• No results found

Ouders tevreden over peuterspeelzalen volgens BOinK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ouders tevreden over peuterspeelzalen volgens BOinK"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

jaargang 18, nr 1, maart 2013

>VVE in de praktijk bij peutergroep De Pijlstaart in Utrecht

B O inK Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang

>VVE Platform:

impuls voor voor- en vroegschoolse educatie

>Resultaten BOinK peuterspeelzaal- peiling

Themanummer

voor- en vroegschools e educaTie

(2)

colofon

BOinK magazine is een uitgave van Belang envereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) en verschijnt vier keer per jaar. De (praktische) informatie in het magazine over ontwikkelingen in de kinderopvangsector ondersteunt oudercommissies bij hun taak de kwali teit van de kinderopvang te bewa- ken en te bevorderen. Daarnaast biedt het magazine een platform om informatie en ervaringen met elkaar te delen. Leden ontvangen BOinK magazine gratis.

Redactie

Eva Assink (eindredactie), Lotte Cats, Suzanne Plaisier

Met medewerking van Nanda Rave Foto’s

Ruben Keestra, Nanda Rave Vormgeving

Joseph Plateau Grafisch Ontwerpers, Amsterdam

Redactiesecretariaat Maliebaan 80 3581 CW Utrecht Telefoon: (030) 233 14 00 E-mail: boink@boink.info Website: www.boink.info Medewerking van oudercommissies gevraagd!

BOinK magazine ontvangt graag artikelen van oudercommissies van kinderdagver- blijven en peuterspeelzalen over hun werk zaamheden. Kopij van 1 à 2 A4, bij voor keur met bijpassende, geschikte foto’s in hoge resolutie geschikt voor drukwerk (jpg of tiff-bestand), kan gemaild worden naar boink@boink.info.

Lidmaatschap en contributie Oudercommissies worden lid door het lidmaatschapsformulier op www.boink.

info/lidmaatschap in te vullen. De contri- butie voor het lidmaatschap bedraagt voor dagopvang of buitenschoolse opvang € 19,50 per groep per jaar. De con- tributie voor gastouderbureaus bedraagt

24,50 per jaar voor de eerste 50 koppe- lingen. Voor elke volgende 50 koppelin- gen wordt jaarlijks € 20,00 in rekening gebracht. Voor een peuterspeelzaal bedraagt de contributie € 19,50 per jaar.

TELEFONISCH SPREEKUUR MAANDAG t/m VRIJDAG

VAN 9.00 – 12.00 UUR TELEFOON (030) 231 79 14 Volg BOinK ook op sociale media!

De Kinderopvangkaart wil de transparantie in de kinderopvang vergroten en deze beter vergelijkbaar maken. Met als doel ouders te helpen bij het maken van een goede keuze voor kinderopvang.

Als oudercommissie bent u nauw betrokken bij uw kinderopvangorganisatie. U kunt dan ook als geen ander toetsen of de kenmerken en kwaliteiten van uw opvanglocatie tot hun recht komen op de Kinderopvangkaart. BOinK vraagt u daarom te controleren of uw locatie de kinderopvangkaart (al) compleet en juist heeft ingevuld. Ga naar www.kinderopvangkaart.nl, vul de postcode van uw locatie in, bekijk de kinderopvangkaart en deel uw bevindingen over de ingevulde gegevens

met uw kinderopvangondernemer of met ons.

BOinK voert het project Kinderopvangkaart uit in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Help BOinK Kinderopvangkaart.nl compleet te maken!

