• No results found

Gelet op de aanvraag van van de Afdeling Preventie, Eerstelijn en Thuiszorg van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ontvangen op 07/02/2013;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelet op de aanvraag van van de Afdeling Preventie, Eerstelijn en Thuiszorg van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ontvangen op 07/02/2013;"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 10/2013 van 29 maart 2013

Betreft: Machtigingsaanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid om persoonsgegevens te kunnen opvragen bij de FOD Financiën met het oog op het verrichten van simulaties in het kader van de voorbereiding van een vereenvoudiging van de berekeningswijze van de gebruikersbijdrage voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en een invoering van een maximumfactuur in de thuiszorg (AF-MA-2013-016)

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van van de Afdeling Preventie, Eerstelijn en Thuiszorg van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ontvangen op 07/02/2013;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 18/03/2013;

Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 28/03/2013;

Gelet op het verslag van de Voorzitter;

(2)

Beslist op 29 maart 2013, na beraadslaging, als volgt:

I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG

1. Bij beraadslaging nr. 05/2011 van 31 maart 2011 werd het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (hierna “de aanvrager”) door het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid gemachtigd om te kunnen beschikken over bepaalde persoonsgegevens met het oog op het verrichten van simulaties in het kader van de voorbereiding van enerzijds een vereenvoudiging van de berekeningswijze van de gebruikersbijdrage voor gezinszorg en anderzijds de invoering van een maximumfactuur in de thuiszorg.

2. De aanvrager is een dienst van de Vlaamse overheid. Hij ondersteunt en reglementeert een waaier aan zorg- en gezondheidsinitiatieven door de voorwaarden te creëren waarbinnen het welzijns- en gezondheidsniveau van de huidige en toekomstige Vlaamse bevolking kan worden bevorderd, bewaakt, behoed of hersteld.

3. Zoals in 2011 wenst de aanvrager een aantal simulaties uit te voeren, die de nodige basisinformatie moeten aanleveren voor de realisatie van twee doelstellingen uit het Vlaams regeerakkoord en de beleidsnota van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Deze twee doelstellingen zijn de vereenvoudiging van de berekeningswijze van de gebruikersbijdrage voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de invoering van een maximumfactuur in de thuiszorg.

4. Eind september 2012 besliste de Vlaamse Regering echter om beide projecten om budgettaire redenen uit te stellen. De aanvrager zou van dit uitstel gebruik willen maken om nieuwe simulaties te verrichten.

5. Dankzij deze nieuwe simulaties zou gebruik kunnen worden gemaakt van reële gegevens met betrekking tot de hulp bij de schoonmaak, de hulp bij allerlei karweitjes en de professionele oppashulp - het betreft hier de aanvullende thuiszorg - die niet beschikbaar waren op het moment dat beraadslaging FO nr. 05/2011 werd uitgevaardigd.

6. Om de vereenvoudiging op het vlak van de bijdragen te kunnen evalueren, heeft de aanvrager persoonsgegevens nodig die afkomstig zijn van vier bronnen: de persoonsgegevensbank Vesta, het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, het personenrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (hierna “KSZ”) en de FOD Financiën.

. . . . . .

(3)

7. De volgende persoonsgegevens uit de persoonsgegevensbank Vesta worden meegedeeld:

het identificatienummer van de sociale zekerheid, de naam van de dienst, het dossiernummer, de gebruikersbijdrage voor gezinszorg, de BEL-profielscore (graad van zorgbehoevendheid) en het totaal aantal minuten gezinszorg dat in de loop van de periode in kwestie verleend wordt.

8. De respectieve identificatienummers van de sociale zekerheid van de gebruikers van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg worden toegevoegd aan het dossiernummer.

Hierdoor kan de KSZ de nuttige persoonsgegevens opzoeken in het netwerk van de sociale zekerheid en deze gegevens koppelen aan de persoonsgegevens uit de Vesta-gegevensbank.

