• No results found

MOgroep op congres VNG en GGD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MOgroep op congres VNG en GGD"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Voorschoolse Voorzieningen anno 2015:

Voornemens en veranderingen

Een betere basis voor peuters: de Harmonisatie

Vanuit de kabinetsvisie ‘Een betere basis voor peuters’ zijn er diverse veranderingen in gang gezet in de kinderopvang- en peuterspeelzaalbranche. Het doel is harmonisatie: verschillen tussen peuterspeelzalen en kinderopvang wegnemen en zorgen voor een betere afstemming met

onderwijs. Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gaande waar peuterspeelzalen mee te maken hebben.

De MOgroep coördineert in 2015 en 2016 het project Ondersteuning peuterspeelzaal-organisaties in het kader van harmonisatie. De MOgroep ontwikkelt digitale handreikingen, organiseert

regiobijeenkomsten, doet onderzoek en zet een helpdesk, ambassadeursnetwerk en breed communicatietraject op. Op deze manier worden peuterspeelzalen ondersteund in hun voorbereiding op de nieuwe eisen die gaan gelden vanuit wet- en regelgeving.

In deze notitie is op basis van onderstaande kamerbrieven op een rijtje gezet met welke veranderingen peuterspeelzalen te maken krijgen en wat belangrijke momenten zijn. De

harmonisatie berust enerzijds op één kwaliteitskader en anderzijds op één financieringsstructuur.

Deze aspecten worden besproken in hoofdstuk 1 en 2 van deze notitie. Hoofdstuk 3 gaat in op parallel lopende ontwikkelingen in de VVE.

Deze notitie is tot stand gekomen in samenwerking met de Brancheorganisatie Kinderopvang, de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang & Peuterspeelzaalwerk (BOinK) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Kamerbrieven:

5 juni 2015: Kabinetsbesluit nieuwe financieringssystematiek kinderopvang

26 juni 2015: Evaluatie Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) en specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

1 juli 2015: Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang: de volgende stap 7 juli 2015: Het Nieuwe Toezicht: heldere doelen, duidelijke eisen en betere kwaliteit 1. Kwaliteitskader

De minister is bezig met een herijking voor kinderdagopvang, peuterspeelzaalwerk en buitenschoolse opvang. De kwaliteitseisen gaan veranderen en wet- en regelgeving wordt aangepast.

De herijking zou moeten bijdragen aan kwaliteitsverhoging door op basis van heldere doelen (1) duidelijke eisen (2) op te stellen. Onnodige regeldruk wegnemen is daarbij essentieel, net als meer ruimte geven voor pedagogisch maatwerk door instellingen. De herijking moet leiden tot eisen die beter uitlegbaar zijn en meer gericht op de pedagogische kwaliteit in de praktijk en minder op de structurele randvoorwaarden.

Het betreft hier met name maatregelen die de minister in zijn brieven als voornemen beschrijft.

Waar het een voornemen betreft (en nog geen besluit) is dat vermeld. Er is de afgelopen periode veelvuldig overleg geweest met partijen uit de sector, de toezicht- en handhavingspartijen en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze overleggen hebben tot op heden nog niet tot consensus geleid. Over veel onderdelen is de minister nog in gesprek met deze partijen.

Uiterlijk 30 oktober 2015 sturen zij op verzoek van de minister een gezamenlijk voorstel voor de herijking van de kwaliteitseisen. Op basis hiervan kunnen de voornemens nog wijzigen. Daarna legt de minister in het voorjaar van 2016 een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voor.

(2)

2

1. Doelen: Pedagogische kwaliteit versterken (voornemen)

Uit de brief van minister Asscher van 7 juli kan worden opgemaakt dat de minister het voornemen heeft om de definitie van verantwoorde kinderopvang in de wet te wijzigen, zodat deze algemene pedagogische doelstellingen bevat (gebaseerd op de ontwikkelingsdoelen van Riksen-Walraven).