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): dat is het thema van dit BOinK magazine. We stellen het VVE Platform aan u voor, dat een kwaliteitsimpuls wil geven aan voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen, voorscholen en kinderdagverblijven. Ook

nemen we een kijkje bij peutergroep De Pijlstaart in Utrecht waar met VVE wordt gewerkt. Daarnaast vindt u op pagina 6 en 7 de resultaten van de BOinK peuterspeelzaalpeiling. Veel leesplezier!

redactioneel

Net van start gegaan als OC? Of juist al een tijdje actief? Er zijn altijd wel zaken waar je als ouder- commissie meer over wilt weten, of waar je eens over zou willen sparren met anderen. Geef je daarom nu op voor een BOinK-basistraining voor oudercommissies! De trainingen worden door startende én bestaande oudercommissies als zeer waardevol ervaren. In de training komen de rol en positie van de (centrale) oudercommissie, rechten en plichten, communicatie met het management en achterban en het maken van een eigen werkplan aan bod. Er is veel ruimte voor uitwisseling en interactie. Aan elke trainingsgroep kunnen maximaal 20 oudercommissieleden deelnemen.

Inschrijven doe je (uitsluitend) via www.boink.info.

Nog vrije plaatsen bij BOinK oudercommissietrainingen

Platform

(3)

Wat is VVE?

VVE wordt door de Rijksoverheid omschreven als ‘onderwijs voor zeer jonge kinderen met een taal- en ontwikkelingsachterstand. Hier- mee kunnen kinderen spelenderwijs hun achterstand inhalen, zodat zij een goede start kunnen maken op de basisschool.’ Voor- schoolse educatie is bedoeld voor kinderen van 2 tot 4 jaar en vindt plaats op voorscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.

Vroegschoolse educatie vindt plaats in de eerste jaren van de basisschool, meestal tot en met groep 2. Met een doorgaande leerlijn van de voorschoolse naar de vroegschoolse periode wordt geprobeerd zoveel mogelijk effect te bereiken met VVE, bijvoorbeeld door gebruik van één en dezelfde methode. Hoe VVE er in de dagelijkse praktijk uitziet is afhankelijk van de aanpak van de gemeente en landelijke over- heid, maar ook van die van de voorschool, peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf.

Samenhang Ernst Radius is lid van het VVE Platform en senior beleidsmede- werker bij de

MOgroep, de branche- organisatie voor Wel- zijn en Maatschappe- lijke Dienstverlening.

Wat is voor hem speer- punt als het gaat om VVE? Radius: ‘Samenhang. Als die er is tussen VVE, thuis en omgeving heeft VVE het meeste effect. Het is belangrijk dat kinderen niet alleen op de voorschoolse voorziening in aan raking komen met taal. En: als er leer- achterstanden zijn bij een kind, spelen er vaak ook andere problemen bij het kind of in het gezin. Ook die problemen moeten worden aangepakt om iets te kunnen bereiken met VVE.’

Geschiedenis

Het aanpakken van onderwijsachterstanden van jonge kinderen via opvang en onderwijs gebeurt al sinds enkele tientallen jaren. VVE in zijn huidige vorm bestaat sinds 2000. Het heeft een prominente plaats in het onderwijsachter- standenbeleid, onderdeel van het Grote- stedenbeleid (GSB) dat zich richt op de 37 grote en middelgrote steden. De uitvoering van VVE vindt plaats binnen een pakket van GSB- maatregelen en -activiteiten op gemeen- telijk niveau. Voor de periode 2012 tot 2015 heeft de Rijksoverheid bestuurlijke afspraken gemaakt met de G37 en extra middelen beschikbaar gesteld om de kwaliteit van VVE te verbeteren en de capacaiteit uit te breiden.

De gemeente heeft een zogeheten inspannings- verplichting om zoveel mogelijk kinderen met (risico op) een achterstand te bereiken. Op basis van onder andere het opleidingsniveau

De kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) verbeteren voor ieder kind, ongeacht de achtergrond van het kind en ongeacht van welke voorziening er gebruik wordt gemaakt. Dat is het doel van het VVE Platform, dat BOinK vorig jaar oprichtte. Kinderen moeten worden begeleid door beroepskrachten die zodanig zijn opgeleid dat zij in staat zijn VVE uit te voeren, afgestemd op de behoeften van ieder kind. Goed opgeleide beroepskrachten met aandacht voor de ontwikkeling van het jonge kind, een groot bereik onder de peuters en meer ouderbetrokkenheid zijn de speerpunten van het Platform. En ook: meer

samenhang tussen VVE en thuis voor het bereiken van blijvend resultaat.

