• No results found

BEHEERSPLAN PAROCHIEKERK SINT-MONULPHUS EN GONDULPHUS PELT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BEHEERSPLAN PAROCHIEKERK SINT-MONULPHUS EN GONDULPHUS PELT"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Architectuur Depot cvba Langstraat 76

3630 Maasmechelen T +32 89 48 05 50 F +32 89 48 05 59 info@architectuurdepot.be www.architectuurdepot.be

BTW BE 0823.254.242

RPR TONGEREN

IBAN BE26 3630 6881 0729 BE43 0689 0089 4601

OPMAAK VAN EEN BEHEERSPLAN

BEHEERSPLAN PAROCHIEKERK SINT-MONULPHUS EN GONDULPHUS PELT

Naam van het onroerend erfgoed: Parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus Pelt Ligging: Lille Dorp zonder nummer, Pelt

Beschermingsbesluiten: ‘Parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus: toren’ beschermd als monument dd. 21-069-1936 en ´ Parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus´ beschermd als monument dd. 28- 05-2003

Beheersplan opgemaakt door: Architectuur Depot cvba, Langstraat 76, 3630 Maasmechelen in onderaanneming van architectenbureau ARCHIpal bvba, Hoekstraat 19, 3910 Pelt

Opdrachtgever: Kerkfabriek Sint-Monulphus & Gondulphus Datum ter goedkeuring ingediend: 18-05-2020

(2)

VOORWERP VAN DE AANVRAAG

Dit document omvat het beheersplan voor de parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus zoals bedoeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 in verband met het beheer van onroerend erfgoed.

Aanvrager : Kerkfabriek Sint-Monulphus & Gondulphus

Ontwerper : Architectuur Depot cvba, Langstraat 76, 3630 Maasmechelen in onderaanneming van architectenbureau ARCHIpal bvba, Hoekstraat 19, 3910 Pelt

(3)

INHOUD

1. IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND ERFGOED ... 3

1.01. Identificatie en afbakening ... 3

1.02. Beheersplan ... 3

2. HISTORISCHE NOTA ... 4

2.01. Situering & historie ... 4

2.02. Bouwhistorische analyse ... 14

3. INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN ... 16

3.01. Inventaris omgeving ... 16

3.02. Inventaris exterieur ... 17

3.03. Inventaris interieur ... 19

3.04. Inventaris inrichting ... 22

3.05. Diagnosenota ... 23

4. BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN ... 27

4.01. Archeologische waarde ... 27

4.02. Artistieke waarde ... 27

4.03. Historische waarde ... 27

5. VISIE OP TOEKOMSTIG BEHEER ... 28

6. BEHEERSMAATREGELEN ... 30

6.01. Dringende instandhoudingswerken ... 30

6.02. Eenmalige werken ... 30

6.03. Onderhoudswerken ... 32

7. OPVOLGING EN EVALUATIE ... 34

7.01. Chronologie van de eenmalige werken ... 34

7.02. Restauratiewerken ... 34

7.03. Onderhoudswerken ... 34

8. BIJLAGEN ... 35

(4)

1. IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND ERFGOED 1.01. Identificatie en afbakening

Adres: Lille Dorp zonder nummer, Pelt Kadastraal: afdeling 5 – sectie B – nr. 1056C

Het betreffende perceel is op het gewestplan aangeduid als woongebied (gewestplan Pelt-Bree). Voor het gebied is er geen RUP, noch BPA of verkaveling van toepassing.

De toren van de parochiekerk is beschermd als monument bij besluit OL000637 dd. 21-09-1936. De gehele kerk werd beschermd als monument bij besluit OL001936 dd. 28-05-03. Binnen deze bescherming is eveneens de directe omgeving van de kerk opgenomen (zie afbakening). De kerk bevindt zich eveneens binnen het beschermd dorpsgezicht ‘dorpskern Sint-Huibrechts-Lille’ (dd. 10-07-2014).

