• No results found

Gelet op de aanvraag van het Departement gezondheid, familie en senioren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap ontvangen op 07/05/2014;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelet op de aanvraag van het Departement gezondheid, familie en senioren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap ontvangen op 07/05/2014;"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sectoraal comité van het Rijksregister

Beraadslaging RR nr 55/2014 van 9 juli 2014

Betreft: Aanvraag van het Fachbereich Gesundheit, Familie und Senioren (Departement gezondheid, familie en senioren) van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in het raam van het vaccinatieprogramma van de Duitstalige Gemeenschap en haar systeem voor het bestellen van vaccins (RN-MA-2014-213)

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR");

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van het Departement gezondheid, familie en senioren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap ontvangen op 07/05/2014;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 06/06/2014;

Gelet op het verslag van de Voorzitter;

(2)

Beslist op 9 juli 2014, na beraadslaging, als volgt:

I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG

1. De aanvraag strekt ertoe het Departement gezondheid, familie en senioren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, hierna de aanvrager, te machtigen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in het raam van het vaccinatieprogramma van de Duitstalige Gemeenschap en haar systeem voor het bestellen van vaccins.

2. De Direction générale de la Santé du Ministère de la Communauté française werd door het Comité gemachtigd om in het raam van haar vaccinatiebeleid toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken (beraadslaging RR nr. 52/2012). Deze machtiging liet toe een nieuw elektronisch systeem voor de bestelling van vaccins in te voeren en te beheren, gekoppeld aan een databank van door verschillende vaccinatieartsen verstrekte vaccins. Dit systeem is in ruime mate geïnspireerd door het systeem dat werd ingevoerd door de Vlaamse Gemeenschap (beraadslaging RR nr. 10/2004).

3. De Duitstalige Gemeenschap werkt inzake vaccinatiebeleid nauw samen met de Franse Gemeenschap en zal dus het door deze laatste ingevoerde systeem voor bestellingen van vaccins (E-Vax) gebruiken. Voor de Duitstalige Gemeenschap gaat het enkel om het gebruik van het vooraf aan de patiënten gevraagde nationaal nummer voor het bestellen van de vaccins en de gegevens met betrekking tot de vaccinatie in te voeren in de databank E-Vax.

4. Met de beraadslaging nr. 14/035 van 20 mei 2014 heeft het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid, afdeling "Gezondheid" de Direction générale de la santé van het Ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles gemachtigd om persoonsgegevens in te zamelen voor de organisatie en het beheer van een elektronisch systeem voor bestelling en distributie van vaccins alsook voor een vaccinatiedatabank (E-Vax) die hieruit zou ontstaan in het raam van het geprogrammeerd vaccinatiebeleid. In punt 17 van deze beraadslaging wordt duidelijk vermeld dat de Duitstalige Gemeenschap eveneens het door de Franse Gemeenschap ingevoerde systeem zal gebruiken.

. . . . . .

(3)

II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING

A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR)

5. Het Comité kan machtiging verlenen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken "aan de Belgische openbare overheden voor de informatiegegevens die zij gemachtigd zijn te kennen uit hoofde van een wet, een decreet of een ordonnantie" (artikel 8 van de WRR).

6. De aanvrager is een Belgische overheid zoals bedoeld in artikel 5, 1ste lid, 1° van de WRR.

7. Gelet op wat voorafgaat kan de aanvrager op grond van artikel 8, § 1 van de WRR aanspraak maken op een machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP)

8. Op grond van artikel 4 van de WVP vormt het identificatienummer van het Rijksregister een persoonsgegeven waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Dit persoonsgegeven dient bovendien toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor het wordt verwerkt.

B. DOELEINDEN

9. De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken om een van zijn opdrachten van openbare dienst te vervullen met name de organisatie en het beheer van het vaccinatieprogramma.

10. Deze opdracht werd hem toevertrouwd door verschillende wettelijke bepalingen of protocolakkoorden:

 Protocolakkoord van 20 maart 2003 gesloten tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende de harmonisering van het vaccinatiebeleid1;

1 B.S., 13 juni 2003

(4)

 Decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie2;

 Protocolakkoord van 28 september 2009 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie3;

 Samenwerkingsakkoord van 15 juni 2011 tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aankoop van vaccins om de kinderen en de adolescenten te beschermen4;

 Decreet van 28 juni 2011 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap voor de aankoop van vaccins ter bescherming van kinderen en jongeren5;

 Koninklijk besluit van 16 januari 2002 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid6;

 Dekret vom 31. März 2014 über das Zentrum für die gesunde Entwicklung von Kindern und Jugendlichen.

11. In zijn aanvraag verduidelijkt de aanvrager dat zijn opdracht erin bestaat vaccins ter beschikking te stellen van de vaccinateurs voor het doelpubliek van het programma.