Voor- en vroegschoolse educatie:

meer dan een methode

Het streeft naar kwaliteit en samenhang

Platform

(4)

van de ouders wordt vastgesteld of een kind in aanmerking komt voor door de gemeente gefinancierde VVE.

Kwaliteit VVE

Voor een effectieve VVE-aanpak is een aantal voorwaarden cruciaal. Het zijn juist deze voor- waarden waar het VVE Platform, dat bestaat uit bestuurders, beleidsmakers en wetenschap- pers op het gebied van VVE, kinderopvang en pedagogiek blijvende aandacht voor vraagt bij ministeries, politiek en gemeenten.

Eén van de voorwaarden voor effectieve VVE is een intensieve deelname aan het VVE- programma: vier dagdelen of tien uur per week. Het is gebleken dat een deelname van minimaal dit aantal uren een positieve invloed heeft op de taalontwikkeling van peuters.

Daarbij moet er in de groep voldoende ruimte zijn voor interactie tussen de pedagogisch medewerker en het kind en de kinderen onder- ling. De groepen moeten dus niet te groot zijn, en bestaan uit kinderen met verschillende ontwikkelingsniveaus. Dit wordt integratie genoemd. Radius: ‘Kinderen leren evenveel van spelen met elkaar als van ‘schools’ leren. Het is heel effectief als kinderen via een hoogwaardig VVE-programma (de nieuwe) taal krijgen aan- geboden, waarna ze dat in hun spel met taal- sterkere kinderen kunnen gebruiken.’

De pedagogisch medewerkers moeten zo geschoold zijn dat zij dit goed kunnen begelei- den. Ook op dat vlak valt volgens Radius nog veel winst te behalen. Naast het juiste eigen taalniveau van de leidster is het belangrijk dat

zij kinderen gericht kan stimuleren en over sterke interactievaardigheden beschikt. Het VVE Platform wil dat er meer aandacht wordt besteed aan VVE en de bijbehorende vaardig- heden in de opleiding van de beroepskrachten.

De kwaliteit van de beroepskracht moet voorop komen te staan.

Tot slot blijkt ouderbetrokkenheid belangrijk te zijn voor het bereiken van blijvende VVE- resultaten. ‘Ouders moeten op de hoogte zijn van wat er op de voorschoolse voorziening gebeurt’, aldus Radius. ‘Een kind brengt immers meer tijd thuis door dan op de peuter- speelzaal. Als ouders weten wat een kind doet en leert, draagt dat bij aan een goed eindresul- taat.’ Thuis zouden ouders bijvoorbeeld ook actief bezig kunnen zijn met spelletjes, voorlezen en zingen.

Het VVE Platform wordt mede mogelijk gemaakt en financieel ondersteund door de Bernard van Leer Foundation.

Voor vragen over het VVE Platform kunt u contact opnemen met het secretariaat:

Fay Heijmeijer p/a Maliebaan 80

3581 CW, Utrecht (030) 2331400

secretariaat@vveplatform.info www.vveplatform.info

Nieuwsgierig naar VVE in de praktijk? Lees over de aanpak van peutergroep en basisschool De Pijlstaart in Utrecht op pagina 5.

Bezoek ook www.VVEplatform.info voor meer VVE-praktijkvoorbeelden.

Bron: Brochure VVE-bestandsopname. Tussen- rapportage stand van zaken per medio 2011 van Inspectie van Onderwijs/ Ministerie van OC&W via www.rijksoverheid.nl

‘Als er samenhang

is tussen VVE,

thuis en omgeving,

heeft VVE het

meeste effect’

(5)

De Pijlstaart werkt nu zo’n tien jaar met VVE. Hoe is jullie ervaring tot nu toe?