9. Ook de gezinsleden van al deze personen worden opgezocht. Omtrent alle betrokkenen worden finaal de volgende persoonsgegevens ingezameld:

 persoonsgegevens uit het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming: de code aangaande de positie in het gezin (relatie tot de referentiepersoon), de socio-economische positie, de aanduiding dat de persoon al dan niet een inkomensgarantie voor ouderen geniet en de aanduiding dat de persoon al dan niet een inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap geniet en het bedrag van het leefloon indien betrokkene dit ontvangt.

 persoonsgegevens uit het personenrepertorium van de KSZ: de aanduiding dat de persoon al dan niet recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, met inbegrip van het OMNIO-statuut.

 persoonsgegevens afkomstig van de FOD Financiën: het gezamenlijk belastbaar inkomen, het aantal kinderen ten laste, het artikelnummer, het kadastraal inkomen 'eigen woning' en het kadastraal inkomen 'vreemd gebruik'.

10. De KSZ zal instaan voor de koppeling van de hogervermelde persoonsgegevens. Alle persoonsgegevens worden vervolgens met weglating van de identificatienummers van de sociale zekerheid overgemaakt aan de aanvrager. Diens medewerkers zouden dus geen mededeling krijgen van de respectieve identificatienummers van de sociale zekerheid. Dat betekent evenwel niet dat de persoonsgegevens kunnen worden beschouwd als “gecodeerd”.

(4)

II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. BEVOEGDHEID VAN HET COMITE

11. Krachtens artikel 36bis WVP, "vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)".

12. Het is de taak van dit Comité om na te gaan “of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan de vragende federale overheid en anderzijds of deze mededeling in zijn diverse aspecten compatibel is met al de geldige normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat de verwerking van de persoonsgegevens betreft.” (Parl.Doc 50, 2001-2002, nr. 1940/004).

13. Onderhavige machtigingsaanvraag heeft betrekking op een elektronische gegevensstroom vanuit de FOD Financiën naar de aanvrager. Het Comité is derhalve bevoegd.

14. Het merkt op dat er evenwel ook een uitwisseling vanuit andere bronnen zal plaatsvinden.

Deze verwerkingen zijn reeds gemachtigd door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid1. In onderhavige beraadslaging wordt hier dan ook niet dieper op ingegaan.

B. TEN GRONDE

1. FINALITEITSBEGINSEL

15. Artikel 4, § 1, 2°, WVP laat de verwerking van persoonsgegevens slechts toe voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en de gegevens mogen bovendien niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden.

16. De aanvrager wenst op basis van de gevraagde gegevens een aantal simulaties uit te voeren die de nodige informatie moeten aanleveren om enerzijds de berekeningswijze van de gebruikersbijdrage gezinszorg en aanvullende thuiszorg te vereenvoudigen en om anderzijds de invoering van een maximumfactuur in de thuiszorg te realiseren.

1Beraadslaging nr. 13/023 van 5 maart 2013.

(5)

17. Het Comité stelt aldus vast dat de geplande gegevensverwerkingen voor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden zullen plaatsvinden en het brengt in herinnering dat de gevraagde gegevens enkel met het oog op deze doeleinden mogen verwerkt worden.

18. Gelet op artikel 5, c) en e) WVP2 is de geplande gegevensverwerking in hoofde van de aanvrager ook gerechtvaardigd. De aanvrager is immers bevoegd3 om beleidsgerichte input te leveren zoals bedoeld in artikel 4, § 3, van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid4.

19. Voor de tussenkomst van de KSZ bestaat eveneens een wettelijke grondslag. Krachtens artikel 14 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid verloopt elke mededeling door of aan een instelling die deel uitmaakt van het netwerk van de sociale zekerheid immers via deze dienstenintegrator.

Verschillende Vlaamse instanties, waaronder de aanvrager, maken momenteel deel uit van het uitgebreid netwerk van de sociale zekerheid en dit op grond van een koninklijk besluit van 16 januari 20025. Op grond van artikel 3 van voornoemd besluit geldt de verplichte tussenkomst van de KSZ eveneens om persoonsgegevens uit te wisselen door of aan instellingen die tot dit uitgebreid netwerk behoren.

