de griffier, b u r o
W A A L B R U G
G E M E E N T E B E U N I N G E N
Bestemmingsplan Pastoor van der Marckstraat ong. Weurt
Bestemmingsplan Pastoor van der Marckstraat ong. Weurt
buro
W A A L B R U G
A3VIĒEUH3 VOC-H DE LEEFOMGEVING
B e z o e k a d r e s : buro W A A L B R U G S c h o e n a k e r 10 6541 SZ Beunìngen
P o s t a d r e s : Postbus 165 6 6 4 0 A D Beuningen
T e l e f o o n n u m m e r : 024 - 675 23 56
W e b s i t e : w w w . b u r o w a a l b r u g . n l
E m a i l :
info@burowaalbrug.nl
B a n k r e k e n i n g n u m m e r IBAN N L 9 8 RABO 0302 2351 59
K v K N u m m e r 5 8 3 6 5 5 2 4
B T W Nummer N L 8 5 3 0 . 0 6 . 4 5 3 . B 0 1
Inhoudsopgave
Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 6
1.1 Aanleiding 6 1.2 Ligging plangebied 6
1.3 Geldende plannen 6
1.4 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 8
2.1 Bestaande situatie 8 2.2 Toekomstige situatie 9
2.3 Conclusie 1 2 Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving 13
3.1 Inleiding 1 3 3.2 Opbouw van de regels 1 3
3.3 Bestemmingen 1 4 Hoofdstuk 4 Beleidskader 18 4.1 Nationaal beleid 1 8 4.2 Provinciaal à regionaal beleid 20
4.3 Gemeentelijk beleid 21
4.4 Conclusie 24 Hoofdstuk 5 Milieu- Ă omgevingsaspecten 25
5.1 Bodem 25 5.2 Wegverkeerslawaai 25
5.3 Luchtkwaliteit 26 5.4 Externe veiligheid 27 5.5 Milieuzonering 30 5.6 Waterhuishouding 31
5.7 Ecologie 34 5.8 Cultuurhistorie S archeologie 35
5.9 Leidingen 39 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 40
6.1 Economische uitvoerbaarheid 40
6.2 Overleg 40 6.3 Zienswijzen 40
Bijlage bij de toelichting
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Berekeningsbladen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bijlage 4 Akoestisch onderzoek industrielawaai
Bijlage 5 Geohydrologisch onderzoek Bijlage 6 Notitie waterhuishouding Bijlage 7 Flora en faunaonderzoek
Bijlage 8 Verkennend archeologisch onderzoek Bijlage 9 Advies regioarcheoloog
2 ontwerp
Regels 51
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 52
Artikel 1 Begrippen 52
Artikel 2 Wijze van meten 55
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 56
Artikel 3 Water 56
Artikel 4 Wonen 57
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2 61
Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen 63
Hoofdstuk 3 Algemene regels 64
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 64
Artikel 8 Algemene bouwregels 64
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels 64
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 65
Artikel 1 0 Overgangsrecht 65
Artikel 11 Slotregel 65
ontwerp
Toelichting
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente heeft op 2 januari 2011 en 20 januari 2012 principeverzoeken ontvangen van
verschillende particulieren voor de realisatie van 4 woningen op een perceel aan de Pastoor van der Marckstraat te Weurt. Het betreft 3 woningen in het lint van de Pastoor van der Marckstraat en 1 dijkwoning meer achterop het perceel, die ontsloten zal worden door middel van een lange toegangsweg vanaf de Pastoor van der Marckstraat.
Voor de 4 woningen is één samenhangend en integraal plan ontwikkeld. De gemeente is bereid hier medewerking aan te verlenen door voor het plangebied het geldende bestemmingsplan te herzien.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied is gelegen tussen de Dijk aan de noordzijde en de Pastoor van der Marckstraat aan de noordoostzijde van de kern Weurt. Ten oosten, zuiden en westen van het plangebied zijn
burgerwoningen gelegen. Het plangebied is kadastraal bekend als gemeente Beuningen, sectie B, nr.
2345.
i
Í.
VA
Globale ligging plangebied (rode omkadering) (Bron: http://maps.google.nl)
Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.
1.3 Geldende plannen
De gronden binnen het plangebied maken deel uit van het bestemmingsplan 'Kern Weurt' vastgesteld door de gemeenteraad van Beuningen op 6 juni 2006 en onherroepelijk geworden op 23 november 2006.
De gronden in het plangebied hebben binnen dit bestemmingsplan de bestemming 'Kernrandgebied'.