Thony van der Wardt: ‘Door voorschoolse educatie beginnen kinderen veel soepeler aan de basisschool. Ze zijn al gewend aan hoe het er op school toegaat, doordat we in de peutergroep en in groep 1 dezelfde werkwijze hebben. Denk bijvoorbeeld aan het werken met dagritmekaarten. Maar ook de VVE- programma’s sluiten op elkaar aan: we gebruiken Puk en Ko op de voorschool, en Ik en Ko in de kleutergroep.’

Het feit dat voorschool en basisschool in het- zelfde pand zitten maakt volgens Van der Wardt alles zoveel makkelijker bij de over- dracht en de zogeheten ‘doorgaande leerlijn’

van peutergroep naar kleutergroep: ‘Er is regelmatig overleg tussen leidsters van de peutergroep en leerkrachten van de kleuter- groepen. Tijdens doorgaandelijnoverleggen, tijdens de (warme) overdracht van leerlingen en de bespreking van het leerlingvolg systeem, maar ook gewoon in de wandelgangen. Je spreekt elkaar zo aan. En de kinderen zien al vanaf de peutergroep dezelfde gezichten. Het voordeel daarvan behoeft geen uitleg.’

Wat leren kinderen op de peutergroep?

Van der Wardt: ‘VVE is allereerst bedoeld voor kinderen die extra stimulering nodig hebben op gebied van taalontwikkeling. Maar VVE is zoveel meer dan alleen dat. Het draagt bij aan een brede ontwikkeling. Ik pik in een

nieuwe kleutergroep zo de kinderen eruit die naar een voorschool zijn geweest. Ze staan meer open voor interactie, hebben al een

‘lerende’ houding. VVE werkt. Dat merk ik, dat zie ik, maar het is niet iets dat zich eendui- dig laat toetsen. Al moeten wij dat in de kleu- tergroepen vanuit het beleid van opbrengst- en handelingsgericht werken wel doen.

‘Daarnaast is vroegtijdige signalering van ernstiger ontwikkelingsachterstanden een groot voordeel van VVE. Er geldt: hoe vroeger gesignaleerd, hoe beter problemen kunnen worden aangepakt. We werken hiervoor samen met een zorgconsulent en intern bege- leider die kunnen adviseren bij specifieke zorgvragen over een kind.’

Is VVE er voor alle kinderen?

Gaby Bosch: ‘Het zou mooi zijn als alle peuters elkaar in de peutergroepen ontmoeten, van elkaar leren en daarna doorstromen naar de aangesloten basisschool. Bij het toekennen van een VVE-plek zijn er door de gemeente op basis van het opleidingsniveau van ouders criteria vastgesteld. Peuters die niet aan deze doelgroepcriteria voldoen zijn natuurlijk ook welkom op de peutergroep. Zij mogen dan twee dagdelen komen. De doelgroepkinderen komen vier dagdelen.

‘We streven naar zoveel mogelijk diversiteit bij het samenstellen van onze peutergroepen.

Binnen het VVE-programma wordt er veel in kleine groepjes gewerkt. De groepen zijn wat betreft de taalniveaus ‘dakpansgewijs’ opge- bouwd. De jongere en taalzwakkere kinderen leren hierdoor ook van de oudere of meer taal- vaardige kinderen.

Bereikt De Pijlstaart alle peuters in de buurt?

Bosch: ‘Het bereik is vrij hoog. We werken nauw samen met het wijkconsultatiebureau, die ouders attent maakt op de peutergroepen met voorschoolse educatie. Ook via-via krijgen we veel nieuwe kinderen binnen:

ouders vertellen het elkaar.’

Ouderbetrokkenheid en participatie blijkt een positief effect op de ontwikkeling van de kinderen te hebben. Ouders kunnen daarom op De Pijlstaart het ouderprogramma volgen, waarbij ze leren hoe ze ook thuis met hun kind kunnen oefenen. Bosch: ‘Ouders vinden de ontwikkeling van hun kind heel belangrijk en willen zó graag dat zij het later goed krijgen.

We merken dat ouders enorm veel vertrouwen in de peutergroep en de basisschool hebben.’

