• No results found

Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel "

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

d e griffier,

Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel

(2)

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(3)

Inhoudsopgave

Toelichting 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Ligging plangebied 7

1.3 Geldende plannen 8

1.4 Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 9

2.1 Bestaande situatie 9 2.2 Toekomstige situatie 9

2.3 Conclusie 10 Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving 11

3.1 Inleiding 11 3.2 Opbouw van de regels 11

3.3 Bestemmingen 12 Hoofdstuk 4 Beleidskader 14 4.1 Nationaal beleid 14 4.2 Provinciaal S regionaal beleid 15

4.3 Gemeentelijk beleid 16

4.4 Conclusie 18 Hoofdstuk 5 Milieu-8t omgevingsaspecten 19

5.1 Bodem 19 5.2 Wegverkeerslawaai 19

5.3 Luchtkwaliteit 20 5.4 Externe veiligheid 20 5.5 Milieuzonering 23 5.6 Waterhuishouding 23

5.7 Ecologie 25 5.8 Cultuurhistorie S archeologie 25

5.9 Leidingen 27 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 28

6.1 Economische uitvoerbaarheid 28

6.2 Overleg 28 6.3 Zienswijzen 28

Bijlagen 29 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 29

Bijlage 2 Nader bodemonderzoek 29 Bijlage 3 Plan van Aanpak bodemsanering 29

Bijlage 4 Evaluatieverslag bodemsanering 29 Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 29

Bijlage 6 Kwantitatieve risicoanalyse - nulsituatie 29 Bijlage 7 Kwantitatieve risicoanalyse +Ĩ woningen 29 Bijlage 8 Archeologisch proefsleuvenonderzoek 29

Bijlage 9 Selectieadvies archeologie 29

(4)

R e g e l s 31

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 33

Artikel 1 Begrippen 33

Artikel 2 Wijze van meten 36

Hoofdstuk 2 Bestem m i ng s reg e Is 37

Artikel 3 Groen 37

Artikel 4 Wonen 38

Hoofdstuk 3 Algemene regels 43

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel 43

Artikel 6 Algemene bouwregels 43

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 45

Artikel 7 Overgangsrecht 45

Artikel 8 Slotregel 45

4 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(5)

Toelichting

(6)

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(7)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan weerszijden van de Oude Reekstraat in Beuningen is de bouw van vrijstaande en halfvrijstaande woningen voorzien op ruime kavels. Op de locatie in de zuidoosthoek Oude Reekstraat en

Wolfsbossingel is volgens het geldende bestemmingsplan 'Oude Reekstraat- Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen' de bouw van 7 vrijstaande woningen mogelijk.

De afgelopen jaren is gebleken dat de kavels op deze locatie moeilijk tot niet verkoopbaar waren, mede door de gedetailleerde regeling. Voorliggend bestemmingsplan is meer flexibel zodat er meer speelruimte komt voor het invullen en het bebouwen van de kavels. Tevens wordt de regeling in overeenstemming gebracht met het bestemmingsplan Kern Beuningen, zoals deze op 3 juni 2013 is vastgesteld.

Door middel van onderhavig bestemmingsplan wordt deze flexibele en actuele regeling mogelijk gemaakt.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de kavels in de zuidoosthoek van Beuningen omringd door de straten Oude Reekstraat - Wolfsbossingel - Lagunesingel.

«

Globale ligging plangebied (rode omkadering) (Bron: http://maps.google.nl)

Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.

(8)

1.3 Geldende plannen

Volgens het geldende bestemmingsplan 'Oude Reekstraat- Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen' is de bouw van 7 vrijstaande woningen mogelijk. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de

gemeenteraad van Beuningen op 6 november 2012.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:

» In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsvisie beschreven. Eerst komen de ruimtelijke opzet en de aanwezige functies in de bestaande situatie in het plangebied en de directe omgeving ervan aan bod. Daarna volgt de ruimtelijke en functionele beschrijving van de nieuwe ontwikkelingen en de onderbouwing hiervan;

» In hoofdstuk 3 volgt de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling is vormgegeven;

« In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijk relevante beleidskader van de verschillende overheidslagen weergegeven dat op het plangebied van toepassing is;

» In hoofdstuk 5 komen de uitkomsten van de onderzoeken met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten als geluid, bodem en archeologie en leidingen;

» In hoofdstuk 6 tenslotte komen de economische uitvoerbaarheid en de redenen waarom wordt afgezien van inspraak en overleg aan de orde.

8 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(9)

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Bestaande situatie

Op onderstaande afbeelding is de voormalige ruimtelijke structuur van het plangebied en de directe omgeving weergegeven. De woningen aan de Oude Reekstraat worden gekenmerkt door hun verspringende rooilijnen. Langs de Reekstraat lagen oorspronkelijk diverse woningen met de rooilijn direct langs de weg.

:

.1VJ

"SS X .

Globale begrenzing plangebied (rode omkadering) Boerderij is inmiddels verwijderd

Het plangebied ligt op dit voor het grootste deel braak. Aan de zijde van de Oude Reekstraat is inmiddels één vrijstaande woning gerealiseerd. Ook staan er nog enkele bomen aan de Oude Reekstraat.

2.2 Toekomstige situatie

In deze paragraaf wordt de toekomstige situatie in het plangebied en de directe omgeving beschreven. De geplaatste afbeeldingen ondersteunen het geschetste beeld.

2.2.1 Toekomstige gebiedsvisie

Het stedenbouwkundig plan voor deze locatie gaat uit van 7 vrijstaande woningen. De opzet hiervan is niet veranderd. Het bestemmingsplan is echter flexibeler van aard, waardoor beter ingesprongen kan worden op de wensen van de toekomstige bewoners, de bestaande woning aan de Oude Reekstraat en de (vergunde) woning aan de Lagunesingel zijn opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

de flexibiliteit is ingebracht door een groot bouwvlak op te nemen, waarbinnen de woningen

gerealiseerd moeten worden. Deze ruimte mag niet vrijelijk gebruikt worden, in de regels zijn daartoe enkele voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan. Hierbij gaat het onder andere om een maximaal bebouwd oppervlak van een woning. Verder worden de regeling ten aanzien van onder andere mantelzorg en (al dan niet) publiek-gericht beroep of bedrijf aan huis vanuit de Kern

Beuningen overgenomen, zodat één standaardregeling geldt in het gebied. Het toekomstige

ruimtelijke beeld van de kavels met bebouwing in het plangebied zorgt voor een geleidelijke overgang

(10)

De brede openbare bermzone aan de voorkant van het perceel aan de Oude Reekstraat, ter handhaving en bescherming van de bestaande bomen, is ook in het nieuwe plan opgenomen. Deze bomen zorgen in de boomloze Reekstraat voor een markant beeld.

Parkeren

Per vrijstaande woning moet voorzien worden in 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiertoe is voldoende ruimte aanwezig op de kavels.

Groen

Langs de Reekstraat blijft zoals gezegd een strook openbaar groen met bestaande bomen gehandhaafd.

2.3 Conclusie

Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het te ontwikkelen woongebied kan gekenschetst worden als een groene woonidylle met een historische verankering in de oorspronkelijke

boerenerven. Het initiatief is gelegen binnen de bebouwingscontour, tevens worden geen extra woningen planologisch mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan past binnen de relevante beleidskaders van de (hogere) overheden.

Ook op het gebied van de diverse milieuaspecten zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanherziening.

1 0

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(11)

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het bestemmingsplan en zodoende uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.

Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader bij de verlening van een

omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwaanvragen kunnen uitsluitend worden gehonoreerd indien voldaan wordt aan het bepaalde in de regels van dit bestemmingsplan. Overigens neemt het bevoegd gezag bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen eveneens het Bouwbesluit en de bouwverordening in acht. Tenslotte wordt getoetst aan eisen van welstand.

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (plankaart) en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.

Met ingang van 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op basis van deze wet, is in het bestemmingsplan de benaming van enkele begrippen veranderd en geldt een aantal standaardbepalingen. In de regels zijn daarnaast wettelijk voorgeschreven bepalingen opgenomen inzake het overgangsrecht en een anti-dubbeltelbepaling.

Een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling zijn niet meer in de regels opgenomen: in de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in artikel 2.1 een algemeen gebruiksverbod voor gebruik in strijd met de bestemming opgenomen, alsmede een strafbaarstelling voor overtreding van het verbod.

De verbeelding en de regels zijn voorts opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) en de digitale eisen die vanaf 1 januari 2010 respectievelijk 1 juli 2013 (SVBP2012) aan bestemmingsplannen gesteld worden. In deze standaard is de opzet van de regels en de benaming en verbeelding van bestemmingen en diverse functieaanduidingen, bouwaanduidingen en maatvoeringsaanduidingen bindend voorgeschreven.

3.2 Opbouw van de regels

In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven.

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken:

Hoofdstuk 1: "Inleidende regels" bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de "wijze van meten". Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.

Hoofdstuk 2: "Bestemmingsregels". In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2012):

« Bestemmingsomschrijving

Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);

« Bouwregels

In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen;

» Afwijken van de bouwregels

In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van

bepaalde bouwregels;

(12)

» Specifieke gebruiksregels

In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk

gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;

» Afwijken van de gebruiksregels

Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;

Hoofdstuk 3: "Algemene regels" bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:

» Algemene bouwregels

In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.

Hoofdstuk 4: "Overgangs- en slotregel" bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:

» Overgangsrecht:

In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de

omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de

bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 "/o. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het

overgangsrecht.

Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.

Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.

» Slotregel:

In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.

3.3 Bestemmingen

Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse

aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.

Groen

De groenstrook langs de rand van het plangebied is bestemd als 'Groen'.

Wonen

De gronden binnen "wonen" zijn bestemd voor de vrijstaande woningen binnen het plangebied. Voor de situering en maatvoering van de woning zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:

Bouwwijze

Op de verbeelding is aangeduid dat binnen het bouwvlak uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan. Tevens is door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen binnen een bouwvlak gemaximeerd.

1 2

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(13)

Door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw geregeld.

Goot- en bouwhoogte

De maximale goot- en bouwhoogte voor de woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte".

Situering gebouwen

De regeling is flexibel ingestoken. Voor het gehele gebied geldt één bouwvlak waarin alle woningen (vrijstaand) worden gebouwd.

Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" toegestaan. De oppervlakte aan

bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m

2

.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1 ' zijn, om een bouwplan mogelijk te maken, enkele afwijkende bepalingen opgenomen van de bovenstaande regels, onder meer met betrekking tot de oppervlakte en hoogte van hoofdgebouw en bijgebouwen.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.

Aan huis verbonden beroep/ bedrijf

Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.

In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De

'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit.

Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals

kantoorfuncties en ateliers.

Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze

gemaximeerd op 45 "/o van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m

2

. Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.

Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.

De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/

therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.

(14)

Hoofdstuk 4 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het actuele algemene ruimtelijke beleidskader behandeld met conclusies over de betekenis van het beleidskader voor het plangebied. Het specifieke sectorale beleid gericht op bepaalde thema's komt in Hoofdstuk 5 Milieu- S omgevingsaspecten aan bod.

4.1 Nationaal beleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de

besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.

Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.

4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking'

geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):

1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.

2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.

3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

Omdat er in dit geval planologisch gezien geen extra woningen mogelijk gemaakt worden hoeft niet getoetst te worden aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.

14 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(15)

4.2 Provinciaal à regionaal beleid

De provincie Gelderland ziet er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Een en ander vraagt om een nadere vertaling van het Streekplanbeleid. Die vertaling is neergelegd in de Wro-agenda, die beoogt een kader te bieden voor de toepassing van nieuwe instrumenten en duidelijkheid te bieden waar dit reeds kan. In deze agenda wordt beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het

verwezenlijken van provinciale doelen. De nieuwe wet verandert niets aan de inhoud van het 'Streekplan Gelderland 2005'.

4.2.1 Structuurvisie: Streekplan Gelderland 2005

In het streekplan kiest de provincie voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dat gebeurt door te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: water, natuur, landschap (groenblauwe raamwerk) én de ruimtelijke ontwikkelingen in het rode raamwerk van stedelijke

functies en infrastructuur. De ruimtebehoefte wordt zorgvuldig in regionaal verband geaccommodeerd zodat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig

ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.

Met het ruimtelijke beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio's. Dit wil de provincie onder andere bereiken door sterke stedelijke netwerken en regionale centra te bevorderen en de vitaliteit van het landelijke gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen te

versterken. In beginsel wordt gekozen voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied, de al geplande uitbreidingen en de meest kansrijke knooppunten.

De grootste stedelijke dynamiek in het zogenaamde KAN-gebied (nu Stadsregio Arnhem - Nijmegen) concentreert zich in het 'rode raamwerk' (of 'bundelingsgebieď). Uit de beleidskaart ruimtelijke

structuur blijkt dat het plangebied is gelegen binnen het rode raamwerk in het (Inter)nationaal stedelijk netwerk KAN.

4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op basis van de Wro kunnen middels een provinciale verordening regels gesteld worden omtrent de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen, voor zover provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Provinciale staten van Gelderland hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten de RVG deels herzien. Deze herziening is per 5 juli 2012 in werking getreden en verwerkt in de geconsolideerde versie.

In de provinciale verordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken in de Stadsregio slechts is toegestaan:

» binnen bestaand bebouwd gebied,

» binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;

binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90 "/o van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector;

» binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.

Op onderstaande uitsnede van de kaart 'Verstedelijking' behorende bij de RVG is te zien dat het

plangebied (rode cirkel) behoort tot het 'bestaand bebouwd gebied' (grijze arcering).

(16)

warily

k*utapiēĪMiMf]

Ruimtctlįke Verordening Gelderland Ruimtetlike verordening oeloetland ř M M N

oerntcate

"ype o«n ï.'QOwersw

va«tge*teä2:i3.1 NL WSO S92Ĩ Pv-ŪC303-OC03 pro.ircate .e-c-eenrg M S B M Kaarten |fj) o a r M r M u ŗeiieļļŗŕ Cttsiunrjcuvr BrjMB (SS

rtĩŜiRurnteWteVercraenŕtgGeee'ian!: ' erftenenvtg

] versledeaiwg algemeen i H Bealaaiű oebObv.3 geoeo"

rieuv.e teboc.'.irg order .oorwaanjen toegeitaai S hciwe bebouvrmg toegestaan uíŭreentg tktme Kernen I Į M — W bebouwing toegestaan nzonngbOk.*coriDdr SAII

tieywe bebcu*rg toegestaan loewicnrmg .vonngcojw SAN l.e-wa rļtc„.-. ,r Ĵ -cniesisa^ :oeï:onea oecrejerterrentii 5~'i Nejwe bebouńsig toegestaan ľpericne» lanascnaapetŕe yersteltn B N«uwe MDeu.vmg toegestasi :oe*rcne» wonen en werten

Nŵiwe beccurtirg toeŗeataai 2oet;I0nel WOMn age o^cntneoen

retaťanoei S

! i Het plangebied is tevens gelegen binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen. Hiermee is het voornemen passend binnen het provinciale beleidskader.

Omdat ten opzichte van het geldende bestemmingsplan geen extra woningen planologisch worden mogelijk gemaakt, hoeft geen nadere toetsing aan artikel 3 'Wonen' plaats te vinden.

4.2.3 Regionaal Plan 2005 - 2020

De Stadsregio Arnhem - Nijmegen heeft in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke

beleidsambities vastgelegd tot 2020. Gestreefd wordt naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van de Stadsregio als geheel.

Met de inwerkingtreding van de RVG zijn de woningbouwcontouren uit het regionaal plan hierin overgenomen. Het RVG is het beleidskader waaraan de provincie bestemmingsplannen toetst.

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Strategische visie

In 2008 - 2009 onderzoek gedaan naar de gewenste toekomst van de gemeente. Uit dit onderzoek is de strategische visie voorgekomen. In overleg met bewoners, ondernemers, ambtenaren en

deskundigen heeft de gemeenteraad 6 strategische hoofdlijnen bepaald:

1. De 4 verschillende kernen en gemeenschappen zijn uitgangspunt;

2. De gemeente Beuningen wil een compacte, servicegerichte en ondersteunende organisatie zijn;

3. In de gemeente Beuningen kun je duurzaam wonen en leven;

4. De gemeente Beuningen is zuinig op het buitengebied;

5. De economische ontwikkeling van de gemeente Beuningen past binnen het landschappelijke karakter;

6. De gemeente Beuningen is sterk verbonden met de regio en biedt goede leef- en recreatieruimte.

Een belangrijke troef van de gemeente Beuningen in de regio is het zeer uiteenlopende aanbod aan woningen met een tuin. De gemeente stuurt al meer dan 20 jaar op de kwaliteit van leven die in deze regio zo hoog is. Wonen is dan ook de belangrijkste bijdrage aan de omringende regio. De sferen in de gemeente lopen uiteen van uitgesproken dorps in Winssen en Weurt, via het suburbaan en groeiend Ewijk tot het netwerkgewijze, meer kleinstedelijke klimaat van Beuningen.

De gemeente Beuningen is en blijft vooral een woongemeente. Een belangrijke ontwikkeling is het verdwijnen van de scheiding tussen wonen en werken voor steeds meer mensen. De hoeveelheid bedrijven aan huis neemt gestaag toe; mensen werken meer thuis en recreëren meer op en rond hun werk. De provincie voorziet bovendien op termijn een forse afname van de beroepsbevolking; tot 2040 zelfs met meer dan 25

0

Zo. Grootschalig, industrieel ondernemen past niet meer in de gewenste identiteit van gemeente. Wel worden karakteristieken als (kleinschalig) initiatief, durf en

toekomstgerichtheid genoemd.

16 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(17)

4.3.2 Structuurvisie Gemeente Beuningen

De gemeenteraad heeft de Structuurvisie Gemeente Beuningen vastgesteld op 8 mei 2012. In de kern Beuningen is de laatste jaren al veel geïnvesteerd. Daardoor kent de kern Beuningen op structuurniveau momenteel een beperkt aantal opgaven. Het plangebied maakt op de

structuurvisiekaart onderdeel uit van een gebied dat is aangeduid als woningbouwlocatie. Voor het overige zijn voor het plangebied geen specifieke aandachtspunten opgenomen.

4.3.3 Woonvisie

De gemeenteraad heeft de woonvisie op 27 september 2011 vastgesteld. De woonvisie vormt een leidraad voor het toekomstige woningbouwprogramma van Beuningen. In de woonvisie is

aangegeven voor wie wordt gebouwd, aan welke woonmilieus wordt gedacht en globaal is aangegeven welke plekken voor woningbouw in aanmerking komen. Belangrijke items in de woonvisie zijn:

« kwaliteit voor kwantiteit;

» betaalbaarheid van de woningen;

» duurzaamheid van de woningen;

* sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving;

» aantrekkelijkheid van de fysieke woonomgeving;

» wensen van de woonconsument centraal.

Uitgangspunt voor de aanpak per kern is een gedifferentieerde bevolkingsopbouw die de vitaliteit van de kern of de wijk ten goede komt. Woningbouw sluit aan bij de behoefte per kern.

Door het bestemmingsplan blijft de mogelijkheid gehandhaafd om 7 vrijstaande woningen te realiseren op grote particuliere kavels op een aantrekkelijke locatie en in een aantrekkelijke fysieke woonomgeving. Daarmee is het initiatief conform de Woonvisie. Overigens worden planologisch gezien geen extra woningen mogelijk gemaakt, maar wordt vooral de flexibiliteit vergroot.

4.3.4 Kadernota Duurzaam Beuningen 2009 - 2012

Deze kadernota (vastgesteld door de gemeenteraad op 14 april 2009) biedt inzicht in de

maatschappelijke verantwoordelijkheid die Beuningen neemt met betrekking tot de onderwerpen:

» Klimaat S Energie;

» Duurzaam inkopen;

» Millenniumdoelstellingen.

De kaderstellende nota biedt een overkoepelend kader ten behoeve van diverse deelprojecten. Het biedt inzicht in de mate waarin huidige en nieuwe projecten een bijdrage kunnen leveren aan de overkoepelende doelen.

In de kadernota worden twee ambities uitgewerkt voor het klimaatbeleid in Beuningen:

1. Beuningen in 2020: 20 "/o C0

2

-reductie in 2020 (ten opzichte van 2005) en 20 "/o duurzame energie (Rijksdoelen C 0

2

beleid);

2. Beuningen in 2050: C0

2

-neutraal (100 Vo C0

2

-reductie en 100 Vo duurzame energie).

Er moet een keuze gemaakt worden tussen deze twee ambities. Beide doelen zijn haalbaar voor Beuningen. Eventueel kan ambitie 1 een tussenstap zijn voor ambitie 2, waar later alsnog voor gekozen wordt. De eerste ambitie sluit aan op de Rijksdoelen voor 2020 voor C0

2

-reductie en duurzame energie, het VNG Klimaatakkoord uit 2007 en de MARN klimaatdoelen.

In dit scenario gaat Beuningen pragmatisch aan de slag met een aantal energiemaatregelen die de gemeente reeds heeft voorbereid, zoals:

» Eigen gebouwen van de gemeente 3 Vo energiebesparing per jaar;

» Nieuwbouw gemeente energiezuinig en duurzaam;

» Energieafspraken met woningcorporatie over nieuwbouw en bestaande bouw;

« Liefst alle woningen in Beuningen over 10 jaar gemiddeld een energielabel B;

« Groene welkomstbox voor nieuwe en verhuizende bewoners;

« Stimuleren van duurzame energiebronnen, zoals warmte-/ koudeopslag (WKO, warmteterugwinning uit grond- of oppervlaktewater) voor nieuwbouw;

» Nieuwbouw in Beuningen voortaan C0

2

-neutraal; onderzoek waar extra energie-eisen nog

(18)

De focus van het klimaatbeleid in Beuningen ligt de komende 4 jaren op de eigen organisatie (inclusief schoolgebouwen) en woningbouw. De kansen in grote nieuwbouwprojecten en de bestaande woningen en bedrijven moeten benut worden. Voor de andere thema's zoals verkeer worden kansen op natuurlijke momenten benut, zoals bij nieuwe ontwikkelingen.

4.4 Conclusie

Het voorgenomen plan past binnen de beleidskaders van de verschillende overheidslagen.

18 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(19)

Hoofdstuk 5 Milieu- «Si omgevingsaspecten

Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van technische onderzoeken met conclusies. Alleen de voor het plangebied relevante milieuaspecten worden beschreven.

5.1 Bodem

Er is al eerder een bodemonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Oude Reestraat - Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen. Aangezien het plangebied gelijk is gebleven is de paragraaf bodem daarom hieronder integraal overgenomen:

'Het perceel behorend bij Oude Reekstraat 9 (voorheen Reekstraat 21) is in het verleden gebruikt als boerenerf. In 2008 zijn de opstallen gesloopt en in 2009 is de voormalige boerderij afgebrand. Tussen 2001 en 2008 zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd en in 2007 is op een gedeelte van het terrein een bodemsanering uitgevoerd (Econsultancy, Saneringsplan 07055394 en

Saneringsevaluatie 07055396).

Uit het verkennend bodemonderzoek is een matige tot ernstige verontreiniging in 1 boring (A02) met koper, zink en lood aangetroffen in het traject 0,6- 1,0 m -mv (Econsultancy, nr. 10123811, d.d.

februari 2011). Ook zijn er diverse lichte verontreinigingen aangetroffen in de bovenlaag over het gehele perceel die geen aanleiding zijn voor het instellen van een nader onderzoek. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen die aanleiding zijn voor een vervolgonderzoek.

In het nader onderzoek naar de matige tot ernstige verontreiniging is de verontreinigingssituatie verder ingeperkt en is geconcludeerd dat in totaal 39 m

3

grond verontreinigd is met koper en zink waarvan 16 m

3

sterk verontreinigd (Econsultancy, nr. 11023134, d.d. maart 2011). Formeel is er sprake van een niet ernstig geval van bodemverontreiniging volgens de Wet Bodembescherming.

Gelet op het toekomstig gebruik is het door de Gemeente Beuningen toch wenselijk gevonden om de verontreinigingslocatie te saneren volgens een goedgekeurd plan van aanpak (Econsultancy, nr.

11033252, d.d. april 2011).

Uit de analyseresultaten van de putwanden is gebleken dat de locatie is gesaneerd en de

doelstellingen uit het plan van aanpak zijn behaald (Econsultancy, nr. 11043313, d.d. mei 2011). De aangetroffen waarden zijn beneden de achtergrondwaarden en het de sanering is geslaagd.

Geconcludeerd kan worden dat het terrein geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Er zijn geen belemmeringen om woningbouw te ontwikkelen.'

5.2 Wegverkeerslawaai

Er is al eerder een akoestisch onderzoek (Pouderoyen Compagnons, nr. 018-559, d.d. mei 2011) uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Oude Reestraat-Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen. De paragraaf wegverkeerslawaai is daarom hieronder integraal overgenomen:

'De te onderzoeken weg is de Lagunesingel. De weg is over het algemeen buitenstedelijk gelegen.

Voor dit gedeelte bedraagt de onderzoekszone 250 m (maximaal twee rijstroken). Voor een goede ruimtelijke ordening zijn ook de Wolfsbossingel en de Oude Reekstraat onderzocht alhoewel dit 30 km/uur wegen zijn. Voor nieuwe woningen bedraagt de wettelijke voorkeursgrenswaarde 48 dB. De maximaal te ontheffen geluidsbelasting bedraagt 63 dB.

De verkeersgegevens zijn verstrekt door de gemeente Beuningen en zijn gebaseerd op een het verkeersmodel voor 2020. Van de Oude Reekstraat zijn geen verkeersgegevens zijn bekend. Daar de Oude Reekstraat alleen een beperkt aantal woningen ontsluit is uitgegaan van een verkeersintensiteit van 200 motorvoertuigen per etmaal.

De geluidsbelasting op de gevels van de woningen, als gevolg van de Lagunesingel, Oude Reekstraat en van de Wolfsbossingel, is berekend met standaard rekenmethode II, conform Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 met behulp van het programma Geomilieu v1.71.

Uit de berekeningen blijkt dat op alle gevels en ten gevolge van de Lagunasingel wordt voldaan aan

de wettelijke voorkeursgrenswaarde. Daarnaast blijkt dat de totale gevelbelasting ten gevolge van alle

wegen niet zal leiden tot een knelpunt met betrekking tot de binnenwaarde van de woningen.

(20)

Derhalve kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn vanwege het aspect wegverkeerslawaai.'

5.3 Luchtkwaliteit

Aangezien er planologisch gezien geen extra woningen mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect luchtkwaliteit.

5.4 Externe veiligheid

5.4.1 Wetgeving

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, Ipg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid rondom externe veiligheid is vastgelegd in circulaires, regelingen, AMvB's en wetten. Daarnaast heeft de gemeente aanvullend een eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld (d.d. 26 mei 2009).

In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's:

» het plaatsgebonden risico;

» het groepsrisico.

Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het

plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.

Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een

incident met gevaarlijke stoffen voordoen. Dit is de zogenaamde 1 %-letaliteitsgrens; de afstand vanaf een risicobedrijf waarop nog slechts 1 "/o van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een ongeval op het risicobedrijf.(invloedsgebied).

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij woningen, kantoren, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Bij het besluit is eveneens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. Hierdoor is de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" uit 1984 komen te vervallen. Het Bevb sluit aan bij het Bevi.

Voor de beoordeling van risico's van transport van gevaarlijke stoffen is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS) van 4 augustus 2004 richtinggevend. In deze circulaire wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het beleid zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid

inrichtingen. Op dit moment is een Besluit transport externe veiligheid (Btev) in voorbereiding.

Provinciale risicokaart

De risicokaart Gelderland informeert onder andere de inwoners van Gelderland over de risico's waarmee zij in hun leefomgeving kunnen worden geconfronteerd en hoe te handelen. In de nabijheid van het plangebied (blauwe omcirkeling) zijn enkele risicovolle inrichtingen en transportzones

gelegen. Zie verderop voor de bespreking hiervan.

2 0

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(21)

2' j

« 4 /y

' V A -

A 7

•3 3 '

ff Beuninm

1 i Bami nat n

F

- f t

:

Uitsnede risicokaart met globale aanduiding plangebied (blauwe cirkel) Inventarisatie nulsituatie externe veiligheid gemeente Beuningen

Er is een inventarisatie nulsituatie externe veiligheid Beuningen opgesteld (Royal Haskoning, 25 maart 2008). Dit document is de onderlegger van de signaleringskaart Beuningen. De

signaleringskaart toont locaties, risicocontouren en veiligheidsafstanden van zowel stationaire als mobiele risico's van externe veiligheid voor de gemeente Beuningen. Op de kaart zijn tevens huidige woon-, industrie- en buitengebieden binnen de gemeente Beuningen te zien alsmede geprojecteerde en geplande woningbouwprojecten. Zo kan de gemeente Beuningen in één oogopslag zien of sprake is van ongewenste verwevingtendensen tussen externe veiligheidsrisico's en kwetsbare

bestemmingen. Een uitsnede van de kaart is onderstaand weergegeven.

" - .-.

P -

9 0

7 :

-

v \

\ \

Uitsnede Inventarisatiekaart Nulsituatie externe veiligheid Beuningen met globale aanduiding plangebied

5.4.2 Plangebied

(22)

Inrichtingen e.g. bedrijven

Er zijn binnen het plangebied geen bedrijven aanwezig met een veiligheidsrisico als bedoeld in het Bevi. Verder zijn er geen bedrijven in de directe omgeving van het plangebied aanwezig waarvan het invloedsgebied tot in het plangebied reikt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Het plangebied is op circa 650 m van de rijksweg A73 gelegen. Dit betekent dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze rijksweg dan ook niet van invloed is op het plangebied.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water

Het plangebied is op circa 3 km van de Waal gelegen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze rivier is dan ook niet van invloed op onderhavige ontwikkeling.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door een buisleiding

Ten oosten van het plangebied ligt een aantal (hogedruk) aardgastransportleidingen. Het betreft een drietal hoofdtransportleidingen en een regionale leiding. Voor de leidingen gelden de volgende grenzen in meters:

Parameter N-576-01 A-524 A-533 nieuwe leiding

1 Vo letaliteitgrens (9,8 kW/m

2

contour) 45 540 540 580 100

0

7o letaliteitgrens (35 kW/m

2

contour) 25 210 210 220

Omdat er met onderhavig bestemmingsplan planologisch gezien geen extra woningen worden mogelijk gemaakt hoeft in dit bestemmingsplan geen toets te worden uitgevoerd. Er treedt geen verandering op in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Onderstaand volgt een

samenvatting, zoals ook opgenomen in het geldende bestemmingsplan, van het onderzoek van het MARN naar dit aspect.

De leidingen hebben een risicocontour waardoor bij enkele potentiële rampscenario's slachtoffers zouden kunnen vallen. Door het MARN is hiernaar onderzoek verricht en weergegeven in een tweetal rapportages (Kwantitatieve Risicoanalyse Reekstraat Wolfsbossingel Beuningen 7 woningen en Kwantitatieve Risicoanalyse Reekstraat Wolfsbossingel Beuningen + 7 woningen). Met de

berekeningen is onderzocht wat de toename is van het risico (nieuw) ten opzichte van de bestaande situatie.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico komt zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie niet uit boven de PR 10~

6

contour.

Groepsrisico

Van alle buisleidingen in de omgeving zijn groepsrisicoberekeningen gemaakt voor zowel de oude als de nieuwe situatie. Deze berekeningen zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51.

Van geen enkele leiding in de omgeving ontstaat een significante toename van het groepsrisico. Van de leiding A-524 bestaat zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie een groepsrisico van 35 slachtoffers met een kans van 3,7 *10'

8

. Van de leiding A-533 bestaat een groepsrisico van 46 slachtoffers met een kans van 2,1*10'

8

. Van leiding A-663 bestaat een groepsrisico van 36 slachtoffers 1,5*10'

8

. Het risico blijft dus gelijk.

Het risico stijgt niet significant en blijft uitermate klein en ruim onder de oriëntatiewaarde. Uitgedrukt tegen de afstand ten opzichte van de oriëntatiewaarde blijft het risico 0,0046 * OW.

5.4.3 Conclusie

Er wordt voldaan aan het Bevb (volgens hoofdstuk 4 Wro). Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

2 2

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(23)

5.5 Milieuzonering

5.5.1 Plangebied

Om te voorkomen dat bedrijven milieubelastend zijn ten opzichte van gevoelige functies en daarmee de leefbaarheid en woonkwaliteit verslechteren, wordt gebruik gemaakt van een milieuzonering. Door het hanteren van afstandsmaten wordt de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. De afstandsmaten volgen onder andere uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (editie 2009). Hierbij wordt

onderscheidt gemaakt in type bedrijvigheid en soort overlast (geluid, geur). De hierin weergegeven maten zijn richtinggevend. Een afwijking is in beginsel mogelijk met dien verstande dat de afwijking dient te worden gemotiveerd. Indien gevoelige objecten binnen de contouren gelegen zijn, betekent dit dat overlast kan ontstaan vanuit de bestaande bedrijvigheid op die gevoelige functie of dat het betreffende bedrijf kan worden beperkt in de bedrijfsvoering.

Aan de hand van de kaart van de provincie Gelderland, Mijn Leefomgeving, is bepaald dat er geen bedrijven in een straal van 100 m rond het plangebied aanwezig zijn. Ten oosten van het plangebied is de Afvalverwerking Regio Nijmegen gelegen. Het plangebied ligt aan de buitenste rand van de zogenaamde richtwaarde. Binnen deze contour kan het voorkomen dat de inrichting te ruiken is, maar dit zal niet tot ernstige hinder leiden.

5.5.2 Conclusie

Hiermee vormt het aspect milieuzonering geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

5.6 Waterhuishouding

In de loop van de tijd hebben maatschappelijke ontwikkelingen veel ruimte aan het water onttrokken.

Door de klimaatverandering komen er steeds meer extreem natte en extreem droge periodes, met de nodige gevolgen. Stijging van de zeespiegel, en een verhoogde afvoer van de rivieren. Daarnaast blijft in laag-Nederland ook de bodem dalen. Dat alles vraagt om ruimtelijke plannen die rekening houden met deze ontwikkelingen.

Een van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 2 1

e

eeuw vorm te geven is het

watertoetsproces. Het watertoetsproces moet ervoor zorgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten die relevant zijn voor de waterhuishouding.

5.6.1 Ligging

Het plangebied is gelegen ten zuiden van de Waal, op enige afstand van de Waaldijk.

5.6.2 Randvoorwaarden 5.6.2.1 Waterschap Rivierenland

De algemene randvoorwaarden van het waterschap zijn van toepassing. Er is beleid ontwikkeld om wateroverlast bij hevige regenval te voorkomen. Daarvoor is het van belang dat er voldoende waterberging wordt gecreëerd bij ruimtelijke plannen.

De benodigde ruimte voor compenserende waterberging wordt berekend op basis van maatgevende regenbuien, de toename aan verhard oppervlak en de maximaal toelaatbare peilstijging. Voor plannen met een toename van verhard oppervlak tot 5 ha kan de vuistregel van 436 m

3

waterberging per hectare verharding worden gebruikt, mits er geen complicerende zaken zoals kwel aan de orde zijn.

In het onderhavige plan vindt nauwelijks toename van het verhard oppervlak plaats.

5.6.2.2 Gemeente Beuningen Waterplan

In het Waterplan Beuningen wordt het gemeentelijk waterbeleid verwoord. In het waterplan worden de

ambities op het gebied van water in Beuningen onderverdeeld in 5 categorieën.

(24)

2. Waterkwaliteit: verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit in Beuningen conform de functie toekenning van het oppervlaktewater.

3. Het toekennen van functies aan het oppervlaktewater: Hierdoor zijn functietypen gedefinieerd die bestaan uit een onderling samenhangend geheel van doelstellingen met betrekking tot

waterkwaliteit, waterkwantiteit, natuurwaarden, inrichting en onderhoud. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende functietypen:

» natuurlijk water

» belevingswater

» kijkwater

Het beheer en onderhoud wordt hierop aangepast.

4. Veiligheid: Bij de aanleg en inrichting van waterlopen wordt bewust rekening gehouden met de kindveiligheid van het water. Dit betekent dat flauwe en/of piasdras zones aangelegd moeten worden om verdrinking te voorkomen.

5. Waterbeleving: Water meer zichtbaar maken en elementen toevoegen, zodat het water meer beleefd wordt.

Gemeentelijk riolerinqsplan 2013 - 2017

De gemeenteraad stelt het Gemeentelijk RioleringsPlan 2013 - 2017 (GRP) in november 2012 vast.

Hierin is het beleid voor de zorgplicht voor het afvalwater, het afvloeiend hemelwater en het grondwater vastgelegd.

Samengevat hieruit het volgende:

l/l/aŕerover/asŕ

De gemeente streeft ernaar wateroverlast te voorkomen, maar kan dit niet uitsluiten. Dit houdt in dat de gemeente er voor kiest op basis van theoretische benadering, middels rioolberekeningen, water op straat te accepteren voor een minimale periode (de norm is gesteld op 1 keer per 2 jaar). Indien in de praktijk schade ontstaat aan eigendommen, wordt door de gemeente onderzocht of adequate

maatregelen te treffen zijn.

Klimaatverandering

De gemeente maakt per typegebied verschillende acceptatieniveaus. Het betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen, maar ook het bovengrondse. De gemeente laat dit een rol spelen bij inrichting van de openbare ruimte.

Van een perceelseigenaar wordt heden ten dage meer verwacht. Het nieuwe uitgangspunt is dat de perceelseigenaar zelf het regenwater moet verwerken. Hierdoor komt er minder regenwater in het riool terecht, hetgeen ten goede komt aan de werking van de zuiveringsinstallatie. Als verwerking op eigen terrein in redelijkheid niet mogelijk is, dan kan het overtollige regenwater afgevoerd worden naar het openbare terrein, al waar het afvoeren de verantwoordelijkheid van de gemeente is.

5.6.3 Huidige situatie Oppervlaktewater

In de Oude Reekstaat liggen sloten die afvoeren naar B-watergangen. De functie van het water is kijkwater.

Voor het overige komt geen oppervlaktewater in het plangebied voor.

Bodem

De bodem bestaat uit een kleilaag met een dikte van circa 1,5 m. Het maaiveld ligt op circa 7,9 m +NAP.

Grondwater

Alle sloten liggen in een peilvak met een zomerpeil van 6,6 m +NAP en een winterpeil van 6,3 m +NAP;

Afvalwater

Het afvalwater van de voormalige boerderij woning wordt door middel van drukriool afgevoerd naar het gemengd rioolstelsel van Beuningen;

Hemelwater

Hemelwater mag niet afgevoerd worden via het drukrioolsysteem. Al het hemelwater moet dus via het oppervlaktewater worden afgevoerd.

24 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(25)

5.6.4 Toekomstige situatie Nieuwe ontwikkeling

In het onderhavige plan zal door de flexibelere regeling ten opzichte van het geldende

bestemmingsplan het verharde oppervlak niet toenemen. Derhalve hoeft niet voorzien te worden in extra berging. De afwatering zal plaatsvinden zoals ook reeds in het geldende bestemmingsplan was voorzien.

Op de locatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1 ' wordt een woning toegestaan die een grotere bebouwde oppervlakte heeft dan in de algemene regeling wordt toegestaan. Voor de locatie is een aparte procedure doorlopen waarin de waterhuishouding planologisch is verantwoord en geregeld.

Het af te koppelen verhard oppervlak wordt aan de Wolfsbossingel afgevoerd middels het RW A-riool dat daar is aangelegd. De woningen aan de Lagunesingel blijven het water afvoeren naar het oppervlaktewater dat aan de voorzijde van de woning is aangelegd. De woning midden in het plan voert het water af naar de naast gelegen sloot.

Waterkwantiteit

Het onderhavige plan ligt binnen het geïsoleerd watersysteem van de Beuningse Plas. De plas heeft een natuurlijk peil. Het lozen van de toename van het verhard oppervlak op het geïsoleerd

watersysteem heeft in dit geval geen significante stijging van het waterpeil tot gevolg, daar dit een relatieve geringe toename betreft. Derhalve zijn geen compenserende maatregelen noodzakelijk.

Waterkwaliteit

Het hemelwater wordt rechtstreeks afgevoerd op de aanwezige sloten en het RWA-riool zoals hier boven beschreven.

Riolering

Het afvalwater van alle woningen wordt afgevoerd naar het DWA-riool, behalve de woning midden in het plan. Deze woning wordt aangesloten op het drukriool in de Oude Reekstraat.

Watertoets

Deze waterparagraaf is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het waterschap.

5.6.5 Conclusie

Vorenstaande houdt in dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.

5.7 Ecologie

Vogel- en habitatrichtlijn

Het plangebied is niet gelegen in en nabij een Natura 2000, Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied.

Flora en faunawet/ natuurbeschermingsplan

Op basis van de Flora en faunawet (april 2002) wordt een groot aantal inheemse bedreigde dier- en plantsoorten beschermd. Vanwege de aard van het initiatief dient in principe bepaald te worden, of zich in, of in de directe nabijheid van de op te richten bebouwing, natuurwaarden bevinden, die verstoord zouden kunnen worden.

In het braakliggende plangebied zijn geen wettelijke beschermde flora- en faunasoorten aangetroffen en worden ook niet verwacht. De voorgenomen wijziging heeft dus geen invloed op de beschermde soorten.

Voor de te verwachten grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt een algehele vrijstelling van de Flora- en Faunawet met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen en herinrichting die plaats vinden in het plangebied. Het is echter wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Dit betekent dat tijdens opschoonwerkzaamheden van het buitenterrein rekening dient te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van grondgebonden diersoorten.

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

(26)

5.8.1 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied zijn geen monumenten of cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig.

5.8.2 Archeologie

In 1992 is op Malta een Europees Verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valletta (kortweg: Malta). Doel van Malta is om bij ruimtelijke plannen meer en beter rekening te houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden en deze, waar mogelijk, beter te beschermen. Het Verdrag van Valletta is in 1998 geratificeerd en inmiddels als wijziging van de Monumentenwet (1988) geïmplementeerd via de Wet op de archeologische

monumentenzorg (Wamz) die per 1 september 2007 van kracht is geworden. Dit betekent dat er niet meer in de "geest" van de wet moet worden gewerkt maar dat bij elke schop die de grond in gaat, gekeken moet worden of er sprake is van archeologische waarden en/of verwachtingen. Bij van rijkswege beschermde archeologische terreinen is een vergunning nodig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

De gemeente Beuningen heeft een archeologische beleidsadvieskaart laten vervaardigen (RAAP Archeologisch Adviesbureau, RAAP-rapport 2170, kaartbijlage 3). Deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010. Het grondgebied van de gemeente Beuningen is op de beleidsadvieskaart ingedeeld in beleidszones. Volgens deze kaart heeft het plangebied deels een hoge verwachtingswaarde en valt binnen beleidszone 3. Dit betekent dat nader onderzoek uitgevoerd zal moeten worden naar de archeologische waarden in het

plangebied.

legenda

Beleidszone Vrijstellingsgrens diepte Vrijstellingsgrens oppervlakte

30 cm 30 cm

binnen bebouwde kom 30 cm buiten bebouwde kom 30 cm 30 cm

geen voorschriften

0m2

Om*

100 m*

120 m*

2000 m*

geen voorschriften

26 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(27)

Er is al eerder een archeologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Oude Reestraat - Wolfsbossingel, 7 vrijstaande woningen. De paragraaf archeologie is daarom hieronder integraal overgenomen:

'Er is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (J. Oosterbaan, Een archeologisch inventariserend veldonderzoek doormiddel van proefsleuven (IVO-P) aan de Wolfsbossingel te Beuningen (Gld), ARC, nr. 2012-81, d.d. 2012). Uiteen eerder uitgevoerd bureauonderzoek met aansluitend booronderzoek (Hebinck, K.A., 2011. Een archeologisch bureau-onderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek doormiddel van boringen aan de Wolfsbossingel te Beuningen (Gld).

Geldermalsen (nr. 2011-127) was gebleken dat er een kans bestond op het aantreffen van behoudenswaardige archeologische sporen. Om dit te verifiëren en zo nodig te begrenzen en te waarderen was een proefsleuvenonderzoek nodig.

Tijdens het onderzoek zijn twee proefsleuven aangelegd, die laten zien dat de voormalige bebouwing (de Reeksche Hof) geheel gesloopt lijkt te zijn. Er zijn tevens wat andere sporen aangetroffen, en vondsten die in verband gebracht kunnen worden met de historie van de Reeksche Hof. Van een behoudenswaardige vindplaats is echter geen sprake. De kwaliteit van de sporen is niet zodanig dat er sprake is van een behoudenswaardige vindplaats, zoals de KNA 3.2 die definieert. Op basis van deze gegevens lijkt een vervolgonderzoek of het verbinden van verdere voorwaarden niet nodig te zijn.

Op basis van de onderzoeksresultaten is een selectieadvies opgesteld door de regioarcheoloog (nr. I 01 01 020, d.d. 6 augustus 2012): "Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat geen behoudenswaardige vindplaats aanwezig is. Daarmee lijkt er vanwege de archeologie niets meer de voorgenomen

plannen in de weg te staan. Omdat er altijd kans bestaat op toevalsvondsten of kleine, dan wel

moeilijk op te sporen, complextypen, dient er wel gewezen te worden op de wettelijke meldingsplicht.' De gemeente heeft besloten conform het selectieadvies.

5.8.3 Conclusie

Vorenstaande houdt in dat de aspect cultuurhistorie en archeologie geen belemmeringen vormen voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.

5.9 Leidingen

In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen hoofdtransportleidingen of persleidingen

van water, olie, gas, brandstof gelegen, die in het kader van het bestemmingsplan op de verbeelding

met bijbehorende bebouwingsvrije zones dienen te worden opgenomen.

(28)

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De in het plangebied gelegen gronden zijn eigendommen van de gemeente. Betreffende gronden zijn bouwrijp en de beschikbare kavels zijn uitgeefbaar. De in dat kader gemaakte kosten alsmede de geraamde opbrengsten uit de kavelverkoop zijn opgenomen en verwerkt in de bij het

bestemmingsplan De Beuningse Plas, De Waterplas behorende en vastgestelde exploitatieopzet. Het plan is financieel uitvoerbaar.

6.2 Overleg

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Gezien de ondergeschikte wijzigingen die zijn doorgevoerd in dit bestemmingsplan ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan heeft de gemeente besloten af te zien van vooroverleg.

6.3 Zienswijzen

In het kader van de zienswijzen zal het plan op grond van het bepaalde in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht gedurende 6 weken ter visie worden gelegd. Te zijner tijd zullen de eventueel ingediende zienswijzen in overweging worden genomen en van een gemeentelijke reactie worden voorzien.

28 bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(29)

Bijlagen

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek Bijlage 2 Nader bodemonderzoek

Bijlage 3 Plan van Aanpak bodemsanering Bijlage 4 Evaluatieverslag bodemsanering

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 6 Kwantitatieve risicoanalyse - nulsituatie

Bijlage 7 Kwantitatieve risicoanalyse +7 woningen

Bijlage 8 Archeologisch proefsleuvenonderzoek

Bijlage 9 Selectieadvies archeologie

(30)

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(31)

Regels

(32)

bestemmingsplan "Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel" (ontwerp)

(33)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Herziening Oude Reekstraat - Wolfsbossingel' met identificatienummer NL.IMRO.0209.BPherzreekstwolfsb-ow01 van de gemeente Beuningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bed Sc breakfast

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, met een absoluut maximum van zeven overnachtingen, ter plaatse verblijft; onder bed S breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.7 begane grondbouwlaag

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.8 bestaand

» t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

» t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden;

1.9 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning often aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.12 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend

hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een

dak;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van Leeuwen, Nastreek 5, 5754 RK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van een woning en het tijdelijk bewonen van een bijgebouw op het

Loomans, Maassingel 51, 5751 VK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit op het perceel kadastraal bekend gemeente

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e van

Ten behoeve van het verlenen van ontheffing voor het verplanten van een boom dienen de volgende randvoorwaarden door de gemeente akkoord te zijn bevonden. De boom heeft

Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de - te

3.5.1 Omgevingsvergunning publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken

14.5.1 Omgevingsvergunning publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken

Met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder a, sub 2 Wabo en artikel 4 1 van bijlage II van het Bor kunnen wij medewerking verlenen aan de bouw van de unit buiten het