University of Groningen
Role of quantitative and gated myocardial perfusion PET imaging
Monroy-Gonzalez, A. G.
DOI:
10.33612/diss.132603282
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from
it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date:
2020
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Monroy-Gonzalez, A. G. (2020). Role of quantitative and gated myocardial perfusion PET imaging.
University of Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.132603282
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
CHAPTER
10
Binnenwerk Andrea v.1.indd 172NEDERLANDSE SAMENVATTING
Binnenwerk Andrea v.1.indd 173
174
Chapter 10
Het doel van dit proefschrift is om onze kennis over kwantitatieve
myocardperfusie en ventriculaire synchronie gemeten met 13N-ammonia
Positronemissietomografie (PET) te vergroten. Dit proefschrift begint met een korte beschrijving van de productie, farmacokinetische parameters en
het beeldvormingsprotocol van 13N-ammonia. Ook beschrijft hoofdstuk 1 de
huidige klinische rol van myocardperfusie met PET.
Kwantitatieve myocardiale perfusie
PET maakt de kwantificering van stress myocardiale bloedflow (MBF) en myocardiale flow reserve (MFR) mogelijk. Het is essentieel dat PET reproduceerbare kwantitatieve perfusieparameters oplevert. Daarom was het doel van hoofdstuk 2 om de overeenkomst van de kwantificatie van
myocardiale perfusieparameters met 13N-ammonia PET te verkennen door
vergelijking van drie klinisch geïmplementeerde software programma’s (SPs) (QPET, SyngoMBF en Carimas) in drie verschillende populatieprofielen, namelijk: patiënten met normale perfusiebeeldvorming, patiënten met reversibele perfusiedefecten en patiënten met irreversibele perfusiedefecten. Onze resultaten toonden aan dat PET-myocardiale perfusiekwantificatie vaak een goede overeenstemming toont tussen de onderzochte SPs. Deze studie gaf echter ook aan dat deze reproduceerbaarheid tussen SPs niet kan worden verondersteld, vooral bij myocardischemie.
Wat betreft het klinische gebruik van kwantitatieve myocardperfusie, zijn hoofdstuk 3 en 4 gericht op de diagnostische en prognostische waarde van PET bij patiënten met microvasculaire disfunctie. In hoofdstuk 3 presenteerden we de prognostische waarde op lange termijn van kwantitatieve myocardperfusie bij patiënten met pijn op de borst en normale kransslagaders. Na een mediane follow-up van 8 jaar, toonden de resultaten aan dat patiënten met pijn op de borst, normale kransslagaders en verlaagde gekwantificeerde perfusie een verhoogd cardiovasculair risico hebben. MFR was een goede voorspeller van mortaliteit, terwijl MFR en stress MBF goede voorspellers van cardiovasculaire events waren. Daarom suggereert deze studie dat een verslechtering van de microvasculaire functie ongunstige cardiovasculaire gebeurtenissen kan voorspellen.
Myocardiale brug (MB) is een andere hartaandoening die niet altijd gerelateerd is aan obstructieve kransslagaderziekte. Bij MB ligt een deel van een kransslagader in de hartspier, waardoor het omliggende myocardium
Binnenwerk Andrea v.1.indd 174
175 Nederlandse samenvatting vervolgens een functionele vernauwing kan veroorzaken. In hoofdstuk 4 hebben we de invloed van MB op de myocardperfusie van de linker hartkamer geëvalueerd. De belangrijkste bevinding van deze studie was dat een MB op de linker anterieur descenderende slagader gerelateerd was aan verminderde MPR in de drie coronaire gebieden van de linker hartkamer, ongeacht de anatomische kenmerken van de MB. Dit hoofdstuk toont de meerwaarde van cardiale hybride beeldvorming met PET/coronaire computer tomografie-angiografie (CCTA) als een techniek die anatomische en functionele evaluatie van het hart in een enkele studiesessie mogelijk maakt.
Verder beschrijft deze thesis een studie die is gemaakt dankzij het gebruik van cardiale hybride beeldvorming met PET/CCTA. De transluminale attenuatie gradiënt (TAG) is een meting van de gradiënt van contrast in een kransslagader, die eenvoudig kan worden berekend met behulp van CCTA. In hoofdstuk 5 hebben we onderzocht of myocardiale perfusieparameters
gerelateerd zijn aan TAG in een groep van patiënten die hybride 13N-ammonia
PET/CCTA ondergingen. De resultaten toonden aan dat TAG gerelateerd was aan stress MBF en MFR.
Ventriculaire synchronisatie
In hoofdstuk 6 beschrijven we de technische principes van mechanische synchronisatie gemeten met PET. In dit hoofdstuk beschrijven we eerdere studies die het klinische gebruik van myocardiale synchronisatie onderzochten. Speciale aandacht in dit hoofdstuk wordt besteed aan het gebruik van door ischemie geïnduceerde myocardiale stunning en dyssynchronie, voor het indirect vastleggen van kransslagaderlijden en de selectie van patiënten met hartfalen (HF) die in aanmerking kunnen komen voor cardiale resynchronisatietherapie (CRT). In hoofdstuk 7 werd de relatie onderzocht tussen kwantitatieve myocardiale perfusie gemeten door PET, perfusiedefecten en synchronisatieparameters bij patiënten met chronisch HF. Deze studie toonde aan dat zowel stress-MBF als MPR geen onafhankelijke voorspellers waren van ventriculaire mechanische synchronisatie. Daarentegen was de opgetelde rust score de sterkste onafhankelijke voorspeller van synchronisatie parameters gedurende de piekinspanning. De resultaten suggereren dat bij patiënten met HF het nuttiger is om gefixeerde perfusiedefecten te beschrijven tijdens de behandeling van patiënten met ernstige ventriculaire mechanische dyssynchronie.
10
Binnenwerk Andrea v.1.indd 175
176
Chapter 10
Ten slotte concludeert dit proefschrift dat, ondanks de toegenomen populariteit van PET, er nog meer voortgang geboekt kan worden, met name bij het standaardiseren van protocollen en het evalueren van andere potentiële klinische toepassingen, zoals de beoordeling van de vaatverwijdende capaciteit als risico-marker bij de beoordeling van mechanische synchronisatie in patiënten met HF.
Binnenwerk Andrea v.1.indd 176
177 Nederlandse samenvatting
10
Binnenwerk Andrea v.1.indd 177
I
PART
PART
V
Binnenwerk Andrea v.1.indd 178
APPENDICES
Binnenwerk Andrea v.1.indd 179