Momenteel bestaat er een systeem met vignetten die via de preventiediensten van de Duitstalige gemeenschap overhandigd worden aan de betrokkenen. Dit systeem is verouderd en laat niet toe over de noodzakelijke informatie te beschikken die toelaat te beantwoorden aan de vereisten betreffende de uitwisseling van gegevens bedoeld in de artikelen 9 tot 14 van het protocolakkoord van 28 september 2009 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie. Daarom wenst de aanvrager het systeem van de Franse Gemeenschap E-Vax te gebruiken.

2 B.S., 20 december 2004

3 B.S., 29 oktober 2009

4 B.S., 8 augustus 2011

5 B.S., 1 september 2011

6 B.S., 6 februari 2002

(5)

12. Ter herinnering, het elektronisch systeem voor bestelling van de vaccins E-Vax zal zich baseren op de gegevens die geregistreerd werden in de databanken van de verschillende artsen-vaccinateurs. De registratie van de door de arts-vaccinateur verstrekte vaccins laat enerzijds toe na te gaan of de vaccins wel degelijk werden verstrekt aan de personen van de beoogde doelgroep en biedt anderzijds de mogelijkheid om aan de hand van de in het systeem geregistreerde vaccinaties "bestelquota" op te stellen die aanleiding kunnen geven tot een bestelling van vaccins of een herschikking van het assortiment. Bovendien genereert de registratie van op individueel niveau verstrekte vaccins een afgeleid product, met name een databank met vaccinaties die enerzijds de nodige informatie moet verstrekken met betrekking tot de naleving van het vaccinatiebeleid en anderzijds de artsen moet toelaten elektronisch het vaccinatiedossier te raadplegen van de patiënt waarmee zij contact hebben.

Zodoende kan een arts controleren of een persoon nog een bepaald vaccin moet ontvangen dan wel reeds heeft gehad.

13. Het Comité wenst dat een geïntegreerd raadplegingssysteem voor de artsen zou worden ingevoerd7. Een dergelijk systeem kan worden ingevoerd door een organisme zoals het eHealth platform en het Comité beveelt aan dit platform te gebruiken. Dit laatste heeft immers als opdracht

 een goed georganiseerde, onderlinge elektronische dienstverlening en informatie- uitwisseling te bevorderen en te ondersteunen tussen alle actoren in de gezondheidszorg

 met de nodige waarborgen op het vlak van de informatieveiligheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de patiënt en de zorgverlener en het respect van het medisch beroepsgeheim

en daardoor

 de kwaliteit en de continuïteit van de gezondheidszorgverstrekking te optimaliseren

 de veiligheid van de patiënt te optimaliseren

 de administratieve formaliteiten voor alle actoren in de gezondheidszorg te vereenvoudigen

 en het gezondheidszorgbeleid degelijk te ondersteunen. (tekst afkomstig van de website https://www.ehealth.fgov.be/nl/over-het-ehealth-platform/missie/het- ehealth-platform).

7 Cf. Beraadslaging nr. 52/2012 van 6 juni 2012 :

http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/beraadslaging_RR_52_2012_0.pdf.

(6)

14. Door de vaccinatiegegevens te registreren verwerkt de aanvrager persoonsgegevens betreffende de gezondheid. De verwerking van deze gegevens is in principe verboden (artikel 7, § 1 van de WVP). Dit verbod is onder andere niet van toepassing indien de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene (artikel 7, § 2 j) van de WVP). Artikel 42, § 2, 3° van de Wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, stelt iedere mededeling van persoonsgegevens betreffende de gezondheid behoudens uitzondering, ondergeschikt aan een machtiging door het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid8. Deze machtiging werd in concreto verleend bij beraadslaging nr. 14/035 van 20 mei 2014 van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid, afdeling "Gezondheid".

15. Het Comité meent dat de beoogde doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van artikel 4, § 1, 2° van de WVP en artikel 5, 2de lid van de WRR.

C. PROPORTIONALITEIT

C.1. Betreffende het identificatienummer van het Rijksregister

16. De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken om de gevaccineerde patiënten eenduidig en zonder risico op homonymie te identificeren.

17. Het Comité besluit dat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister in het licht van de vermelde doeleinden conform artikel 4, § 1, 3° van de WVP is.

8 Art.42, § 2, 3°: "De afdeling gezondheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid bedoeld in artikel 37 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid) is, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bevoegd voor:

3° het verlenen van een principiële machtiging met betrekking tot elke mededeling van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, behalve in de volgende gevallen :

- dien de mededeling gebeurt tussen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg die door het beroepsgeheim gebonden zijn en persoonlijk betrokken zijn bij de uitvoering van diagnostische, preventieve of zorgverlenende handelingen ten opzichte van een patiënt;

- dien de mededeling is toegestaan door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, na advies door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

- in de gevallen bedoeld in artikel 15, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, voor zover de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid bevoegd is;

- in de gevallen door de Koning bepaald, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer."

(7)

C.2.Betreffende de duur van de gevraagde machtiging

18. De aanvrager wenst een machtiging voor onbepaalde duur. Het Comité stelt vast dat de doeleinden waarvoor de aanvrager het identificatienummer van het Rijksregister wenst te gebruiken niet beperkt zijn in de tijd.

19. Hiermee rekening houdend stelt het Comité vast dat een machtiging voor onbepaalde duur gepast is (artikel 4, § 1, 3° van de WVP).

C.3. Betreffende de bewaringstermijn

20. Het Comité herinnert eraan dat de gegevens niet langer mogen bewaard worden dan nodig voor het verwezenlijken van de doeleinden waarvoor zij werden ingezameld (artikel 4, § 1, 5° van de WVP).

21. De aanvraag vermeldt dat het identificatienummer gedurende 3 jaar na het overlijden zal bewaard worden aangezien de vaccinatiegegevens geraadpleegd moeten kunnen worden gedurende de volledige levensduur van de persoon. Ingeval van ernstige bijwerking die kan toegeschreven worden aan een lot vaccins dient om redenen van farmaceutische waakzaamheid, het verband tussen een bepaald lot vaccins en de personen die een dergelijk vaccin hebben ontvangen getraceerd te kunnen worden.

22. Het Comité is van mening dat de voorgestelde bewaringstermijn aanvaardbaar is in het licht van artikel 4, § 1, 5° van de WVP.

C.4. Intern gebruik en/of mededeling aan derden

23. Uit de door de aanvrager meegedeelde informatie blijkt dat het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend intern zal gebruikt worden.

24. Het Comité neemt hiervan akte.

C.5. Netwerkverbindingen

25. Volgens de aanvraag zal er geen enkele netwerkverbinding tot stand komen op basis van het identificatienummer.

(8)

26. Volledigheidshalve benadrukt het Comité dat indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen:

 de aanvrager het Comité daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moet brengen;

 het identificatienummer van het Rijksregister in ieder geval slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover het kadert in de doeleinden met het oog waarop zij eveneens gemachtigd werden om dit nummer te gebruiken.

D. BEVEILIGING

27. De aanvrager zal verbinding maken met het E-Vax systeem dat online beschikbaar is en integraal beheerd wordt door de Franse Gemeenschap.

28. In zijn beraadslaging nr. 52/2012 van 06/06/2012 tot machtiging van de Direction générale de la Santé du Ministère de la Communauté française om toegang te krijgen tot de gegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer ervan te gebruiken in het raam van het vaccinatieprogramma van de Franse Gemeenschap en haar bestelsysteem voor vaccins (E-Vax), had het Comité vastgesteld dat de consulent inzake informatiebeveiliging kon aanvaard worden als consulent inzake informatiebeveiliging.

29. Er werden echter tekortkomingen vastgesteld op het gebied van het informatiebeveiligingsbeleid. Daarom werd een machtiging onder opschortende voorwaarde verleend in afwachting van een voorafgaande machtiging door het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid, afdeling Gezondheid, overeenkomstig artikel 42, § 2, 3° van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid en in afwachting dat het Comité had vastgesteld dat in de passende beveiligingsmaatregelen werd voorzien.

30. In zijn beraadslaging nr. 14/035 van 20 mei 2014 heeft het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid geoordeeld dat de beveiligingsmaatregelen afdoende waren en toelieten de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de gegevensverwerkingen te waarborgen in het licht van de bepalingen van de privacywet.

31. Het Comité neemt hiervan akte.

(9)

OM DEZE REDENEN, Het Comité

Machtigt het Fachbereich Gesundheit, Familie und Senioren (Departement gezondheid, familie en senioren) van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap om, onder de voorwaarden vervat in onderhavige beraadslaging, voor onbepaalde duur het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor het verwezenlijken van de onder punt B vermelde doeleinden.

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Ik vraag in dit kader nog wel aandacht voor het volgende, namelijk figuur 1 op pagina 12 die vertrouwelijke informatie bevat die zonder instemming van de betreffende werven

Voor aanvang van je stage(s) is het van belang dat je een preventief medisch onderzoek laat uitvoeren door een preventieadviseur-arbeidsarts.. Dit medisch onderzoek is verschillend

Noch naar het ontwikkelen van soortenrijke gemeenschappen (voor bv. planten en ongewervelden), noch naar hun ecologisch functioneren (bv. als voedselgebied voor vogels), noch naar

 een machtiging ten behoeve van de pensioeninstellingen en de rechtspersonen belast met de uitvoering van een solidariteitstoezegging om toegang te krijgen tot de

De intensiteit van de ultrasone geluiden bij een "souvenirecho" wordt bovendien bepaald door het streven naar een esthetisch en kwalitatief beeld dat aangenaam is om te

De activiteiten en lessen kunnen gegeven worden door leerkrachten die werken op een Vreedzame School, zowel op scholen met alleen nieuwkomerskinderen als op scholen met enkele

Het Instituut van Internal Auditors ( iia ) heeft zich dan ook uitdrukkelijk gekeerd tegen deze combinatie van controlerend accountant en (bedrijfskundig) internal