Het dorpsgezicht maakt geen deel uit van de opmaak van het beheersplan.

Het kerkgebouw is volledig in eigendom van de gemeente Pelt, het beheersplan wordt opgemaakt op vraag van de kerkfabriek Sint-Monulphus & Gondulphus. De gemeente werd op de hoogte gebracht van de opmaak van het beheersplan en maakte deel uit van het proces door het aanleveren van informatie en het adviseren van de diverse inhoudelijke aspecten.

De kerk maakt deel uit van het goedgekeurde kerkenbeleidsplan van Neerpelt (goedgekeurd dd. 09-11- 2016). Binnen dit plan werd de Sint-Niklaaskerk in het centrum naar voren geschoven als centrumkerk, de kerk van Sint-Huibrechts-Lille zal als een van de bijkerken worden ingevuld. Er zal tweewekelijks een mis plaatsvinden, daarnaast zal eveneens de jaarlijkse processie in Lille behouden worden.

Zie bijlage 8.01 Kadastrale afbakening Zie bijlage 8.02 Beschermingsbesluit

1.02. Beheersplan

De opmaak van het beheersplan omvat de parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus en de directe omgeving, beschermd als monument. Het betreft een neogotische kerk heropgebouwd in 1910-1912 met een laatgotische 14/15de-eeuwse kerktoren. Binnen het beheersplan wordt het exterieur, het interieur en de waardevolle inrichting behandeld. Rondom het kerkgebouw bevindt zich een wandelpad, grenzend aan het kerkhof en de tuin van teutenwoning Tielen-Kerckhofs. Het wandelpad en de aangrenzende scheidingsmuren worden geïnventariseerd, het kerkhof en de tuin zelf maken geen deel uit van de afbakening van het beheersplan. De looptijd van het beheersplan betreft 24 jaar.

Figuur 1, Parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus in huidige toestand (foto's door auteur)

(5)

2. HISTORISCHE NOTA

De historische nota handelt over de parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus en haar directe omgeving, gelegen te Sint-Huibrechts-Lille (Pelt),. Deze nota geeft een inzicht in de geschiedenis van het kerkgebouw en de bouwhistorische evolutie die het gebouw doorheen de jaren heeft gekend.

2.01. Situering & historie

Deze paragraaf werd mede opgesteld door Dépot d’Histoires.

Sint-Huibrechts-Lille

Het huidige grondgebied van Sint-Huibrechts-Lille is al lang bewoond. Enkele beperkte archeologische vondsten wijzen op prehistorische nederzettingen in de omgeving van vennen en Romeinse bewoning op hoger gelegen gebieden aan de rand van de huidige dorpsgrenzen.1 Lille maakte, net als Achel en Hamont, zeker van vóór 800 deel uit van een groot domein dat toebehoorde aan de abdij van Sint- Servaas in Maastricht. Vermoedelijk verkreeg de abdij het gebied van de Heilige Hubertus, die het – naar analogie met gelijktijdige schenkingen aan bijvoorbeeld Sint-Willibrordus – hoogstwaarschijnlijk kreeg van een of meerdere grootgrondbezitters, tijdens zijn bekeringsarbeid in de Kempen.2 De exacte stichtingsdatum van de parochie van Lille is niet gekend en is te situeren tussen 1039 en 1309.3

Tot het begin van de 14de eeuw was de abt of proost van Maastricht de heer van Lille, Achel en Hamont, stelde er de schout, meier en pastoors aan en inde er de tienden, cijnzen en taksen.4 In 1338 verkocht het Sint-Servaaskapittel al haar bezittingen en rechten in Oyen, Hamont, Achel en Lille aan Willem II van Boxtel, heer van Grevenbroek (waartoe Lille behoorde), met uitzondering van het benoemingsrecht voor de pastoors in Achel en Lille.5 De heerlijkheid ging later over naar verschillende adellijke families alvorens ze in 1585 aan de Bisschoppelijke Tafel van Luik werd verkocht, die de heerlijkheid in bezit hield tot de afschaffing van die heerlijkheden en heerlijke rechten aan het einde van de 18de eeuw.6

Parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus

Er wordt aangenomen dat er in Lille al voor 800 een gebedshuis stond, al zijn daar geen geschriften over terug te vinden. In de dekenale visitatieverslagen lezen we dat de kerk van Lille in 1646 reeds een kwartkapel was, met Woensel als moederkerk. Op 11 november 1651 deelde pastoor Binnemans van Lille aan de aartsdiaken mee dat op paaswoensdag (12 april) van datzelfde jaar de kerk en de kerktoren van zijn parochie door Lorreinse troepen grotendeels verwoest en afgebrand waren. Daarbij zouden 30 mensen om het leven gekomen zijn, die in de kerk bescherming zochten tegen de plunderende troepen.7 Volgens de klasseringsbesluiten van de kerktoren zou deze dateren uit de 14de eeuw, hoewel daar geen schriftelijke bronnen over bestaan. Volgens deskundigen bevat de toren merktekens die verwijzen naar een gebouw van vóór 1500.8

Na enkele jaren van geruzie over wie moest instaan voor de financiering van de heropbouw van de kerk, werd de nieuwe kerk op 14 mei 1656 ingewijd. Het betrof “een kerkgebouw, getimmert in steen en gedekt met schaliën, gelegen in de kom der gemeente, omringt van het gemeentekerkhof, groot 17

1 Onroerend Erfgoed (2005).

2 Van de Weerd (1933), p. 2-3.

3 Onroerend Erfgoed (2005); Molemans (1976), p. 29.

4 Van de Weerd (1933), p. 6.

5 Onroerend Erfgoed (2005); Van de Weerd (1933), p. 9.

6 Onroerend Erfgoed (2005).

7 Vandervelden (2010), p. 47; Klok (1990), p. 9.

8 Vandervelden (2010), p. 77.

(6)

roeden en 10 ellen”. Hoewel ingewijd, was de nieuwe kerk in 1656 nog niet volledig afgewerkt. In het visitatieverslag van 1676, 20 jaar na de inwijding, wordt gemeld dat het koor nog steeds geen gewelf had.9 Ten laatste in 1687 was het kerkgebouw volledig voltooid. In datzelfde jaar werd vermeld dat de kerk wel geen sacristie meer had.10 Op de kaart van Ferraris (1771-1778) zien we de dorpskern van Lille met aanduiding van een kerk met ommuurd kerkhof, omgeven door een aantal woningen, vermoedelijk vooral (langgevel)hoeves.

Figuur 2, Het dorpscentrum van Lille op de kaart van Ferraris, 1771-1778 (Geopunt)

Bij zijn inhaling in de parochie op 5 februari 1818 schreef pastoor Spierings over een “akelijk kerkgebouw; bijna onvoorzien van kerkelijke ornamenten. Het dak versleten, het plafond gedeeltelijk af.

En de floer gedeeltelijk van baksteenen en gedeeltelijk van kasseijen, steenen en plaveijen samengesteld.”11 De Atlas der Buurtwegen (1841) toont het oude kerkgebouw op een perceel dat grotendeels overeenstemt met het perceel van vandaag. We herkennen eveneens het dorpsplein ten noordwesten van de kerk.

