• No results found

BEUNINGEN WAAL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BEUNINGEN WAAL"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de griffier, b u r o

W A A L B R U G

G E M E E N T E B E U N I N G E N

Bestemmingsplan Pastoor van der Marckstraat ong. Weurt

(2)

Bestemmingsplan Pastoor van der Marckstraat ong. Weurt

buro

W A A L B R U G

A3VIĒEUH3 VOC-H DE LEEFOMGEVING

B e z o e k a d r e s : buro W A A L B R U G S c h o e n a k e r 10 6541 SZ Beunìngen

P o s t a d r e s : Postbus 165 6 6 4 0 A D Beuningen

T e l e f o o n n u m m e r : 024 - 675 23 56

W e b s i t e : w w w . b u r o w a a l b r u g . n l

E m a i l :

info@burowaalbrug.nl

B a n k r e k e n i n g n u m m e r IBAN N L 9 8 RABO 0302 2351 59

K v K N u m m e r 5 8 3 6 5 5 2 4

B T W Nummer N L 8 5 3 0 . 0 6 . 4 5 3 . B 0 1

(3)
(4)

Inhoudsopgave

Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 6

1.1 Aanleiding 6 1.2 Ligging plangebied 6

1.3 Geldende plannen 6

1.4 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 8

2.1 Bestaande situatie 8 2.2 Toekomstige situatie 9

2.3 Conclusie 1 2 Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving 13

3.1 Inleiding 1 3 3.2 Opbouw van de regels 1 3

3.3 Bestemmingen 1 4 Hoofdstuk 4 Beleidskader 18 4.1 Nationaal beleid 1 8 4.2 Provinciaal à regionaal beleid 20

4.3 Gemeentelijk beleid 21

4.4 Conclusie 24 Hoofdstuk 5 Milieu- Ă omgevingsaspecten 25

5.1 Bodem 25 5.2 Wegverkeerslawaai 25

5.3 Luchtkwaliteit 26 5.4 Externe veiligheid 27 5.5 Milieuzonering 30 5.6 Waterhuishouding 31

5.7 Ecologie 34 5.8 Cultuurhistorie S archeologie 35

5.9 Leidingen 39 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 40

6.1 Economische uitvoerbaarheid 40

6.2 Overleg 40 6.3 Zienswijzen 40

Bijlage bij de toelichting

Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Berekeningsbladen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bijlage 4 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 5 Geohydrologisch onderzoek Bijlage 6 Notitie waterhuishouding Bijlage 7 Flora en faunaonderzoek

Bijlage 8 Verkennend archeologisch onderzoek Bijlage 9 Advies regioarcheoloog

2 ontwerp

(5)

Regels 51

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 52

Artikel 1 Begrippen 52

Artikel 2 Wijze van meten 55

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 56

Artikel 3 Water 56

Artikel 4 Wonen 57

Artikel 5 Waarde - Archeologie 2 61

Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen 63

Hoofdstuk 3 Algemene regels 64

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 64

Artikel 8 Algemene bouwregels 64

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels 64

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 65

Artikel 1 0 Overgangsrecht 65

Artikel 11 Slotregel 65

(6)

ontwerp

(7)

Toelichting

(8)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente heeft op 2 januari 2011 en 20 januari 2012 principeverzoeken ontvangen van

verschillende particulieren voor de realisatie van 4 woningen op een perceel aan de Pastoor van der Marckstraat te Weurt. Het betreft 3 woningen in het lint van de Pastoor van der Marckstraat en 1 dijkwoning meer achterop het perceel, die ontsloten zal worden door middel van een lange toegangsweg vanaf de Pastoor van der Marckstraat.

Voor de 4 woningen is één samenhangend en integraal plan ontwikkeld. De gemeente is bereid hier medewerking aan te verlenen door voor het plangebied het geldende bestemmingsplan te herzien.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen tussen de Dijk aan de noordzijde en de Pastoor van der Marckstraat aan de noordoostzijde van de kern Weurt. Ten oosten, zuiden en westen van het plangebied zijn

burgerwoningen gelegen. Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Beuningen, sectie B, nr.

2345.

i

Í.

VA

Globale ligging plangebied (rode omkadering) (Bron: http://maps.google.nl)

Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.

1.3 Geldende plannen

De gronden binnen het plangebied maken deel uit van het bestemmingsplan 'Kern Weurt' vastgesteld door de gemeenteraad van Beuningen op 6 juni 2006 en onherroepelijk geworden op 23 november 2006.

De gronden in het plangebied hebben binnen dit bestemmingsplan de bestemming 'Kernrandgebied'.

De als 'Kernrandgebied' aangegeven gronden zijn bestemd voor: agrarisch grondgebruik,

waterstaatkundige doeleinden, water, waterafvoer en waterbeheer een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan, behoudens andere bouwwerken ten behoeve van agrarische doeleinden met een maximale bouwhoogte van 1,0 m. De bouw van 4 woningen is niet toegestaan binnen deze bestemming.

6 ontwerp

(9)

Daarnaast ligt over het noordelijk deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waterkering'.

Gezien de voorgenomen bouw van 4 woningen is het nodig om het geldende bestemmingsplan voor het plangebied te herzien ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:

» In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsvisie beschreven. Eerst komen de ruimtelijke opzet en de aanwezige functies in de bestaande situatie in het plangebied en de directe omgeving ervan aan bod. Daarna volgt de ruimtelijke en functionele beschrijving van de nieuwe ontwikkelingen en de onderbouwing hiervan;

» In hoofdstuk 3 volgt de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling is vormgegeven;

» In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijk relevante beleidskader van de verschillende overheidslagen weergegeven dat op het plangebied van toepassing is;

» In hoofdstuk 5 komen de uitkomsten van de onderzoeken met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten als geluid, bodem en archeologie en leidingen;

» In hoofdstuk 6 tenslotte komen de economische uitvoerbaarheid en de redenen waarom wordt

afgezien van inspraak en overleg aan de orde.

(10)

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied betreft een voormalig agrarisch perceel in de kern Weurt. Dit dorp is direct achter de dijk gelegen en ten westen van de bebouwde kom van Nijmegen. Kenmerkend voor het

rivierengebied is dat de Waal heeft gezorgd voor een hoofdstructuur in oost-west richting. Zo is er grenzend aan het water het open rivierenlandschap te herkennen met haar uiterwaarden en enkele kleine bosjes. De dijk scheidt deze strook van het stroomruggenlandschap. Op deze oudere, hogere gronden ontstonden vroeger de agrarische dorpen, met hun kerk, boerderijen, boomgaarden, akkers en weitjes. Tussen de linten en de dijk werden dwarsverbindingen aangelegd, waarlangs ook lintbebouwing ontstond. De open ruimtes, gelegen tussen de bebouwingslinten, dwarsverbindingen en de dijklichamen werden vervolgens (planmatig) ingevuld.