Verantwoorde kinderopvang betekent dat een opvanginstelling verantwoordelijk is voor:

1. Het bieden van voldoende fysieke en emotionele veiligheid zodat kinderen zich thuis voelen en zich kunnen ontspannen

2. Het bevorderen van de persoonlijke competenties van kinderen 3. Het bevorderen van de sociale competenties van kinderen

4. Het bevorderen van de socialisatie van kinderen door overdracht van waarden en normen ten behoeve van de gewetensontwikkeling

Deze vier doelen worden verder uitgewerkt in specifiekere pedagogische doelbepalingen, waarbij aandacht is voor ‘21st Century Skills’. Instellingen moeten zelf de pedagogische doelbepalingen in hun pedagogisch beleidsplan uitwerken en koppelen aan de dagindeling en aan bijpassende programmaonderdelen. Zij leggen daarbij verschillende accenten voor verschillende

ontwikkelingsfasen. De doelbepalingen zijn ook een leidraad voor de observaties en het kwaliteitsoordeel van de toezichthouder.

2. Eisen: Gelijk kwaliteitskader voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Beroepskracht-kindratio

Ingangsdatum 1 januari 2015

Oude situatie - Tweejarigen: 1 beroepskracht op 6 kinderen Driejarigen: 1 beroepskracht op 8 kinderen Combinatie: 1 beroepskracht op 7 kinderen

- Ratio vaststellen op basis van het aantal kinderen per groep Nieuwe situatie - Twee- en driejarigen: 1 beroepskracht op 8 kinderen

- Ratio vaststellen op basis van het aantal kinderen per vestiging Vierogenprincipe

Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht.

Ingangsdatum 1 juli 2015

Oude situatie Het vierogenprincipe is verplicht voor kinderdagverblijven sinds 1 juli 2013.

Nieuwe situatie Het vierogenprincipe geldt ook voor peuterspeelzalen.

Pedagogisch beleidsplan Ingangsdatum 1 juli 2015

Oude situatie De lijst met wettelijk verplichte onderdelen van het pedagogisch beleidsplan voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen kwam niet overeen.

Nieuwe situatie In het pedagogisch beleidsplan van een peuterspeelzaal moet nu ook aandacht besteed worden aan:

- wenbeleid: de manier waarop kinderen kunnen wennen aan de groep - vierogenprincipe: hoe wordt aan dit principe invulling gegeven

Vrijwilligers (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering

Huidige situatie Vrijwilligers in peuterspeelzalen mogen formatief mogen worden ingezet als tweede beroepskracht op een groep.

Voorstel nieuwe

situatie Formatieve inzet van personen zonder beroepskwalificatie (vrijwilligers en stagiaires) beperken

(3)

3 Opleidingsplan (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering Huidige situatie

Voorstel nieuwe

situatie Instellingen moeten een opleidingsplan opstellen en het structureel opleiden van personeel verankeren.

Opmerkingen De eerste stappen om te komen tot een bij- en nascholingssysteem zijn gezet.

Inzet van hbo’ers (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering Huidige situatie Inzet van hbo’ers op de groep is niet verplicht.

Voorstel nieuwe

situatie Hbo’ers op de groep als coach van de beroepskrachten. Daarnaast een bovenformatieve en beleidsmatige rol.

Opmerkingen Dankzij extra investeringen in de G37 is het aantal hbo’ers in de VVE al fors toegenomen. Uit de midterm review blijkt dat de kwaliteit van VVE in de G37 hiermee is verbeterd.

Taalniveau (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: totale realisatie binnen vijf jaar na publicatie van de eis.

Huidige situatie In het kwalificatiedossier Pedagogisch Werk 2012-2013 is het niveau voor beroepsgerichte Nederlandse taal voor de pedagogisch werker niveau 3 vastgesteld op 2F.

Voorstel nieuwe

situatie Verhoogd taalniveau:

- spreekvaardigheid: niveau 3F - leesvaardigheid: niveau 3F - schrijfvaardigheid: niveau 2F

Opmerkingen In de VVE is al veel ervaring met het verhogen van het taalniveau.