Figuur 3, Het dorpscentrum van Lille op de Atlas der Buurtwegen, 1841 (Geopunt)

In de jaren ‘40 van de 19de eeuw werd het kerkgebouw als te klein ervaren. Op 6 september 1844 besliste de kerkfabriek om de kerk af te breken en op dezelfde plaats een nieuwe kerk te bouwen. Het ontwerp kwam van de hand van Lambert Jaminé, destijds architect van de provincie. Deze kerk werd op 30

9 Vandervelden (2010), p. 48-49.

10 Hasselt, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed

11 Vandervelden (2010), p. 50.

(7)

oktober 1846 in gebruik genomen. In het ‘registrum memoriale et archivale’ noteerde pastoor Spiering op 28 december 1847: “Het nieuw kerk gebouw van onze gemeente Lille St Hubert heeft gekost met floersteenen, stellen van ingang, deuren en toren, met het vernieuwen of veranderen van den okzaal, predikstoel en autaaren de somma van […] 35.338,95 frank.”12 De oude toren werd, net zoals bij de latere verbouwing in 1910-1912, behouden. De toren werd voorzien van een geheel nieuwe ingang, die vandaag nog aanwezig is. Het inkomportaal werd eveneens voorzien van een nieuw gewelf.

Figuur 4, Grondplannen van de kerk voor en na de heropbouw in 1845-1846. Merk ook een kleine wijziging aan de perceelgrenzen op.13

Figuur 5, Foto van de oude kerk van 1845-1846, (foto van begin 20ste eeuw).14; Figuur 6, Binnenzicht van de oude kerk (1847).15

Rond 1880 stelden men vast dat de toren in slechte staat verkeerde en werden onder bewind van pastoor Vreven plannen gemaakt voor het vervangen van de torenspits. Het ontwerp zou getekend worden door ingenieur Christiaens uit Tongeren. De torenspits werd volledig vernieuwd, zowel de dakstructuur, als de

12 Vandervelden (2010), p. 49-53.

13 Hasselt, Archief van de gewestelijke directie van het kadaster, Mutatieschetsen, Sint-Huibrechts-Lille, 1846 (nr. 10).

14 Klok (1990), p. 5.

15 Vandervelden (2010), p. 57.

(8)

dakbedekking. Het bestaande kruis werd behouden en teruggeplaatst. Daarnaast werd de toren eveneens verhoogd met 0,84m. De werken werden afgerond in 1895.

In 1850 telde Lille 595 inwoners en in 1900 was dat aantal – net als in de rest van het land – enorm gestegen tot net geen 1.000 inwoners. De bouw van een nieuwe kerk drong zich op. De kerk uit 1845 werd bovendien door pastoor Claessen (1897-1906) omschreven als een kerk “die wat bouwkunde aangaat een meesterstuk is van knoeiboel”. Claessens opvolger, pastoor Van de Weyer, schreef over zichzelf: “Hij besloot de parochiale kerk, gebouwd door pastoor Spierings in 1847, maar veel te klein voor de parochie en zonder de minsten bouwstijl, geheel af te breken met uitzondering van de monumentale toren en te vervangen door een met deze toren overeenkomende tempel in gotische stijl.”16

De afbraak van de oude kerk en de bouw van de nieuwe kerk, ontworpen door de Tongerse architect Mathieu Christiaens, had plaats van 1910 tot 1912. Het eerste gedeelte van de nieuwbouw (het koor, de kruisbeuk, de sacristie en de bergplaats) werd plechtig ingezegend op 7 augustus 1911. Het tweede onderdeel bestond uit de drie beuken en werd in de loop van 1912 gebouwd.17 De volledig kerkwijding vond plaats na de oorlog, op 10 oktober 1919.

Figuur 7, Ontwerp van het noordelijk zicht van de nieuwe kerk.18; Figuur 8, Ontwerp voor het grondplan van de nieuwe kerk.19 Door de bouw van de nieuwe (grotere kerk) werd een gedeelte van het oud kerkhof opgeheven en werd een deel van de grafzerken afgebroken en gebruikt om een stoep rondom de kerk aan te leggen. De huidige afbakening van het kerkhof en de aanwezige kerkhofmuur dateert van deze periode.