20. In deze context dient ook te worden geanalyseerd of de doeleinden van de door de aanvrager geplande verwerkingen verenigbaar zijn met de doeleinden waarvoor de gegevens oorspronkelijk door de FOD Financiën zijn verwerkt. Conform artikel 4, § 1, 2° WVP dient bij de beoordeling van deze verenigbaarheid rekening te worden gehouden met alle relevante factoren, waaronder de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

2“Art. 5. Persoonsgegevens mogen slechts verwerkt worden in één van de volgende gevallen: (…)

c) wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie; (…)

e) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt; (…)”

3 Besluit van de Vlaamse regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap inspectie welzijn, Volksgezondheid en gezin.

4 Art. 4, § 3, van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 stipuleert het volgende:

“Per homogeen beleidsdomein wordt tussen de minister, het departement en de verzelfstandigde agentschappen een structurele samenspraak en samenwerking uitgebouwd, met het oog op de optimale realisatie van de beleidsdoelstellingen, en met respect voor ieders taakstelling en verantwoordelijkheid.

Vanuit hun taakstelling inzake beleidsuitvoering leveren de agentschappen beleidsgerichte input.”

5Koninklijk besluit van 16 januari 2002 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

(6)

21. Artikel 4, § 1, 2°, in fine, WVP, bepaalt het volgende: "Onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning (…) wordt verdere verwerking van gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden niet als onverenigbaar beschouwd." Aan deze regel werd uitvoering gegeven in het KB van 13 februari 2001.

22. Het Comité is van oordeel dat het door de aanvrager geplande project kan worden beschouwd als een statistisch6 of een wetenschappelijk7 onderzoek en dat de latere verwerking van gegevens van de FOD Financiën conform de voorwaarden van Hoofdstuk II van het KB van 13 februari 2001 dient te verlopen.

23. Krachtens het KB van 13 februari 2001 dient een latere verwerking van persoonsgegevens voor wetenschappelijke of statistische doeleinden in principe met anonieme gegevens te gebeuren.

Indien dit niet mogelijk blijkt om de doeleinden te verwezenlijken, kan met gecodeerde gegevens worden gewerkt. Indien ook dit niet mogelijk blijkt, kan gebruik worden gemaakt van niet- gecodeerde gegevens8.

24. Het Comité neemt er kennis van dat de aanvrager uiteindelijk zal kunnen beschikken over bepaalde persoonsgegevens per dossier inzake gezinszorg of thuiszorg zonder daarbij echter weet te hebben van het identificatienummer van de sociale zekerheid van de gebruiker in kwestie. Het is evenwel van oordeel dat deze maatregel niet volstaat om te kunnen gewagen van “gecodeerde persoonsgegevens”.

25. Er werd weliswaar tussen de aanvrager en diens verwerker afgesproken dat eerstgenoemde niet en laatstgenoemde wel toegang zou hebben tot de identificatienummers van de sociale zekerheid. Het blijft evenwel een feit, enerzijds, dat eerstgenoemde de verantwoordelijke voor de verwerking van de Vesta-persoonsgegevensbank is (en dus zelf de beslissingen dienaangaande kan nemen) en, anderzijds, dat laatstgenoemde zich aan de beslissingen van de verantwoordelijke voor de verwerking dient te houden (als verwerker werkt hij immers ten behoeve van de verantwoordelijke voor de verwerking).

6 Statisch onderzoek strekt ertoe samenvattende en representatieve gegevens te bekomen en kennis te verwerven over grotere gehelen zoals de toestand van een bevolkingsgroep of van een massaverschijnsel. De verwerkingen voor statistische doeleinden hebben gewoonlijk tot doel:

- algemene informatieverstrekking;

- hulp bij planning en besluitvorming;

- de wetenschap dienen.

(Cf. Verslag aan de Koning van het koninklijk besluit van 13 februari 2001, p. 7845).

7 Wetenschappelijk onderzoek strekt ertoe wetmatigheden, gedragsregels en oorzakelijke verbanden vast te stellen die alle personen op wie zij betrekking hebben, overstijgen. Aldus is het erop gericht globale verschijnselen te omschrijven.

De term 'wetenschappelijk onderzoek' verwijst zowel naar het doel als naar de methode van het onderzoek.