VVE van dichtbij: De Pijlstaart in Utrecht

Samen spelen, samen groeien en samen leren

Basisschool De Pijlstaart ligt in de Utrechtse wijk Pijlsweerd. Als echte buurt- school vertegenwoordigt De Pijlstaart (bijna) alle nationaliteiten die de wijk rijk is: de Nederlandse, Griekse, Surinaamse, Turkse, Marokkaanse, Filipijnse, Chinese, Indische en meer. In De Pijlstaart biedt welzijnsorganisatie Portes sinds zo’n tien jaar in de peutergroep voorschoolse educatie (VVE) aan. Peuters krijgen er een goede start geboden via het programma Puk en Ko, zodat ze daarna gemakkelijker en met plezier mee kunnen op de basisschool. Afhanke- lijk van de vooropleiding van de ouders gaan kinderen twee of vier per week naar de peutergroep. Ook voor de ouders is er een passend programma.

BOinK sprak met kleuterleerkracht en VVE-coördinator Thony van der Wardt van De Pijlstaart en VVE-coördinator Gaby Bosch van Portes over de waarde van voor-en vroegschoolse educatie.

Kleuterleerkracht Thony van der Wardt: ‘Ik pik zo de kinderen eruit die naar een voorschool zijn geweest’

> EEN INtErVI EW

Foto’s website De Pijlstaart

(6)

Eind 2012 heeft BOinK een enquête onder peuterspeelzaalouders gehouden om onder de achterban te peilen waar de knelpunten liggen en wat goed gaat met betrekking tot ouderbetrokkenheid, ouder- participatie en medezeggenschap.

Er zijn vijf onderwerpen waar in de peiling naar gevraagd is, namelijk:

activiteiten, communicatie vanuit de peuterspeelzaal, (bekendheid met) de oudercommissie, samenwerking tussen de oudercommissie en de peuterspeelzaal en tot slot samenwerking tussen de oudercommissie en de ouders. In de kaders staan citaten van ouders die aanvullende infor- matie met betrekking tot een bepaald onderwerp hebben toegevoegd.

Het aantal ouders dat de vragen beantwoord heeft kan per onderwerp verschillen en soms is het aantal ouders dat een vraag heeft beantwoord beperkt. Het is dus niet altijd goed mogelijk om algemene conclusies aan de antwoorden te verbinden. NB. In dit artikel wordt gesproken over oudercommissie, maar hier zou ook cliëntenraad gelezen kunnen worden.

Achtergrondgegevens

De vragen over de achtergrondgegevens zijn beantwoord door 189 ouders.

Provincie De peiling is in ieder geval door minimaal 1 ouder uit iedere provincie in gevuld. Uit sommige provincies gaat het echter om een beperkt aantal ouders. Dit zijn de provincies die het sterkst vertegen- woordigd zijn:

Noord-Brabant 55 29%

Drenthe 30 16%

Overijssel 28 15%

Friesland 25 13%

Groningen 25 13%

De overige 14% is verdeeld over de rest van de provincies.

Koepel Aan ouders is gevraagd of de peuterspeelzaal onderdeel is van een grotere organisatie. Voor de meeste respondenten is dit het geval.

Grotere peuterspeelzaalorganisatie 126 67%

Kinderopvangorganisatie 31 16%

Onderwijsinstelling 2 1%

Welzijnsorganisatie 7 4%

Nee 8 4%

Weet ik niet 15 8%

VVE Het overgrote deel van de ouders die de vragenlijst hebben in gevuld maken gebruik van een peuterspeelzaal die geen VVE aanbiedt (115 ouders, 61%). 62 ouders (33%) geven aan dat er VVE wordt gebo- den en 12 weten niet of er een VVE-programma wordt gehanteerd (6%).

Activiteiten

De vragen over activiteiten zijn door 229 ouders ingevuld.