In de opleidingen MBO PW3, keuzedeel VVE en MBO PW4, zijn de eisen in het schooljaar 2014/2015 al verhoogd. Totdat deze groep nieuwe

pedagogisch medewerkers in 2017 van de opleiding komt, worden zittende en nieuwe medewerkers getoetst en zo nodig geschoold. De G37 hebben eind 2015 naar verwachting 90% van hun pedagogisch medewerkers in de VVE geschoold. De G86 zijn hier vanaf 2014 mee bezig. De overige

gemeenten zullen vanaf 2017 deze stap zetten.

Stabiliteit in de praktijk (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering

Huidige situatie Stabiliteitseisen: groepsgrootte, vaste stam-/basisgroepen en vaste ruimtes Voorstel nieuwe

situatie De stabiliteitseisen vervangen door een voorschrift waarin staat dat een instelling moet zorgen voor een stabiele omgeving voor kinderen. Het gaat dan o.a. om groepsgrootte, vast dagritme en vertrouwde ruimtes en personen (vaste gezichten criterium en leeftijdsdifferentiatie). Er is dan meer ruimte voor instellingen om eigen stabiliteitsafwegingen te maken.

Pauzeregeling (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering

Huidige situatie Drie-uursregeling: tijdens het brengen en halen van de kinderen mogen er gedurende maximaal drie uur minder beroepskrachten aanwezig zijn.

Voorstel nieuwe

situatie - Brengen en halen: volledige bezetting volgens de BKR - Afwijken van de BKR mag tussen de middag

(4)

4 Speelruimte (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering Huidige situatie Minimumeis:

- oppervlakte van de buitenruimte - oppervlakte van de binnenruimte Voorstel nieuwe

situatie Minimumeis:

- totale oppervlakte van de eigen speelruimte - oppervlakte van de binnenruimte

Veiligheidseisen (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering Huidige situatie Jaarlijkse risico-inventarisatie

Voorstel nieuwe

situatie - Risico-inventarisatie bij de opening van de vestiging - Vervolgens bijvoorbeeld om de 5 jaar

- Eerder bij een verbouwing of gewijzigd beleid/gebruik van de ruimtes

EHBO-certificaat (voornemen)

Ingangsdatum Ingroeimodel: vanaf 1 januari 2017 gefaseerde invoering

Huidige situatie Er is een verplichting voor BHV. Het is aan de houder om al dan niet te kiezen voor EHBO-certificering.

Voorstel nieuwe

situatie Een deel van de beroepskrachten moet beschikken over een gelding EHBO- certificaat gericht op kinderen.

Samenwerking tussen onderwijs en opvang: doorgaande leerlijn (voornemen) Ingangsdatum Onbekend

Huidige situatie Voorstel nieuwe

situatie - Ontwikkelingsgericht werken: een kinderopvanginstelling moet volgen hoe een kind zich in verschillende leeftijdsstadia ontwikkelt, dit rapporteren en periodiek bespreken met de ouders.

- Mentor: Elk kind in de kinderopvang krijgt een mentor, die de

ontwikkeling van het kind rapporteert en eerste aanspreekpunt is voor ouders en school.

Opmerkingen De minister schrijft dat een betere samenwerking naast eisen ook een kwestie is van een gedeelde visie, een cultuur van samenwerking en wederzijds vertrouwen en respect.

3. Toezicht en handhaving

De GGD GHOR en de VNG zijn bezig met de ontwikkeling van een nieuw toezichtkader en een nieuwe werkwijze. Ook zijn zij gestart met de voorbereidingen voor een

deskundigheidsbevorderingstraject voor de toezichthouders en handhavers. Verder zal er voor een goede samenwerking met onderwijs afstemming gezocht worden met de Inspectie van het

Onderwijs voor toezicht.