8 Artikelen 3 tot en met 5 van het KB van 13 februari 2001.

(7)

26. Gelet op het voorgaande is heridentificatie van de betrokkenen door de aanvrager niet onmogelijk. Het Comité is bijgevolg van oordeel dat het in hoofde van de gebruikers van de diensten van gezinszorg of thuiszorg om niet-gecodeerde persoonsgegevens gaat.

27. De aanvrager stelt dat de simulaties complex zijn (er moeten verschillende scenario's getest worden, met steeds wijzigende parameters in functie van de resultaten) en dat het hierdoor niet mogelijk is om met anonieme of gecodeerde gegevens te werken. Laatstgenoemde pistes zouden nochtans wel onderzocht zijn door de KSZ, waaruit bleek dat ze niet haalbaar waren.

28. Op voorwaarde dat het effectief niet mogelijk is om met anonieme of gecodeerde gegevens te werken, kan het Comité er mee instemmen dat er niet-gecodeerde persoonsgegevens worden verwerkt om onderhavige wetenschappelijke/statistische doeleinden te realiseren en dit conform de modaliteiten bepaald in de artikelen 18 tot 22 van het KB van 13 februari 2001 (cf. infra randnummers 42-45). Onder deze omstandigheden kunnen de geplande verwerkingen worden beschouwd als zijnde niet onverenigbaar met de doeleinden van de primaire verwerking.

2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL 2.1. Aard van de gegevens

29. Artikel 4, § 1, 3°, WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, terzake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt.

30. De aanvrager wenst bij de FOD Financiën de volgende gegevens op te vragen en dit zowel voor de gebruikers van de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg als voor hun gezinsleden:

 gezamenlijk belastbaar inkomen;

 aantal kinderen ten laste

o aantal gehandicapte kinderen ten laste;

o co-ouderschap ten laste;

o gehandicapt kind co-ouderschap ten laste;

o co-ouderschap niet ten laste;

o gehandicapt kind co-ouderschap niet ten laste;

o artikelnummer (om dubbeltellingen bij het aantal kinderen ten laste te kunnen vermijden);

 Kadastraal inkomen ‘vreemd gebruik’

(8)

o gebouwen die de betrokkene niet verhuurt, die hij verhuurt aan natuurlijke personen die ze niet voor hun beroep gebruiken, of die hij, met het oog op het ter beschikking stellen ervan als woning aan natuurlijke personen, verhuurt aan rechtspersonen die geen vennootschappen zijn;

o gronden, materieel en outillering die de betrokkene niet verhuurt of die hij verhuurt aan natuurlijke personen die ze niet voor hun beroep gebruiken;

o onroerende goederen die de betrokkene overeenkomstig de pachtwetgeving verhuurt voor land- of tuinbouwdoeleinden;

o onroerende goederen die de betrokkene verhuurt in andere omstandigheden dan die waarvan sprake hierboven – gebouwen;

o onroerende goederen die de betrokkene verhuurt in andere omstandigheden dan die waarvan sprake hierboven – gronden;

o onroerende goederen die de betrokkene verhuurt in andere omstandigheden dan die waarvan sprake hierboven – materieel en outillering.

 Kadastraal inkomen ‘eigen woning’

o eigen woning die door betrokkene zelf wordt betrokken (of gedeelte ervan) of die de betrokkene om beroeps- of sociale redenen niet zelf betrekt, Kadastraal inkomen dat aan de onroerende voorheffing onderworpen is;

o eigen woning die door betrokkene zelf wordt betrokken (of gedeelte ervan) of die de betrokkene om beroeps- of sociale redenen niet zelf betrekt, Kadastraal inkomen dat niet aan de onroerende voorheffing onderworpen is.

31. De opgevraagde gegevens zullen betrekking hebben op het inkomstenjaar 2010.

32. Het Comité stelt vast dat de gevraagde gegevens noodzakelijk zijn teneinde een zo nauwkeurig mogelijke berekening te kunnen simuleren om tot een rechtvaardige gebruikersbijdrage voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg te komen. Het Comité besluit dan ook dat de bij de FOD Financiën opgevraagde gegevens, conform zijn aan artikel 4, § 1, 3°, WVP.