Bebouwing vond niet alleen plaats langs evenwijdig aan de dijk lopende linten en langs de

dwarsverbindingen met de dijk. Belangrijke cultuurhistorische karakteristiek langs de rivieren zijn ook de dijkwoningen. De hoger gelegen gronden boden bescherming en goede vestigingsmogelijkheden, met name bij de dorpen. De dijk vormt van oudsher dan ook een bebouwingslint. Niet voor niets dat langs de dijk een (middel)hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. In de loop der tijd zijn helaas veel dijkwoningen verdwenen door dijkverzwaringen.

De stedenbouwkundige opbouw van Weurt past binnen bovenstaande gebiedskarakteristiek. Zoals ook zichtbaar op de cultuurhistorische waardenkaart (zie hoofdstuk 5.8.1) vormen de Waaldijk en de Pastoor van der Marckstraat de lijnen waarlangs het dorp is gegroeid. De Kerkstraat en Dijkstraat vormen de verbindingen tussen deze historische lijnen, met aan de uiteinden van deze straten twee voor het dorp belangrijke monumenten (kerk en dijkmagazijn). Daarnaast is direct ten noordwesten en noordoosten van de locatie sprake van enkele historische huislocaties aan de dijk.

Ten oosten, ten zuiden en ten westen van het plangebied bevinden zich op dit moment overwegend burgerwoningen met bijbehorende erven en diepe achtertuinen in een lintstructuur. Ten noordwesten van de locatie is sprake van bebouwing direct aan de dijk. Direct ten zuiden van het plangebied ligt het rijksmonument 'Villa Roozenburg'. Langs een deel van de zuid- en westzijde van het plangebied is sprake van een A-watergang. Aan de noordzijde loopt het plangebied op in verband met de

aanwezige Waaldijk. Het dijklichaam zorgt voor een fysieke en visuele barrière richting het uiterwaardengebied. In oostelijke richting gaat de Waaldijk over in de Westkanaaldijk, die de oostelijke begrenzing van de dorpskern. Doordat het plangebied is ingeklemd tussen bebouwing, erven en het dijklichaam (dijklichamen) vormt het een herkenbaar onderdeel van het

stedenbouwkundig weefsel van Weurt. Het realiseren van woningen in het plangebied past binnen het karakteristieke occupatiepatroon van dorpen langs de rivierdijken (benutten van open ruimte tussen de bebouwingslinten).

" • m m s wamt

ï

Impressie plangebied vanuit zuidoosten in noordwestelijke richting

8 ontwerp

(11)

Het plangebied bestaat uit een weiland met enkele kleine solitaire bomen daarin. De meeste bomen verkeren echter in een zeer slechte conditie. Gezien de ligging van het perceel in de bebouwde kom en de beperkte toegankelijkheid voor landbouwverkeer ontbreekt het bovendien aan een duurzaam, agrarisch toekomstperspectief. Een nieuwe duurzame invulling van de locatie, die aansluit op de cultuurhistorische karakteristiek is noodzakelijk.

2.2 Toekomstige situatie

2.2.1 Verkaveling

Het perceel is centraal gelegen in de kern van Weurt en wordt omringd door bestaande woningen en de Waaldijk. Dit gegeven en de ligging op geringe afstand van de uiterwaarden, het centrum van Nijmegen en de toekomstige stadsbrug biedt veel potentie om een uniek, groen woonmilieu te ontwikkelen. In het verlengde daarvan is door de eigenaar van het perceel een plan opgesteld om op het perceel 4 woningen te realiseren in een ruime, groene setting. Ten behoeve van de plannen is een principeverzoek ingediend en heeft vooroverleg plaatsgevonden met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) van gemeente Beuningen. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een goedgekeurd beeldkwaliteitplan.

In de toekomstige situatie komen er 3 vrijstaande woningen met bijgebouwen langs de Pastoor van

der Marckstraat en 1 vrijstaande woning met bijgebouw, in het gebied tussen deze 3 percelen en de

Waaldijk. Hieronder een impressie van de verkavelingsopzet:

(12)

X

X

X

x : x

X

r

\ ^ X

X -X

X -

X ^X

V/

ĩ

7/

7/

1

ī

I

I I

!

:

O o r

^an öer M ar

10 ontwerp

(13)

L e g e n d a

m m

Nieuwe dijkwoning

Nieuw bijgebouwcijkwoning

Nieuwewonirg in lint

Nieuw bijyebuuw woniriy

Bestaande bomen in omgeving

Nieuwestruweelrander [inheemsestruikvormers)

Nieuw? meidoornhaag

Walnoot

3

S iertul n

Gazon/weide

Verharding

Houlen l-jridhek

War dei pad

Watergarg

PlďnyeLiiedsgrens

O O

Truitbomen (hoogstam)

Op basis van de ruimtelijke karakteristiek van het oude bebouwingslint, de landschappelijke historie van de projectlocatie, de Nota Ruimtelijke kwaliteit en de aanwezigheid van Villa Roozenburg is door de initiatiefnemer een ontwikkelingsrichting voor de projectlocatie geschetst. Het plan sluit daardoor nauw aan bij de directe omgeving met de gegroeide kleinschaligheid, de mate van openheid en diversiteit, de verkaveling, de positie en de oriëntatie van de bebouwing. De bebouwing wordt wat betreft maat en schaal en ook wat betreft kleur- en materiaalgebruik in harmonie met de omliggende bebouwing ontworpen. Hierbij is sprake van een ruimtelijke zonering: de woningen aan de Pastoor van der Marckstraat sluiten aan bij het bebouwingslint langs deze straat. De woning aan de noordzijde zorgt voor een herstel van het cultuurhistorische beeld van dijkwoningen ì historische huislocaties aan de dijk, zoals deze ook in Weurt aanwezig zijn (geweest).

Woningen hebben een dorps karakter en allen een eigen verschijning. Gevelrooilijnen, massa, kapvorm dakrichting en dakvlakken kunnen verschillen. De bouwhoogte van de woonbebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen met kap. De bouwhoogte van de woonbebouwing varieert onderling. De nieuwe ontwikkeling vormt een hoogwaardige nieuwe en groene entree van het dorp vanaf de oostzijde, waar ook Villa Roozenburg belangrijk onderdeel van is.

Aan de Pastoor van der Marckstraat worden binnen de grenzen van de projectlocatie drie woningen gerealiseerd op ruime kavels van ongeveer 700 m

2

. Hiermee wordt aangesloten op de verkaveling in de directe omgeving. Tussen de woningen is een groene ruimte aanwezig van 8 meter, waarmee de transparantie van het lint vanaf de straat wordt gewaarborgd. De woningen worden op gemiddeld 12 m van de weg gesitueerd. Door de verspringende gevelrooilijnen ontstaat een ruime setting rondom de Pastoor van de Marckstraat, die ruimte biedt aan een groene inrichting, waar ook villa Roozenburg onderdeel van uit maakt.

Aan de noordzijde van het perceel wordt een woning gesitueerd aan de voet van de dijk. Deze woning is landschappelijk gesitueerd in een hoogstamboomgaard op een landelijk erf. In overleg met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is hier gekozen voor een T-vormige opzet. Dit zorgt voor een sterke dubbele gerichtheid, zowel naar de dijk als de Pastoor van der Marckstraat. De woning krijgt een robuuster volume dat qua maat aansluit bij het dijklandschap.

Aan de westzijde van het plan is vanaf de sloot een zone van 10 m gereserveerd. In deze zone ligt

het wandelpad naar de dijk, het onderhoudspad langs de sloot en het toegangspad naar de

achtergelegen woning.

(14)

2.2.2 Landschappelijke en maatschappelijke meerwaarde

Versterking van het karakter van de oeverwal is een uitgangspunt van het plan. Om een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit worden de woningen gesitueerd in een ruime groene setting van inheemse beplanting. Rondom de dijkwoning wordt een nieuwe hoogstamboomgaard aangeplant, die de landschappelijke karakteristiek van de oeverwal versterkt. Langs watergangen worden

natuurvriendelijke oevers aangelegd en bloemrijke grasmengsels ingezaaid. Erven worden omgeven en beplant met inheemse en bij het landschap passende beplanting.

Ook de zone langs de sloot wordt voorzien van beplanting, maar behoud nadrukkelijk een open karakter. Langs de sloot wordt een wandelpad aangelegd dat gebruikt kan worden door wandelaars om vanaf de Pastoor van der Marckstraat de dijk en uiterwaarden te bereiken. Het behoud van de zone langs de sloot sluit aan op het transparante karakter van het lint. Zicht op de villa worden gerespecteerd en de verbinding van de kern met de dijk en de uiterwaarden wordt verbeterd.

De inrichting van het wandelpad vindt plaats in overleg met het waterschap. Het pad wordt middels afsluitbare poortjes aangesloten op de dijk. Hiervoor wordt een vergunning bij het waterschap aangevraagd.

2.2.3 Verkeer en parkeren

De 3 woningen aan de Pastoor van der Marckstraat worden direct ontsloten op deze straat. De dijkwoning wordt door middel van een toerit aan de westzijde van het plangebied verbonden met de Pastoor van der Marckstraat. In plaats van een ontsluiting direct vanaf de dijk is hiervoor gekozen, om zo het aantal autobewegingen over de dijk te beperken in het voordeel van recreatie en

natuurwaarden. Daarnaast wordt de waterstaatkundige functie van de dijk op deze wijze in de huidige vorm en in de toekomst gerespecteerd. Verder wordt de oprit van de dijkwoning ook gebruikt als wandelpad, waardoor bewoners van Weurt eenvoudig op de dijk kunnen komen, wat aansluit op de gemeentelijke ambities uit de gemeentebrede Structuurvisie (creëren van ommetjes).

Alle woningen hebben meer dan voldoende ruimte voor het realiseren van 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiermee is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.

2.3 Conclusie

Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het initiatief is gelegen binnen het bestaande stedenbouwkundige weefsel van Weurt, de bebouwingscontour en past binnen de relevante beleidskaders van de (hogere) overheden.

Ook op het gebied van de diverse milieuaspecten zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging. Ten aanzien van industrielawaai is het echter wel noodzakelijk om hogere grenswaarden vast te stellen.

12 ontwerp

(15)

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het bestemmingsplan en zodoende uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.

Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader bij de verlening van een

omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwaanvragen kunnen uitsluitend worden gehonoreerd indien voldaan wordt aan het bepaalde in de regels van dit bestemmingsplan. Overigens neemt het bevoegd gezag bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen eveneens het Bouwbesluit en de bouwverordening in acht. Tenslotte wordt getoetst aan eisen van welstand.

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (plankaart) en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.

Met ingang van 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op basis van deze wet, is in het bestemmingsplan de benaming van enkele begrippen veranderd en geldt een aantal standaardbepalingen. In de regels zijn daarnaast wettelijk voorgeschreven bepalingen opgenomen inzake het overgangsrecht en een anti-dubbeltelbepaling.

Een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling zijn niet meer in de regels opgenomen: in de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in artikel 2.1 een algemeen gebruiksverbod voor gebruik in strijd met de bestemming opgenomen, alsmede een strafbaarstelling voor overtreding van het verbod.

De verbeelding en de regels zijn voorts opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) en de digitale eisen die vanaf 1 januari 2010 aan

bestemmingsplannen gesteld worden. In deze standaard is de opzet van de regels en de benaming en verbeelding van bestemmingen en diverse functieaanduidingen, bouwaanduidingen en

maatvoeringsaanduidingen bindend voorgeschreven.

3.2 Opbouw van de regels

In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven.

De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken:

Hoofdstuk 1: "Inleidende regels" bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de "wijze van meten". Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.

Hoofdstuk 2: "Bestemmingsregels". In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2012):

» Bestemmingsomschrijving

Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);

» Bouwregels

In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen;

» Afwijken van de bouwregels

In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van

bepaalde bouwregels;

(16)

* Specifieke gebruiksregels

In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk

gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;

» Afwijken van de gebruiksregels

Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;

Hoofdstuk 3: "Algemene regels" bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:

» Algemene bouwregels

In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.

« Algemene aanduidingsregels

In dit artikel is een regeling opgenomen voor de geluidzone van het industrieterrein binnen de gemeente Nijmegen.

Hoofdstuk 4: "Overgangs- en slotregel" bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:

» Overgangsrecht:

In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de

omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de

bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 Vo. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het

overgangsrecht.

Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.

Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.

» Slotregel:

In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.

3.3 Bestemmingen

Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse

aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.

Water

De in het plangebied gelegen A-watergang is bestemd als "Water". Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan, zoals bruggen.

14 ontwerp

(17)

Wonen

De gronden binnen "wonen" zijn bestemd voor de gestapelde woningen binnen het plangebied. Voor de situering en maatvoering van de woning zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:

Bouwwijze

Op de verbeelding is aangeduid dat binnen het bouwvlak uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan. Tevens is door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen binnen een bouwvlak gemaximeerd.

Door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is de maximale oppervlakte van de woning geregeld.

Goot- en bouwhoogte

De maximale goot- en bouwhoogte voor de woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte".

Situering gebouwen

Teneinde de toekomstige situatie eenduidig te kunnen reguleren, is de bebouwing "gezoneerd". Voor de woning is op de verbeelding en in de regels onderscheid gemaakt in een bouwvlak, een

aanduiding bijgebouwen en een onbenoemd deel, meestal de voor- en zijtuinen. Deze zonering biedt de belangrijkste vorm van rechtszekerheid tussen de eigenaren van bouwpercelen onderling. Het hoofdgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", waarbij geldt dat de voorgevel in de gevellijn gebouwd dient te worden indien deze op de verbeelding is aangegeven.

Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" toegestaan. De oppervlakte aan

bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m

2

, met dien verstande dat het

bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50 "/o.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.

Aan huis verbonden beroep/ bedrijf

Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.

In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De

'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit.

Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals

kantoorfuncties en ateliers.

Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze

gemaximeerd op 45 "/o van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m

2

. Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.

Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang

om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend

karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis

verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.

(18)

De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/

therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.

Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)

De gemeente Beuningen heeft een archeologische verwachtingenkaart laten vervaardigen, deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010.

Het plangebied valt binnen het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde en is daarom voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2'.

Voor bodemingrepen met een diepte van meer dan 0,3 m beneden maaiveld wordt bij een omvang van meer dan 100 m

2

nader archeologisch onderzoek verplicht gesteld.

De keuze voor 0,3 m is gebaseerd op de gemiddelde verstoringsdiepte in Nederland, ook wel de bouwvoor genoemd. Deze keuze wordt onderbouwd door een uitspraak van de Raad van State van 23 mei 2007: 'Voorts is aannemelijk dat bij het vergraven en het afgraven van de bodem dieper dan 0,3 m de in de bodem archeologische waarden onherstelbaar kunnen worden beschadigd'.

In sommige gevallen is het vanuit praktisch oogpunt niet gewenst om een archeologisch onderzoek te eisen. Dit levert slechts administratieve lasten voor zowel de verstoorder als het bevoegd gezag op, terwijl de archeologische winst minimaal is. Dit geldt in situaties waarvan het zeer aannemelijk is dat de bodem geroerd is en de kans op archeologische vondsten minimaal. Dit betreft:

» voortzetting van normaal agrarisch gebruik zoals ploegen, zaai- en oogstklaar maken, vervangen van bestaande drainage, aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen en vervangen van boomgaarden;

» omgevingsvergunningen voor het bouwen waarbij het nieuw te bouwen bouwwerk zich bevindt op de bestaande fundering of ten hoogste 2,5 m hierbuiten;

» vervangen of beheren van riolering, kabels, leidingen of bestratingen.

Voor gronden aangeduid met de dubbelbestemming geldt in geval van bovenstaande situaties een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.

Waterstaat - Waterlopen (dubbelbestemming)

Ter bescherming van de A-watergang binnen het plangebied is de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterlopen" opgenomen in het bestemmingsplan.

Naast het aanvragen van een omgevingsvergunning kan het ook noodzakelijk zijn om voor bepaalde werken en werkzaamheden in de beschermingszone van een waterstaatswerk een watervergunning aan te vragen, zoals voor het aanbrengen of verwijderen van (hout)beplantingen. Op dergelijke werken en werkzaamheden is de Keur van het waterschap Rivierenland van toepassing.

Geluidzone - industrie

Ingevolge de Wet geluidhinder ligt er een geluidzone rond een industrieterrein (in de zin van die wet).

Op de grens van die zone mag de geluidbelasting ten gevolge van het industrieterrein niet meer bedragen dan 50 dB(A). De zone dient ertoe om aan de ene kant bescherming te bieden aan

geluidgevoelige objecten en aan de andere kant de exploitatiemogelijkheden van de bedrijven die op het industrieterrein zijn gelegen te beschermen. De woningen die met voorliggend bestemmingsplan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt, liggen binnen de geluidzone van het industrieterrein

Nijmegen West I Weurt. In paragraaf 5.5.1 wordt hier verder op ingegaan. De aanduiding Geluidzone - industrie heeft in voorliggend bestemmingsplan een indicatieve functie (geeft aan dat de geluidzone over het plangebied ligt).

Vrijwaringszone Dijk 1 en Vrijwaringszone Dijk 2 (gebiedsaanduiding)

Ter bescherming van de primaire waterkering is de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone Dijk 1' opgenomen. Binnen deze bestemming is het bouwen van gebouwen uitsluitend toegestaan indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend door het bevoegd gezag, waarbij advies moet worden gevraagd aan het waterschap omtrent de vraag of waterstaatkundige belangen worden geschaadt.

16 ontwerp

(19)

Naast het aanvragen van een omgevingsvergunning kan het ook noodzakelijk zijn om voor bepaalde werken en werkzaamheden in de beschermingszone van een waterstaatswerk een watervergunning aan te vragen, zoals voor het aanbrengen of verwijderen van (hout)beplantingen. Op dergelijke werken en werkzaamheden is de Keur van het waterschap Rivierenland van toepassing.

Ter plaatse van de zogenaamde buitenbeschermingszone is de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone

Dijk 2' opgenomen. In het kader van het bestemmingsplan heeft deze geen directe werking/regeling,

maar is ter attentie opgenomen in dit plan.

(20)

Hoofdstuk 4 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het actuele algemene ruimtelijke beleidskader behandeld met conclusies over de betekenis van het beleidskader voor het plangebied. Het specifieke sectorale beleid gericht op bepaalde thema's komt in Hoofdstuk 5 Milieu- Ã omgevingsaspecten aan bod.

4.1 Nationaal beleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de

besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.

Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.

4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking'

geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):

1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.

2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.

3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

In het kader van de duurzame ladder wordt ten aanzien van de definitie van bestaand stedelijk gebied de definitie uit de Bro gehanteerd: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."

18 ontwerp

(21)

rf

;

Weurt (en plangebied) als onderdeel van stedelijke conglomeratie Locatie binnen dijklichamen

De kern Weurt is temidden van de grootschalige bebouwingsstructuren van Nijmegen en

bedrijventerrein De Sluis gelegen. De dorpskern c.q. de locatie wordt aan de noord- en oostzijde omkaderd door hoge dijklichamen. Deze zorgen voor een fysieke en visuele barrière tussen onder andere de dorpskern (en het plangebied) met de uiterwaarden. Het plangebied wordt dan ook als een onderdeel van het bestaand stedenbouwkundig samenstel van Weurt herkend. De locatie voldoet hiermee aan de definitie van bestaand stedelijk gebied conform de Bro.

Toetsing 'ladder voor duurzame verstedelijking'

De gemeenteraad van Beuningen heeft op 27 september 2011 de woonvisie vastgesteld. De woonvisie vormt een leidraad voor het toekomstige woningbouwprogramma van Beuningen.

Uitgangspunt voor de aanpak per kern is een gedifferentieerde bevolkingsopbouw die de vitaliteit van de kern of de wijk ten goede komt. Er is een behoefte van jaarlijks gemiddeld 80 woningen in de gemeente Beuningen. Als dit naar rato van inwoneraantal verdeeld wordt per kern, komt dit neer op circa 8 woningen (10 Vo) voor Weurt. Vooruitlopend op de woonvisie heeft de gemeenteraad op 14 juni 2011 uitgangspunten voor particuliere verzoeken vastgesteld. Hierin is opgenomen dat de

gemeente jaarlijks meewerkt aan 5 losse verzoeken steeds voor de bouw van één woning.

De gemeente heeft principeverzoeken ontvangen van 4 verschillende initiatiefnemers voor de realisatie van in totaal 4 woningen op het perceel aan de Pastoor van der Marckstraat te Weurt.

Vervolgens is één samenhangend en integraal plan voor ontwikkeld dat de instemming heeft

gekregen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, zie hoofdstuk 4.3.4. Het college heeft per brief d.d.

12 juni 2012 te kennen gegeven in principe bereid te zijn planologische medewerking te willen

verlenen, mits de woningen in de jaren t/m 2014 gefaseerd worden gebouwd, zie ook hoofdstuk 4.3.3.

De kern Weurt ligt 'ingeklemd' tussen de Waaldijk, het Maas-Waalkanaal met de Westkanaaldijk en het bedrijventerrein De Sluis. Ontwikkelingsmogelijkhedenheden zijn op dit moment niet tot beperkt aanwezig. Bovendien worden de woningen op onderhavig plangebied gebouwd/bewoond door de initiatiefnemers zelf en vindt de ontwikkeling gefaseerd plaats. Dit betekent dat onderhavig initiatief past binnen de aanwezige woningbehoefte.

Het plangebied waar de woningen worden gerealiseerd betreft een voormalig agrarisch perceel aan

de Pastoor van der Marckstraat. Vanwege de omvang en de ligging in de dorpskern ontbreekt het hier

aan duurzaam agrarische ontwikkelingsmogelijkheden en de locatie wordt derhalve al enige tijd niet

meer als zodanig gebruikt. Doordat de locatie wordt ingeklemd door woningen, erven en hoge

dijklichamen, maakt de locatie zoals gezegd onderdeel uit van het bestaande stedenbouwkundige

weefsel van Weurt. Het gaat hierbij om een verdichting van de (historische) linten en is derhalve een

zogenaamde binnenstedelijke locatie. De voorgenomen ontwikkeling betreft een kleinschalig initiatief,

passend binnen de organische groei en ontwikkeling van de lintstructuren van de Pastoor van der

Marckstraat. Daarnaast wordt met dit plan het cultuurhistorische bebouwingsbeeld van dijkwoningen

hersteld (zie hoofdstukken 2 en 5.8.1).

(22)

4.2 Provinciaal iĥ regionaal beleid

De provincie Gelderland ziet er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Een en ander vraagt om een nadere vertaling van het Streekplanbeleid. Die vertaling is neergelegd in de Wro-agenda, die beoogt een kader te bieden voor de toepassing van nieuwe instrumenten en duidelijkheid te bieden waar dit reeds kan. In deze agenda wordt beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het

verwezenlijken van provinciale doelen. De nieuwe wet verandert niets aan de inhoud van het 'Streekplan Gelderland 2005'.

4.2.1 Structuurvisie: Streekplan Gelderland 2005

In het streekplan kiest de provincie voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dat gebeurt door te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: water, natuur, landschap (groenblauwe raamwerk) én de ruimtelijke ontwikkelingen in het rode raamwerk van stedelijke

functies en infrastructuur. De ruimtebehoefte wordt zorgvuldig in regionaal verband geaccommodeerd zodat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig

ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.

Met het ruimtelijke beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio's. Dit wil de provincie onder andere bereiken door sterke stedelijke netwerken en regionale centra te bevorderen en de vitaliteit van het landelijke gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen te

versterken. In beginsel wordt gekozen voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied, de al geplande uitbreidingen en de meest kansrijke knooppunten.

De grootste stedelijke dynamiek in het zogenaamde KAN-gebied (nu Stadsregio Arnhem - Nijmegen) concentreert zich in het 'rode raamwerk' (of 'bundelingsgebied'). Uit de beleidskaart ruimtelijke

structuur blijkt dat het plangebied is gelegen binnen het rode raamwerk in het (Inter)nationaal stedelijk netwerk KAN.

4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op basis van de Wro kunnen middels een provinciale verordening regels gesteld worden omtrent de inhoud en de toelichting van bestemmingsplannen, voor zover provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Provinciale staten van Gelderland hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten de RVG deels herzien. Deze herziening is per 5 juli 2012 in werking getreden en verwerkt in de geconsolideerde versie.

In de provinciale verordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken in de Stadsregio slechts is toegestaan:

» binnen bestaand bebouwd gebied,

» binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;

» binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90

0

Zo van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector;

» binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.

Zoals is weergegeven in hoofdstuk 4.1.3 voldoet de locatie, vanwege diverse locatiekarakteristieken, aan de definitie van bestaand stedelijk gebied conform de Bro. Het plan is daarnaast verankerd in het cultuurhistorisch occupatiepatroon van Weurt, zie ook hoofdstuk 2.2.

Het plangebied is volgens de RVG gelegen binnen de 'woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen'. Conform artikel 2.2 is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken hier toegestaan.

Tevens moet bij nieuwe woningen voldaan worden aan het bepaalde in artikel 3 over 'Wonen'. In dit artikel is opgenomen dat nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het geldende, door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma (KWP) voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen.

20 ontwerp

(23)

Op dit moment is het KWP3 van toepassing. In het KWP3 wordt de Stadsregio een netto

woningbouwprogramma opgelegd van 26.000 woningen. De gemeenten in de Stadsregio hebben in de Regionale Verstedelijkingsvisie 'Van Koers naar keuze' afspraken gemaakt over de

'binnenregionale verdeling' van het programma.

De locatie is binnenstedelijk gelegen. De 4 woningen worden gefaseerd gerealiseerd in de komende jaren t/m 2014 door de toekomstige bewoners. Drie woningen zijn gelegen aan het lint. Eén woning is gelegen nabij de Waaldijk, waarmee tevens invulling gegeven kan worden (ondanks de

binnenstedelijke ligging) aan de behoefte van landelijk wonen. Het plan is derhalve passend binnen het KWP3 en de afspraken over de binnenregionale verdeling.

4.2.3 Regionaal Plan 2005 - 2020

De Stadsregio Arnhem - Nijmegen heeft in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke

beleidsambities vastgelegd tot 2020. Gestreefd wordt naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van de Stadsregio als geheel.

Met de inwerkingtreding van de RVG zijn de woningbouwcontouren uit het regionaal plan hierin overgenomen. Het RVG is het beleidskader waaraan de provincie bestemmingsplannen toetst.

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Strategische visie

In 2008 - 2009 onderzoek gedaan naar de gewenste toekomst van de gemeente. Uit dit onderzoek is de strategische visie voorgekomen. In overleg met bewoners, ondernemers, ambtenaren en

deskundigen heeft de gemeenteraad 6 strategische hoofdlijnen bepaald:

1. De 4 verschillende kernen en gemeenschappen zijn uitgangspunt;

2. De gemeente Beuningen wil een compacte, servicegerichte en ondersteunende organisatie zijn;

3. In de gemeente Beuningen kun je duurzaam wonen en leven;

4. De gemeente Beuningen is zuinig op het buitengebied;

5. De economische ontwikkeling van de gemeente Beuningen past binnen het landschappelijke karakter;

6. De gemeente Beuningen is sterk verbonden met de regio en biedt goede leef- en recreatieruimte.

Een belangrijke troef van de gemeente Beuningen in de regio is het zeer uiteenlopende aanbod aan woningen met een tuin. De gemeente stuurt al meer dan 20 jaar op de kwaliteit van leven die in deze regio zo hoog is. Wonen is dan ook de belangrijkste bijdrage aan de omringende regio. De sferen in de gemeente lopen uiteen van uitgesproken dorps in Winssen en Weurt, via het suburbaan en groeiend Ewijk tot het netwerkgewijze, meer kleinstedelijke klimaat van Beuningen.

De gemeente Beuningen is en blijft vooral een woongemeente. Een belangrijke ontwikkeling is het verdwijnen van de scheiding tussen wonen en werken voor steeds meer mensen. De hoeveelheid bedrijven aan huis neemt gestaag toe; mensen werken meer thuis en recreëren meer op en rond hun werk. De provincie voorziet bovendien op termijn een forse afname van de beroepsbevolking; tot 2040 zelfs met meer dan 25 Vo. Grootschalig, industrieel ondernemen past niet meer in de gewenste identiteit van gemeente. Wel worden karakteristieken als (kleinschalig) initiatief, durf en

toekomstgerichtheid genoemd.

4.3.2 Structuurvisie Gemeente Beuningen

De gemeenteraad heeft de Structuurvisie Gemeente Beuningen vastgesteld op 8 mei 2012.

Hoofdopgaven

De hoofdopgaven van Weurt:

1. Verbinden van Weurt. Weurt wordt doorsneden door de van Heemstraweg. Deze weg vormt een barrière in het dorp die de inwoners van Weurt graag zien verdwijnen.

2. Op zoek naar een hart. Het dorp Weurt kent geen duidelijk dorpshart. De bevolking van Weurt zou graag zien dat er een dorpsplein zou zijn waar voorzieningen meer geconcentreerd liggen en waar ontmoetingen kunnen plaatsvinden.

3. Versterken van synergie tussen voorzieningen. Weurt beschikt over een redelijk

voorzieningenniveau. Het is naar de toekomst toe een opgave deze voorzieningen te behouden

(24)

4. Accupunctuur, verbeteren van de openbare ruimte. De openbare ruimte in Weurt en de structuur van verschillende woongebieden is tamelijk schraal. De structuurvisie reikt ideeën aan hoe de belevingswaarde en functionaliteit van de ruimte in de toekomst verbeterd kan worden.

Keuzes hoofdopgaven

De keuzes met betrekking tot de hoofdopgaven hebben geen specifieke betrekking op het

plangebied. Wel vindt de gemeente het belangrijk dat er de komende jaren in iedere kern gebouwd wordt en dat daarbij sprake is van organische groei, passend bij de ontwikkeling van de kern. Geen grootschalige uitbreidingen, maar kleinschaliger impulsen, passend bij de bestaande sfeer en identiteit.

Overige keuzes

Kwaliteitsverbetering oude linten

Het is de ambitie om de herkenbaarheid van de oudere linten te versterken. De linten die de Van Heemstraweg kruisen, waaronder de Pastoor van der Marckstraat, kunnen weer aangesloten worden op de Van Heemstraweg. Het is tevens de ambitie deze routes fraaier en in aansluiting op de

historische karakteristiek her in te richten.

De karakteristieke lintbebouwing met z'n afwisselende functies, perceelgroottes, bebouwingsmassa's en bouwstijlen dienen als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen binnen deze linten en onderstrepen daarmee de hoofdstructuur van de kern. Versterking en herkenbaarheid van deze ruimtelijke structuur worden nagestreefd. Ook de profielen zullen zodanig moeten worden ingericht dat deze recht doen aan de betekenis als hoofdstructuur en het landelijke karakter van de kern. De overgang naar het landschap van deze linten gebeurt geleidelijk, de bebouwing neemt in dichtheid af en hier en daar wordt het landschap zichtbaar.

Op beperkte schaal zal op specifieke plekken nog bebouwing kunnen worden toegevoegd. De afwisseling in open, groene plekken en bebouwing met zicht op het achterliggende landschap blijft uitgangspunt.

Weurt ligt in het rivierengebied en de daarbij behorende te onderscheiden landschapstypen omringen de kern. Verrommeling van het landschap moet worden tegengegaan en er kan worden geanticipeerd op de groeiende behoefte aan landelijk wonen en (stedelijk) recreatief uitloopgebied. Het

groen-blauwe raamwerk in het gebied kan worden versterkt, bijvoorbeeld door de aanleg van wandelpaden. Door middel van een netwerk van wandel- en fietspaden wordt het mogelijk lokale 'ommetjes' rond de kernen te maken. Een dergelijk ommetje is gedacht tussen de kern Weurt en de uiterwaarden van de Waal.

Met voorgenomen ontwikkeling wordt invulling gegeven aan het gemeentelijke beleid (zie ook paragraaf 2.2 Toekomstige situatie).

4.3.3 Woonvisie

De gemeenteraad heeft de woonvisie op 27 september 2011 vastgesteld. De woonvisie vormt een leidraad voor het toekomstige woningbouwprogramma van Beuningen. In de woonvisie is

aangegeven voor wie wordt gebouwd, aan welke woonmilieus wordt gedacht en globaal is aangegeven welke plekken voor woningbouw in aanmerking komen. Belangrijke items in de woonvisie zijn:

» kwaliteit voor kwantiteit;

» betaalbaarheid van de woningen;

« duurzaamheid van de woningen;

» sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving;

» aantrekkelijkheid van de fysieke woonomgeving;

» wensen van de woonconsument centraal.

Uitgangspunt voor de aanpak per kern is een gedifferentieerde bevolkingsopbouw die de vitaliteit van de kern of de wijk ten goede komt. Woningbouw sluit aan bij de behoefte per kern.

Op 14 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Beuningen uitgangspunten voor particuliere verzoeken vastgesteld. Hierin is opgenomen dat de gemeente jaarlijks meewerkt aan 5 losse verzoeken steeds voor de bouw van één woning.

22 ontwerp

(25)

De gemeente heeft principeverzoeken ontvangen van 4 verschillende initiatiefnemers voor de realisatie van in totaal 4 woningen op het perceel aan de Pastoor van der Marckstraat te Weurt. De woningen worden voor eigen gebruik gebouwd en derhalve passend binnen de woningbehoefte.

Hiertoe is vervolgens één samenhangend en integraal plan voor ontwikkeld dat de instemming heeft gekregen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, zie hoofdstuk 4.3.4.

Het college heeft per brief d.d. 12 juni 2012 te kennen gegeven in principe bereid te zijn planologische medewerking te willen verlenen, mits deze gefaseerd gebouwd worden. Dit wil zeggen dat de eerste 2 woningen in 2012 gebouwd mogen worden (één woning met terugwerkende kracht in 2011), woning 3 in 2013 en woning vier in 2014. de fasering wordt in een overeenkomst vastgelegd.

Het onderhavig bestemmingsplan is in overeenstemming met de genoemde beleidsregel en de gemeentelijke woonvisie.

4.3.4 Nota Ruimtelijke kwaliteit (2008)

Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. Met het bestemmingsplan en de welstandsnota, worden dus zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader.

Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

Naast de welstandscriteria geeft de gemeentelijke welstandsnota ook de beleidsregels weer voor de uitvoering en organisatie van de welstandszorg in de gemeente Beuningen. De welstandscriteria worden ingedeeld in algemene criteria, gebiedscriteria, criteria voor specifieke gebouwtypologieën en criteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken. De mate waarin het toetsingsinstrument welstand wordt ingezet in de verschillende gebieden, wordt aangegeven aan de hand van zogenaamde

'welstandsniveaus'.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zal het uiteindelijke bouwplan positief moeten beoordelen alvorens er in dit kader een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend.

Het plangebied ligt in deelgebied 2 'projectmatige woonbuurten'. Vanwege de beperkte kwetsbaarheid van het architectonische karakter van de oudere projectmatige woonbuurten, wordt voor deze buurten welstandsniveau 3 aangehouden. Waar deze buurten grenzen aan hoofdontsluitingswegen, wordt welstandsniveau 2 'reguliere toetsing' toegepast. Dit geldt ook voor de buurten ten noorden van de van Heemstraweg in Weurt.

Om zorg te dragen voor een goede ruimtelijke inpassing in de omgeving, heeft initiatiefnemer een beeldkwaliteitplan opgesteld. Deze is akkoord bevonden door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en vormt het toetsingskader voor de behandeling van bouwplannen.

4.3.5 Kadernota Duurzaam Beuningen 2009 - 2012

Deze kadernota (vastgesteld door de gemeenteraad op 14 april 2009) biedt inzicht in de

maatschappelijke verantwoordelijkheid die Beuningen neemt met betrekking tot de onderwerpen:

» Klimaat 8c Energie;

» Duurzaam inkopen;

» Millenniumdoelstellingen.

De kaderstellende nota biedt een overkoepelend kader ten behoeve van diverse deelprojecten. Het biedt inzicht in de mate waarin huidige en nieuwe projecten een bijdrage kunnen leveren aan de overkoepelende doelen.

In de kadernota worden twee ambities uitgewerkt voor het klimaatbeleid in Beuningen:

1. Beuningen in 2020: 20 "/o C0

2

-reductie in 2020 (ten opzichte van 2005) en 20

0

k duurzame energie (Rijksdoelen CO2 beleid);

2. Beuningen in 2050: C02-neutraal (100 Vo C02-reductie en 100 Vo duurzame energie).

Er moet een keuze gemaakt worden tussen deze twee ambities. Beide doelen zijn haalbaar voor

Beuningen. Eventueel kan ambitie 1 een tussenstap zijn voor ambitie 2, waar later alsnog voor

gekozen wordt. De eerste ambitie sluit aan op de Rijksdoelen voor 2020 voor C02-reductie en

duurzame energie, het VNG Klimaatakkoord uit 2007 en de MARN klimaatdoelen.

(26)

In dit scenario gaat Beuningen pragmatisch aan de slag met een aantal energiemaatregelen die de gemeente reeds heeft voorbereid, zoals:

» Eigen gebouwen van de gemeente 3

0

A energiebesparing per jaar;

» Nieuwbouw gemeente energiezuinig en duurzaam;

« Energieafspraken met woningcorporatie over nieuwbouw en bestaande bouw;

* Liefst alle woningen in Beuningen over 10 jaar gemiddeld een energielabel B;

« Groene welkomstbox voor nieuwe en verhuizende bewoners;

« Stimuleren van duurzame energiebronnen, zoals warmte-/ koudeopslag (WKO, warmteterugwinning uit grond- of oppervlaktewater) voor nieuwbouw;

» Nieuwbouw in Beuningen voortaan C02-neutraal; onderzoek waar extra energie-eisen nog ingepast kunnen worden in lopende nieuwbouw- en renovatieprojecten.

De focus van het klimaatbeleid in Beuningen ligt de komende 4 jaren op de eigen organisatie (inclusief schoolgebouwen) en woningbouw. De kansen in grote nieuwbouwprojecten en de bestaande woningen en bedrijven moeten benut worden. Voor de andere thema's zoals verkeer worden kansen op natuurlijke momenten benut, zoals bij nieuwe ontwikkelingen.

4.4 Conclusie

Het voorgenomen plan past binnen de beleidskaders van de verschillende overheidslagen.

24 ontwerp

(27)

Hoofdstuk 5 Milieu- S omgevingsaspecten

Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van technische onderzoeken met conclusies. Alleen de voor het plangebied relevante milieuaspecten worden beschreven.

5.1 Bodem

Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (envita, nr. 202598-101 R02, d.d. 24 september 2012) voor het hele plangebied. Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijkt dat:

» de (zeer) zwak puin- en koolhoudende bovengrond licht verontreinigd is met nikkel. In de bovengrond waarin geen bodemvreemd materiaal is aangetroffen, is een lichte verontreiniging met nikkel aangetoond;

» de bovengrond niet verontreinigd blijkt met organochloorbestrijdingsmiddelen;

« de ondergrond licht verontreinigd is met nikkel;

» in het grondwater voor barium overschrijdingen van de streef- en tussenwaarde zijn aangetoond.

In het grondwater is een overschrijding van de tussenwaarde voor barium aangetoond. Formeel gezien is een overschrijding van de tussenwaarde aanleiding voor het uitvoeren van een nader onderzoek. Aangezien de verhoogde concentraties aan barium naar alle waarschijnlijkheid van nature aanwezig zijn, wordt de uitvoering van een nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Het aspect bodem vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

5.2 Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder (Wgh, art. 74 lid 1) is bepaald dat elke weg van rechtswege een zone heeft.

Een zone is het akoestisch aandachtsgebied. Bij vaststelling van een bestemmingsplan (art. 3.1 Wet ruimtelijke ordening) dient voor alle wegen waarvan de zone een overlap met het plangebied kent, een akoestisch onderzoek te worden verricht (art.76 lid 1 Wgh). De breedte van deze zone is

afhankelijk van het aantal rijstroken en de status van de weg. Wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur (binnen de bebouwde kom) hebben overigens geen geluidszone.

De woningen komen binnen de geluidszones van de Pastoor Van der Marckstraat (wegvak buiten de bebouwde kom) en de Westkanaaldijk ì Dijk te liggen. De onderzoekszone bedraagt voor deze wegen 250 meter. Ter hoogte van het plangebied bedraagt de maximum snelheid van de Pastoor Van der Marckstraat 30 km/uur en voorzien van een klinkerverharding. Ter hoogte van de bocht gaat het wegdek over van klinkers naar asfalt. Meteen na de bocht gaat het snelheidsregime over van 30 km/uur naar 60 km/uur. De afstand van het wegvak (60 km/uur) tot aan de dichtstbijzijnde geprojecteerde woningen bedraagt 58 meter.

Voor nieuwe woningen bedraagt de wettelijke voorkeursgrenswaarde 48 dB. Indien de

geluidsbelasting op de gevel van de geprojecteerde woning uitkomt boven de 48 dB, kan er op bepaalde gronden ontheffing van de wettelijke voorkeursgrenswaarde verkregen worden (door burgemeester en wethouders van Beuningen) tot 58 dB ten gevolge van autosnelwegen en 63 dB ten gevolge van overige wegen.

Het totale binnenniveau moet daarnaast voldoen aan het Bouwbesluit (hoofdstuk 3) en mag niet meer dan 33 dB bedragen. De minimale gevelreductie moet 20 dB bedragen.

Er is een onderzoek wegverkeerslawaai (Pouderoyen Compagnons nr. 018-585, d.d. november 2012) uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van de 4 nieuwe woningen. Hierbij is gebruik gemaakt van Standaard rekenmethode I. Deze rekenmethode biedt de mogelijkheid om voor eenvoudige situaties de geluidberekeningen uit te voeren.

In het onderzoek is de geluidsbelasting op de dichtst bij de weg gelegen gevel bepaald. De

verkeersgegevens van de omliggende wegen zijn ontleend aan de Regionale Verkeersmodel van de gemeente Beuningen. De werkdagverkeersintensiteit voor het jaar 2020 bedraagt op de Pastoor Van der Marckstraat 700 motorvoertuigen en op de Westkanaaldijk 200 motorvoertuigen per etmaal. De verkeersintensiteit op de Westkanaaldijk (doorlopend in de Dijk) is zeer beperkt en bovendien wordt deze weg alleen gebruikt voor bestemmingsverkeer. Door een knip ten noordwesten van de

planlocatie is doorgaand autoverkeer niet mogelijk. Vanwege de zeer beperkte invloed is deze weg

(28)

Uit de berekeningen (zie bijlagen) blijkt dat vanwege de Pastoor van der Marckstraat (30 km/u) de geluidsbelasting op de voorgevel van de dichtst bij de weg gelegen woning 46 dB bedraagt. Uit de berekeningen vanwege de Pastoor van der Marckstraat (60 km/u) blijkt dat ook dat de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. De weergegeven resultaten zijn de waarden zonder toepassing van artikel 110g Wgh. Er mag dus nog 5 dB van de berekende Lden waarde worden afgetrokken (snelheid minder dan 70 km/uur), zodat de geluidsbelasting op de begane grond 37 dB bedraagt en op de 1

e

en de 2

e

verdieping 39 dB.

Geconcludeerd kan worden dat er geen belemmeringen zijn ten gevolge van het aspect wegverkeerslawaai.

5.3 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de wijziging van de 'Wet milieubeheer' in werking getreden en voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de

luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Op grond van de Wet milieubeheer hoeft niet nader onderzocht te worden of er sprake is van een (dreigende) grenswaardenoverschrijding in (het invloedsgebied van) het plangebied, omdat:

» het plan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De

NIBM-grens (3

0

Zo criterium) voor woningbouwlocaties is < 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg met een gelijkmatige verkeersverdeling. Aangezien het plan slechts voorziet in de realisatie van 4 nieuwe woningen voldoet dit aantal ruimschoots aan het NIBM-criterium voor woningbouwlocaties.

» het plan geen 'gevoelige bestemming' betreft binnen 300 m van een rijksweg of 50 m van een provinciale weg'. Woningen vallen bovendien niet onder het Besluit (luchtkwaliteit) gevoelige bestemmingen. Hieronder vallen alleen scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.

» in de nabijheid van het plangebied geen significante bronnen aanwezig zijn die

luchtverontreiniging veroorzaken. Dit betekent dat de normen zoals die in de wet zijn opgenomen niet overschreden worden en er ook geen dreigende overschrijding plaatsvindt. Het plangebied ligt op circa 250 m van de vaarroute op het Maaswaalkanaal en ruim 600 m van de vaarroute op de Waal. Dit is ruimschoots voldoende. Uit onderzoek van Oranjewoud ten behoeve van het bestemmingsplan Ruimte voor de Waal - Nijmegen (deelonderzoek luchtkwaliteit 28 maart 2011) blijkt namelijk het volgende: 'Ondanks toetsing aan het Besluit blijven gezondheidsrisico's langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen aanwezig. In de recente landelijke GGD-richtlijn "Medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid?" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van (lucht)gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal) om een afstand van minimaal 50 m van de rand van een drukke gemeentelijke weg in acht te nemen. Ook scheepvaart is een aanzienlijke bron van luchtverontreiniging. Het is gerechtvaardigd om, in de geest van de GGD-richtlijn, ook ten opzichte van de rand van de Waal een afstand van 50 m tot de nieuwbouw van luchtgevoelige bestemmingen aan te houden. Hierin wordt in het bestemmingsplan voorzien aangezien hier overal een afstand van meer dan 50 m wordt gehanteerd.'

Derhalve kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect luchtkwaliteit.

26 ontwerp

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

14.5.1 Omgevingsvergunning publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken

van Leeuwen, Nastreek 5, 5754 RK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van een woning en het tijdelijk bewonen van een bijgebouw op het

Loomans, Maassingel 51, 5751 VK te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit op het perceel kadastraal bekend gemeente

Swinkels, Hazeldonkseweg 11, 5756 PA te Vlierden ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van de situering van de woning, waarvoor op 7 november 2016

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e van

Ten behoeve van het verlenen van ontheffing voor het verplanten van een boom dienen de volgende randvoorwaarden door de gemeente akkoord te zijn bevonden. De boom heeft

Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de - te

Met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder a, sub 2 Wabo en artikel 4 1 van bijlage II van het Bor kunnen wij medewerking verlenen aan de bouw van de unit buiten het