4. Tijdpad 30 oktober 2015: Voorstel van de partijen die meedenken Voorjaar 2016: Wetsontwerp aanbieden aan de Tweede Kamer Vanaf 1 januari 2017: Gefaseerde invoering kwaliteitseisen 1 januari 2018: Inwerkingtreding nieuwe financieringsstructuur

(5)

5 2. Financieringsstructuur

Minister Asscher schrijft in zijn brief van 5 juni dat het huidige financieringssysteem van

kinderopvang zorgt voor een aantal knelpunten en risico’s. Het stelsel is gevoelig voor fouten en fraude en het levert veel werk, onduidelijkheid en onzekerheid op voor ouders. Met de nieuwe financieringsstructuur beoogt het kabinet meer eenvoud en zekerheid voor ouders en een minder complex stelsel dat minder gevoelig is voor fouten en fraude.

Het beoogde invoeringsmoment voor dit nieuwe systeem is 1 januari 2018.

Kinderopvangtoeslag

Huidige situatie: Ouders die allebei werken of een traject naar werk volgen, hebben recht op kinderopvangtoeslag voor de uren dat hun kind op de kinderopvang is. Peuterspeelzalen zijn, afhankelijk van de gemeentelijke invulling, toegankelijk voor peuters van werkende en niet- werkende ouders. Werkende ouders kunnen geen toeslag aanvragen voor de uren die hun kind op de peuterspeelzaal is.

Voorstel nieuwe situatie: Werkende ouders kunnen kinderopvangtoeslag aanvragen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzalen.

Ouderbijdrage

Huidige situatie: De kinderopvangtoeslag is inkomensafhankelijk en afhankelijk van het aantal gewerkte uren van de minst werkende partner. De hoogte van de toeslag is verder afhankelijk van het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang, de prijs van de kinderopvang en het aantal uren kinderopvang per kind. Ouders ontvangen kinderopvangtoeslag op basis van

zelfgemaakte schattingen voor inkomen, het aantal af te nemen uren, het soort opvang, het aantal gewerkte uren en de uurprijs. De toeslag is een voorschot, dat achteraf gecontroleerd wordt. Als blijkt dat er een te hoog voorschot is betaald, wordt het ten onrechte ontvangen bedrag

teruggevorderd.

Voorstel nieuwe situatie Ouders blijven een ouderbijdrage betalen die inkomensafhankelijk is.

Nieuw is dat de ouderbijdrage gebaseerd wordt op het vastgestelde inkomen van twee jaar

geleden. Er komt een vangnetregeling voor ouders die te maken hebben met een sterke daling van hun inkomen ten opzichte van twee jaar geleden.

Rechtstreekse bekostiging

Huidige situatie: Ouders krijgen kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst. Zij betalen dit bedrag samen met hun eigen ouderbijdrage aan de instellingen waar hun kind wordt opgevangen.

Voorstel nieuwe situatie De rijksoverheid gaat kinderopvanginstellingen rechtstreeks bekostigen. Dit houdt in dat ouders hun eigen bijdrage aan DUO betalen (via de digitale portemonnee, zie onder). DUO vult dit aan met de overheidsbijdrage (kinderopvangtoeslag) en betaalt het totaalbedrag rechtstreeks aan de kinderopvanginstelling of peuterspeelzaalorganisatie.

Stappen

In deze nieuwe financieringsstructuur worden uiteindelijk de volgende stappen doorlopen:

1. Ouders sluiten een contract af met een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal.

2. De instelling verstuurt het contract naar DUO.

3. DUO gaat na of de ouders recht hebben op toeslag en stelt de hoogte vast.

4. DUO opent een ‘digitale portemonnee’: een digitale omgeving waar ouders kunnen inloggen. Zij kunnen hier zien hoe hoog de overheidsbijdrage en ouderbijdrage is.

5. De instelling uploadt maandelijks een factuur naar de digitale portemonnee van de ouder.

In deze factuur staat hoeveel opvanguren in werkelijkheid zijn afgenomen.

6. Ouders storten hun ouderbijdrage in de digitale portemonnee.

7. DUO legt de overheidsbijdrage bij en betaalt de factuur aan de instelling.

(6)

6 3. Voor- en Vroegschoolse Educatie

In 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) in werking getreden.

Deze wet en de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab) zijn beide geëvalueerd. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens van de periode 2007-2012 (de

bestandsopname) en de situatie eind 2014. Hierna volgt een samenvatting van de resultaten en maatregelen om de kwaliteit van VVE te versterken.

