d e griffier,
Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel
bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Inhoudsopgave
Toelichting 5
Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Ligging plangebied 7
1.3 Geldende plannen 8
1.4 Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 9
2.1 Bestaande situatie 9 2.2 Toekomstige situatie 9
2.3 Conclusie 10 Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving 11
3.1 Inleiding 11 3.2 Opbouw van de regels 11
3.3 Bestemmingen 12 Hoofdstuk 4 Beleidskader 14 4.1 Nationaal beleid 14 4.2 Provinciaal S regionaal beleid 15
4.3 Gemeentelijk beleid 16
4.4 Conclusie 18 Hoofdstuk 5 Milieu-8t omgevingsaspecten 19
5.1 Bodem 19 5.2 Wegverkeerslawaai 19
5.3 Luchtkwaliteit 20 5.4 Externe veiligheid 20 5.5 Milieuzonering 23 5.6 Waterhuishouding 23
5.7 Ecologie 25 5.8 Cultuurhistorie S archeologie 25
5.9 Leidingen 27 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 28
6.1 Economische uitvoerbaarheid 28
6.2 Overleg 28 6.3 Zienswijzen 28
Bijlagen 29 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 29
Bijlage 2 Nader bodemonderzoek 29 Bijlage 3 Plan van Aanpak bodemsanering 29
Bijlage 4 Evaluatieverslag bodemsanering 29 Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 29
Bijlage 6 Kwantitatieve risicoanalyse - nulsituatie 29 Bijlage 7 Kwantitatieve risicoanalyse +Ĩ woningen 29 Bijlage 8 Archeologisch proefsleuvenonderzoek 29
Bijlage 9 Selectieadvies archeologie 29
R e g e l s 31
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 33
Artikel 1 Begrippen 33
Artikel 2 Wijze van meten 36
Hoofdstuk 2 Bestem m i ng s reg e Is 37
Artikel 3 Groen 37
Artikel 4 Wonen 38
Hoofdstuk 3 Algemene regels 43
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel 43
Artikel 6 Algemene bouwregels 43
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 45
Artikel 7 Overgangsrecht 45
Artikel 8 Slotregel 45
4 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Toelichting
bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aan weerszijden van de Oude Reekstraat in Beuningen is de bouw van vrijstaande en halfvrijstaande woningen voorzien op ruime kavels. Op de locatie in de zuidoosthoek Oude Reekstraat en
Wolfsbossingel is volgens het geldende bestemmingsplan 'Oude Reekstraat- Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen' de bouw van 7 vrijstaande woningen mogelijk.
De afgelopen jaren is gebleken dat de kavels op deze locatie moeilijk tot niet verkoopbaar waren, mede door de gedetailleerde regeling. Voorliggend bestemmingsplan is meer flexibel zodat er meer speelruimte komt voor het invullen en het bebouwen van de kavels. Tevens wordt de regeling in overeenstemming gebracht met het bestemmingsplan Kern Beuningen, zoals deze op 3 juni 2013 is vastgesteld.
Door middel van onderhavig bestemmingsplan wordt deze flexibele en actuele regeling mogelijk gemaakt.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied betreft de kavels in de zuidoosthoek van Beuningen omringd door de straten Oude Reekstraat - Wolfsbossingel - Lagunesingel.
«
Globale ligging plangebied (rode omkadering) (Bron: http://maps.google.nl)
Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.
1.3 Geldende plannen
Volgens het geldende bestemmingsplan 'Oude Reekstraat- Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen' is de bouw van 7 vrijstaande woningen mogelijk. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de
gemeenteraad van Beuningen op 6 november 2012.
1.4 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:
» In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsvisie beschreven. Eerst komen de ruimtelijke opzet en de aanwezige functies in de bestaande situatie in het plangebied en de directe omgeving ervan aan bod. Daarna volgt de ruimtelijke en functionele beschrijving van de nieuwe ontwikkelingen en de onderbouwing hiervan;
» In hoofdstuk 3 volgt de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling is vormgegeven;
« In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijk relevante beleidskader van de verschillende overheidslagen weergegeven dat op het plangebied van toepassing is;
» In hoofdstuk 5 komen de uitkomsten van de onderzoeken met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten als geluid, bodem en archeologie en leidingen;
» In hoofdstuk 6 tenslotte komen de economische uitvoerbaarheid en de redenen waarom wordt afgezien van inspraak en overleg aan de orde.