16 Idem, p. 58-59.

17 Klok, J., De Monulfus- en Gondulfuskerk van Sint-Huibrechts-Lille, Sint-Huibrechts-Lille, 1990, p. 6-7.

18 Vandervelden, J., 100 jaar kerk. Geschiedenis en patrimonium van de kerk te Sint-Huibrechts-Lille, Sint-Huibrechts-Lille, 2010, p. 63.

19 Idem, p. 52.

(9)

Figuur 9, Grondplannen van de kerk en het kerkhof voor en na de verbouwingen in 1910-1912.20 Opmerkelijk detail: de toren wordt aangeduid als ‘tour ancienne’.

Figuur 10, Binnenzicht van de kerk (rond 1913-1914).21

Tussen 1914 en 1920 werden nieuwe brandglasramen geplaatst door firma Osterath uit Tilff (Luik), die in 2009-2010 gerestaureerd werden door Renotec.22 In 1922 zou een kunstschilder uit Borgerhout, E.

Janssen, wandschilderingen aanbrengen in het kerkgebouw. Deze zouden later overschilderd worden, er zijn vandaag geen sporen meer te herkennen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed de kerktoren dienst als uitkijkpost en werd in september 1944 zwaar beschadigd door Duits kanonvuur. Pas tegen 1954 was deze schade volledig hersteld.23

20 Hasselt, Archief van de gewestelijke directie van het kadaster, Mutatieschetsen, Sint-Huibrechts-Lille, 1915 (nr. 5).

21 Vandervelden (2010), p. 76.

22 Idem, p. 71 en 75.

23 Idem, p. 83-85.

(10)

Figuur 11, Zicht op de kerk in 1950. De oorlogsschade aan de galmgaten van de toren was nog niet hersteld.24

Op de plannen van Christiaens herkennen we aan de toren tevens een doopkapel (zie figuur 8, deels zichtbaar linksboven). Deze werd niet uitgevoerd tijdens de werken van 1910-1912, maar werd pas gebouwd in 1956-1957 en werd geplaatst aan de zuidzijde van de toren in plaats van de voorziene noordzijde. Nog in datzelfde jaar werden de oude grafzerken rond de kerk verwijderd en werd een nieuwe stoep in rode baksteen rond de kerk gelegd.25

Figuur 12, Grondplannen van de kerk voor en na de toevoeging van een doopkapel, (1957).26

Veel grote wijzigingen onderging de kerk niet meer na 1957. In 1980 werd de grote sacristie verruimd tot bidkapel waarin de weekdiensten plaatsvinden. Er zijn geen mutatieschetsen die dit aantonen, doch zijn er nog bouwkundige sporen te herkennen (zie bouwhistorische analyse).27

24 Vandervelden (2010), p. 84.

25 Idem, p. 72.

26 Hasselt, Archief van de gewestelijke directie van het kadaster, Mutatieschetsen, Sint-Huibrechts-Lille, 1957 (nr. 31).

27 Heemkundige Kring Sint-Huibrehcts-Lille (2020).

(11)

In 1991-1992 voerde de firma Heylen uit Westerlo grote herstellings- en restauratiewerken uit aan de kerk en de toren. De muren werden grondig gereinigd, de toren kreeg een nieuwe dakgoot, het oude voegwerk werd verwijderd en alle muren werden opnieuw ingevoegd en er kwam een nieuwe dakbedekking in natuurleien. Tijdens de herstellingswerken bleek dat de haan op de toren reeds dateert van 1736. De haan zou in 1954 (opnieuw) belegd zijn met bladgoud door Leo Ras, zo vermeld het opschrift. Het geheel werd gerestaureerd en bevindt zich momenteel nog op de torenspits.28

Figuur 13, De kerktoren in de steigers tijdens de restauratiewerken van 1991-1992.29

