• No results found

Vaders in detentie : ook een straf voor het kind ?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vaders in detentie : ook een straf voor het kind ?"

Copied!
158
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vaders in detentie, ook een straf voor het kind?

Door middel van activiteiten voor gedetineerde vaders de vader-kindrelatie in stand houden tijdens detentie

Gezondheidszorg

Bachelor in de Ergotherapie 2009-2010

Tineke Furniere

(2)
(3)

1 Inleiding ... 9

2 Rijksgevangenis Dendermonde ... 11

2.1 Infrastructuur ... 11

2.2 Populatie ... 11

2.3 Het regime ... 11

2.3.1 Tewerkstelling ... 11

2.3.2 Ontspannings-, vormings-, sport –en culturele activiteiten ... 12

2.3.3 Contact met buitenwereld behouden ... 12

2.4 Verschillende diensten ... 15

2.4.1 Griffie ... 15

2.4.2 Medische dienst ... 15

2.4.3 Psychosociale Dienst (PSD) ... 16

2.4.4 De bewaking ... 17

2.4.5 Vlaamse gemeenschap ... 17

2.4.6 Overige diensten ... 20

2.5 Besluit ... 20

3 Sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind ... 21

3.1 Pasgeborene (tot 8 weken) ... 22

3.2 Baby (2mnd – 1,5j) ... 22

3.2.1 Gehechtheid ... 22

3.2.2 Vreemdenangst of „acht maanden‟ angst ... 26

3.3 Peuter (1,5j – 3j)... 26

3.4 Kleuter (3j – 6j) ... 26

3.5 Lagere schoolkind (6j – 12j) ... 27

3.5.1 Gevolgen van „gehechtheid‟ op het lagere schoolkind ... 27

3.5.2 Sociale relaties ... 27

3.6 Adolescent (> 12j) ... 29

3.6.1 De ouders/het gezin ... 29

3.6.2 Leeftijdsgenoten ... 31

3.6.3 Conflicten ... 31

3.7 Besluit ... 32

4 Een gezin: Vader, moeder, kind(eren)... 33

4.1 Traditionele taken van de moeder en vader ... 33

4.1.1 Taak moeder... 33

4.1.2 Taak vader ... 34

4.2 Invloed vader op de kinderen ... 34

4.2.1 Invloed op vorming sekse-identiteit van het meisje ... 34

4.2.2 Invloed op vorming sekse-identiteit van de jongen ... 35

4.3 Besluit ... 35

5 Gevolgen van detentie voor kinderen en gedetineerde vader ... 36

5.1 Gevolgen vader ... 36

5.2 Invloed op de kinderen ... 37

5.2.1 Emotionele gevolgen ... 38

5.2.2 Sociale gevolgen ... 39

5.2.3 Gedragsmatige veranderingen ... 39

5.3 Invloed op het gezin ... 40

5.4 Communiceren over detentie ... 40

5.5 Contact tussen gedetineerde vaders en hun kinderen ... 41

5.5.1 Briefwisseling ... 42

5.5.2 Telefoneren ... 43

5.5.3 Bezoek ... 44

(4)

toekomstplannen ... 48

6.1 Belang van het kinderbezoek ... 48

6.1.1 Waarom belangrijk voor vader? ... 48

6.1.2 Waarom belangrijk voor het kind? ... 48

6.1.3 Hoofddoelstelling ... 49

6.2 Hoe verloopt kinderbezoek momenteel in Rijksgevangenis te Dendermonde? 49 6.2.1 Voor wie? ... 49

6.2.2 Wanneer gaat dit door? ... 49

6.2.3 Waar gaat dit door? ... 49

6.2.4 Bezoekprocedure ... 50

6.2.5 Voorbereiding kinderbezoek ... 50

6.2.6 Hoe verloopt het kinderbezoek? ... 51

6.3 Toekomstperspectieven ... 51

6.3.1 Uitbreiding kinderbezoek ... 51

6.3.2 Behoeftenonderzoek partners... 51

6.3.3 Inkleding speelzaal ... 52

6.3.4 Voorbereiding kinderen ... 52

6.4 Besluit ... 53

7 Kinderbezoek in andere gevangenissen ... 54

7.1 Bevraging andere gevangenissen in België ... 55

7.2 Bevraging gevangenissen in Nederland ... 62

7.2.1 Gevangenenzorg Nederland ... 63

7.2.2 Exodus ... 63

7.2.3 Gezin in balans ... 64

7.3 Toepassing in gevangenis te Dendermonde tijdens de stageperiode ... 65

7.4 Besluit ... 67

8 Behoeftenonderzoek partners ... 69

8.1 Doel behoeftenonderzoek van de partners ... 70

8.2 Steekproef enquête ... 70

8.3 Vorm enquête ... 70

8.4 Afname enquêtes ... 72

8.4.1 Kinderbezoek 13/03/2010 ... 72

8.4.2 Kinderbezoek 10/04/2010 ... 73

8.4.3 Kinderbezoek 08/05/2010 ... 74

8.5 Resultaten ... 76

8.6 Besluit ... 78

9 Activiteiten voor vaders ... 79

9.1 Hoofddoelstelling activiteiten ... 79

9.2 Cliënten activiteiten ... 80

9.2.1 Cliënt 1: K.DB ... 80

9.2.2 Cliënt 2: M.DV... 82

9.2.3 Cliënt 3: K.DV ... 84

9.2.4 Cliënt 4: Gu.VC ... 86

9.2.5 Cliënt 5: G.DM ... 87

9.2.6 Cliënt 6: Gr.VL ... 88

9.3 Activiteiten voor vaders ... 90

9.3.1 Kinderbezoek: 13/02/2010 ... 90

9.3.2 Kinderbezoek: 13/03/2010 ... 90

9.3.3 Inkleding Kinderbezoek Pasen: 07/04 en 08/04 ... 94

(5)

9.3.5 Kinderbezoek: 10/04/2010 ... 101

9.3.6 Kaarten maken ... 103

9.3.7 Inkleding kinderbezoek Moederdag: 06/05 en 07/05 ... 105

9.3.8 Kinderbezoek: 08/05/2010 ... 110

9.3.9 Cursus: „Vader in detentie‟. ... 111

9.4 Interpretatie van gegevens van de verschillende activiteiten ... 112

9.4.1 Kinderbezoek ... 112

9.4.2 Inkleding kinderbezoek ... 113

9.4.3 Andere activiteiten voor vaders... 113

9.5 Besluit ... 114

10 Cursus: Vader in detentie ... 115

10.1 Inhoud cursus ... 115

10.2 Deelnemers ... 116

10.3 Stellingen ... 116

10.4 Beleving deelnemers: theorie toetsen aan praktijk ... 116

10.4.1 Verhaal Gu.VC ... 117

10.4.2 Verhaal Gr.Vl ... 118

10.5 Conclusies aan de hand van praktijkervaringen ... 119

10.5.1 Stelling 1: Alle kinderen lijden onder de detentie van de vader. Ze ervaren onoverkomelijke gevolgen. ... 119

10.5.2 Stelling 2: De band tussen vader en kind kan onmogelijk behouden worden tijdens detentie... 120

10.5.3 Stelling 3: Communiceren met je kind over de gevangenis is nog steeds taboe. Het is beter dat je er niet over praat, want ze begrijpen het toch niet. ... 120

10.6 Besluit ... 121

11 Brochure voor kinderen ... 122

11.1 Doelstelling brochure ... 122

11.2 Voor wie is de brochure opgemaakt? ... 122

11.2.1 Ontwikkeling van het leren volgens Kephart toegepast op de brochure 123 11.2.2 Didactische basisprincipes toegepast op de brochure ... 123

11.3 Hoe wordt de brochure verspreid? ... 125

11.4 Besluit ... 125

12 Algemeen besluit ... 126

12.1.1 Eigen ervaringen en belevingen ... 128

13 Literatuurlijst ... 130

14 Lijst tabellen... 131

15 Lijst figuren ... 132

16 Lijst bijlagen ... 133

17 Bijlage I: Brochure voor kinderen ... 134

18 Bijlage II: Heen-en-t-weer-boekje ... 141

19 Bijlage III: Enquête voor partners: versie 1 ... 152

20 Bijlage IV: Enquête voor partners: versie 2 ... 154

21 Bijlage V: Enquête voor partners: Franstalige versie ... 156

(6)

Het schrijven van een eindwerk, daar kruipt heel wat tijd en energie in.

Ik heb momenten beleefd waarop het allemaal wat moeilijker leek te gaan en waarop de energie en tijd verdwenen was.

Gelukkig stond ik er op deze momenten niet alleen voor.

Ik kreeg immers steun van verschillende personen.

Het voorwoord is het ideale moment om deze personen te bedanken.

Eerst en vooral wil ik mijn promotor Dhr. Rudy Van De Voorde, inrichtingshoofd van de gevangenis te Dendermonde, bedanken voor de unieke kans die hij mij geschonken heeft. Het was voor ons beiden een grote uitdaging, waar we met glans doorgekomen zijn. Ik wil hem bedanken voor de steun en begeleiding tijdens mijn stage en het realiseren van mijn eindwerk.

Mevr. Annelies Jans en Dhr. Philippe van Raemdonck, mijn collega’s van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenis van Dendermonde, hebben mij ook steeds gesteund en gestimuleerd bij de realisatie van mijn eindwerk.

Dankzij de medewerking van mijn cliënten en de hulp van de personeelsleden heb ik mijn eindwerk kunnen uitwerken. Ik ben hen dan ook erg dankbaar.

Ook Mevr. Siska Vandemaele, mijn eindwerkbegeleidster van Howest, wil ik bedanken voor de begeleiding tijdens mijn stage en de voltooiing van mijn eindwerk.

Zij stond immers telkens voor me klaar en gaf me tips waar nodig.

Tenslotte wil ik mijn ouders erg bedanken voor de kansen die ze me hebben aangereikt.

Dankzij de steun van deze personen is dit eindwerk een feit…

Tineke

(7)

Door middel van activiteiten met gedetineerde vaders de vader-kindrelatie in stand houden tijdens detentie.

 Ergotherapie in de gevangenis van Dendermonde

 Vader-kindrelatie

 Gedetineerde vaders

Detentie brengt vele gevolgen met zich mee, zowel voor de gedetineerden als voor zijn familie. De familieleden worden vaak vergeten, daarom noemt men ze in de literatuur ook „Hidden victims‟.

De kinderen zijn het meest kwetsbaar. Zij ervaren heel wat gevolgen van de detentie.

Ieder kind bevindt zich in een sociaal-emotionele ontwikkelingsfase en reageert anders op detentie.

Een vader kan tijdens detentie zijn vaderrol niet ten volle op zich nemen. Het is echter van groot belang dat de band tussen vader en kind toch wordt behouden. Via ergotherapeutische activiteiten werkte ik rond dit thema.

In alle gevangenissen, ook in Dendermonde, wordt kinderbezoek al lang georganiseerd, om de vader-kindrelatie zo optimaal mogelijk te houden.

Ook andere activiteiten, zoals het inkleden van de speelzaal, het maken van een cadeau en wenskaarten, zorgen ervoor dat de band en het contact wordt behouden.

De cursus „Vader in detentie‟ verschaft de vader inzicht in zijn rol en de emoties van de kinderen, betreffende detentie.

Als voorbereiding op het bezoek werd een kindvriendelijke brochure uitgewerkt.

De partners zijn ook erg belangrijk in dit hele verhaal. Via een enquête peilden we naar hun behoeften omtrent het kinderbezoek. Met de resultaten van het

behoeftenonderzoek wordt rekening gehouden bij de realisatie van een nieuw kinderbezoek.

(8)

imprisoned fathers.

 Occupational therapy in the Dendermonde prison

 Father-child relationships

 Imprisoned fathers

Imprisonment has a lot of consequences, for the imprisoned father and for the family as well. The family-members are often forgotten, that‟s why they are sometimes called the “hidden victims”.

The children are very fragile. There are a lot of consequences of the detention of the father. Every child knows an own social-emotional developmental stage and has another reaction to the detention.

A father is unable to fulfill his role during imprisonment. However, it is of great importance that the connection between father and child is well maintained. By means of occupational therapy I studied this subject.

In all prisons, including the Dendermonde prison, there has been a long history of organizing child-visitations, in order to keep the father-child relationship as optimal as possible.

Other activities, such as decorating the playroom, making gifts and cards enable a good connection between father and child.

The course “Father imprisoned” gives the fathers insight in his role and the emotions of children, concerning imprisonment.

In preparation of the child-visitation a brochure was created. The partners are also a very important part of the overall story. Through a survey we checked for the needs concerning the child-visitation. The results are used in the realization of the new child-visitation.

(9)

1 Inleiding

Ergotherapeuten kunnen binnen verschillende domeinen worden tewerkgesteld. Het leek me dan ook een uitdaging om de grenzen binnen deze domeinen uit te breiden.

In het tweede opleidingsjaar brachten we een bezoek aan een gevangenis, waardoor ik zeker wist waarin ik me verder wilde verdiepen. Als ergotherapeut kunnen wij immers veel betekenen voor gedetineerden.

De band tussen een vader en zijn kind is iets heel bijzonder. Deze blijft ook bestaan ondanks het feit dat beiden van elkaar gescheiden zijn. Het is belangrijk dat deze band blijft bestaan tijdens detentie. Ik was ervan overtuigd dat ik daar als

ergotherapeut een stimulerende en ondersteunende rol kon in spelen.

De bedoeling van mijn stage in de gevangenis van Dendermonde was dan ook duidelijk. Ik wou aan de hand van activiteiten de band tussen de vader en het kind behouden.

Vooraleer ik echt in praktijk kon beginnen, moest ik eerst wat theoretische

achtergrond opbouwen. Het gevangeniswezen was voor mij helemaal nieuw, dus was het nodig om mij erin te verdiepen. De gevolgen van detentie waren ook heel belangrijk, want ik zou er steeds rekening mee moeten houden. Deze theorie werd uitgewerkt in hoofdstuk twee tot en met zes.

Eenmaal zicht op de theorie, kon ik beginnen aan de bevraging van andere gevangenissen, partners en de activiteiten voor vaders.

Kinderbezoek werd al een hele tijd georganiseerd in de gevangenis van Dendermonde en in de toekomst zouden ze dit willen uitbreiden. Andere

gevangenissen organiseren ook kinderbezoek, dus konden we ons laten inspireren door hen. Een bevraging bij andere gevangenissen zorgde ervoor dat er ideeën kunnen worden toegepast in de gevangenis van Dendermonde.

Waar het bestaande kinderbezoek doorgaat in de aanwezigheid van de moeder, is dit bijkomende bezoek exclusief voor vaders en de kinderen. Het is dus de bedoeling dat de partners niet aanwezig zijn. Om te weten te komen hoe de partners tegenover dit nieuwe kinderbezoek staan, werd een behoeftenonderzoek bij hen gedaan, via enquêtes.

Via activiteiten voor vaders werd getracht de band tussen vader en kind te behouden tijdens detentie en wilde ik ervoor zorgen dat de vaders hun vaderrol op zich konden nemen. Zoals eerder vermeld was het kinderbezoek een belangrijk middel om

tegemoet te komen aan deze doelstellingen. Samen met de vaders zorgde ik voor de inkleding van de speelzaal, met de bedoeling dat de vaders een actieve bijdrage

(10)

konden leveren en de kinderen in een sfeervolle omgeving konden vertoeven. Door het maken van een cadeau en wenskaarten, wilde ik ervoor zorgen dat de vader en het kind een goede band bleven behouden. Vaak werd ik geconfronteerd met de beperkingen die een gevangenis met zich meebrengt. Vooral in het gebruik van materialen moest ik vaak alternatieven gaan zoeken.

De cursus „Vader in detentie‟ volgde ik mee, om mijn theorie te toetsen in praktijk, met als doel de volgende vraag te beantwoorden: “In hoeverre klopt de theorie in verband met vaders in detentie met de praktijkervaringen van gedetineerden?”

Tenslotte is het van groot belang dat de kinderen goed voorbereid worden op een bezoek aan hun vader. De onwetendheid bij kinderen zorgt voor een angstig gevoel.

Om daarop in te spelen werd een kindvriendelijke brochure over de gevangenis van Dendermonde opgesteld.

De bevraging van gevangenissen en partners, de activiteiten voor vaders en het opmaken van een brochure behoren tot de praktische uitvoering van mijn

bachelorproef. Dit werd uitgewerkt in hoofdstukken zeven tot en met elf. Als slot wordt een conclusie omschreven rond deze praktijkervaringen.

(11)

2 Rijksgevangenis Dendermonde

Mijn Bachelorproef werd uitgewerkt in de gevangenis te Dendermonde. Het is

belangrijk om te weten hoe de werking van de gevangenis is, welke diensten er actief zijn, wie er verblijft en welke rechten gedetineerden hebben omtrent het contact met de buitenwereld. Natuurlijk valt er nog veel meer te vertellen over de verschillende aspecten van de gevangenis, maar hier wordt het beperkt tot de informatie die relevant is voor mijn onderwerp.

2.1 Infrastructuur

(Minister van Justitie)

De gevangenis is gebouwd volgens de principes van Ducpétiaux. Typische kenmerken hiervan zijn de stervormige bouw met een centrum, 3 vleugels en 3 bouwlagen, de individuele cellen en de erg beperkte aanwezigheid van

gemeenschappelijke ruimtes.

2.2 Populatie

De Rijksgevangenis is zowel een arresthuis, voor gedetineerden in voorlopige hechtenis en een inrichting voor strafuitvoering van veroordeelden. Er verblijven

± 200 gedetineerden, waarvan 12 in de afdeling beperkte detentie. Zij overnachten enkel in de gevangenis en gaan tijdens de dag werken.

Beklaagden, niet-definitief veroordeelden en Nederlandstalige recidivisten met strafrestant van meer dan één jaar, worden er onder gebracht.

2.3 Het regime

Het is een gesloten inrichting, met een cellulair regime.

Het hoofdaccent ligt er op tewerkstelling.

Daarnaast worden er natuurlijk ook ontspannings-, vormings –en culturele activiteiten georganiseerd. Dit werkt de re-integratie in de maatschappij in de hand.

2.3.1 Tewerkstelling

Iedereen die wil werken, kan zich inschrijven op de wachtlijst. Er is werk voor ongeveer 50% van de gedetineerden.

Er zijn verschillende jobs die kunnen worden uitgeoefend. Sommige werken in een atelier (bv. poetslappen versnijden), anderen in de onderhoudsdienst of een

technische dienst (bv.keuken) en nog anderen werken op cel.

(12)

Indien de gedetineerde dit wilt, kan hij in contact komen met VDAB en Vokans. Zo worden ze voorbereid op de tewerkstelling na detentie. Zo is er ook een bijdrage naar re-integratie.

2.3.2 Ontspannings-, vormings-, sport –en culturele activiteiten

Er worden heel wat verschillende activiteiten georganiseerd waaraan de gedetineerden kunnen deelnemen.