Activiteiten voor ouders

De meerderheid van de ouders, 117 in totaal, geven aan dat er één of meerdere activiteiten worden georganiseerd voor ouders. Veel ouders (80) zeggen dat er ouderavonden worden georganiseerd. Inloop- ochtenden en tienminutengesprekken worden door respectievelijk 47 en 38 ouders als activiteiten genoemd. Voorbeelden van andere activiteiten die door ouders genoemd zijn, zijn: knutselavonden, thema- avonden (bijvoorbeeld over verkeer, EHBO) en schoonmaakavonden.

Activiteiten voor ouders en kinderen samen

In totaal geven 85 ouders aan dat er één of meerdere activiteiten voor ouders en kinderen samen worden georganiseerd. 36 ouders zeggen daarnaast dat er een sinterklaasfeest wordt georganiseerd voor ouders en kinderen samen. Het kerstfeest (28 ouders) en een zomerfeest (20 ouders) wordt op een aantal peuterspeelzalen gevierd met de kinderen en de ouders. De opening van het nieuwe jaar en het voorleesuur zijn wat minder populair (respectievelijk 9 en 4 ouders). Veel ouders, 50 in totaal, geven aan dat er andere activiteiten worden georganiseerd.

Voorbeelden hiervan zijn: wandeltochten, gymnastiek, theaterochten- den, naar de bibliotheek etc. Voor activiteiten voor ouders en kinderen samen geldt dus dat er veel diversiteit bestaat.

Tevredenheid over activiteiten aanbod

Het overgrote deel van de ouders is tevreden over het activiteitenaan- bod. 203 ouders (89%) geven aan tevreden te zijn tegenover 26 ouders die niet tevreden zijn (11%). Opvallend is dat 79 ouders, die aangegeven hebben dat er geen activiteiten worden georganiseerd, wel zeggen tevreden te zijn over het aanbod aan activiteiten.

Communicatie vanuit de peuterspeelzaal

229 ouders hebben de vragen over communicatie beantwoord. Het overgrote deel van de ouders, namelijk 86%, geeft aan dat dat ze goed op de hoogte gehouden worden van ontwikkelingen bij de peuterspeel- zaal. Voor 12% van de ouders geldt dat dit niet of slecht gebeurt. Een kleine groep (2%) heeft hier niets ingevuld.

Er is verder gevraagd aan ouders op welke manier(en) zij op de hoogte worden gesteld. De meest voorkomende antwoorden zijn: de nieuws- brief (175 ouders) en mondeling bij het halen en brengen (161 ouders).

Resultaten peuterspeelzaalpeiling 2012

*

‘Ik zou graag elk half jaar een soort ‘ouderavond’ over mijn kind willen heb-

ben om eventueel vooruitgang, aandachtspunten etc. te kunnen bespreken.’

*

‘Op een andere manier contact met andere ouders en leidsters, betrokken-

heid bij PSZ.’

Activiteiten voor ouders

Activiteiten voor ouders en kinderen samen

(7)

Ouderavonden worden door 55 ouders genoemd en persoonlijke e-mail door 34 ouders. Andere voorbeelden van communicatiemiddelen die genoemd worden, zijn: briefje op de deur, de website en ‘als ouder- commissie hoor je meer’.

Veruit de meeste ouders (84%) zijn tevreden over de communicatie. De overige ouders geven aan ontevreden te zijn of niet helemaal tevreden met hoe de communicatie verloopt. Met betrekking tot de communica- tie is tot slot gevraagd of de peuterspeelzaal actie onderneemt naar aanleiding van suggesties van ouders. 91% geeft aan dat dit voor hen het geval is en 9% vindt van niet.

(Bekendheid met) de oudercommissie

De vragen over de oudercommissie zijn door 218 ouders ingevuld. 62 ouders geven aan lid te zijn van de oudercommissie. 156 ouders zitten niet in een oudercommissie. Hiervan geven 132 ouders (85%) aan dat er een oudercommissie is. 13% geeft aan dat er geen oudercommissie actief is en 2% heeft op deze vraag geen antwoord gegeven. De vragen over bekendheid met de oudercommissie zijn dus door 132 ouders beantwoord.