De als 'Kernrandgebied' aangegeven gronden zijn bestemd voor: agrarisch grondgebruik,
waterstaatkundige doeleinden, water, waterafvoer en waterbeheer een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan, behoudens andere bouwwerken ten behoeve van agrarische doeleinden met een maximale bouwhoogte van 1,0 m. De bouw van 4 woningen is niet toegestaan binnen deze bestemming.
6 ontwerp
Daarnaast ligt over het noordelijk deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waterkering'.
Gezien de voorgenomen bouw van 4 woningen is het nodig om het geldende bestemmingsplan voor het plangebied te herzien ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro).
1.4 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:
» In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsvisie beschreven. Eerst komen de ruimtelijke opzet en de aanwezige functies in de bestaande situatie in het plangebied en de directe omgeving ervan aan bod. Daarna volgt de ruimtelijke en functionele beschrijving van de nieuwe ontwikkelingen en de onderbouwing hiervan;
» In hoofdstuk 3 volgt de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling is vormgegeven;
» In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijk relevante beleidskader van de verschillende overheidslagen weergegeven dat op het plangebied van toepassing is;
» In hoofdstuk 5 komen de uitkomsten van de onderzoeken met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten als geluid, bodem en archeologie en leidingen;
» In hoofdstuk 6 tenslotte komen de economische uitvoerbaarheid en de redenen waarom wordt
afgezien van inspraak en overleg aan de orde.
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Bestaande situatie
Het plangebied betreft een voormalig agrarisch perceel in de kern Weurt. Dit dorp is direct achter de dijk gelegen en ten westen van de bebouwde kom van Nijmegen. Kenmerkend voor het
rivierengebied is dat de Waal heeft gezorgd voor een hoofdstructuur in oost-west richting. Zo is er grenzend aan het water het open rivierenlandschap te herkennen met haar uiterwaarden en enkele kleine bosjes. De dijk scheidt deze strook van het stroomruggenlandschap. Op deze oudere, hogere gronden ontstonden vroeger de agrarische dorpen, met hun kerk, boerderijen, boomgaarden, akkers en weitjes. Tussen de linten en de dijk werden dwarsverbindingen aangelegd, waarlangs ook lintbebouwing ontstond. De open ruimtes, gelegen tussen de bebouwingslinten, dwarsverbindingen en de dijklichamen werden vervolgens (planmatig) ingevuld.
Bebouwing vond niet alleen plaats langs evenwijdig aan de dijk lopende linten en langs de
dwarsverbindingen met de dijk. Belangrijke cultuurhistorische karakteristiek langs de rivieren zijn ook de dijkwoningen. De hoger gelegen gronden boden bescherming en goede vestigingsmogelijkheden, met name bij de dorpen. De dijk vormt van oudsher dan ook een bebouwingslint. Niet voor niets dat langs de dijk een (middel)hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. In de loop der tijd zijn helaas veel dijkwoningen verdwenen door dijkverzwaringen.
De stedenbouwkundige opbouw van Weurt past binnen bovenstaande gebiedskarakteristiek. Zoals ook zichtbaar op de cultuurhistorische waardenkaart (zie hoofdstuk 5.8.1) vormen de Waaldijk en de Pastoor van der Marckstraat de lijnen waarlangs het dorp is gegroeid. De Kerkstraat en Dijkstraat vormen de verbindingen tussen deze historische lijnen, met aan de uiteinden van deze straten twee voor het dorp belangrijke monumenten (kerk en dijkmagazijn). Daarnaast is direct ten noordwesten en noordoosten van de locatie sprake van enkele historische huislocaties aan de dijk.
Ten oosten, ten zuiden en ten westen van het plangebied bevinden zich op dit moment overwegend burgerwoningen met bijbehorende erven en diepe achtertuinen in een lintstructuur. Ten noordwesten van de locatie is sprake van bebouwing direct aan de dijk. Direct ten zuiden van het plangebied ligt het rijksmonument 'Villa Roozenburg'. Langs een deel van de zuid- en westzijde van het plangebied is sprake van een A-watergang. Aan de noordzijde loopt het plangebied op in verband met de
aanwezige Waaldijk. Het dijklichaam zorgt voor een fysieke en visuele barrière richting het uiterwaardengebied. In oostelijke richting gaat de Waaldijk over in de Westkanaaldijk, die de oostelijke begrenzing van de dorpskern. Doordat het plangebied is ingeklemd tussen bebouwing, erven en het dijklichaam (dijklichamen) vormt het een herkenbaar onderdeel van het
stedenbouwkundig weefsel van Weurt. Het realiseren van woningen in het plangebied past binnen het karakteristieke occupatiepatroon van dorpen langs de rivierdijken (benutten van open ruimte tussen de bebouwingslinten).