Sportactiviteiten zoals fitness, spinning en multisport worden wekelijks georganiseerd. Daarvoor kunnen ze inschrijven.

Ook vele vormingsactiviteiten komen wekelijks voor. Zo is er een cursus Frans, Engels, Nederlands, Italiaans en Bedrijfsbeheer.

Er wordt heel nauw samengewerkt met De Rode Antraciet. Dat is een vzw die zich inzet voor cultuur en vormingswerk in de penitentiaire sector.

Er zijn ook wel wat ontspanningsmogelijkheden. Er kan op cel gekeken worden naar TV, geluisterd naar de radio, … Ook kan er wekelijks ontspannen worden in de speelzaal.

Culturele activiteiten worden enkele keren per jaar georganiseerd. Zo komt er eens een orkest optreden, een toneelgezelschap, stand-up comedians, wordt er een film getoond, …

2.3.3 Contact met buitenwereld behouden

Gedetineerden hebben het recht om brieven te schrijven en te ontvangen, kunnen telefoneren en bezoek ontvangen. Daardoor kan het contact met de buitenwereld behouden worden.

Echter zijn er wel regels daaromtrent.

Briefwisseling

In hoofdstuk vier wordt de basiswet hieromtrent uitvoerig besproken.

Telefoneren

Dit staat ook uitvoerig uitgelegd in het hoofdstuk vier.

(13)

Bezoek

(Rijksgevangenis Dendermonde)

Er zijn vier verschillende soorten bezoek. Ieder bezoek heeft zijn eigen kenmerken:

 Gemeenschappelijke bezoek Voor wie?

Voor veroordeelden en beklaagden. De beklaagden moeten reeds 15 dagen in de inrichting verblijven.

Waar?

Bezoekerszaal.

Duur?

1u10min.

Frequentie?

Veroordeelden mogen 3 keer per week bezoek ontvangen Wie mag er op bezoek komen?

Maximum 3 personen boven 12 jaar. Kinderen onder de 12 jaar worden dus niet meegerekend.

Kinderen die jonger zijn dan 16 jaar, moeten steeds in gezelschap zijn van een meerderjarige.

Jongeren tussen 16 en 18 jaar mogen alleen op bezoek komen, als ze de schriftelijke toestemming hebben van de ouders of wettelijke voogd.

Bloed –en aanverwanten in eerst lijn worden toegelaten als ze hun verwantschap kunnen bewijzen.

Andere personen hebben de toestemming van de directie nodig om op bezoek te komen. Het bezoek wordt aangevraagd via de gedetineerde. Samen met die aanvraag wordt een kopie van de identiteitskaart gevoegd.

(14)

 Individueel bezoek achter glas Voor wie?

Voor beklaagden gedurende de eerste 15 dagen van hun verblijf of indien er veiligheidsredenen zijn die bezoek aan tafel uitsluiten.

Waar?

Individuele hokjes.

Duur?

45 min.

Frequentie?

Beklaagden mogen elke dag bezoek ontvangen achter glas. Na 14 dagen hechtenis, kan de bezoekregeling van veroordeelden aangevraagd worden en gelden die regels.

 Ongestoord bezoek Voor wie?

Iedere gedetineerde die al drie maanden in gevangenis van Dendermonde verblijft, geen penitentiaire verloven, normaal regime heeft en toegelaten is tot het gewone bezoek.

Waar?

Aparte, speciale bezoekruimte, zonder toezicht.

Duur?

2u.

Frequentie

3 keer in de maand.

Wie kan er op bezoek komen?

Iedere meerderjarige persoon die een duurzame relatie met de gedetineerde kan aantonen:

 echtgenote;

 levenspartner die deel uitmaakt van gezin;

 (schoon)ouders;

 grootouders;

 kinderen;

 broers, zussen, tantes, nonkels, voogd;

 persoon die minstens 6 maanden belangstelling heeft getoond voor de gedetineerde en laat blijken dat de relatie oprecht is.

(15)

 Kinderbezoek Waar?

Speelzaal

Duur?

1u30 min Frequentie?

1 keer in de maand, op zaterdagnamiddag Voor wie?

Alle gedetineerde vaders met normaal regime, kunnen het bezoek aanvragen.

Op het kinderbezoek wordt wel een maximum van 20 vaders toegelaten.

Kinderen tot en met 15 jaar worden op het kinderbezoek toegelaten. Ook de 1 begeleider mag deelnemen aan het kinderbezoek.

Dit is een belangrijk onderdeel van mijn eindwerk, dus wordt het ook in een afzonderlijk hoofdstuk besproken, namelijk hoofdstuk zes.

2.4 Verschillende diensten

(Steunpunt)

In de gevangenis werken verschillende diensten samen om aan de behoeften van de gedetineerden tegemoet te komen. Ieder heeft zijn duidelijke functie en werkt met eigen doelstellingen.

Zo heb je de griffie, medische dienst, PSD en Vlaamse Gemeenschap die elk hun taak hebben binnen de gevangeniscontext. Deze 4 diensten worden vervolgens kort toegelicht.

2.4.1 Griffie

De Griffie is de dienst die het beheer van de straffen en maatregelen doet. Per gedetineerde hebben zij een dossier.

Zij houden dus de penitentiaire en juridische administratie bij.

2.4.2 Medische dienst

Deze dienst staat uiteraard in voor de medische verzorging van de gedetineerden.

Zij zijn ook een belangrijk doorverwijskanaal naar CGGZ, omdat zij vaak in contact komen met de gedetineerden. Ze hebben zicht op de fysieke en psychische toestand van de gedetineerden.

(16)

2.4.3 Psychosociale Dienst (PSD)

Zij staan in voor de psychologische en sociale begeleiding van de gedetineerden.

Bij PSD werken zowel psychologen, maatschappelijke assistenten en een psychiater.

PSD heeft ten aanzien van de gedetineerden driehoofdopdrachten:

 onthaal,

 begeleiding,

 adviesverlening.

Tijdens het onthaalgesprek krijgen gedetineerden uitleg over de dienst. Dan kan de gedetineerde zijn eigen verhaal vertellen, over zijn eigen situatie. Ze krijgen de kans om vragen te stellen en om telefonisch contact op nemen met advocaat, werknemer, familie, … Zo kan PSD gedetineerden doorverwijzen naar andere diensten,

belangrijke adressen doorgeven en oplossingen zoeken voor concrete problemen die de detentie met zich meebrengt.

PSD zorgt ook voor algemene penitentiaire begeleiding. Deze richt zich vooral tot het beperken van de detentieschade, het ongewild bijkomend lijden dat de opsluiting met zich zou kunnen meebrengen. In dit kader kunnen ook eerste concrete stappen naar sociale re-integratie worden gezet.

De derde opdracht is wellicht de meest tijdrovende en behelst het deskundig onderzoek van de gedetineerde, zijn reclasseringsperspectieven en

persoonlijkheidskenmerken ter voorbereiding van een advies voor de instanties (de Minister van Justitie of de strafuitvoeringsrechtbank) die beslissen over verloven, vervroegde invrijheidstelling en zo verder.

Een voorbeeld:

Indien iemand veroordeeld is tot een straf van meer dan drie jaar, dan wordt de procedure Voorwaardelijke Invrijheidsstelling opgestart. Dan krijgt de gedetineerde een vaste PSD-medewerker aangewezen, waar hij steeds bij terecht kan.

De Strafuitvoeringsrechtbank beslist wanneer de gedetineerde in aanmerking komt voor strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals elektronisch toezicht, halve vrijheid, verlof, … Daarvan is de gedetineerde op de hoogte en kan een aanvraag indienen. De

PSD-medewerker heeft dan verscheidene gesprekken met de gedetineerde over hun gezinssituatie, de gepleegde feiten, slachtoffers, toekomstperspectieven, … Ook een persoonlijkheidsonderzoek wordt uitgevoerd.

Vanuit al deze informatie kunnen zij dan een psychosociaal verslag gaan schrijven, dat dient als advies voor de directie.

(17)

2.4.4 De bewaking

In omvang is het bewakingspersoneel het ruimst aanwezig. Deze personeelsleden staan 24u/24u en 365 dagen per jaar in voor de bewaking van de gedetineerde, het toezien op de interne orde en de veiligheid van de inrichting en van iedereen die er zich bevindt.

Bewakend personeel is een belangrijke bron van informatie over het gedrag van gedetineerden en hoe zij zich voelen en is tevens betrokken bij de organisatie en het verloop van tal van initiatieven of activiteiten. Niet alleen organiseren zij het regime van de gedetineerden maar zij zijn ook steeds de eerste en de laatste die

gedetineerden ontmoeten die deelnemen aan andere activiteiten. Zij moeten immers voor hen steeds deuren openen en dicht doen. Bij een aantal activiteiten voor

gedetineerden zijn zij ook aanwezig.

2.4.5 Vlaamse gemeenschap (Vlaamse Overheid, 2008)

De Vlaamse gemeenschap binnen de gevangenis biedt hulp –en dienstverlening aan gedetineerden.

Het aanbod binnen de gevangenis is belangrijk voor verschillende redenen.

Gedetineerden verliezen hun vrijheid, maar niet hun recht op hulpverlening, onderwijs, cultuur, ...

Ook het feit dat ze na de detentietijd terug in de maatschappij zullen vertoeven, is belangrijk om weten. Dit is geen gemakkelijke stap, dus moeten ze daar goed op voorbereid zijn. Als ze tijdens de detentie al in aanraking komen met hulp- en dienstverlening, krijgen ze al bepaalde kennis en vaardigheden mee en is het gemakkelijker om in de samenleving te re-integreren.