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de meeste ouders eigenlijk geen contact hebben met de oudercommissie, maar veel hiervan vinden dit ook niet noodzakelijk.

Samenwerking tussen de oudercommissie en de peuterspeelzaal De vragen over de samenwerking tussen de oudercommissie en de peuter- speelzaal zijn beantwoord door de 62 ouders die aangegeven hebben in de oudercommissie te zitten. Uit de antwoorden blijkt dat bijna al deze oudercommissieleden (60) een positieve samenwerking ervaren. Er wordt verder tijdig geïnformeerd door de peuterspeelzaal (59) en de peuterspeel- zaal houdt rekening met de mening van de oudercommissie volgens 61 oudercommissieleden. Op de vraag of de peuterspeelzaal om advies vraagt aan de oudercommissie reageren iets minder oudercommissieleden positief, maar er wordt wel advies gevraagd volgens 52 ouders in totaal.

Samenwerking tussen de oudercommissie en de ouders Deze vragen zijn door 59 oudercommissieleden beantwoord. Uit de antwoorden blijkt dat oudercommissieleden de samenwerking met de ouders positiever beoordelen dan dat ouders dit doen (zie ook boven- staande grafiek).

Tot slot is aan oudercommissieleden gevraagd op welke acties zij respons krijgen van ouders. 18 ouders hebben deze vraag beantwoord.

Voorbeelden van antwoorden zijn: knutselavonden en ouderhulp.

11 ouders hebben verder aangegeven op welke acties zij weinig respons krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om: de notulen van de oudercommissie die rondgestuurd worden en om oproepen voor versterking van de ouder- commissie. Overigens, waar sommige oudercommissieleden aangeven veel respons op te krijgen, geven andere juist aan dat ze hier weinig respons op krijgen. Denk bijvoorbeeld aan een schoonmaakavond.

*

‘Het is zowel vooraf als achteraf duidelijk wat de kinderen gaan doen

binnen een bepaald thema. dit vind ik prettig, zo weet ik wat er leeft en waar ik op in kan spelen.’

*

‘Meer informatie vanuit de stichting via nieuwsbrieven. Meer ontwikkelingen

delen en veranderingen van te voren aankondigen. Een duidelijk adviesrecht voor de oc. Dit mist blijkbaar in het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk.’

*

‘Ouderbetrokkenheid is er minimaal tot weinig. Hierdoor is ook niet bekend

of je de ouders juist informeert. Of OC ook toegevoegde waarde heeft voor andere ouders.’

*

‘De opmerkingen die via het “officiële kanaal” binnen komen hebben te

maken met de kosten. Overige zaken komen we vooral te weten door zelf in gesprek te zijn met ouders.’

*

‘De leidsters zijn aanwezig bij het overleg met de oudercommissie. Dit geeft

korte lijntje waardoor dingen snel gerealiseerd kunnen worden.’

*

‘…Jammer dat bepaalde dingen gewoon vanuit hoofdkantoor gemeld wor-

den, zoals dat onze peuterspeelzaal gesplitst werd. Dit was immers toch al besloten en konden we toch niks aan veranderen.’

Weet u wie er in de oc zitten?

Heeft u wel eens contact opgenomen met de oc?

Heeft de oc weleens contact opgenomen met u?

Bent u tevreden over het contact met de oc?

Communicatie over ontwikkelingen

Informeert de oc de ouders?

Wordt de oc door ouders benaderd?

Acties oc om ouderbetrokkenheid te vergroten?

Ja Nee

Ja Nee

(8)

column

In het ochtendgedrang bij het schoolplein word ik aangesproken door een moeder. Malou zet zelf haar fiets weg en wacht op me bij het hek. Ik praat beleefd terug, maar in mijn ooghoeken zoek ik Merijn. Dit is niet mijn sterkste moment van de dag.