" • m m s wamt
ï
Impressie plangebied vanuit zuidoosten in noordwestelijke richting
8 ontwerp
Het plangebied bestaat uit een weiland met enkele kleine solitaire bomen daarin. De meeste bomen verkeren echter in een zeer slechte conditie. Gezien de ligging van het perceel in de bebouwde kom en de beperkte toegankelijkheid voor landbouwverkeer ontbreekt het bovendien aan een duurzaam, agrarisch toekomstperspectief. Een nieuwe duurzame invulling van de locatie, die aansluit op de cultuurhistorische karakteristiek is noodzakelijk.
2.2 Toekomstige situatie
2.2.1 Verkaveling
Het perceel is centraal gelegen in de kern van Weurt en wordt omringd door bestaande woningen en de Waaldijk. Dit gegeven en de ligging op geringe afstand van de uiterwaarden, het centrum van Nijmegen en de toekomstige stadsbrug biedt veel potentie om een uniek, groen woonmilieu te ontwikkelen. In het verlengde daarvan is door de eigenaar van het perceel een plan opgesteld om op het perceel 4 woningen te realiseren in een ruime, groene setting. Ten behoeve van de plannen is een principeverzoek ingediend en heeft vooroverleg plaatsgevonden met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) van gemeente Beuningen. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een goedgekeurd beeldkwaliteitplan.
In de toekomstige situatie komen er 3 vrijstaande woningen met bijgebouwen langs de Pastoor van
der Marckstraat en 1 vrijstaande woning met bijgebouw, in het gebied tussen deze 3 percelen en de
Waaldijk. Hieronder een impressie van de verkavelingsopzet:
X
X
X
x : x
X
r
\ ^ X
X -X
X -
X ^X
V/
ĩ
7/
7/
1
ī
I
I I
!
:
O o r
^an öer M ar
10 ontwerp
L e g e n d a
m m
Nieuwe dijkwoning
Nieuw bijgebouwcijkwoning
Nieuwewonirg in lint
Nieuw bijyebuuw woniriy
Bestaande bomen in omgeving
Nieuwestruweelrander [inheemsestruikvormers)
Nieuw? meidoornhaag
Walnoot
3
S iertul n
Gazon/weide
Verharding
Houlen l-jridhek
War dei pad
Watergarg
PlďnyeLiiedsgrens
O O
Truitbomen (hoogstam)Op basis van de ruimtelijke karakteristiek van het oude bebouwingslint, de landschappelijke historie van de projectlocatie, de Nota Ruimtelijke kwaliteit en de aanwezigheid van Villa Roozenburg is door de initiatiefnemer een ontwikkelingsrichting voor de projectlocatie geschetst. Het plan sluit daardoor nauw aan bij de directe omgeving met de gegroeide kleinschaligheid, de mate van openheid en diversiteit, de verkaveling, de positie en de oriëntatie van de bebouwing. De bebouwing wordt wat betreft maat en schaal en ook wat betreft kleur- en materiaalgebruik in harmonie met de omliggende bebouwing ontworpen. Hierbij is sprake van een ruimtelijke zonering: de woningen aan de Pastoor van der Marckstraat sluiten aan bij het bebouwingslint langs deze straat. De woning aan de noordzijde zorgt voor een herstel van het cultuurhistorische beeld van dijkwoningen ì historische huislocaties aan de dijk, zoals deze ook in Weurt aanwezig zijn (geweest).
Woningen hebben een dorps karakter en allen een eigen verschijning. Gevelrooilijnen, massa, kapvorm dakrichting en dakvlakken kunnen verschillen. De bouwhoogte van de woonbebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen met kap. De bouwhoogte van de woonbebouwing varieert onderling. De nieuwe ontwikkeling vormt een hoogwaardige nieuwe en groene entree van het dorp vanaf de oostzijde, waar ook Villa Roozenburg belangrijk onderdeel van is.
Aan de Pastoor van der Marckstraat worden binnen de grenzen van de projectlocatie drie woningen gerealiseerd op ruime kavels van ongeveer 700 m
2. Hiermee wordt aangesloten op de verkaveling in de directe omgeving. Tussen de woningen is een groene ruimte aanwezig van 8 meter, waarmee de transparantie van het lint vanaf de straat wordt gewaarborgd. De woningen worden op gemiddeld 12 m van de weg gesitueerd. Door de verspringende gevelrooilijnen ontstaat een ruime setting rondom de Pastoor van de Marckstraat, die ruimte biedt aan een groene inrichting, waar ook villa Roozenburg onderdeel van uit maakt.
Aan de noordzijde van het perceel wordt een woning gesitueerd aan de voet van de dijk. Deze woning is landschappelijk gesitueerd in een hoogstamboomgaard op een landelijk erf. In overleg met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is hier gekozen voor een T-vormige opzet. Dit zorgt voor een sterke dubbele gerichtheid, zowel naar de dijk als de Pastoor van der Marckstraat. De woning krijgt een robuuster volume dat qua maat aansluit bij het dijklandschap.
Aan de westzijde van het plan is vanaf de sloot een zone van 10 m gereserveerd. In deze zone ligt
het wandelpad naar de dijk, het onderhoudspad langs de sloot en het toegangspad naar de
achtergelegen woning.
2.2.2 Landschappelijke en maatschappelijke meerwaarde
Versterking van het karakter van de oeverwal is een uitgangspunt van het plan. Om een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit worden de woningen gesitueerd in een ruime groene setting van inheemse beplanting. Rondom de dijkwoning wordt een nieuwe hoogstamboomgaard aangeplant, die de landschappelijke karakteristiek van de oeverwal versterkt. Langs watergangen worden
natuurvriendelijke oevers aangelegd en bloemrijke grasmengsels ingezaaid. Erven worden omgeven en beplant met inheemse en bij het landschap passende beplanting.
Ook de zone langs de sloot wordt voorzien van beplanting, maar behoud nadrukkelijk een open karakter. Langs de sloot wordt een wandelpad aangelegd dat gebruikt kan worden door wandelaars om vanaf de Pastoor van der Marckstraat de dijk en uiterwaarden te bereiken. Het behoud van de zone langs de sloot sluit aan op het transparante karakter van het lint. Zicht op de villa worden gerespecteerd en de verbinding van de kern met de dijk en de uiterwaarden wordt verbeterd.
De inrichting van het wandelpad vindt plaats in overleg met het waterschap. Het pad wordt middels afsluitbare poortjes aangesloten op de dijk. Hiervoor wordt een vergunning bij het waterschap aangevraagd.
2.2.3 Verkeer en parkeren
De 3 woningen aan de Pastoor van der Marckstraat worden direct ontsloten op deze straat. De dijkwoning wordt door middel van een toerit aan de westzijde van het plangebied verbonden met de Pastoor van der Marckstraat. In plaats van een ontsluiting direct vanaf de dijk is hiervoor gekozen, om zo het aantal autobewegingen over de dijk te beperken in het voordeel van recreatie en
natuurwaarden. Daarnaast wordt de waterstaatkundige functie van de dijk op deze wijze in de huidige vorm en in de toekomst gerespecteerd. Verder wordt de oprit van de dijkwoning ook gebruikt als wandelpad, waardoor bewoners van Weurt eenvoudig op de dijk kunnen komen, wat aansluit op de gemeentelijke ambities uit de gemeentebrede Structuurvisie (creëren van ommetjes).
Alle woningen hebben meer dan voldoende ruimte voor het realiseren van 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiermee is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.
2.3 Conclusie
Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het initiatief is gelegen binnen het bestaande stedenbouwkundige weefsel van Weurt, de bebouwingscontour en past binnen de relevante beleidskaders van de (hogere) overheden.
Ook op het gebied van de diverse milieuaspecten zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging. Ten aanzien van industrielawaai is het echter wel noodzakelijk om hogere grenswaarden vast te stellen.
12 ontwerp
Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving
3.1 Inleiding
Het bestemmingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het bestemmingsplan en zodoende uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.
Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader bij de verlening van een
omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwaanvragen kunnen uitsluitend worden gehonoreerd indien voldaan wordt aan het bepaalde in de regels van dit bestemmingsplan. Overigens neemt het bevoegd gezag bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen eveneens het Bouwbesluit en de bouwverordening in acht. Tenslotte wordt getoetst aan eisen van welstand.
In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (plankaart) en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.
Met ingang van 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op basis van deze wet, is in het bestemmingsplan de benaming van enkele begrippen veranderd en geldt een aantal standaardbepalingen. In de regels zijn daarnaast wettelijk voorgeschreven bepalingen opgenomen inzake het overgangsrecht en een anti-dubbeltelbepaling.
Een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling zijn niet meer in de regels opgenomen: in de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in artikel 2.1 een algemeen gebruiksverbod voor gebruik in strijd met de bestemming opgenomen, alsmede een strafbaarstelling voor overtreding van het verbod.
De verbeelding en de regels zijn voorts opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) en de digitale eisen die vanaf 1 januari 2010 aan
bestemmingsplannen gesteld worden. In deze standaard is de opzet van de regels en de benaming en verbeelding van bestemmingen en diverse functieaanduidingen, bouwaanduidingen en
maatvoeringsaanduidingen bindend voorgeschreven.
3.2 Opbouw van de regels
In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven.
De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: "Inleidende regels" bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de "wijze van meten". Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.
Hoofdstuk 2: "Bestemmingsregels". In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform de SVBP 2012):
» Bestemmingsomschrijving
Hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (met andere woorden: voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd);
» Bouwregels
In deze bepaling is aangegeven aan welke maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen;
» Afwijken van de bouwregels
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van
bepaalde bouwregels;
* Specifieke gebruiksregels
In de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk
gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 van de Wabo;
» Afwijken van de gebruiksregels
Deze bepaling bevat afwijkingsbevoegdheden van gebruiksregels;
Hoofdstuk 3: "Algemene regels" bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen:
» Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen die de bouwhoogte, danwel het bouw- of bestemmingsvlak overschrijden. In de 'Algemene bouwregels' is tevens een regeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken die legaal zijn (of kunnen worden) gebouwd maar afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan. Deze zijn in de bestaande maatvoering toegestaan.
« Algemene aanduidingsregels
In dit artikel is een regeling opgenomen voor de geluidzone van het industrieterrein binnen de gemeente Nijmegen.
Hoofdstuk 4: "Overgangs- en slotregel" bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een apart hoofdstuk opgenomen. Hierin staan opgenomen:
» Overgangsrecht:
In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de
omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van 2 jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de
bouwregels en bepalen dat bestaande afwijkingen mogen worden vergroot voor een uitbreiding van de bebouwing met maximaal 10 Vo. Illegale bouwwerken zijn expliciet uitgesloten van het
overgangsrecht.
Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd.
Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing.
» Slotregel:
In deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.
3.3 Bestemmingen
Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse
aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.
Water
De in het plangebied gelegen A-watergang is bestemd als "Water". Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan, zoals bruggen.
14 ontwerp
Wonen
De gronden binnen "wonen" zijn bestemd voor de gestapelde woningen binnen het plangebied. Voor de situering en maatvoering van de woning zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot:
Bouwwijze
Op de verbeelding is aangeduid dat binnen het bouwvlak uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan. Tevens is door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen binnen een bouwvlak gemaximeerd.
Door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is de maximale oppervlakte van de woning geregeld.
Goot- en bouwhoogte
De maximale goot- en bouwhoogte voor de woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte".
Situering gebouwen
Teneinde de toekomstige situatie eenduidig te kunnen reguleren, is de bebouwing "gezoneerd". Voor de woning is op de verbeelding en in de regels onderscheid gemaakt in een bouwvlak, een
aanduiding bijgebouwen en een onbenoemd deel, meestal de voor- en zijtuinen. Deze zonering biedt de belangrijkste vorm van rechtszekerheid tussen de eigenaren van bouwpercelen onderling. Het hoofdgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", waarbij geldt dat de voorgevel in de gevellijn gebouwd dient te worden indien deze op de verbeelding is aangegeven.
Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" toegestaan. De oppervlakte aan
bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m
2, met dien verstande dat het
bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50 "/o.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.
Aan huis verbonden beroep/ bedrijf
Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.
In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De
'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit.
Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals
kantoorfuncties en ateliers.
Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze
gemaximeerd op 45 "/o van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m
2. Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.
Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang
om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend
karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis
verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.
De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/
therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.
Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)
De gemeente Beuningen heeft een archeologische verwachtingenkaart laten vervaardigen, deze is samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2010.
Het plangebied valt binnen het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde en is daarom voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2'.
Voor bodemingrepen met een diepte van meer dan 0,3 m beneden maaiveld wordt bij een omvang van meer dan 100 m
2nader archeologisch onderzoek verplicht gesteld.