8 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Bestaande situatie
Op onderstaande afbeelding is de voormalige ruimtelijke structuur van het plangebied en de directe omgeving weergegeven. De woningen aan de Oude Reekstraat worden gekenmerkt door hun verspringende rooilijnen. Langs de Reekstraat lagen oorspronkelijk diverse woningen met de rooilijn direct langs de weg.
:
.1VJ
"SS X .
Globale begrenzing plangebied (rode omkadering) Boerderij is inmiddels verwijderd
Het plangebied ligt op dit voor het grootste deel braak. Aan de zijde van de Oude Reekstraat is inmiddels één vrijstaande woning gerealiseerd. Ook staan er nog enkele bomen aan de Oude Reekstraat.
2.2 Toekomstige situatie
In deze paragraaf wordt de toekomstige situatie in het plangebied en de directe omgeving beschreven. De geplaatste afbeeldingen ondersteunen het geschetste beeld.
2.2.1 Toekomstige gebiedsvisie
Het stedenbouwkundig plan voor deze locatie gaat uit van 7 vrijstaande woningen. De opzet hiervan is niet veranderd. Het bestemmingsplan is echter flexibeler van aard, waardoor beter ingesprongen kan worden op de wensen van de toekomstige bewoners, de bestaande woning aan de Oude Reekstraat en de (vergunde) woning aan de Lagunesingel zijn opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.
de flexibiliteit is ingebracht door een groot bouwvlak op te nemen, waarbinnen de woningen
gerealiseerd moeten worden. Deze ruimte mag niet vrijelijk gebruikt worden, in de regels zijn daartoe enkele voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan. Hierbij gaat het onder andere om een maximaal bebouwd oppervlak van een woning. Verder worden de regeling ten aanzien van onder andere mantelzorg en (al dan niet) publiek-gericht beroep of bedrijf aan huis vanuit de Kern
Beuningen overgenomen, zodat één standaardregeling geldt in het gebied. Het toekomstige
ruimtelijke beeld van de kavels met bebouwing in het plangebied zorgt voor een geleidelijke overgang
De brede openbare bermzone aan de voorkant van het perceel aan de Oude Reekstraat, ter handhaving en bescherming van de bestaande bomen, is ook in het nieuwe plan opgenomen. Deze bomen zorgen in de boomloze Reekstraat voor een markant beeld.
Parkeren
Per vrijstaande woning moet voorzien worden in 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiertoe is voldoende ruimte aanwezig op de kavels.
Groen
Langs de Reekstraat blijft zoals gezegd een strook openbaar groen met bestaande bomen gehandhaafd.
2.3 Conclusie
Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het te ontwikkelen woongebied kan gekenschetst worden als een groene woonidylle met een historische verankering in de oorspronkelijke
boerenerven. Het initiatief is gelegen binnen de bebouwingscontour, tevens worden geen extra woningen planologisch mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan past binnen de relevante beleidskaders van de (hogere) overheden.
Ook op het gebied van de diverse milieuaspecten zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanherziening.
1 0
bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving
3.1 Inleiding
Het bestemmingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het bestemmingsplan en zodoende uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.
Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader bij de verlening van een
omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwaanvragen kunnen uitsluitend worden gehonoreerd indien voldaan wordt aan het bepaalde in de regels van dit bestemmingsplan. Overigens neemt het bevoegd gezag bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen eveneens het Bouwbesluit en de bouwverordening in acht. Tenslotte wordt getoetst aan eisen van welstand.
In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (plankaart) en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.
Met ingang van 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op basis van deze wet, is in het bestemmingsplan de benaming van enkele begrippen veranderd en geldt een aantal standaardbepalingen. In de regels zijn daarnaast wettelijk voorgeschreven bepalingen opgenomen inzake het overgangsrecht en een anti-dubbeltelbepaling.