1. Evaluatie van de wet OKE Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen

- Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven zijn meer naar elkaar toegegroeid. Zowel bij

peuterspeelzalen als bij kinderdagverblijven is er nog ruimte voor verbetering van de educatieve kwaliteit.

- Door omvorming tot kinderopvang zijn het aantal peuterspeelzalen en de gemeentelijke uitgaven aan peuterspeelzaalwerk gedaald

Uitvoering wettelijke VVE-taken door gemeenten Wettelijke VVE-taken:

- Doelgroepdefinitie: Samen met schoolbesturen en houders van kinderopvangcentra en peuterspeelzalen de doelgroep in de gemeente definiëren.

- Toeleiding: De doelgroepkinderen die VVE nodig hebben komen op de locaties terecht met voorschoolse educatie.

- Aanbod en bereik: Zorgen voor voldoende VVE-aanbod voor alle doelgroepkinderen.

- Doorlopende leerlijn: Op gemeentelijk niveau afspraken maken met basisscholen over de organisatie van de doorlopende leerlijn (overdracht kindgegevens en warme overdracht) - Resultaatafspraken: Op gemeentelijk niveau afspraken maken met basisscholen over de

resultaten van vroegschoolse educatie Resultaten:

Uit de midterm review blijkt dat de kwaliteit van het gemeentelijke beleid en de locaties in zowel de G37 als de niet-G37 is verbeterd sinds de bestandsopname. In onderstaande tabel is per taak weergegeven hoeveel gemeenten deze wettelijke taak op orde hebben.

G37 (aantal) Niet-G37 (percentage)

Doelgroepdefinitie 37 91%

Toeleiding 36 73%

Aanbod en bereik 32 71%

Doorlopende leerlijn

Afspraken overdracht kindgegevens

Afspraken warme overdracht 37

35

66%

Resultaatafspraken 26 63%

Organisatie van toezicht op peuterspeelzalen en VVE

De Inspectie van het Onderwijs houdt sinds de invoering van de wet OKE in 2010 toezicht op VVE.

Na de bestandsopname is er overgegaan op signaalgestuurd toezicht. Een signaal kan onder andere afkomstig zijn van de GGD-inspectie of de gemeente. Tot nu toe krijgt de inspectie van het Onderwijs weinig signalen. De staatssecretaris constateert dat met het signaalgestuurde toezicht de kwaliteit van VVE in de niet-G37 op dit moment onvoldoende in beeld wordt gebracht en dat er meer nodig is om dat goed te doen.

2. Evaluatie van de specifieke uitkering goab

Voor het uitvoeren van dit beleid ontvangen gemeenten middelen vanuit de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab). Uit het onderzoek blijkt dat de verdeling van middelen over de G37 en de niet-G37 in relatie tot hun uitgaven ongelijk is. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van VVE en het aantal VVE-plekken in kleinere gemeenten.

Voor 2016 blijft de huidige financieringssystematiek voor het gemeentelijk

onderwijsachterstandenbeleid gelden. De beoogde herverdeling van deze middelen over gemeenten is niet van de baan en staat nu voor 2017 gepland. De exacte verdeling in 2017 zal bekend worden na overleg met de Tweede Kamer en de VNG.

(7)

7

3. Maatregelen om de kwaliteit van VVE te versterken Naar aanleiding van de ervaringen met de G37 neemt staatssecretaris Dekker een aantal maatregelen om een impuls te geven aan de uitvoering van VVE op locaties.

Verhogen taalniveau

In de opleidingen MBO PW3, keuzedeel VVE en MBO PW4 zijn de eisen in het schooljaar 2014/2015 al verhoogd. Totdat deze groep nieuwe pedagogisch medewerkers in 2017 van de opleiding komt, worden zittende en nieuwe medewerkers getoetst en zo nodig geschoold. De G37 hebben eind 2015 naar verwachting 90% van hun pedagogisch medewerkers in de VVE geschoold. De G86 zijn hier vanaf 2014 mee bezig. De overige gemeenten zullen vanaf 2017 deze stap zetten. Het voornemen is om taalniveau 3F (spreek- en leesvaardigheid) in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie als eis op te nemen. In dat geval komt er een overgangstermijn en vindt er afstemming plaats met het traject ‘Het nieuwe toezicht’.

Inzet van hbo’ers

In de G37 is het streefdoel van hbo’ers in de VVE 780 fte. In 2013-2014 zijn er 684 gerealiseerd.

Uit de midterm review blijkt dat de kwaliteit van de VVE hiermee verbeterd is. De staatssecretaris wil deze ontwikkeling verder stimuleren, mogelijk door de hbo’er op termijn als eis in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie op te nemen.

Meer zicht op bereik

De inspectie van het Onderwijs brengt in 2015 het aanbod voor en bereik van peuters in beeld en rapporteert hierover in het onderwijsverslag. Nadere afspraken of stappen volgen dan.

Startgroepen

In 30 pilots verspreid over het land wordt geëxperimenteerd met het versterken van de verbinding van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen met de basisschool. Door de inzet van vijf dagdelen VVE, een hbo’er op de groep en de basisschool als regisseur wordt hier aan gewerkt. De

tussenrapportage was positief. Het experiment is met een jaar verlengd tot en met schooljaar 2015/2016. Eind 2015 worden de resultaten van de evaluatie verwacht. Op basis van de resultaten worden in 2016 maatregelen geformuleerd ter versterking van de doorgaande leerlijn tussen voor- en vroegschool en het aanbod van VVE in kleinere gemeenten.

Kennisdeling

Gemeenten zullen ondersteund (blijven) worden in hun wettelijke taken. Om de kwaliteit op locaties (o.a. opbrengstgericht werken, ouderbetrokkenheid, resultaatafspraken, doorlopende leerlijn) verder te verbeteren worden werkbijeenkomsten en masterclasses georganiseerd.

Kwaliteitszorg

VVE-instellingen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit op de werkvloer: de wijze waarop het VVE- programma wordt gebruikt, de begeleiding en zorg die de peuters krijgen en de scholing van leidsters. De minister vraagt de Inspectie van het Onderwijs om tijdens haar onderzoeken de nadruk te blijven leggen op het aspect kwaliteitszorg.

Aanvullende steekproef

Als aanvulling op het signaal gestuurde toezicht wordt een aanvullende steekproef gestart in 2016.

Deze richt zich op het gemeentelijk beleid en de uitvoering op locaties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De departementen hebben ons meegedeeld dat u er voor kiest om alle peuters recht te geven op een kinderopvangtoeslag voor twee dagdelen per week, maar de verantwoordelijkheid voor

Uitgangspunt daarbij is dat de medewerker aanspraak houdt op de hoogte van zijn salaris, zoals dat geldt op het moment dat het peuterspeelzaalwerk niet langer valt onder de

een basisaanbod van twee dagdelen in een voorschoolse voorziening voor alle peuters van 2,5 tot en met 4 jaar met een aanvulling tot vier dagdelen voor

Het kabinet heeft in de brief bijna exclusief aandacht voor het belang van vereenvoudiging voor ouders en uitvoeringsorganisatie, maar nog te weinig aandacht voor de risico’s

Voorwaarden zijn dat de houder kan aantonen dat hij zich voldoende inspant om een oudercommissie in te stellen en dat het adviesrecht en de inspraak van de ouders met de

De MOgroep beoogt met dit project de peuterspeelzaalbranche voor te bereiden op de nieuwe eisen, zodat de peuterspeelzalen onder de nieuwe wetgeving en in een vernieuwd speelveld

Kinderopvang jaarlijks voor 1 juli een verslag op van alle toezicht- en handhavingstaken die de gemeente in een kalenderjaar in het kader van de wet heeft verricht.. Ieder

Directeur Nico Plug heeft op drie informatiebijeenkomsten in Alkmaar (22 mei 2013), Hoorn (29 mei 2013) en Den Helder (30 mei 2013) een toelichting gegeven op de financiële