33. Het Comité constateert verder dat in onderhavig geval niet-gecodeerde persoonsgegevens zullen verwerkt worden. Het vestigt ter zake de bijzondere aandacht op de voorwaarde die het Sectoraal Comité voor de Sociale Zekerheid en de Gezondheid in punt 17 van haar beraadslaging nr.

13/023 heeft opgelegd:

“Niettegenstaande het om niet-gecodeerde persoonsgegevens gaat (zie hoger), dient het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid er zich contractueel toe te verbinden om alle

(9)

mogelijke middelen in te zetten om te vermijden dat de identiteit van de personen op wie de meegedeelde persoonsgegevens betrekking hebben, zou worden achterhaald.

De afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid stelt vast dat de betrokken medewerkers van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid geen toegang hebben tot de identificatienummers van de sociale zekerheid.

De afdeling sociale zekerheid benadrukt dat strikt dient te worden toegezien op deze scheiding.”

34. Het Comité beslist dat deze overwegingen ook deel uitmaken van onderhavige beraadslaging en aldus eveneens gelden voor de verwerking van de gegevens die bij de FOD Financiën zullen worden opgevraagd. Dit impliceert onder andere dat de medewerkers van de aanvrager die de gegevens zullen ontvangen om er de simulaties mee te verrichten, deze niet mogen vergelijken met de set van gegevens die door de aanvrager aan de KSZ wordt verstrekt.

35. Het Comité vestigt er volledigheidshalve eveneens de aandacht op dat overeenkomstig artikel 23 van het KB van 13 februari 2001 de resultaten van de verwerking voor statistische of wetenschappelijke doeleinden niet mogen worden gepubliceerd in een vorm die de identificatie van de betrokken persoon mogelijk maakt (behoudens een aantal uitzonderingen9). De onderzoeksresultaten dienen aldus op een anonieme wijze te worden gepubliceerd10.

2.2. Bewaringstermijn van de gegevens (artikel 4, § 1, 5°, WVP)

36. Aangaande de bewaringstermijn van de gegevens herinnert het Comité er aan dat de gegevens niet langer bewaard mogen worden dan nodig voor het realiseren van de doeleinden waarvoor ze werden ingezameld.

37. De aanvrager verklaart ter zake het volgende:

“De niet-gecodeerde gegevens zullen zes maanden bewaard worden. Alleen de resultaten van de simulaties zullen langer bewaard blijven. Die resultaten zullen uitsluitend anonieme (zonder verwijzing naar individuele dossiernummers) en getotaliseerde gegevens (gegroepeerd per inkomenscategorie) bevatten.”

9 Artikel 23 van het KB van 13 februari 2001:

“(…) tenzij deze laatste daartoe zijn toestemming heeft gegeven en de persoonlijke levenssfeer van derden niet wordt geschonden of tenzij de bekendmaking van niet-gecodeerde persoonsgegevens beperkt blijft tot persoonsgegevens die kennelijk door betrokkene zelf publiek zijn gemaakt of die in nauw verband staan met het publiek karakter van betrokkene of van de feiten waarbij deze laatste betrokken is of is geweest.”

10 Onder voorbehoud van de uitzonderingen die in artikel 23 van het KB van 13 februari2001 zijn vastgelegd.

(10)

38. Het Comité meent dat dit gepast is in het licht van artikel 4, § 1, 5°, WVP.

2.3. Frequentie van de toegang

39. De aanvrager stelt dat een éénmalige toegang moet volstaan om de simulaties uit te voeren.

Het Comité is van oordeel dat dit gepast is in het licht van artikel 4, § 1, 3°, WVP.

2.4. Bestemmelingen en/of derden waaraan gegevens worden meegedeeld

40. Aldus de aanvrager zullen de gegevens intern enkel toegankelijk zijn voor medewerkers van het team Eerstelijn en Thuiszorg (afdeling Preventie, Eerstelijn en Thuiszorg) en van het team Gegevensverwerking en Resultaatopvolging (afdeling Informatie en Ondersteuning).