Een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling zijn niet meer in de regels opgenomen: in de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in artikel 2.1 een algemeen gebruiksverbod voor gebruik in strijd met de bestemming opgenomen, alsmede een strafbaarstelling voor overtreding van het verbod.
De verbeelding en de regels zijn voorts opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) en de digitale eisen die vanaf 1 januari 2010 respectievelijk 1 juli 2013 (SVBP2012) aan bestemmingsplannen gesteld worden. In deze standaard is de opzet van de regels en de benaming en verbeelding van bestemmingen en diverse functieaanduidingen, bouwaanduidingen en maatvoeringsaanduidingen bindend voorgeschreven.
3.2 Opbouw van de regels
In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven.
De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: "Inleidende regels" bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de "wijze van meten". Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.
Hoofdstuk 2: "Bestemmingsregels". In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2012):
« Bestemmingsomschrijving
Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);
« Bouwregels
In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen;
» Afwijken van de bouwregels
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van
bepaalde bouwregels;
» Specifieke gebruiksregels
In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk
gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;
» Afwijken van de gebruiksregels
Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;
Hoofdstuk 3: "Algemene regels" bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:
» Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.
Hoofdstuk 4: "Overgangs- en slotregel" bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:
» Overgangsrecht:
In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de
omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de
bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 "/o. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het
overgangsrecht.
Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.
Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.
» Slotregel:
In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.
3.3 Bestemmingen
Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse
aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.
Groen
De groenstrook langs de rand van het plangebied is bestemd als 'Groen'.
Wonen
De gronden binnen "wonen" zijn bestemd voor de vrijstaande woningen binnen het plangebied. Voor de situering en maatvoering van de woning zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:
Bouwwijze
Op de verbeelding is aangeduid dat binnen het bouwvlak uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan. Tevens is door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen binnen een bouwvlak gemaximeerd.
1 2
bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw geregeld.
Goot- en bouwhoogte
De maximale goot- en bouwhoogte voor de woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte".
Situering gebouwen
De regeling is flexibel ingestoken. Voor het gehele gebied geldt één bouwvlak waarin alle woningen (vrijstaand) worden gebouwd.
Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" toegestaan. De oppervlakte aan
bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m
2.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1 ' zijn, om een bouwplan mogelijk te maken, enkele afwijkende bepalingen opgenomen van de bovenstaande regels, onder meer met betrekking tot de oppervlakte en hoogte van hoofdgebouw en bijgebouwen.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.
Aan huis verbonden beroep/ bedrijf
Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.
In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De
'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit.
Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals
kantoorfuncties en ateliers.
Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze
gemaximeerd op 45 "/o van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m
2. Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.
Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.
De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/
therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het actuele algemene ruimtelijke beleidskader behandeld met conclusies over de betekenis van het beleidskader voor het plangebied. Het specifieke sectorale beleid gericht op bepaalde thema's komt in Hoofdstuk 5 Milieu- S omgevingsaspecten aan bod.
4.1 Nationaal beleid
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de
besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.
Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.
In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.
4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking'
geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):
1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.
2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.
3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.
Omdat er in dit geval planologisch gezien geen extra woningen mogelijk gemaakt worden hoeft niet getoetst te worden aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
14 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
4.2 Provinciaal à regionaal beleid
De provincie Gelderland ziet er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Een en ander vraagt om een nadere vertaling van het Streekplanbeleid. Die vertaling is neergelegd in de Wro-agenda, die beoogt een kader te bieden voor de toepassing van nieuwe instrumenten en duidelijkheid te bieden waar dit reeds kan. In deze agenda wordt beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het
verwezenlijken van provinciale doelen. De nieuwe wet verandert niets aan de inhoud van het 'Streekplan Gelderland 2005'.
4.2.1 Structuurvisie: Streekplan Gelderland 2005
In het streekplan kiest de provincie voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dat gebeurt door te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: water, natuur, landschap (groenblauwe raamwerk) én de ruimtelijke ontwikkelingen in het rode raamwerk van stedelijke
functies en infrastructuur. De ruimtebehoefte wordt zorgvuldig in regionaal verband geaccommodeerd zodat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig
ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.
Met het ruimtelijke beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio's. Dit wil de provincie onder andere bereiken door sterke stedelijke netwerken en regionale centra te bevorderen en de vitaliteit van het landelijke gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen te
versterken. In beginsel wordt gekozen voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied, de al geplande uitbreidingen en de meest kansrijke knooppunten.
De grootste stedelijke dynamiek in het zogenaamde KAN-gebied (nu Stadsregio Arnhem - Nijmegen) concentreert zich in het 'rode raamwerk' (of 'bundelingsgebieď). Uit de beleidskaart ruimtelijke
structuur blijkt dat het plangebied is gelegen binnen het rode raamwerk in het (Inter)nationaal stedelijk netwerk KAN.
4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op basis van de Wro kunnen middels een provinciale verordening regels gesteld worden omtrent de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen, voor zover provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Provinciale staten van Gelderland hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten de RVG deels herzien. Deze herziening is per 5 juli 2012 in werking getreden en verwerkt in de geconsolideerde versie.
In de provinciale verordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken in de Stadsregio slechts is toegestaan:
» binnen bestaand bebouwd gebied,
» binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90 "/o van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector;
» binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.
Op onderstaande uitsnede van de kaart 'Verstedelijking' behorende bij de RVG is te zien dat het
plangebied (rode cirkel) behoort tot het 'bestaand bebouwd gebied' (grijze arcering).
warily
k*utapiēĪMiMf]Ruimtctlįke Verordening Gelderland Ruimtetlike verordening oeloetland ř M M N
oerntcate
"ype o«n ï.'QOwersw
va«tge*teä2:i3.1 NL WSO S92Ĩ Pv-ŪC303-OC03 pro.ircate .e-c-eenrg M S B M Kaarten |fj) o a r M r M u ŗeiieļļŗŕ Cttsiunrjcuvr BrjMB (SS
rtĩŜiRurnteWteVercraenŕtgGeee'ian!: ' erftenenvtg
] versledeaiwg algemeen i H Bealaaiű oebObv.3 geoeo"
rieuv.e teboc.'.irg order .oorwaanjen toegeitaai S hciwe bebouvrmg toegestaan uíŭreentg tktme Kernen I Į M — W bebouwing toegestaan nzonngbOk.*coriDdr SAII
tieywe bebcu*rg toegestaan loewicnrmg .vonngcojw SAN l.e-wa rļtc„.-. ,r Ĵ -cniesisa^ :oeï:onea oecrejerterrentii 5~'i Nejwe bebouńsig toegestaan ľpericne» lanascnaapetŕe yersteltn B N«uwe MDeu.vmg toegestasi :oe*rcne» wonen en werten
Nŵiwe beccurtirg toeŗeataai 2oet;I0nel WOMn age o^cntneoen
retaťanoei S
! i Het plangebied is tevens gelegen binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen. Hiermee is het voornemen passend binnen het provinciale beleidskader.
Omdat ten opzichte van het geldende bestemmingsplan geen extra woningen planologisch worden mogelijk gemaakt, hoeft geen nadere toetsing aan artikel 3 'Wonen' plaats te vinden.
4.2.3 Regionaal Plan 2005 - 2020
De Stadsregio Arnhem - Nijmegen heeft in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke
beleidsambities vastgelegd tot 2020. Gestreefd wordt naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van de Stadsregio als geheel.
Met de inwerkingtreding van de RVG zijn de woningbouwcontouren uit het regionaal plan hierin overgenomen. Het RVG is het beleidskader waaraan de provincie bestemmingsplannen toetst.
4.3 Gemeentelijk beleid
4.3.1 Strategische visie
In 2008 - 2009 onderzoek gedaan naar de gewenste toekomst van de gemeente. Uit dit onderzoek is de strategische visie voorgekomen. In overleg met bewoners, ondernemers, ambtenaren en
deskundigen heeft de gemeenteraad 6 strategische hoofdlijnen bepaald:
1. De 4 verschillende kernen en gemeenschappen zijn uitgangspunt;
2. De gemeente Beuningen wil een compacte, servicegerichte en ondersteunende organisatie zijn;
3. In de gemeente Beuningen kun je duurzaam wonen en leven;
4. De gemeente Beuningen is zuinig op het buitengebied;
5. De economische ontwikkeling van de gemeente Beuningen past binnen het landschappelijke karakter;
6. De gemeente Beuningen is sterk verbonden met de regio en biedt goede leef- en recreatieruimte.
Een belangrijke troef van de gemeente Beuningen in de regio is het zeer uiteenlopende aanbod aan woningen met een tuin. De gemeente stuurt al meer dan 20 jaar op de kwaliteit van leven die in deze regio zo hoog is. Wonen is dan ook de belangrijkste bijdrage aan de omringende regio. De sferen in de gemeente lopen uiteen van uitgesproken dorps in Winssen en Weurt, via het suburbaan en groeiend Ewijk tot het netwerkgewijze, meer kleinstedelijke klimaat van Beuningen.
De gemeente Beuningen is en blijft vooral een woongemeente. Een belangrijke ontwikkeling is het verdwijnen van de scheiding tussen wonen en werken voor steeds meer mensen. De hoeveelheid bedrijven aan huis neemt gestaag toe; mensen werken meer thuis en recreëren meer op en rond hun werk. De provincie voorziet bovendien op termijn een forse afname van de beroepsbevolking; tot 2040 zelfs met meer dan 25
0Zo. Grootschalig, industrieel ondernemen past niet meer in de gewenste identiteit van gemeente. Wel worden karakteristieken als (kleinschalig) initiatief, durf en
toekomstgerichtheid genoemd.
16 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
4.3.2 Structuurvisie Gemeente Beuningen
De gemeenteraad heeft de Structuurvisie Gemeente Beuningen vastgesteld op 8 mei 2012. In de kern Beuningen is de laatste jaren al veel geïnvesteerd. Daardoor kent de kern Beuningen op structuurniveau momenteel een beperkt aantal opgaven. Het plangebied maakt op de
structuurvisiekaart onderdeel uit van een gebied dat is aangeduid als woningbouwlocatie. Voor het overige zijn voor het plangebied geen specifieke aandachtspunten opgenomen.
4.3.3 Woonvisie
De gemeenteraad heeft de woonvisie op 27 september 2011 vastgesteld. De woonvisie vormt een leidraad voor het toekomstige woningbouwprogramma van Beuningen. In de woonvisie is
aangegeven voor wie wordt gebouwd, aan welke woonmilieus wordt gedacht en globaal is aangegeven welke plekken voor woningbouw in aanmerking komen. Belangrijke items in de woonvisie zijn:
« kwaliteit voor kwantiteit;
» betaalbaarheid van de woningen;
» duurzaamheid van de woningen;
* sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving;
» aantrekkelijkheid van de fysieke woonomgeving;
» wensen van de woonconsument centraal.
Uitgangspunt voor de aanpak per kern is een gedifferentieerde bevolkingsopbouw die de vitaliteit van de kern of de wijk ten goede komt. Woningbouw sluit aan bij de behoefte per kern.
Door het bestemmingsplan blijft de mogelijkheid gehandhaafd om 7 vrijstaande woningen te realiseren op grote particuliere kavels op een aantrekkelijke locatie en in een aantrekkelijke fysieke woonomgeving. Daarmee is het initiatief conform de Woonvisie. Overigens worden planologisch gezien geen extra woningen mogelijk gemaakt, maar wordt vooral de flexibiliteit vergroot.
4.3.4 Kadernota Duurzaam Beuningen 2009 - 2012
Deze kadernota (vastgesteld door de gemeenteraad op 14 april 2009) biedt inzicht in de
maatschappelijke verantwoordelijkheid die Beuningen neemt met betrekking tot de onderwerpen:
» Klimaat S Energie;
» Duurzaam inkopen;
» Millenniumdoelstellingen.
De kaderstellende nota biedt een overkoepelend kader ten behoeve van diverse deelprojecten. Het biedt inzicht in de mate waarin huidige en nieuwe projecten een bijdrage kunnen leveren aan de overkoepelende doelen.
In de kadernota worden twee ambities uitgewerkt voor het klimaatbeleid in Beuningen:
1. Beuningen in 2020: 20 "/o C0
2-reductie in 2020 (ten opzichte van 2005) en 20 "/o duurzame energie (Rijksdoelen C 0
2beleid);
2. Beuningen in 2050: C0
2-neutraal (100 Vo C0
2-reductie en 100 Vo duurzame energie).
Er moet een keuze gemaakt worden tussen deze twee ambities. Beide doelen zijn haalbaar voor Beuningen. Eventueel kan ambitie 1 een tussenstap zijn voor ambitie 2, waar later alsnog voor gekozen wordt. De eerste ambitie sluit aan op de Rijksdoelen voor 2020 voor C0
2-reductie en duurzame energie, het VNG Klimaatakkoord uit 2007 en de MARN klimaatdoelen.
In dit scenario gaat Beuningen pragmatisch aan de slag met een aantal energiemaatregelen die de gemeente reeds heeft voorbereid, zoals:
» Eigen gebouwen van de gemeente 3 Vo energiebesparing per jaar;
» Nieuwbouw gemeente energiezuinig en duurzaam;
» Energieafspraken met woningcorporatie over nieuwbouw en bestaande bouw;
« Liefst alle woningen in Beuningen over 10 jaar gemiddeld een energielabel B;
« Groene welkomstbox voor nieuwe en verhuizende bewoners;
« Stimuleren van duurzame energiebronnen, zoals warmte-/ koudeopslag (WKO, warmteterugwinning uit grond- of oppervlaktewater) voor nieuwbouw;
» Nieuwbouw in Beuningen voortaan C0
2-neutraal; onderzoek waar extra energie-eisen nog
De focus van het klimaatbeleid in Beuningen ligt de komende 4 jaren op de eigen organisatie (inclusief schoolgebouwen) en woningbouw. De kansen in grote nieuwbouwprojecten en de bestaande woningen en bedrijven moeten benut worden. Voor de andere thema's zoals verkeer worden kansen op natuurlijke momenten benut, zoals bij nieuwe ontwikkelingen.
4.4 Conclusie
Het voorgenomen plan past binnen de beleidskaders van de verschillende overheidslagen.
18 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
Hoofdstuk 5 Milieu- «Si omgevingsaspecten
Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van technische onderzoeken met conclusies. Alleen de voor het plangebied relevante milieuaspecten worden beschreven.
5.1 Bodem
Er is al eerder een bodemonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Oude Reestraat - Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen. Aangezien het plangebied gelijk is gebleven is de paragraaf bodem daarom hieronder integraal overgenomen:
'Het perceel behorend bij Oude Reekstraat 9 (voorheen Reekstraat 21) is in het verleden gebruikt als boerenerf. In 2008 zijn de opstallen gesloopt en in 2009 is de voormalige boerderij afgebrand. Tussen 2001 en 2008 zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd en in 2007 is op een gedeelte van het terrein een bodemsanering uitgevoerd (Econsultancy, Saneringsplan 07055394 en
Saneringsevaluatie 07055396).
Uit het verkennend bodemonderzoek is een matige tot ernstige verontreiniging in 1 boring (A02) met koper, zink en lood aangetroffen in het traject 0,6- 1,0 m -mv (Econsultancy, nr. 10123811, d.d.
februari 2011). Ook zijn er diverse lichte verontreinigingen aangetroffen in de bovenlaag over het gehele perceel die geen aanleiding zijn voor het instellen van een nader onderzoek. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen die aanleiding zijn voor een vervolgonderzoek.
In het nader onderzoek naar de matige tot ernstige verontreiniging is de verontreinigingssituatie verder ingeperkt en is geconcludeerd dat in totaal 39 m
3grond verontreinigd is met koper en zink waarvan 16 m
3sterk verontreinigd (Econsultancy, nr. 11023134, d.d. maart 2011). Formeel is er sprake van een niet ernstig geval van bodemverontreiniging volgens de Wet Bodembescherming.
Gelet op het toekomstig gebruik is het door de Gemeente Beuningen toch wenselijk gevonden om de verontreinigingslocatie te saneren volgens een goedgekeurd plan van aanpak (Econsultancy, nr.
11033252, d.d. april 2011).