De keuze voor 0,3 m is gebaseerd op de gemiddelde verstoringsdiepte in Nederland, ook wel de bouwvoor genoemd. Deze keuze wordt onderbouwd door een uitspraak van de Raad van State van 23 mei 2007: 'Voorts is aannemelijk dat bij het vergraven en het afgraven van de bodem dieper dan 0,3 m de in de bodem archeologische waarden onherstelbaar kunnen worden beschadigd'.
In sommige gevallen is het vanuit praktisch oogpunt niet gewenst om een archeologisch onderzoek te eisen. Dit levert slechts administratieve lasten voor zowel de verstoorder als het bevoegd gezag op, terwijl de archeologische winst minimaal is. Dit geldt in situaties waarvan het zeer aannemelijk is dat de bodem geroerd is en de kans op archeologische vondsten minimaal. Dit betreft:
» voortzetting van normaal agrarisch gebruik zoals ploegen, zaai- en oogstklaar maken, vervangen van bestaande drainage, aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen en vervangen van boomgaarden;
» omgevingsvergunningen voor het bouwen waarbij het nieuw te bouwen bouwwerk zich bevindt op de bestaande fundering of ten hoogste 2,5 m hierbuiten;
» vervangen of beheren van riolering, kabels, leidingen of bestratingen.
Voor gronden aangeduid met de dubbelbestemming geldt in geval van bovenstaande situaties een vrijstelling voor archeologisch onderzoek.
Waterstaat - Waterlopen (dubbelbestemming)
Ter bescherming van de A-watergang binnen het plangebied is de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterlopen" opgenomen in het bestemmingsplan.
Naast het aanvragen van een omgevingsvergunning kan het ook noodzakelijk zijn om voor bepaalde werken en werkzaamheden in de beschermingszone van een waterstaatswerk een watervergunning aan te vragen, zoals voor het aanbrengen of verwijderen van (hout)beplantingen. Op dergelijke werken en werkzaamheden is de Keur van het waterschap Rivierenland van toepassing.
Geluidzone - industrie
Ingevolge de Wet geluidhinder ligt er een geluidzone rond een industrieterrein (in de zin van die wet).
Op de grens van die zone mag de geluidbelasting ten gevolge van het industrieterrein niet meer bedragen dan 50 dB(A). De zone dient ertoe om aan de ene kant bescherming te bieden aan
geluidgevoelige objecten en aan de andere kant de exploitatiemogelijkheden van de bedrijven die op het industrieterrein zijn gelegen te beschermen. De woningen die met voorliggend bestemmingsplan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt, liggen binnen de geluidzone van het industrieterrein
Nijmegen West I Weurt. In paragraaf 5.5.1 wordt hier verder op ingegaan. De aanduiding Geluidzone - industrie heeft in voorliggend bestemmingsplan een indicatieve functie (geeft aan dat de geluidzone over het plangebied ligt).
Vrijwaringszone Dijk 1 en Vrijwaringszone Dijk 2 (gebiedsaanduiding)
Ter bescherming van de primaire waterkering is de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone Dijk 1' opgenomen. Binnen deze bestemming is het bouwen van gebouwen uitsluitend toegestaan indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend door het bevoegd gezag, waarbij advies moet worden gevraagd aan het waterschap omtrent de vraag of waterstaatkundige belangen worden geschaadt.
16 ontwerp
Naast het aanvragen van een omgevingsvergunning kan het ook noodzakelijk zijn om voor bepaalde werken en werkzaamheden in de beschermingszone van een waterstaatswerk een watervergunning aan te vragen, zoals voor het aanbrengen of verwijderen van (hout)beplantingen. Op dergelijke werken en werkzaamheden is de Keur van het waterschap Rivierenland van toepassing.
Ter plaatse van de zogenaamde buitenbeschermingszone is de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone
Dijk 2' opgenomen. In het kader van het bestemmingsplan heeft deze geen directe werking/regeling,
maar is ter attentie opgenomen in dit plan.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het actuele algemene ruimtelijke beleidskader behandeld met conclusies over de betekenis van het beleidskader voor het plangebied. Het specifieke sectorale beleid gericht op bepaalde thema's komt in Hoofdstuk 5 Milieu- Ã omgevingsaspecten aan bod.
4.1 Nationaal beleid
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Anders dan in de Nota Ruimte gaat de structuurvisie uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de
besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.
Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.
In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.
4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking'
geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):
1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.
2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.
3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.
In het kader van de duurzame ladder wordt ten aanzien van de definitie van bestaand stedelijk gebied de definitie uit de Bro gehanteerd: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur."
18 ontwerp
rf
;