De hulp- en dienstverlening gebeurt op 6 verschillende domeinen. Per domein zijn er enkele diensten en organisaties actief. Uiteraard moeten al deze diensten goed samenwerken, om de dienstverlening op elkaar af te stemmen.

Er zijn 3 sleutelfiguren die ervoor zorgen dat de verschillende diensten goed samenwerken:

Beleidsmedewerker (BM)

Deze persoon werkt nauw samen met de directie en de coördinatoren van de verschillende domeinen.

Om te zorgen dat het aanbod afgestemd wordt op de gevangeniscontext, moet er vaak overlegd worden met de directie. Deze persoon coördineert ook de

verschillende organisaties, zodat alles op elkaar afgestemd is.

(18)

Organisatieondersteuner (OO)

Dit is een medewerker van JWW, die nauw samenwerkt met de BM. Terwijl de BM meer coördineert, zorgt de OO voor de praktische uitvoering van de hulp- en

dienstverlening. Activiteitenkalenders opstellen, nieuwe activiteiten zoeken, lokalen zoeken voor activiteiten, … zijn allerlei zaken die een OO voor zijn rekening neemt.

In de toekomst zal een duidelijke taakverdeling van OO en BM opgemaakt worden in een visietekst, want in praktijk overlappen bepaalde taken wel.

Trajectbegeleiders

Dit zijn medewerkers van JWW die de gedetineerden wegwijs maken in het aanbod van hulp –en dienstverlening en die ze motiveren om eraan deel te nemen.

De 6 domeinen waarbinnen de organisaties werken zijn sport, cultuur, welzijn, gezondheid, onderwijs en tewerkstelling.

De domeinen worden hieronder kort toegelicht.

Activiteitsdomeinen van de Vlaamse Gemeenschap Welzijn en Gezondheid

In elke gevangenis bevindt zich een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW).

Zij zorgen ervoor dat de gedetineerden ondersteund worden in hun leefomgeving en in de maatschappij. Zij willen het welzijn van gedetineerden en hun familie

bevorderen.

Concreet betekent dit dat ze gedetineerden een algemeen onthaal geven waar er informatie en advies over allerhande (psycho)sociale problemen worden toegelicht.

Ook hebben zij de belangrijke taak om informatie te geven over de vele

maatschappelijke voorzieningen. Doorverwijzen naar andere gespecialiseerde diensten, zoals CGGZ en gehandicaptenzorg, behoren tot hun takenpakket.

Binnen CAW is de dienst Justitieel Welzijnswerk (JWW) heel belangrijk. Zij gaan om met de personen die met strafrecht en justitie in aanraking (dreigen te) komen. JWW helpt ook de directe sociale omgeving van deze personen, aan de hand van

informatieverschaffing, adviesverlening en ondersteuning.

Buiten CAW is ook CGGZ (Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg) actief binnen het onderdeel Welzijn en gezondheid. Zij begeleiden de gedetineerden met

psychische problemen, die via doorverwijzing van PSD, medische dienst of JWW bij hen terecht komen.

(19)

Onderwijs

Volwassenenonderwijs wordt aangeboden door Centra voor Basiseducatie en Centra voor Volwassenenonderwijs. Zo kunnen gedetineerden basisvorming krijgen. Er worden heel wat opleidingen georganiseerd. Vaak is het slechts een module van een opleiding. Eenmaal de gedetineerde vrij is, kan deze de opleiding afwerken. Er wordt een basis aangeboden.

Tewerkstelling

De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) is ook actief in de gevangenis. Een detentieconsulent verleent deze dienst aan

gedetineerden, omdat deze ook recht hebben op deskundige begeleiding bij het zoeken naar werk.

Er wordt informatie meegegeven over tewerkstelling en over het aanbod van VDAB.

Veertien maanden voor de vrijlating, werkt de detentieconsulent erg actief met de werkzoekende gedetineerde. Samen gaan ze dan op zoek naar een passende job en bekijken ze welke kennis en vaardigheden de gedetineerde nog moet aanleren. Ook sollicitatietraining behoort daarbij. Het is nu eenmaal niet simpel om als

ex-gedetineerde te solliciteren.

Cultuur en sport

Onder cultuur kunnen heel wat zaken begrepen worden. Het aanbod van cultuur en sport wordt georganiseerd door vzw De Rode Antraciet. Zij bieden activiteiten en cursussen aan waardoor de gedetineerden inzicht krijgen in zichzelf en hun mogelijkheden.

Wekelijks wordt „Creatief Atelier‟ georganiseerd. Daarin kunnen gedetineerden zich creatief gaan uiten. Vaak wordt er gewerkt rond een thema, waardoor ze

succeservaringen krijgen en het gevoel hebben iets nuttig te doen.

Er is ook een sportfunctionaris actief in de gevangenis. Hij coördineert verschillende sportactiviteiten, zoals spinning, fitness, multisport en speelzaal.

De gevangenisbibliotheek is ook een belangrijk onderdeel binnen het cultuuraanbod.

De gedetineerden kunnen er wekelijks kosteloos strips, boeken en gezelschapsspelen ontlenen.

(20)

2.4.6 Overige diensten

Verder zijn er nog diensten die in dit kader minder belangrijk zijn. Zo is er een boekhoudkundige dienst die instaat voor het financieel beheer van de gevangenis maar ook de gelden van de gedetineerden beheert.

Een technische dienst staat in voor het onderhoud van de infrastructuur en de personeelsdienst beheert de dossiers van alle medewerkers van de gevangenis.

Aan het hoofd staat uiteraard een directieteam, samengesteld uit 4 personen. Hun taken zijn onderling verdeeld. Naast het inrichtingshoofd zijn andere directeurs ondermeer belast met het personeelsbeleid, de ontwikkelingen van het regime van de gedetineerden.

2.5 Besluit

De gevangenis is een gesloten inrichting, waar de nadruk ligt op tewerkstelling.

Natuurlijk zijn de verschillende ontspannings-, sport-, vormings –en culturele activiteiten van belang.

Deze worden vaak georganiseerd.

De verschillende diensten binnen de gevangeniscontext hebben elk hun functie en doelstellingen. Ieder heeft zijn bijdrage om de behoeften van de gedetineerden te bevredigen. Griffie, PSD, Medische dienst en Vlaamse gemeenschap spelen allemaal een grote rol in het gevangeniswezen.

Om het contact te behouden met de buitenwereld, zijn er verschillende

mogelijkheden. Zo is er mogelijkheid tot briefwisseling, telefonisch contact en het ontvangen van bezoek. Er zijn verschillende soorten bezoek, met elk hun kenmerken en regels. Zo is er gemeenschappelijk bezoek, bezoek achter glas, ongestoord bezoek en kinderbezoek.

(21)

3 Sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind

(Struyven, 2003)

Elk kind maakt een sociaal-emotionele ontwikkeling door. Er zijn zes

ontwikkelingsfasen te onderscheiden. Elke fase heeft zijn eigen kenmerken en eigen accenten die belangrijk zijn binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Elk kenmerk die verworven is in de ene fase, is natuurlijk wel de basis voor de andere fase. Het is dan ook belangrijk dat de sociaal-emotionele ontwikkeling goed wordt doorlopen, om zo weinig mogelijk problemen te ervaren in het verdere leven.

De kinderen van gedetineerde vaders situeren zich in alle leeftijdsfasen. Daarom is het belangrijk dat we zicht krijgen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van alle leeftijdscategorieën, want de detentie heeft weerslag op die ontwikkeling.

Er valt namelijk een (hechtings)persoon weg uit het gezin, wat grote gevolgen kan hebben op de ontwikkeling.

In dit hoofdstuk wordt elke ontwikkelingsfase met zijn kenmerken uitvoerig besproken. Zo zie je welke zaken belangrijk zijn, en welke gevolgen het teweeg brengt indien de ontwikkeling niet optimaal verloopt. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de hechtingstheorie, omdat dit wel belangrijk is in het thema waarrond ik werk, namelijk detentie van de ouder.

(22)

3.1 Pasgeborene (tot 8 weken)

De pasgeborene zal reageren op personen die hem aandacht geven.

Er ontstaat interactie tussen de moeder en het kind, en niet enkel in de context van voeding en verzorging.

Deze communicatie is eigenlijk de basis voor het verdere verloop van de emotionele ontwikkeling van het kind.

3.2 Baby (2mnd – 1,5j)

Bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van de baby zijn 2 zaken heel belangrijk:

 Gehechtheid

 Vreemdenangst of „acht maanden‟ – angst Deze 2 aspecten worden hieronder toegelicht.

3.2.1 Gehechtheid

Een baby wil contact met zijn verzorgers maken. Daardoor stelt hij

gehechtheidgedrag. Dit zijn aangeboren gedragingen die ze stellen om de verzorger te mobiliseren. De baby maakt contact met de verzorger door te huilen, lachen of brabbelen. Hij wilt natuurlijk de verzorger nabij gaan houden.

En zo ontstaat dus hechting.

De definitie van hechting volgens Fogel, 1997 (Struyven, 2003) is:

“Emotionele band die blijft duren tussen mensen, waarbij het individu er alles aan doet om zo dicht mogelijk bij het object van gehechtheid te zijn en zodanig handelt dat de relatie blijft voortbestaan”

Als ouder of verzorger moet je vertrekken vanuit de behoeften van het kind. Je moet deze gaan bevredigen, zodat er een verwachtingspatroon ontstaat bij het kind. Dit kan zowel uit vertrouwen als wantrouwen bestaan en vormt dus de veilige of onveilige hechting;

Een baby kan zich hechten aan verschillende personen, maar de moeder blijft toch de belangrijkste hechtingspersoon. De invloed van de andere factoren, zoals de relatie met de vader, het karakter van het kind en de situatie van het gezin, mogen niet onderschat worden. Deze hebben immers een grote invloed op het ontstaan van veilige of onveilige gehechtheidrelaties.

(23)

Iemand die vaak reageert op de signalen van het kind en in contact treedt met het kind, zal als hechtingsobject worden gekozen.

Een baby heeft een passieve en actieve gerichtheid naar mensen. Via bewegingen en geluiden gaan ze passief reageren op mensen.

Door te huilen of te kraaien probeert het kind de gehechtheidfiguur te lokken en bij zich te houden. Dit is actieve gerichtheid.

Zoals eerder vermeld zijn er verschillende categorieën van hechting.

Mary Ainsworth deed er onderzoek naar en vond vier categorieën:

 Veilige gehechtheid

Hier is er sprake van een normale ontwikkeling van de hechting. De

responsiviteit van de moeder is erg hoog, ze gaat sensitief om met wat het kind doet. Ze reageert consequent op de emotionele signalen en

(veranderende) gedragingen van het kind. Zo krijgt de baby vertrouwen in de moederfiguur. Het kind voelt zich vrij om even de moederfiguur te verlaten en zelf te exploreren. Uiteraard blijft de moeder de uitvalsbasis, waar het kind steeds weer naartoe kan.

Hoe deze veilige hechting ontstaat, omschrijft Bowlby (Delfos, 1999) in vier fasen: (Dejonghe, 2008-2009)

 FASE 1: Basisveiligheid en vertrouwen (tot 3 maanden)

De eerste levensmaanden is de baby volledig afhankelijk van de

volwassene. Als ouder moet je aanvoelen wat je baby nodig heeft en ook goed reageren op de signalen van het kind.

Het kind kan dan vertrouwen opbouwen en zich veilig voelen.

 FASE 2: Fase van hechting in wording (3 maanden - 8 maanden)

Dit is de fase van herkenning, waarbij het kind onderscheid begint te maken tussen verschillende stemmen.

(24)

 FASE 3: Fase van eigenlijke hechting ( 8 maanden - 1,5j)

In deze fase kan het kind actief meewerken om te krijgen wat het wilt en nodig heeft. Zo zal de baby zich actief gaan verplaatsen en zaken gaan vastnemen.

Belangrijk om weten is dat er aan 8 maand separatieangst (angst voor vreemden) optreedt. Dit moet het kind overwinnen door een stevig beeld te vormen van de hechtingsfiguur. Dit beeld moet blijven wanneer de persoon er even niet is. Zo wordt de angst gereduceerd.

 FASE 4: Fase van individualiteit (1,5j – 3j)

Het kind ontdekt dat hij een individu is met een eigen wil en eigen

verlangens. Hij maakt zich los van de hechtingsfiguur en beseft dat hij ook zelfstandig kan zijn.

Een mentale representatie maken van de vertrouwensfiguur, is geen probleem voor het kind.

 Vermijdende gehechtheid

Zoals de term het zegt, gaan moeder en het kind emoties vermijden, waardoor er een afstand tussen hen wordt gecreëerd.

De moeder gaat niet in op de emoties van het kind, maar gaat daarentegen de aandacht afleiden.

Het kind zal daardoor merken dat de moeder het moeilijk heeft met emoties en zal verder geen lichamelijk contact met haar zoeken. Het kind zal de

gevoelens van verdriet, angst,… onderdrukken om de moeder niet te kwetsen.

Ook bij andere personen zal het kind de afstand bewaren.

 Afwerende gehechtheid

Kinderen met deze problematiek zullen ambivalent gedrag gaan stellen. Ze zoeken enerzijds contact, maar anderzijds zijn ze onhandelbaar als ze hun zin niet krijgen.

De hevige emotionele reacties gebruiken ze om aandacht te krijgen en uit angst om in de steek gelaten te worden.

De moeder is niet consequent tegenover het kind, waardoor het kind de reactie van de moeder niet kan voorspellen. Daardoor is het onzeker, heeft het weinig zelfvertrouwen en wilt steeds aandacht.

(25)

 Gedesoriënteerde gehechtheid

De ouders houden geen rekening met wat het kind wil en de signalen van het kind krijgen geen respons. De ouders zijn niet consequent.

Dit kind heeft kenmerken van vermijdende en afwerende gehechtheid.

Het is de bedoeling dat het kind zich veilig kan hechten. Uiteraard kan het zijn dat het kind geen hechtingsgedrag kon ontwikkelen en geen affectieve hechtingsbanden kon leggen in de eerste levensfase.

Dit kan heel wat gevolgen teweeg brengen voor de verdere ontwikkeling van het kind. Enkele voorbeelden zijn:

 stereotype houdingen/bewegingen;

 onverschilligheid;

 afwijkend sociaal gedrag;

 geen gewetensontwikkeling, waardoor ze geen schuldgevoelens ervaren en moeite hebben met het respecteren van normen en waarden;

 ervaren intieme en emotionele relaties als een bedreiging;

 geen ik-besef, geen inzicht in eigen mogelijkheden;

 het gevoel hebben in de steek gelaten te worden, waardoor ze vernietigingsdrang hebben tegenover zichzelf en anderen;

 onmiddellijke behoeftebevrediging, impulsen niet kunnen weerstaan.

Wanneer een kind in de eerste levensjaren zijn hechtingsfiguur een langere tijd verliest, is dit een ernstige zaak.

In zo‟n situatie ontstaan drie stadia in het gedrag van het kind.

 Protestfase

Het kind voelt zich in de steek gelaten, huilt en weigert te eten

 Wanhoopsfase

Het contact met anderen (zoals verpleegsters, opvoeders) verloopt normaal, maar ze stellen zich onverschillig op tegenover de ouders.

 Apathische fase

Deze fase ontstaat bij een langere scheiding. Het kind heeft de indruk dat contact niet meer belangrijk is en trekt zich dan ook terug uit contacten.

Indien het kind een nieuwe figuur heeft om zich aan te hechten, zal de schade herstelt worden.

(26)

3.2.2 Vreemdenangst of ‘acht maanden’ angst

Als de baby 8 maanden is, zal hij zich selectief opstellen in zijn gehechtheidrelaties en zal een duidelijke voorkeur hebben voor één persoon. Daardoor zal hij zich afwenden van vreemde personen, vandaar de term „vreemdenangst‟. Als hij toch in contact komt met voor hem vreemde personen, zal hij zich vastklampen aan zijn gehechtheidfiguur. De baby wil door zijn gedrag de gehechtheidfiguur zo dicht mogelijk bij zich houden, zodat hij zich veilig voelt. Dit gedrag is bewust en actief.

(Bowlby)

3.3 Peuter (1,5j – 3j)

De peuter komt tot het besef dat hij op zichzelf kan bestaan..

Daardoor raakt hij soms emotioneel in de war. Hij heeft enerzijds wel de drang naar zelfstandigheid, het op zichzelf bestaan, maar uiteraard heeft hij ook nog de drang naar de liefde van de volwassene, die hij zeker niet kwijt wilt.

Het kind is daardoor verward en dit uit zich door het „nee‟-zeggen tegen alles wat de volwassene zegt, waardoor deze fase de term „koppigheidsfase‟ krijgt.

Een peuter heeft ook nood aan „transitionele objecten‟. Hierbij denk ik aan een zachte teddybeer of een dekentje die de peuter overal mee naartoe neemt. Vooral in stressvolle situaties wil de peuter dit object dicht bij zich hebben. Ze zijn een

tijdelijke, effectieve vervanging van de mama of papa. Het is eigenlijk een middel om de scheiding met zijn moeder te overbruggen en het maakt de scheidingssituatie gemakkelijker. Het verwijst ook naar de totale afhankelijkheid van de peuter aan de gehechtheidfiguur en de ontwikkeling van hun zelfstandigheid.

3.4 Kleuter (3j – 6j)

Deze kinderen gaan naar school, dus wordt er minder gehechtheidgedrag gesteld.

Het kind is in staat de gehechtheidfiguur een langere periode te missen.

De relatie die de kleuter met zijn ouders heeft, is wel heel belangrijk bij het vormen van relaties met de leeftijdsgenoten, want de relaties met andere leeftijdsgenoten zal aangegaan worden op de manier waarop de relatie werd aangegaan met zijn ouders en gehechtheidfiguur. Dus als de relatie hecht is met zijn ouders, is de kans groot dat de kleuter ook zo‟n relaties aangaat met zijn leeftijdsgenoten. Het is duidelijk dat de gehechtheid belangrijk is gedurende de gehele ontwikkeling en het een grote invloed heeft op het aangaan van relaties met andere personen.

(27)

3.5 Lagere schoolkind (6j – 12j)

3.5.1 Gevolgen van ‘gehechtheid’ op het lagere schoolkind

Hierbij wil ik nog even verwijzen naar „gehechtheid‟, die je terugvindt bij 1.2.

Zoals gelezen in de vorige paragraaf, heeft gehechtheid een levenslange invloed.

Hieronder zal dit toegelicht worden op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het lagere schoolkind.

Onveilig gehechte kinderen verlangen wel naar geborgenheid, maar het lukt hen niet om dit te zoeken en te behouden. Ze voelen zich steeds onveilig. Daardoor hebben ze veel nood aan regelmaat, toezicht, bescherming en voorspelbaarheid die door de volwassenen wordt aangebracht.

Onoverzichtelijke, onvoorspelbare en „onveilige‟ situaties veroorzaken stress bij hen, waardoor ze dan zenuwachtig worden en niet weten hoe zich te gedragen.

Veilig gehechte kinderen kunnen opdrachten zelfstandig uitvoeren, autonoom functioneren en stellen zich flexibel op, dit doordat ze basisvertrouwen hebben.

3.5.2 Sociale relaties

In de lagere school is het belangrijk dat er sociale relaties worden aangegaan, waardoor er vriendschappen ontstaan.

Peuters en kleuters blijven het liefst dicht in de buurt van de volwassenen, maar bij de kinderen van de lagere school is dit niet meer het geval. Aangezien ze de hele dag in contact komen met leeftijdsgenoten (klasgenoten), willen ze het liefst veel bij hen zijn.

De relatie met de leeftijdsgenoten is dus belangrijk. Het beïnvloedt het zelfvertrouwen en zelfbeeld, er worden sociale vaardigheden ontwikkeld (agressiecontrole, omgang met groepsnormen) en er wordt samenwerking gestimuleerd. Het is in principe een „sociale leerschool‟.

In de lagere school zie je wel telkens één-sekse-groepjes. De jongens trekken op met de jongens en de meisjes vormen ook een groep. Zo leren ze welk gedrag dat past bij hun sekse. In de laatste jaren van de lagere school is er wel meer contact tussen de jongens en meisjes.

(28)

Wat is een vriend?

Kinderen van 6 tot 8 jaar hebben een andere opvatting van een vriend, dan een kind van 10 jaar.

Kinderen van 6 tot 8 jaar hebben de opvatting dat een vriend iemand is die dezelfde dingen leuk vindt en waarmee je vaak dingen samen doet.

Kinderen van 10 jaar vinden vriendschap al iets diepgaander. Vrienden hebben elkaar nodig en ze accepteren elkaar zoals ze zijn. Geheimen worden aan elkaar verteld, ze vinden de juiste woorden bij verdriet en geven advies waar nodig. Ze zijn er wanneer je ze nodig hebt.

Bij lagere schoolkinderen komen vriendschappen vaak tot een einde. Uiteraard is dit een pijnlijk gegeven, waarbij de leerkracht een belangrijke rol kan spelen in het geven van steun.

Pesten?

Bij lagere schoolkinderen is pesten absoluut geen abnormale zaak. Het komt vaak voor en wel om verscheidene redenen.

De definitie van pesten, volgens Emmerechts, 2001 (Struyven, 2003):

‘ Pesten is een hardnekkige vorm van agressief, antisociaal gedrag dat vooral voorkomt tijdens de lagereschoolleeftijd. Het is een proces waarbij een groep (het kan ook een enkele pestkop zijn die de hele klas meetrekt) zich tegen een enkeling keert die zich niet (meer) kan verweren’

Pesten is niet hetzelfde als plagen. Pesten is onophoudelijk en heeft grote,

levenslange gevolgen voor de persoon die wordt gepest. Er is een ongelijke macht tussen de gepeste en de pestkop(pen) waardoor het gepeste kind niet voor zichzelf kan opkomen.

Plagen daarentegen zorgt ervoor dat men zich sterker en meer assertief leert opstellen.

De pestkop gaat één kind viseren en geniet ervan om het kind te raken. Er zijn meestal een hele groep meelopers, die niet durven ingaan tegen de pestkop, uit schrik om zelf te worden gepest.

Pestgedrag kan verschillende gedaanten opnemen:

 lichamelijke agressie: duwen, trekken, slaan;

 verbale agressie: uitlachen, uitschelden, bedreigen;

 materiële agressie: bezittingen van leerling afnemen of kapotmaken;

 uitsluiting of sociale isolatie.

(29)

Een gepest kind zal nooit effectief vertellen dat het wordt gepest, maar zal wel subtiele signalen uitzenden naar volwassenen. Dit uit schrik om meer gepest te worden. Ook zijn ze beschaamd en bang dat niemand hen zal geloven.

Deze kinderen gaan niet graag naar school en zoeken steeds de nabijheid van de leerkracht. De schoolresultaten worden slechter en ze zoeken minder contact met anderen. Psychosomatische klachten kunnen optreden.

3.6 Adolescent (> 12j)

Bij de adolescentie zijn er heel wat verschuivingen. De rol van de ouders vervaagt, terwijl leeftijdsgenoten een steeds belangrijkere rol innemen in het leven van de adolescent. Ze komen los van het „kinderlijke‟ en gaan stap voor stap de rollen opnemen die bij het volwassen leven horen.

Omdat dit een duidelijke overgangsfase is, is het logisch dat de adolescent vaak te maken heeft met verschillende soorten conflicten.

3.6.1 De ouders/het gezin

De jongere wil loskomen van zijn ouders en gezin en wil ook een zelfstandige

persoonlijkheid worden die zijn eigen plaats heeft in de wereld van de volwassenen.

De jongere krijgt een ander beeld van zijn ouders. Ze komen tot het besef dat de ouders ook geen perfecte mensen zijn, ook fouten maken, ze elk hun eigen karakter hebben en een individu zijn met eigen verlangens en gedachten.

Zoals eerder gemeld, hebben ouders minder invloed op de adolescent.

Leeftijdsgenoten daarentegen hebben een grotere betekenis.

Onderstaande factoren van het gezin hebben wel een grote invloed op de sociaal- emotionele ontwikkeling van de adolescent:

 aard van relatie tussen ouders en kind vóór adolescentie;

 wijze waarop ouders omgaan met het ouder worden en terugkijken op hun leven;

 onderlinge relatie tussen de ouders;

 economische situatie;

 samenstelling van het gezin

eenoudergezin: alleenstaande moeder moet zowel de taken van moeder als vader tegelijk vervullen;

 culturele achtergrond van het gezin;

 De opvoedingsstijl die wordt gehanteerd.

(30)

Er bestaan vier verschillende opvoedingsstijlen (Adriaenssens, 2002):

 Permissief toegeeflijke opvoedingsstijl (verwennende ouders)

Er worden weinig eisen gesteld aan adolescent, maar de ouders zijn wel emotioneel betrokken.

Als er iets gebeurt grijpen ze weinig in, ze zijn erg tolerant.

Daardoor heeft de adolescent het moeilijk om zich te houden aan geldende regels en afspraken

 Permissief onverschillige opvoedingsstijl (verwaarlozende ouders)

De ouders stellen weinig eisen en hebben ook weinig interesse in wat de adolescent onderneemt.

Daardoor krijgt de adolescent weinig zelfvertrouwen en heeft gebrek aan zelfcontrole

 Autoritaire opvoedingsstijl (extreem strenge ouders)

Deze ouders hebben heel veel eisen. Er is geen overleg en de adolescent krijgt strenge straffen indien hij iets doet. De ouders controleren ook enorm het gedrag. Er wordt geen rekening gehouden met de

mogelijkheden en interesses van de adolescent.

De adolescent neemt weinig initiatief en ontwikkeld een laag zelfbeeld.

 Autoritatieve opvoedingsstijl (democratische ouders)

De ouders hebben een warme en zorgzame houding en overleggen met de kinderen over regels en afspraken.

Zij stellen eisen en controleren het gedrag van hun kroost, maar stimuleren de zelfstandigheid.

De adolescent krijgt zelfvertrouwen, durft zijn verantwoordelijkheid opnemen en ontwikkelt sociale vaardigheden.

(31)

3.6.2 Leeftijdsgenoten

Adolescenten brengen veel meer tijd door met de leeftijdsgenoten. Ze maken tijd vrij voor elkaar en zoeken elkaar op tijdens informele momenten.

Leeftijdsgenoten spelen een enorm grote rol in de sociaal- emotionele ontwikkeling van de adolescent.

Door in contact te treden met anderen krijgen ze meer zelfwaardering en leren ze sociale vaardigheden aan. Ze leren omgaan met agressie, opkomen voor zichzelf en communiceren.

Het experimenteren met nieuwe sociale rollen is ook een belangrijk proces.

3.6.3 Conflicten

Conflicten klinken misschien negatief, maar dit is niet steeds het geval. Ze zijn zelfs erg belangrijk in de sociaal – emotionele ontwikkeling van de adolescent.

Er bestaan twee soorten conflicten, waarmee adolescenten vaak in aanraking komen:

 Intrapsychische conflicten

Dit is een intern conflict waarbij de adolescent nadenkt wat hij wil. Hij verdiept zich in de verantwoordelijkheden en verwachtingen tegenover de anderen.

 Interpersoonlijke conflicten

Deze conflicten zijn niet te vermijden. De adolescent krijgt immers zijn eigen mening en die is niet steeds in overeenstemming in wat de ouder verwacht.

Het is wel belangrijk dat deze conflicten niet leiden tot een verstoring van de relatie. Er moet immers plaats zijn voor een open discussie, waarbij er respect is voor elkaars mening.

De manier waarop een conflict wordt opgelost, is heel belangrijk voor de verdere ontwikkeling.

(32)

3.7 Besluit

Iedere ontwikkelingsfase heeft zijn eigen kenmerken.

Hechting ontstaat in de eerste levensfase, maar speelt doorheen de gehele

ontwikkeling een erg belangrijke rol. Het heeft namelijk een levenslange invloed op het kind.

Veilige hechting zorgt ervoor dat een kind zich autonoom opstelt, kan opkomen voor zichzelf en in contact durft treden met anderen.

Onveilige hechting daarentegen heeft negatieve gevolgen gedurende een hele leven.

Bij ieder kind resulteert dit in een ander gedrag.

De pasgeborene en de baby willen de gehechtheidfiguur constant dicht bij hen, om zich veilig te kunnen voelen.

De peuter begint zich los te maken van de gehechtheidfiguur, waardoor er op kleuterleeftijd een langer gemis kan zijn van deze gehechtheidfiguur.

Het lager schoolkind ervaart vaak de gevolgen van de gehechtheid, want school komen de gevolgen van een veilige of onveilige hechting duidelijk naar voor.

Vriendschappen en pesten zijn belangrijke onderdelen bij deze leeftijdsfase.

Adolescenten maken zich los van de ouders en gaan stap voor stap naar de wereld van de volwassenen. De manier waarop ouders omgaan met hun adolescenten is erg belangrijk naar de toekomst toe. Uiteraard komen er vaak conflicten voor, maar deze kunnen een positief effect hebben.

Gezien het belang van deze ontwikkeling voor een verdere gezonde levensloop van het kind, streven we er als ergotherapeut ook naar preventief te werken rond dit thema en het „veilig hechten‟ mogelijk te kunnen blijven maken.

Later in deze scriptie worden de invloeden van vaders in detentie op deze hechting besproken.

(33)

4 Een gezin: Vader, moeder, kind(eren)

Binnen een traditioneel gezin, ontstaan er vaak typische rolpatronen. Zowel de vader, de moeder als het kind hebben specifieke taken.

De vader en moeder hebben een bepaalde invloed op het kind.

Aangezien ik werk rond de vader - kindrelatie, ga ik vooral dieper in op de invloed van de vader op zijn kind. Uiteraard moet ik weten wat de rol is van een vader binnen het gezin, vooraleer ik kan weten wat de gevolgen van detentie zijn.

In het geval van detentie, valt er dus één ouder weg uit het gezin en moet de rol van de vader overgenomen worden door een ander persoon.

Dit heeft natuurlijk ook een invloed op het kind.

4.1 Traditionele taken van de moeder en vader

Vroeger waren de taken van moeder en vader veel duidelijker te onderscheiden.

Door de emancipatie van de vrouw en het feminisme zijn er heel wat verschuivingen binnen die rolpatronen. Toch wil ik even de „traditionele‟ rolverwachtingen opnoemen, omdat ze toch nog vaak voorkomen in gezinnen. (Vandecapelle, 2005-2006)

4.1.1 Taak moeder

Een moeder vervult expressieve functies. Daarmee worden twee zaken bedoeld:

 Huishoudelijke taken

Vrouwen nemen deze taak vaak nog voor hun rekening. Het is uiteraard onderhevig aan milieu-invloeden. Meestal wordt het al van jonge leeftijd aan de meisjes aangeleerd en doen ze het dan ook als ze ouder zijn.

 Emotionele verzorging van kinderen en man

 opvoeding van de kinderen;

 natuurlijke verzorgster: knuffelen, zorgen voor voeding, kledij, …;

 hechtingsfiguur voor de kinderen;

 zorgen ervoor dat vader contact neemt met kind.

(34)

4.1.2 Taak vader

Vroeger stonden volgende taken centraal voor de vader. Uiteraard ontstaan daar wijzigingen in gedurende de tijd.

 Verwekker;

 kostwinner: financieel onderhouden van het gezin;

 beschermer;

 religieuze en morele opvoeding van de kinderen;

 zorgt voor positie van het gezin in de maatschappij.

4.2 Invloed vader op de kinderen

Een vader speelt een belangrijke rol in het leven van zijn kinderen. Zowel voor de dochter als voor de zoon is hij even belangrijk. Het speelt een grote rol in de vorming van de sekse - identiteit van de kinderen. Dit heeft natuurlijk wel een andere invloed bij jongens, als bij meisjes. Daarom volgt hieronder een opsplitsing tussen de invloed op zijn dochter en de invloed op zijn zoon. (Michielsen, 1995)

4.2.1 Invloed op vorming sekse-identiteit van het meisje

Een meisje identificeert zich al vanaf de geboorte met de moeder en de rol dat de moeder op zich neemt. De dochter blijft steeds in de buurt van haar

identificatiemodel, want ze moet die geslachtsrol ook op zich kunnen nemen.

De vaderfiguur moet ervoor zorgen dat de relatie tussen moeder en dochter gezond blijft. De dochter mag namelijk niet helemaal versmelten met haar moeder, maar moet juist zelf een eigen persoonlijkheid gaan vormen. De dochter merkt ook dat ze vertrouwen kan hebben in een man, en dit zal zijn vruchten afwerpen wanneer ze relaties aangaat met mannen. Ze krijgt namelijk het gevoel dat ze het de moeite waard is om bemind te worden, dat ze er mag zijn.

Als een dochter een goede relatie heeft met haar vader, dan zal haar gevoel van autonomie groter zijn en zullen haar latere relaties met mannen positiever verlopen.

Wat zijn de gevolgen voor een meisje dat zonder vader leeft?

 vroege seksuele activiteit;

 gebrek aan seksueel vertrouwen;

 weinig vertrouwen in het contact met mannen en niet vaardig in omgang;

 overdreven en op foute manier toenadering zoeken naar mannen.

(35)

4.2.2 Invloed op vorming sekse-identiteit van de jongen

De eerste identificatiepersoon van een jongen is ook de moeder. Eerst wil hij ook worden zoals zij.

Maar in die zelfde periode begint hij zich ook te identificeren aan zijn vader, hij ontdekt dat de vader ook iemand is die hij wil worden.

Deze 2 beelden moet de jongen kunnen integreren tot 1 beeld. De identificatie met de moeder moet in evenwicht worden gebracht met de identificatie van het mannelijk gedrag.

Als de vader aanwezig is, kan de zoon loskomen van zijn moeder, want hij heeft het identificatiemodel van de vader. Er is een evenwicht tot stand gekomen.

Indien de vader niet aanwezig is, komt de zoon los van zijn moeder, maar er wacht geen nieuwe identificatiefiguur op hem, waarvan hij „mannelijke‟ zaken kan leren.

Deze jongen loopt vast en gaat op zoek naar andere identificatiemodellen. Meestal krijgen ze via de media het agressieve mannenmodel te zien. Hij gaat zich daaraan identificeren, zodat hij zich eigenlijk tegen de vrouwen gaat keren, er ontstaat woede tegenover de vrouwen. Daarmee maken ze onderscheid tussen mannen en vrouwen.

(Adriaenssens, 2002)

4.3 Besluit

Vroeger was het gemakkelijker om typische vader en moederrollen te

onderscheiden. Door emancipatie van de vrouw is daar verandering in gekomen en ontstaan er verschuivingen in bepaalde gezinnen.

Toch komt het typische, traditionele gezin nog vaak voor.

De moeder zorgt voor het huishouden en de kinderen, terwijl de vader werkt en zorgt dat er brood op de plank komt.

Zowel de vader als moeder zijn even belangrijk in het leven van het kind. Indien een ouder wegvalt, moet deze rol worden overgenomen. Dit is niet steeds gemakkelijk voor het kind.

De vader heeft een enorme invloed op de ontwikkeling van de sekse-identiteit van het kind, zowel bij meisjes als bij jongens.

Indien de vader afwezig is, zal het meisje niet loskomen van de moeder en weinig kennen van de mannenwereld. De omgang met mannen zal ook niet vlot verlopen.

Een zoon heeft geen mannelijke identificatiefiguur, waardoor hij een verkeerd beeld voor ogen heeft en zich gaat identificeren met en gedragen naar dit beeld.

(36)

5 Gevolgen van detentie voor kinderen en gedetineerde vader

Detentie van een ouder is niet vanzelfsprekend. Er rust vaak een taboe over in de maatschappij.

Zowel voor de gedetineerde vader zelf als voor zijn gezin en kind, brengt dit heel wat gevolgen met zich mee.

Het is belangrijk om een zicht te hebben op deze gevolgen, zodat deze vermeden kunnen worden. Indien de gevolgen zich stellen, moet er op een juiste manier mee worden omgegaan.

In dit hoofdstuk staan de gevolgen voor de gedetineerde vader, zijn kind en zijn gezin.

Door al deze gevolgen zal er ook een verandering zijn in contact tussen vader en kind, dit zeker mede door de vele regels die gelden in een penitentiaire instelling. Het deel van de basiswet omtrent bezoek, telefoneren en briefwisseling heeft een invloed op de kwaliteit van het contact.

Ook de Omzendbrief van 5 juli 2000 vertelt iets over het contact tussen de gedetineerde ouder en het kind. Van daaruit werd dit vervolgens ook geïmplementeerd.

5.1 Gevolgen vader

Detentie heeft heel wat gevolgen voor de gedetineerde vader. (Mazza, 2005) De vrijheidsberoving zorgt voor heel wat stress en frustratie. Een gedetineerde is afhankelijk van de Penitentiaire Beambten en andere personeelsleden van de gevangenis. De autonomie gaat verloren wat tot heel wat frustraties kan leiden.

Een gedetineerde verliest voor een stuk zijn persoonlijkheid. Iedereen krijgt dezelfde kledij en wordt op dezelfde manier benaderd.

De privacy gaat ook verloren. Meestal moet de cel worden gedeeld met anderen, dus ben je nooit eens alleen. De persoonlijke hygiëne (naar het toilet gaan, zich wassen, aankleden, …) moet allemaal gedeeld worden met anderen. Dit zorgt voor frustraties, machteloos gevoel en afhankelijkheid.

De rol die de vader vroeger vertegenwoordigde in de maatschappij, gaat verloren tijdens detentie.

Gedetineerden bevinden zich in een aparte wereld en hebben weinig besef van de wereld buiten de muren. Ze krijgen een vervormd beeld van de realiteit en

maatschappij.

(37)

Een gedetineerde kan niet meer zorgen voor het inkomen. Ze verdienen minder geld en moeten overleven met minder inkomsten. De financiële gevolgen kunnen groot zijn.

Tijdens detentie denkt de vader aan zijn kinderen en is ook ongerust over hen:

 piekeren over welzijn en veiligheid van de kinderen;

 bang dat de kinderen hem zullen afwijzen;

 schaamtegevoelens (bang voor reactie kind);

 bang dat hij de liefde en respect zal verliezen van het kind;

 bang dat zijn plaats zal ingenomen worden door iemand anders (stiefvader).

Het is niet omdat de gedetineerde heeft gefaald in één rol binnen het burgerschap, omdat hij de wet overtrad binnen dit gebied, dat hij faalt in de rol als vader!

5.2 Invloed op de kinderen

(Mazza, 2005), (Kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, 2007) Detentie van de vader heeft heel wat gevolgen voor het kind.

Uiteraard is dit bij ieder kind anders, want ieder kind reageert immers anders op de detentie. Er zijn heel wat factoren die daarin een rol kunnen spelen:

 leeftijd;

 geslacht;

 karakter van het kind;

 draagkracht van het kind;

 relatie met vader;

 reactie van omgeving ;

 beleving van andere leden van het gezin;

 directe sociale omgeving (ondersteunend en veilig?);

 Mate waarin wordt gecommuniceerd met het kind over detentie van de ouder.

(38)

De gevolgen voor het kind situeren zich zowel op emotioneel, sociaal en gedragsmatig vlak.

5.2.1 Emotionele gevolgen

(Groenendaels, 2007), (Rottiers and Van Lent, 2006)

 de kinderen krijgen het gevoel dat ze in de steek worden gelaten, wat verwarrend en beangstigend is;

ze zijn erg gevoelig;

 ze voelen zich verantwoordelijk voor de detentie van hun vader, waardoor ze schuldgevoelens en depressieve gevoelens ervaren en er ook woede ontstaat;

 ze zien hun vader als rolmodel en gaan zich identificeren (zien zichzelf als

„slecht‟);

ze hebben weinig zelfvertrouwen en eigenwaarde;

 ervaren innerlijke conflicten: “ mag ik nog van mijn vader houden?” ;

 als ze niet kunnen praten over gevoelens krijgen ze angst, spanning, schuldgevoelens;

kunnen hun boosheid en frustratie niet tot uiting brengen;

 ze cijferen zichzelf en hun gevoelens weg („dan heeft mama geen problemen met mij);

ervaren loyaliteitsconflicten (Boszormenyi-Nagy, 2000).

Kinderen zijn loyaal tegenover de ouders, omdat ouders zorgen voor het kind en hen het leven schenken. De kinderen „geven‟ iets terug, namelijk de loyaliteit. Loyaliteit tussen ouders en kinderen is de „Verticale loyaliteit‟. Deze bepaalt het verloop van de „Horizontale loyaliteit‟ (loyaliteit in andere relaties).

Nagy spreekt ook over de term „Gespleten loyaliteit‟, dit binnen schadelijke relaties. Er ontstaat een breuk in de verticale loyaliteit, wanneer het kind merkt dat de ouders wantrouwen hebben in elkaar. Het kind wil niet deloyaal zijn tegenover één ouder, zit verscheurd in deze situatie. Het kind is in conflict met loyaliteit. Loyaal zijn tegenover één ouder, is deloyaal zijn tegenover de andere. Hij moet eigenlijk zijn loyaliteit gaan splitsen. Het kind moet kiezen voor een ouder, maar wil dit helemaal niet.

Bij een kind waarvan de vader in de gevangenis verblijft, kunnen er ook loyaliteitsconflicten optreden. Het kind twijfelt of het wel toegelaten is om loyaal te zijn tegenover de vader.

(39)

5.2.2 Sociale gevolgen

 de gezinsstructuur verandert, er is kans op parentificatie, waarbij het kind de rol kan opnemen van de vader. Die rol gaat gepaard met

verantwoordelijkheden die het kind nog niet aankan (Groenendaels, 2007);

 het gevoel van veiligheid en zekerheid is verminderd, waardoor er wantrouwen optreedt wanneer iemand voor hem zorgt. Hij gaat zich afstandelijk opstellen (verdedigingsmechanisme);

 sociaal stigma: anderen weten dat de vader in de gevangenis zit en dit kan leiden tot uitsluiting, onbegrip en kwetsende opmerkingen;

 ze krijgen het gevoel van „anders‟ te zijn, waardoor ze schaamte voelen en zich isoleren van de leeftijdsgenoten.

5.2.3 Gedragsmatige veranderingen

 er kan regressie optreden bv. terug bedwateren, …;

 er kunnen psychosomatische klachten voorkomen;

 er kunnen gedragsproblemen zichtbaar worden:

Omdat gedragsproblemen vaak voorkomen en wel belangrijk zijn om op in te spelen, wordt daar even dieper op ingegaan.

Er zijn 3 theorieën die mogelijk verklaren hoe de opsluiting van de vader gedragsproblemen bij het kind teweeg kunnen brengen (Plakas, 2008):

Trauma perspectief

Vader en kind worden, meestal onverwachts, van elkaar gescheiden.

Dit is een traumatische ervaring, heeft een negatieve invloed op de hechtingsrelatie en vermindert het gevoel van veiligheid.

Life-course perspectief

Niet de detentie op zich zorgt voor gedragsproblemen, maar wel de negatieve gevolgen die de detentie met zich meebrengt.

Kinderen ervaren vele emoties door de detentie. Die emoties kunnen op een bepaald moment zo hevig zijn, dat het kind het niet meer kan

plaatsen. Dit kan leiden tot gedragsproblemen, als wijze van uiting van gevoelens.

Ook de sociale gevolgen, zoals de veranderde gezinsomstandigheden, reactie van de omgeving en het gevoel dat de veiligheid en zekerheid verdwenen is, kunnen ertoe leiden dat het kind gedragsproblemen ontwikkelt.

(40)

Selectieperspectief

Er zijn nog andere risicofactoren die invloed hebben op gedragsproblemen zoals werkloosheid, armoede,

huwelijksproblemen, …. Deze zaken kunnen ertoe leiden dat er bij het kind gedragsproblemen ontstaan.

5.3 Invloed op het gezin

De detentie heeft niet enkel invloed op het kind en op de gedetineerde vader, maar zeker ook op het gezin, als systeem.

Enkele gevolgen zijn:

 er ontstaan financiële gevolgen, want er blijft geen of één inkomen over;

 de moeder komt alleen te staan waardoor ze minder tijd heeft voor de kinderen (kan leiden tot verwenning);

 de gezinsstructuur veranderd, er is een andere gezagsfiguur;

 de moeder moet zowel de taak van „vader‟ als „moeder‟ op zich nemen;

 de moeder verwacht meer van de kinderen en de kinderen nemen die verantwoordelijkheden op;

 sociaal stigma: het hele gezin is „slecht‟ volgens omgeving, waardoor het gezin zich gaat isoleren tegenover de omgeving;

 de moeder heeft verdriet. Voor een kind is het moeilijk om daarmee om te gaan.

5.4 Communiceren over detentie

(Kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw, 2007)

Detentie is nog steeds een taboe, het is een onderwerp die graag wordt vermeden.

Ouders vertellen snel een fabeltje aan hun kinderen om het onderwerp niet te moeten bespreken. Zo is vader een tijdje op zakenreis of ligt hij in het ziekenhuis.

Het probleem daarbij is dat je als ouder constant moet blijven liegen, want de kinderen stellen steeds meer vragen.

Ouders vertellen het niet omdat ze bang zijn voor de reactie van de kinderen. Ze denken dat de liefde voor hun vader verloren zal gaan.

Uiteraard is het niet gemakkelijk om erover te praten, maar het is wel noodzakelijk.

Als kinderen niet weten waar hun vader is, zullen ze hun fantasie gebruiken. En dit kan veel erger zijn dan de werkelijkheid. Ze voelen zich in de steek gelaten door de gedetineerde ouder en denken dat zij iets verkeerd hebben gedaan.

Op een gegeven moment zal het kind de waarheid toch ontdekken, en dan ben je, als ouder, hun vertrouwen helemaal kwijt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo hebben zij allemaal een slechte relatie met hun vader: Sam neemt zijn vader niet serieus en heeft het gevoel dat zijn vader niets begrijpt van zijn leven, Eus’ vader is

Belangrijk is dat in dit toonaangevende werk over de Russische nationale identiteit een gebrek aan historische continuïteit gestalte wordt gegeven als een gebrek aan

De resultaten geven wel een beeld van deze groep vaders, maar zijn niet zonder meer toepasbaar voor ‘de’ autochtone vader.. Daarvoor is meer onderzoek naar deze

Naast kennis over de rol van vaders bij de opvoeding is het voor een effectief ondersteunend aanbod van belang te weten in hoeverre risico- en moeilijk bereikbare vaders

Reflections. Essentials of learning for instruction. Hinsdale, Dryden Press. The conditions of learning. London, Holt, Rinehart & Winston. The conditions of

We illustrate the Dynamic Adaptive Policy Pathways approach by producing an adaptive plan for long-term water management of the Rhine Delta in the Netherlands that takes into

FIG. Velocity profiles that are used as inlet boundary conditions. Thin indicates the thin turbulent pipe profile used by Martı´nez-Lera et al. “Smooth turb.” indicates a

The following activities were incorporated during the various stages (Honeymoon, Painful, Separation versus Love, Termination stages) of therapy: (1) Simple touching or Hello