Uit de analyseresultaten van de putwanden is gebleken dat de locatie is gesaneerd en de
doelstellingen uit het plan van aanpak zijn behaald (Econsultancy, nr. 11043313, d.d. mei 2011). De aangetroffen waarden zijn beneden de achtergrondwaarden en het de sanering is geslaagd.
Geconcludeerd kan worden dat het terrein geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Er zijn geen belemmeringen om woningbouw te ontwikkelen.'
5.2 Wegverkeerslawaai
Er is al eerder een akoestisch onderzoek (Pouderoyen Compagnons, nr. 018-559, d.d. mei 2011) uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Oude Reestraat-Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen. De paragraaf wegverkeerslawaai is daarom hieronder integraal overgenomen:
'De te onderzoeken weg is de Lagunesingel. De weg is over het algemeen buitenstedelijk gelegen.
Voor dit gedeelte bedraagt de onderzoekszone 250 m (maximaal twee rijstroken). Voor een goede ruimtelijke ordening zijn ook de Wolfsbossingel en de Oude Reekstraat onderzocht alhoewel dit 30 km/uur wegen zijn. Voor nieuwe woningen bedraagt de wettelijke voorkeursgrenswaarde 48 dB. De maximaal te ontheffen geluidsbelasting bedraagt 63 dB.
De verkeersgegevens zijn verstrekt door de gemeente Beuningen en zijn gebaseerd op een het verkeersmodel voor 2020. Van de Oude Reekstraat zijn geen verkeersgegevens zijn bekend. Daar de Oude Reekstraat alleen een beperkt aantal woningen ontsluit is uitgegaan van een verkeersintensiteit van 200 motorvoertuigen per etmaal.
De geluidsbelasting op de gevels van de woningen, als gevolg van de Lagunesingel, Oude Reekstraat en van de Wolfsbossingel, is berekend met standaard rekenmethode II, conform Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 met behulp van het programma Geomilieu v1.71.
Uit de berekeningen blijkt dat op alle gevels en ten gevolge van de Lagunasingel wordt voldaan aan
de wettelijke voorkeursgrenswaarde. Daarnaast blijkt dat de totale gevelbelasting ten gevolge van alle
wegen niet zal leiden tot een knelpunt met betrekking tot de binnenwaarde van de woningen.
Derhalve kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn vanwege het aspect wegverkeerslawaai.'
5.3 Luchtkwaliteit
Aangezien er planologisch gezien geen extra woningen mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect luchtkwaliteit.
5.4 Externe veiligheid
5.4.1 Wetgeving
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, Ipg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid rondom externe veiligheid is vastgelegd in circulaires, regelingen, AMvB's en wetten. Daarnaast heeft de gemeente aanvullend een eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld (d.d. 26 mei 2009).
In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's:
» het plaatsgebonden risico;
» het groepsrisico.
Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het
plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.
Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een
incident met gevaarlijke stoffen voordoen. Dit is de zogenaamde 1 %-letaliteitsgrens; de afstand vanaf een risicobedrijf waarop nog slechts 1 "/o van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een ongeval op het risicobedrijf.(invloedsgebied).
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij woningen, kantoren, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Bij het besluit is eveneens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. Hierdoor is de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" uit 1984 komen te vervallen. Het Bevb sluit aan bij het Bevi.
Voor de beoordeling van risico's van transport van gevaarlijke stoffen is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS) van 4 augustus 2004 richtinggevend. In deze circulaire wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het beleid zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid
inrichtingen. Op dit moment is een Besluit transport externe veiligheid (Btev) in voorbereiding.
Provinciale risicokaart
De risicokaart Gelderland informeert onder andere de inwoners van Gelderland over de risico's waarmee zij in hun leefomgeving kunnen worden geconfronteerd en hoe te handelen. In de nabijheid van het plangebied (blauwe omcirkeling) zijn enkele risicovolle inrichtingen en transportzones
gelegen. Zie verderop voor de bespreking hiervan.
2 0
bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)
2' j
« 4 /y
' V A -
A 7
•3 3 '
ff Beuninm
1 i Bami nat n
F- f t
:
Uitsnede risicokaart met globale aanduiding plangebied (blauwe cirkel) Inventarisatie nulsituatie externe veiligheid gemeente Beuningen
Er is een inventarisatie nulsituatie externe veiligheid Beuningen opgesteld (Royal Haskoning, 25 maart 2008). Dit document is de onderlegger van de signaleringskaart Beuningen. De
signaleringskaart toont locaties, risicocontouren en veiligheidsafstanden van zowel stationaire als mobiele risico's van externe veiligheid voor de gemeente Beuningen. Op de kaart zijn tevens huidige woon-, industrie- en buitengebieden binnen de gemeente Beuningen te zien alsmede geprojecteerde en geplande woningbouwprojecten. Zo kan de gemeente Beuningen in één oogopslag zien of sprake is van ongewenste verwevingtendensen tussen externe veiligheidsrisico's en kwetsbare
bestemmingen. Een uitsnede van de kaart is onderstaand weergegeven.
" - .-.
P -
9 0
7 :
-
v \
\ \
Uitsnede Inventarisatiekaart Nulsituatie externe veiligheid Beuningen met globale aanduiding plangebied
5.4.2 Plangebied
Inrichtingen e.g. bedrijven
Er zijn binnen het plangebied geen bedrijven aanwezig met een veiligheidsrisico als bedoeld in het Bevi. Verder zijn er geen bedrijven in de directe omgeving van het plangebied aanwezig waarvan het invloedsgebied tot in het plangebied reikt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Het plangebied is op circa 650 m van de rijksweg A73 gelegen. Dit betekent dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze rijksweg dan ook niet van invloed is op het plangebied.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water
Het plangebied is op circa 3 km van de Waal gelegen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze rivier is dan ook niet van invloed op onderhavige ontwikkeling.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door een buisleiding
Ten oosten van het plangebied ligt een aantal (hogedruk) aardgastransportleidingen. Het betreft een drietal hoofdtransportleidingen en een regionale leiding. Voor de leidingen gelden de volgende grenzen in meters:
Parameter N-576-01 A-524 A-533 nieuwe leiding
1 Vo letaliteitgrens (9,8 kW/m
2contour) 45 540 540 580 100
07o letaliteitgrens (35 kW/m
2contour) 25 210 210 220
Omdat er met onderhavig bestemmingsplan planologisch gezien geen extra woningen worden mogelijk gemaakt hoeft in dit bestemmingsplan geen toets te worden uitgevoerd. Er treedt geen verandering op in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Onderstaand volgt een
samenvatting, zoals ook opgenomen in het geldende bestemmingsplan, van het onderzoek van het MARN naar dit aspect.
De leidingen hebben een risicocontour waardoor bij enkele potentiële rampscenario's slachtoffers zouden kunnen vallen. Door het MARN is hiernaar onderzoek verricht en weergegeven in een tweetal rapportages (Kwantitatieve Risicoanalyse Reekstraat Wolfsbossingel Beuningen 7 woningen en Kwantitatieve Risicoanalyse Reekstraat Wolfsbossingel Beuningen + 7 woningen). Met de
berekeningen is onderzocht wat de toename is van het risico (nieuw) ten opzichte van de bestaande situatie.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico komt zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie niet uit boven de PR 10~
6contour.
Groepsrisico
Van alle buisleidingen in de omgeving zijn groepsrisicoberekeningen gemaakt voor zowel de oude als de nieuwe situatie. Deze berekeningen zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51.
Van geen enkele leiding in de omgeving ontstaat een significante toename van het groepsrisico. Van de leiding A-524 bestaat zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie een groepsrisico van 35 slachtoffers met een kans van 3,7 *10'
8. Van de leiding A-533 bestaat een groepsrisico van 46 slachtoffers met een kans van 2,1*10'
8. Van leiding A-663 bestaat een groepsrisico van 36 slachtoffers 1,5*10'
8. Het risico blijft dus gelijk.
Het risico stijgt niet significant en blijft uitermate klein en ruim onder de oriëntatiewaarde. Uitgedrukt tegen de afstand ten opzichte van de oriëntatiewaarde blijft het risico 0,0046 * OW.
5.4.3 Conclusie
Er wordt voldaan aan het Bevb (volgens hoofdstuk 4 Wro). Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.
2 2