41. Het Comité ziet in het licht van artikel 4, § 1, 3° WVP geen bezwaren tegen bovengenoemde toegang, op voorwaarde dat deze beperkt wordt tot de medewerkers van voornoemde diensten die effectief belast worden met de simulaties en op voorwaarde dat de toegangsgerechtigden enkel van deze toegang gebruik maken binnen de perken van deze simulatie-opdracht. Het Comité benadrukt in deze context ook het belang van het bijhouden van een degelijk login-journaal zodat steeds kan worden nagegaan wie met de gegevens welke verwerkingen heeft uitgevoerd, op welk tijdstip en voor welke doeleinden.

3. TRANSPARANTIEBEGINSEL

42. Zoals hoger aangegeven kunnen niet-gecodeerde persoonsgegevens slechts worden verwerkt om de wetenschappelijke/statistische doeleinden te realiseren wanneer de voorwaarden die worden bepaald in de artikelen 18 tot 22 van het KB van 13 februari 2001 gerespecteerd worden.

43. Voornoemde regelgeving voorziet in de principiële verplichting om specifieke informatie te verstrekken aan de betrokkenen en om hun voorafgaande toestemming te bekomen. Er is evenwel ook in de mogelijkheid voorzien om de verantwoordelijke voor de primaire verwerking van deze verplichtingen te ontslaan, in de gevallen waarin dit onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost.

(11)

44. Het Comité meent dat het in onderhavig dossier effectief onevenredig veel moeite kost om aan deze informatieplicht te voldoen. De aanvrager stelt immers dat bij de simulatie wordt vertrokken van 160.000 gebruikers van de diensten van gezinszorg of thuiszorg. Daarnaast worden ook gegevens van gezinsleden van deze gebruikers verwerkt, zodat het totaal aantal betrokkenen nog een stuk hoger zal liggen. Bovendien zal de aanvrager de identiteit van de betrokkenen niet kennen en mag hij ook niet overgaan tot heridentificatie.

45. In onderhavig geval dient dan ook krachtens artikel 17 van het KB van 13 februari 2001, een gemotiveerde aangifte te worden gericht aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (cf. artikel 16 van het KB van 13 februari 2001). Deze zal hierop antwoorden met een aanbeveling.

4. BEVEILIGING

46. De aanvrager maakt deel uit van het uitgebreid netwerk van de KSZ en is bijgevolg onderworpen aan het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. Dit betekent dat hij beschikt over:

 een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanstelling voorgelegd werd aan het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid;

 een veiligheidsplan met aanduiding van alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan.

47. De door de aanvrager genomen veiligheidsmaatregelen kunnen als passend worden gekwalificeerd.

48. Wat de FOD Financiën betreft, bevatten de stukken die de aanvrager heeft overgemaakt voldoende informatie inzake de beveiliging. Het Comité heeft dienaangaande geen bijzondere opmerkingen.

(12)

OM DEZE REDENEN, het Comité

machtigt het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en de FOD Financiën om de verwerkingen bedoeld in de machtigingsaanvraag, uit te voeren, mits rekening wordt gehouden met de opmerkingen die hierboven worden uitgelegd (zie in het bijzonder randnummers 17, 28, 33-34, 35, 41 en 45).

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de mededeling immers betrekking heeft op sociale persoonsgegevens die de gezondheid betreffen (beslissingen tot terugbetaling) en indien ze door een instelling van

Dit verbod is onder andere niet van toepassing indien de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het

Of je hebt voor een periode van vijf jaar recht op collectief maatwerk of een Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) na een beslissing van de Vlaamse Dienst

Deze werfreserve kan tevens worden geraadpleegd voor het invullen van vacatures met een contract van bepaalde duur voor de functie van dossierbeheerder binnen het Agentschap Zorg

Gelet op voormelde wettelijke verplichting om het identificatienummer van de sociale zekerheid te gebruiken bij mededelingen van persoonsgegevens aan en door het

Ingevolge artikel 42, § 2, 3° van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid is de afdeling gezondheid van het Sectoraal Comité van

Gelet op het verslag van de heer Yves Roger. Het Sectoraal comité werd geïnformeerd over de situatie waarin een arts die in het kader van een deskundig onderzoek door

Het is de taak van dit Comité om na te gaan “ of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan