadden we hier veel activiteiten. Ze gaan een dagje weg met de kinderen met bussen, ze gaan gewoon samen voetballen. Sinds 1990 hebben ze geen activiteiten meer van de gemeente. Er is geen subsidie meer voor (Marokkaanse vader). Vaders vinden het belangrijk dat kinderen hun eigen ruimte hebben om activiteiten te on- dernemen. Kunnen we geen zaaltjes krijgen voor de jongeren. Waar ze kunnen spelen in plaats van buiten rondhangen. Vaders worden graag bij de activiteiten betrokken, bijvoor- beeld door te helpen bij de organisatie.

Naast het organiseren van activiteiten is volgens de vaders een goede opleiding belangrijk om het rondhangen in groepen tegen te gaan. Als je als vader zorgt dat ze een goede oplei- ding krijgen. Als ze een goede opleiding krijgen dan gaan ze niet in die groepen (migranten- vader). Om jongeren van de straat te houden is een Marokkaanse vader in Dordrecht, op verzoek van ouders uit zijn omgeving, bezig met het oprichten van een stichting. Deze is ge- richt op jongeren die spijbelen en rondhangen op straat. Het initiatief komt door gebrek aan hulp vanuit de gemeente nog niet goed van de grond.

Opleiding als sleutel voor een goede toekomst

Alle vaders, maar met name de migranten- en vluchtelingenvaders, vinden het belangrijk dat hun kind een goede toekomst heeft. Zij willen dat hun kind een betere toekomst krijgt dan zij zelf hebben. Voor hen is het ‘te laat’; zij spreken zelf onvoldoende Nederlands, maar hun kinderen hebben nog kansen. Vaders zien een goede opleiding als de sleutel tot succes. Een autochtone vader nuanceert dit door aan te geven dat het ook belangrijk is om het kind zijn eigen weg te laten gaan en niet verwachtingen van de vader op te leggen. Dat is wel een spanningsveld: wat is van jou en wat is van het kind?

Migranten- en vluchtelingenvaders vinden het hun taak ervoor te zorgen dat hun kind een goede opleiding krijgt. De dagelijkse contacten met school verlopen veelal via de moeder. Bij officiële gelegenheden (zoals 10-minutengesprekken of tafeltjesavonden) of als er proble- men zijn, gaat vader of gaan de ouders samen. Bij autochtone vaders is het vooral de moeder die de contacten met school onderhoudt, volgens de interviews.

Onvoldoende aansluiting school en kinderen

Migranten- en vluchtelingenvaders vinden dat hun kinderen geen goede opleiding krijgen en dat het onderwijs onvoldoende aansluit op hun kinderen. De kinderen die op school zitten van 12, 13 jaar. Die hebben het echt moeilijk. Als ze iets doen worden ze in de hoek gezet, worden ze niet gesteund eerlijk gezegd. Dus die worden onder druk gezet, agressief ge- maakt. Kijk we zijn al een beetje agressief, maar ze worden daardoor nog agressiever ge- maakt. Die kinderen worden daardoor kapot gemaakt. Een kind van 13, 14 jaar gaat dan herrie schoppen op straat. Waarom? Omdat die het moeilijk heeft. Hij heeft het echt moeilijk op school, met de leraar met van alles en nog wat. Dan ben je wel een deel van de rest en dan in een keer ben je een rotmarokkaan en die kinderen kunnen dat niet verwerken (Marokkaanse vader).

Er zijn regelmatig misverstanden tussen vaders en school. Op een tafeltjesavond krijgen va- ders bijvoorbeeld te horen dat het goed gaat met hun kind, terwijl hun kind op het eind van het jaar niet overgaat. Vaders begrijpen niet hoe dit kan. Je hebt rapport. Je ziet cijfers maar wat moet je daar aan doen. Hebben ze extra les … hebben meer kinderen dat…. Een beetje meer informatie, niet alleen rapporten…. Meer weten dat is het probleem. …zodat ouders meer weten wat er met het kind is. Soms worden de misverstanden geweten aan de discri-

(21)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

15

minatie door de leerkrachten. Het kan toch niet zijn dat Marokkaanse kinderen in Nederland dommer zijn dan in Marokko. Daar gaan kinderen ook naar de universiteit zonder dat ouders betrokken zijn bij school (Marokkaanse vader). Ook speelt het gebrek aan kennis van vaders over de schoolzaken van hun kind een rol. Sommige vaders weten bijvoorbeeld niet het ver- schil in onderwijsniveaus. Overigens merkt een vader op dat ouders niet alleen aandacht moeten hebben voor school. Het is ook van belang om over andere ervaringen van het kind te praten.

3.3 Ondersteuningsbehoefte van vaders

Geen grote behoefte aan ondersteuning bij ‘kleine’ dagelijkse problemen

De meeste vaders hebben geen behoefte aan ondersteuning bij de dagelijkse ‘kleine’ pro- blemen, bijvoorbeeld in de vorm van een thema-avond over hoe om te gaan met een kind dat niet luistert of niet wil eten. Dit zijn veelal problemen die zichzelf oplossen. Bovendien vinden vooral de migranten- en vluchtelingenvaders het omgaan met de ‘kleine’ problemen een taak van de moeder, zo blijkt al uit paragraaf 3.1. Die erge dingen moeten we eerst aan- pakken, waar iedereen last van heeft daar moeten we bijeenkomsten voor organiseren, er- over praten. Daar moeten we iets aan doen. Die kleine dingetjes thuis ik denk dat dat wel lukt. Die andere dingen maken alleen maar grotere problemen die moeten we aanpakken (Marokkaanse vader).

Ondersteuning bij begeleiding in het onderwijs

Vaders, vooral de migranten en vluchtelingen, hebben behoefte aan ondersteuning bij het aanpakken van de problemen in en met het onderwijs. Zij vinden het belangrijk dat hun kin- deren een goede opleiding krijgen en dat de school aansluit op de behoeften en wereld van hun kinderen. Daarom willen de vaders dat school en gezin op één lijn komen qua regels. Nu krijgen kinderen nog te veel vrijheid op school. Ook willen ouders het tijdig weten als er pro- blemen zijn met hun kind. Door meer contact tussen ouders en school kunnen problemen vroegtijdig worden aangepakt.

Op school erover praten. Bijvoorbeeld als de juf zegt ‘je moet eten wat je moeder kookt’,

‘niet met slecht jongens omgaan’. Helpt. Wat op school naar kind verteld wordt dan gaat goed (Turkse vader). Mijn dochtertje kwam thuis, niemand wil met mij spelen. Ik heb geen vriendjes. Ik ging naar de juffrouw. Zij heeft een keer in de klas gezegd samenspelen dit en dat. En ik kwam op school ze liep hand in hand met andere kinderen. Het werkt.

(Marokkaanse vader).

Voor een goed contact tussen school en ouders is het van belang dat school respect heeft voor allochtone ouders en niet vooringenomen is. Men denkt altijd de Marokkanen komen zo uit de berg en daarom kunnen ze geen opvoeding aan hun kinderen geven. Ze zijn alle- maal laag opgeleid. Het ligt aan de ouders (Marokkaanse vader).

Het literatuuronderzoek (Claessen 2006, Midden 2006) laat zien dat de school een belangrijk onderdeel is van het netwerk van vaders. Daardoor kan het een geschikte locatie zijn voor het aanbieden van activiteiten.

Doeactiviteiten voor of met hun kind

Vaders hebben behoefte aan doeactiviteiten met hun kind. Voetballen, sporten, noem maar op. Stoute dingen doen (migrant). Ze vinden het bijvoorbeeld leuk om samen te vissen of te

(22)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

voetballen. Ook vinden ze het leuk om te kijken naar activiteiten van hun kind. Als ik zelf hoor mijn zoon gaat ergens voetballen via de gemeente. Dan ga ik ook zo kijken. Vaders wil- len graag betrokken worden bij activiteiten, bijvoorbeeld te helpen bij het organiseren. Als school iets georganiseerd heeft, moeten de ouders gewoon meedoen met het organiseren.

Niet voor ouders maar ook door ouders. Samen meedoen (Irakese vader).

Het accent op spel en fysieke activiteiten van vaders komt ook in het literatuuronderzoek naar voren (Claessen 2006, Midden 2006). De diverse vadercentra, waaronder het vader- centrum in Den Haag, sluiten goed aan op de behoefte van vaders aan doeactiviteiten. Ook de laagdrempeligheid van de voorziening en het samen met andere vaders wat doen is een succesfactor (Claessen 2006).

Ervaringen uitwisselen met anderen

Vaders hebben behoefte aan het uitwisselen van ervaringen. Ze vinden het prettig hun erva- ringen met anderen te delen, zonder dat er wordt geoordeeld. In het praten met elkaar, het delen, en daarin niet te oordelen dat is belangrijk. Dat heb je in de opvoeding ook (autochto- ne vader). De migranten- en vluchtelingenvaders in Alphen aan den Rijn vinden het prettig om alleen met andere vaders ervaringen uit te wisselen. Vaders en moeders en samen lukt niet. Dat weet ik zeker. Ik heb het zelf geprobeerd in 2001. Vaders en moeders moeten zeker apart (Marokkaanse vader). De migrantenvaders en autochtone vaders in Dordrecht maakt dit niet zo uit. Juist omdat de moeder zo belangrijk is voor het kind zijn zij geïnteresseerd wat vrouwen vinden. Omdat zij toch dichter bij het kind zijn, ze hebben het negen maanden in de buik gehad (autochtone vader).

Aan de vadergroepen in Dordrecht en in Alphen aan den Rijn nemen vaders van verschillen- de culturele achtergronden deel. Dat werkt prima. Die vaders geven de voorkeur aan een gemixte groep, omdat dit de integratie bevordert. We hebben allemaal heel verschillende ervaringen, maar ook heel verschillende opvattingen natuurlijk ook, over wat vader is. Daar kan je naar kijken naar al die verschillen, maar je kan ook herkennen wat je gemeenschappe- lijk hebt. Dat is met name het leuke erin (autochtone vader).

De behoefte van vaders aan contacten met andere vaders blijkt eveneens uit het literatuur- onderzoek. Het huidige aanbod is hier ook op ingesteld. Het merendeel is groepsgerichte ondersteuning, bijvoorbeeld via opvoedcursussen. Overwegend zijn die groepen gericht op één doelgroep, bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse vaders (Claessen 2006). Uit de groeps- gesprekken blijkt dat gemengde groepen ook goed kunnen werken.

Verstrekken van informatie

Vaders hebben weinig behoefte aan informatie over de aanpak van kleine dagelijkse proble- men. Dat weet ik zeker. Als er informatie is, sturen ze de moeders. Desondanks vinden ze het wel belangrijk dat ouders zijn geïnformeerd. Sommige ouders weten ook niet wat ze moeten. Je zou ouders moeten informeren (Turkse vader).

Er is nauwelijks behoefte aan schriftelijke informatie, zoals folders of informatie via de tv. Het organiseren van een informatiebijeenkomst is een mogelijkheid, maar dan moet het aanslui- ten bij bestaande activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld door informatie te geven terwijl hun kin- deren Arabische les krijgen. De vaders vinden het geen probleem om eerder te komen. We kunnen een uurtje daar zitten samen praten (migranten vader).

Ook bij autochtone vaders is de behoefte aan informatie niet zo groot. Uit de interviews blijkt dat bij autochtone gezinnen vooral de moeder op zoek gaat naar informatie. Zij doet

(23)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

17

dit bijvoorbeeld door familie, boeken of tijdschriften te raadplegen. Dit beeld komt eveneens naar voren uit het literatuuronderzoek (Midden 2006).

Doel- en actiegerichte ondersteuning

Vaders hebben behoefte aan concrete ondersteuning; ze willen niet alleen praten, maar ook iets doen. Als we drie keer zijn geweest en er is alleen gepraat en niks gebeurd. Dan heeft het ook geen zin. Dan kom ik niet meer. Je moet wel vooruitgaan, er moet verbetering zijn (Marokkaanse vader). Het doen staat niet op zichzelf, maar moet een doel hebben. De on- dersteuning die vaders wensen moet leiden tot een zichtbaar resultaat, zoals het organiseren van een activiteit binnen de school, de organisatie van een voetbaltoernooi of het aanpakken van rondhangende jongeren.

Laagdrempelige ondersteuning, afgebakend in tijd

Vaders hebben behoefte aan ondersteuning die beperkt is in de tijd; door hun werk hebben ze vaak weinig tijd beschikbaar. Langdurende activiteiten vormen een drempel voor vaders om deel te nemen. Zoals gezegd hebben vaders behoefte aan een meetbaar doel; zodra dat doel is bereikt, is de activiteit afgerond.

Niet alleen de duur, maar ook de planning van activiteiten is van belang. Vaders geven aan dat activiteiten op vrijdagavond of in het weekend niet handig zijn.

Weekend dat gaat niet lukken. Op een werkdag ’s avonds dat kan best wel lukken. Weekend daar moet je niet op rekenen. Het is de enige dag ga ik opstaan. Samen met kinderen ontbij- ten. Dan ga ik boodschappen doen. Als ik terugkom is de dag voorbij. Wat heb ik zondag.

Zondag moeten mijn kinderen ook wat leren in eigen taal. Ze komen pas om 3 uur. Ik heb maar twee uurtjes met mijn kinderen (Marokkaanse vader). In het weekend hebben vaders andere verplichtingen, zoals moskeebezoek of boodschappen doen. Bovendien is het week- end juist het moment dat ze tijd hebben om met hun kinderen door te brengen of om uit te rusten. Voor vaders die onregelmatig werken kan een doordeweekse avond juist lastig zijn.

Laagdrempeligheid en een goede planning van opvoedingsondersteuning wordt ook in het literatuuronderzoek benoemd als een succesfactor voor een effectief aanbod (Claessen 2006, Midden 2006).

Respect voor (culturele) achtergrond van vaders

Vooral de migranten- en vluchtelingenvaders hebben behoefte aan activiteiten die respect tonen voor hun (culturele) achtergrond. Een voorbeeld is het organiseren van een activiteit op school rondom het suikerfeest. Dit komt overeen met de bevindingen uit het literatuur- onderzoek (Claessen 2006).

Aandacht voor het bereiken van vaders

Diverse migranten- en vluchtelingenvaders geven aan dat het werven van vaders voor activi- teiten het beste kan plaatsvinden via een persoonlijke benadering. Vooral bij vaders met een lagere sociaal-economische status is een pro-actieve houding belangrijk (Claessen 2006).

Een eerste manier is gebruik te maken van sleutelfiguren op vindplaatsen, zoals moskee, school of buurtvoorziening. Voor islamitische vaders wordt werving via de moskee als een goede ingang gezien. Uit een recent gehouden onderzoek (Pels et al 2006) bij enkele Rotterdamse moskeeën komt dat ook naar voren. Een van de conclusies van het onderzoek is dat de moskee een goede informele relatie met ouders heeft en een belangrijke rol in

(24)

Vaders over opvoedingsondersteuning 3 Resultaten

wijknetwerken speelt. Samenwerking tussen moskee en basisschool kan helpen om de ou- derbetrokkenheid te verhogen.

Een tweede manier die vaders aanraden is mond-tot-mondreclame. Vaders die al actief zijn, zoals de vaders in de vadergroepen, kunnen andere vaders benaderen voor deelname aan een activiteit. Ouders die een beetje actief zijn vragen om achter die andere aangaan. Dat is het beste. Ook kan een activiteit worden gestart met een kleine groep vaders, die vervolgens voor de daaropvolgende bijeenkomst ieder twee nieuwe vaders meenemen. Eerst komen vier of drie en dan gaat groeien (migranten vader). Op die manier kan een ‘sneeuwbaleffect’

ontstaan waardoor steeds meer vaders bereikt worden. Je moet klein beginnen(migranten vader).

Een aandachtspunt bij migranten- en vluchtelingenvaders is het aanbieden van een activiteit in een gezellige en informele sfeer. Daar reageren deze vaders goed op. Als er een feestje is dan komen ze wel (Marokkaanse vader).

(25)

Vaders over opvoedingsondersteuning 4 Conclusies en aanbevelingen

19

4 Conclusies en aanbevelingen

4.1 Conclusies

In dit hoofdstuk worden op basis van de resultaten uit de groepsgesprekken conclusies ge- trokken over de behoeften van vaders aan opvoedingsondersteuning. Om die conclusies in de juiste context te plaatsen, wordt eerst ingegaan op de representativiteit van de onder- zoeksgroep en daarmee op de waarde van de onderzoeksresultaten.

Representativiteit onderzoeksgroep

De groepsgesprekken zijn niet bedoeld om een volledig beeld te geven van ‘de’ behoeften van ‘de’ vader. De groepsgesprekken zijn wel bedoeld als aanvulling op de beperkte gege- vens in de literatuur door bij enkele groepen vaders na te gaan wat hun behoeften zijn.

De groep vaders die heeft deelgenomen aan de groepsgesprekken, is niet volledig represen- tatief.

Autochtone vaders zijn ondervertegenwoordigd in de onderzoeksgroep. Om alsnog in- formatie over die doelgroep te krijgen, zijn aanvullende interviews gehouden met au- tochtone vaders.

De onderzoeksgroep bestaat niet alleen uit de beoogde doelgroep. Zo zijn enkele deel- nemers geen vader of zijn het westerse in plaats van niet-westerse migranten. Dit komt doordat gebruik is gemaakt van bestaande ontmoetingsgroepen voor mannen.

De onderzoeksgroep bestaat vooral uit migranten- en vluchtelingenvaders die het Nederlands redelijk spreken. De moeilijk bereikbare doelgroep migranten- en vluchtelin- genvaders, degene die nauwelijks Nederlands spreken, is niet bereikt met het onderzoek.

Concluderend kan worden gesteld dat de groep autochtone vaders in het onderzoek te be- perkt is. De informatie die uit de groepsgesprekken komt, geeft wel een beeld van de be- hoeften van autochtone vaders. Dat beeld wordt ook bevestigd door het literatuuronder- zoek. Het zegt echter onvoldoende over de behoeften van autochtone vaders in het alge- meen. Om daar gefundeerde uitspraken over te doen, is meer onderzoek nodig. De resulta- ten van de migranten- en vluchtelingenvaders bieden wel voldoende informatie over de doelgroep. Dit blijkt ook uit de grote overeenstemming tussen de resultaten van de groeps- gesprekken en de bevindingen uit het literatuuronderzoek. Een kanttekening is dat de resul- taten alleen betrekking hebben op niet-westerse eerste generatie islamitische migranten. Ze zijn niet toepasbaar voor onder meer Surinaamse en Antilliaanse vaders, aangezien deze een andere visie hebben op de vaderrol in de opvoeding (Distelbrink et al 2005, JSO 2005).

Welke moeilijkheden hebben vaders bij de opvoeding van hun kinderen?

Vaders ervaren niet echte moeilijkheden met hun kinderen, maar ze maken zich wel zorgen over verschillende zaken.

Iedere vader krijgt wel eens te maken met ‘kleine’ problemen in de opvoeding, zoals niet willen luisteren naar de ouders of onderling gekibbel tussen broers en zussen over de televi- sie of de computer. Dit gedrag komt voor bij kinderen van alle leeftijden, alhoewel de ui- tingsvorm bij jonge kinderen soms anders is dan bij pubers. Opvallend lastig gedrag waar migrantenvaders mee kampen, is dat hun kinderen soms niet willen eten. Daarnaast hebben migranten- en ook vluchtelingenvaders soms moeite met de manier van grenzen stellen aan hun kind, vooral pubergedrag kan lastig zijn. Vaders ervaren meer problemen met hun zonen dan met hun dochters. Een belemmerende factor bij het opvoeden is de invloed van de bui-

(26)

Vaders over opvoedingsondersteuning 4 Conclusies en aanbevelingen

tenwereld. Ouders hebben bijvoorbeeld geen zicht en beperkte invloed op wat er met hun kind op school gebeurt.

Vaders maken zich zorgen over de toekomst van hun kind. De belangrijkste vraag waar va- ders zich mee bezighouden in de opvoeding is hoe zij hun kind kunnen begeleiden naar een goede toekomst. Daarbij lopen vooral migranten- en vluchtelingenvaders tegen verschillen- den problemen aan.

Discriminatie. Kinderen worden gepest op school of in de buurt, krijgen geen goede op- leiding en krijgen slechte baantjes.

Groepsvorming. Migranten- en vluchtelingenvaders signaleren dat kinderen uit de buurt zich aansluiten bij groepjes van hun eigen achtergrond. Zij vinden dit niet goed voor de integratie en willen voorkomen dat hun eigen kinderen dit gaan doen.

Onvoldoende aansluiting van school op de behoeften en leefwereld van hun kind. Dit is met name een probleem omdat vaders opleiding als stap naar een goede toekomst zien.

Er is echter regelmatig miscommunicatie tussen school en gezin.

Welke behoeften aan ondersteuning hebben vaders bij de opvoeding van hun kinderen?

Vaders willen vooral ondersteuning bij het begeleiden en voorbereiden van hun kind op de toekomst. Begeleiding van het kind in het onderwijs om te zorgen dat het kind een goede opleiding krijgt, is daar een belangrijk onderdeel van. Dat geldt vooral voor migranten- en vluchtelingenvaders.

Vaders hebben weinig behoefte aan ondersteuning bij de aanpak van ‘kleine’ dagelijkse pro- blemen. Dit laten zij vooral over aan de moeder. Vandaar dat thema-avonden over die pro- blemen, zoals niet willen eten of niet luisteren, onvoldoende aansluiten op de behoeften van vaders.

Hoe ziet de ideale ondersteuning aan vaders eruit?

Vaders willen dat de ondersteuning aan de volgende criteria voldoet:

Doeactiviteit. Vaders houden ervan om samen activiteiten met hun kind te ondernemen of te kijken bij activiteiten bij hun kind. Zij vinden het belangrijk dat er mogelijkheden aanwezig zijn in de buurt om activiteiten te ondernemen; daar willen ze graag een rol in spelen.

Ervaringen uitwisselen. Vaders vinden het prettig om met anderen ervaringen over de opvoeding uit te wisselen. Dat kan samen met andere ouders of alleen met vaders. Om de integratie te bevorderen hebben vaders een voorkeur voor een groep van verschillen- de culturele achtergronden.

Verstrekken van informatie. Alhoewel vaders weinig behoefte hebben aan informatie over de aanpak van kleine problemen, vinden zij het belangrijk dat ouders geïnformeerd worden. Het organiseren van informatiebijeenkomsten heeft de grootste slaagkans als wordt aangesloten bij bestaande activiteiten.

Doel- en actiegerichte ondersteuning. Vaders willen niet alleen praten, maar ook actie ondernemen. Dat moet een duidelijk doel hebben en leiden tot een zichtbaar resultaat.

Laagdrempelige ondersteuning, afgebakend in de tijd. Vaders hebben door hun werk weinig vrije tijd. Activiteiten mogen daarom niet te veel tijd in beslag nemen. Ook is be- langrijk rekening te houden met de planning van activiteiten.

Respect voor (culturele) achtergrond van vaders. Met name migranten- en vluchtelin- genvaders stellen het op prijs als er interesse en respect is voor hun (culturele) achter- grond. Dit bevordert dat vaders zich actief en open opstellen.

(27)

Vaders over opvoedingsondersteuning 4 Conclusies en aanbevelingen

21

Aandachtspunt bij het organiseren van activiteiten is het bereiken van vaders. Met name voor migranten- en vluchtelingenvaders en vaders met een lage sociaal-economische status is een persoonlijke benadering nodig. Vaders moeten worden opgezocht op zogenaamde vindplaatsen, zoals moskee, school of sportvereniging. Ook mond-tot-mondreclame via reeds actieve en betrokken vaders werkt goed. Het organiseren van activiteiten met een ge- zellig tintje spreekt vooral migranten- en vluchtelingenvaders aan.

4.2 Aanbevelingen

Voor het ontwikkelen van een nieuwe methodiek voor vaders worden de volgende aanbeve- lingen gedaan. Naast de informatie vanuit de vaders zijn hierin ook de ervaringen bij het or- ganiseren en het uitvoeren van de groepsgesprekken meegenomen. De aanbevelingen wor- den eerst puntsgewijs opgesomd en vervolgens uitgewerkt.

Leg de methodiek in concept voor aan de beoogde doelgroep van vaders om na te gaan in hoeverre dit aansluit bij hun behoeften. Daarbij is vooral aandacht nodig voor autoch- tone vaders aangezien deze met het huidige onderzoek onvoldoende zijn bereikt.

Stel bij het ontwikkelen van een methodiek een duidelijk doel vast en bepaal de doel- groep.

Kies als thema voor de methodiek ‘Hoe bereid ik mijn kind voor op een goede toekomst?

Zorg dat de subthema’s kunnen worden aangepast aan de lokale situatie.

Ontwikkel een groepsgerichte methodiek die actiegericht is en uit doeactiviteiten be- staat.

Neem de tijd voor de werving en maak daarin duidelijk wat wel en wat niet kan worden verwacht. Door de werving via andere vaders te laten verlopen kan het draagvlak worden vergroot.

Aanbevelingen voor het verdere traject

JSO streeft ernaar een nieuwe methodiek te ontwikkelen die voldoet aan de criteria van veelbelovende en effectieve programma’s van de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi. Dit betekent dat de methodiek goed onderbouwd moet zijn. Het moet onder meer aansluiten bij de behoeften van de vaders. De uitgevoerde onderzoeken moeten ‘input’ ge- ven voor die onderbouwing en argumentatie voor te nemen keuzen.

Het behoefteonderzoek geeft aanknopingspunten voor de opzet van een methodiek. Het onderzoek geeft echter geen volledig beeld van behoefte van vaders. Dat is ook de insteek van het onderzoek niet geweest. Vandaar dat het raadzaam is te zorgen voor een nog betere onderbouwing van de methodiek door de behoeften van vaders uitgebreider te inventarise- ren. Dit kan door meer vaders uit de geselecteerde doelgroep te raadplegen of door een an- dere doelgroep vaders te benaderen.

Het is wenselijk meer onderzoek te doen bij autochtone vaders om zodoende een beter beeld van hun behoeften aan opvoedingsondersteuning te krijgen. Ook is meer zicht nodig op de moeilijkheden waar autochtone vaders in de opvoeding tegenaan lopen.

Ook is het wenselijk de resultaten van het literatuur- en behoefteonderzoek en/of de opzet van de nieuwe methodiek voor te leggen aan vaders om na te gaan of dit overeenkomt met en aansluit op hun behoefte. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor.

Vaders van de groepen uit Dordrecht, Den Haag en Alphen aan den Rijn opnieuw bena- deren. Eventueel kan aan hen worden gevraagd vaders uit hun omgeving te benaderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vaders vanaf het begin betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen (…) het goed is voor het welbevinden van het kind. Een van

• (argument voor) Dat veel vrouwen en moeders parttime werken (r. 30- 31) wijst op meer gescheiden rollen tussen vaders en moeders, waarbij de moeder vooral de zorgtaken heeft en

Belangrijk is dat in dit toonaangevende werk over de Russische nationale identiteit een gebrek aan historische continuïteit gestalte wordt gegeven als een gebrek aan

Evenals voor de oudere doelgroep zijn de opvoeddebatten voor hen vaak een eerste gelegenheid om met andere vaders in gesprek te raken over opvoeding en de eigen rol als vader..

Via activiteiten voor vaders werd getracht de band tussen vader en kind te behouden tijdens detentie en wilde ik ervoor zorgen dat de vaders hun vaderrol op zich konden nemen..

Naast kennis over de rol van vaders bij de opvoeding is het voor een effectief ondersteunend aanbod van belang te weten in hoeverre risico- en moeilijk bereikbare vaders

Vaders hebben zo veel gewicht in het leven van kinderen en van vrouwen dat ze niet gewogen kunnen worden.’ (Gaby Jennes in: Vaders in

Men kan ervan overtuigd zijn dat het belangrijk is om vaders bij de zorg voor jonge kinderen te betrekken, maar puur uit gewoonte toch de belangrijke informatie over het kind