Als Malou en ik het schoolplein oplopen is Merijn uit het oog. Ik zoek een klein jongetje met een blauwe jas en groene rugzak. Ik zie niets. Met Malou spreek ik af dat ze zelf naar de klas gaat. Ze zit in groep 2 van de basisschool waar een vrije inloop is. Dat betekent dat je je kind in de klas mag brengen. In het begin, als alles nieuw is, is dat heel prettig. Je kunt je kind begeleiden in de eerste spannende stappen van groep 1. Maar Malou is bijna zes en ik vind het niet meer nodig. Ze wil het zelf. Ze kan het zelf.

Merijn krijgt dat mee. Als hij naar de peuterspeelzaal gaat roept hij vaak: ‘Ik wil ook alleen, mama!’ Ik lach het weg en leg uit dat als hij een poosje in groep 1 zit, hij het ook alleen mag proberen. Malou verdwijnt tus- sen de kluwen ouders en hordes kinderen de school in en ik tuur nog een keer het schoolplein af op zoek naar Merijn. Niets.

Als ik me binnen door de drukte heen worstel op weg naar de peuterspeelzaal zie ik Merijn bij zijn bak staan. Hij heeft zijn jas al uit en is bezig om zijn broodtrommel en beker in de daarvoor bestemde bakken te doen. Met een brede grijns kijkt hij mij aan en roept: ‘Kijk maar! Ik kan het alleen, mama!’

In de huishoek zet hij nog een kopje thee voor me, ik krijg een stuk taart en dan is het tijd om te gaan. Als ik buiten sta zie ik Merijn op de vensterbank klimmen om mij uit te zwaaien. Gelukkig komt juf Sanne eraan om deze klauteractie in goede banen te leiden.

Dit voorjaar gaat Merijn naar groep 1. Hij gaat nog trakteren en dan wordt hij uitgezwaaid op de peuter- speelzaal. Hij is helemaal klaar voor de basisschool.

Daarmee is ook mijn column voor BOinK magazine ten einde. Ik wil jullie bedanken voor het lezen en ver- geet niet: als je goed kijkt, zie je hoe kinderen glim- men van trots als ze zelf iets kunnen!

Nanda Rave wordt opgevolgd door onze nieuwe columniste Sanne Rooseboom. Binnenkort maakt u op deze plek kennis met haar!

© Harry Post

Ik kan het alleen!

Nanda Rave woont in Kampen met haar man Jurro en hun twee kinderen Malou (5) en Merijn (3).

Ze is fotograaf en één dag in de week gastvrouw in een mooi proeflokaal aan de IJssel.

Ze schrijft en blogt over het leven als moeder, vrouw en ondernemer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor het gepeste kind.. • Excuses aan

blijkt ook van groot belang. De resultaten die in dit artikel gepresenteerd worden, zijn afkomstig van een grootschalig praktijkgericht onderzoek naar de samenwerking tussen ouders

In lijn met de intentie van de Wet versterking positie ouders kinderopvang en peuterspeelzalen zijn vanaf 1 januari 2017 ook alle peuterspeelzalen wettelijk verplicht

Redenen die door beide typen respondenten vooral naar voren worden gebracht als mogelijke verkiaringen voor de aanwezigheid van de oudercommissie, hebben betrekking op de interesse

Het Lectoraat Ouderschap & Ouderbegeleiding zal zich in blijven zetten om ouders te ondersteunen om op effectieve wijze betrokken te zijn bij de leer-, sociale en emotionele

Op 1 en 3 december krijgen alle ouders van de lagere school de kans om naar het eerste oudercontact te komen, indien we dan terug in code GEEL zitten.. Zoniet (Code ORANJE), dan

-Zwemmen voor de leerlingen van het 5 de – en 6 de leerjaar -Kriebeldag voor de leerling van het 1 ste - en 2 de leerjaar -Raad van Bestuur voor juf Gisella. VRIJ 20

Bij een pedagogische samenwer- king ligt de nadruk op samenwerking tussen ouders en school om te voorkomen dat school en thuis twee verschillende werelden worden waardoor jongeren