Klokken & uurwerk

In de verslagen van de aartsdiaconale visitaties lezen we dat er in 1726 drie klokken hangen in de toren van de kerk, waarvan de kleinste nog niet gewijd was op dat moment.30 Meer is niet geweten over de oude klokken. In 1764 werd de grote klok door Joseph Simon uit Bergen hergoten. Deze klok hangt vandaag nog steeds in de toren. In 1799 werden de twee kleine klokken (de grote klok uit 1764 mocht blijven hangen) door de Franse bezetter opgeëist en uit de toren gehaald. Pastoor Dolemans, tijdens de Franse bezetting ondergedoken, liet in 1816 een nieuwe kleine klok gieten. Ook deze klok is vandaag nog aanwezig in de kerktoren. De derde klok die nu nog in de toren hangt, werd in 1999 gegoten door de firma Eijsbouts in Asten en werd op 28 november 1999 gewijd.31 In datzelfde jaar werden eveneens nieuwe wijzerplaten geplaatst.

In 1954 werd beslist dat het bestaande mechanische uurwerk, waar verdere informatie over ontbreekt, niet meer functioneerde en onherstelbaar was. Uurwerkmaker Pauwels uit Putte zou een nieuw mechanisch uurwerk en nieuwe wijzerplaten aanleveren. Het betrof een uurwerk met twee gewichten, dat automatisch werd opgewonden. Een eerste gewicht diende voor het gangwerk, een tweede voor het slagwerk. De wijzerplaten waren vervaardigd in ijzer en voorzien van cijfers en wijzers in roodkoper, voorzien van bladgoud. In 1999 werden de wijzerplaten aan de klokkentoren vernieuwd. Zowel de

28 Vandervelden (2010), p. 85.

29 Idem, p. 75.

30 Hasselt, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Fonds gebouwen, Sint-Huibrechts-Lille, algemeen.

31 Vandervelden (2010), p. 92-97.

(12)

klokken als het uurwerk werden in 2005 geautomatiseerd. Het mechanisch uurwerk bevindt zich nog in de toren, doch niet aangesloten. 32

Directe omgeving van de kerk

Binnen de afbakening van het monument is tevens de directe omgeving van het kerkgebouw opgenomen, namelijk het wandelpad rondom de kerk (met aangrenzende scheidingsmuren) en een deel van het kerkplein. De afbakening en de perceelsgrenzen zoals ze vandaag gekend zijn, stemmen grotendeels overeen met de situatie van na de verbouwing van het kerkgebouw in 1910-1912 (zie figuur 9). In 1976 werd het kerkplein, ten noordwesten van het kerkgebouw, opnieuw ingericht. Deze inrichting wordt behouden tot in het begin van de 21ste eeuw.

Figuur 14, Inrichtingsplan kerkplein, 1976 (restauratiedossier gemeentelijk archief)

Na 2003 wordt het plein opnieuw ingericht tot de indeling die het vandaag kent, met een cirkelvormig plein aan de voorzijde van het oud gemeentehuis.

Rondom de kerk herkennen we enkele grafstenen. De drie grafstenen aan de zuidzijde van de kerk werden tijdens een inspectie op het kerkhof door de heemkundige kring gevonden en langs de kerkgevel geplaatst (vermoedelijk eind jaren ’70). De oudste grafsteen is die van de in 1727 gestorven pastoor Michiels. De twee anderen stenen zijn van de pastoors Kerkhofs en Vreven, die in 1896 en 1897 gestorven

32 Vandervelden (2010), p. 87-88.

(13)

zijn. Aan de noordzijde van de toren bevindt zich een vierde grafsteen, deze van pastoor Spierings, gestorven in 1875. W. Spierings was pastoor ten tijde van de bouw van de oude parochiekerk in 1844- 1846.

Verder herkennen we eveneens twee herdenkingsmonumenten. Het eerste monument, gelegen aan de oostzijde van de kerk, werd opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers en oudstrijders van de Eerste Wereldoorlog op 7 november 1920. Na de toewijding van de gemeente aan het H. Hart in 1925, werd op de bovenkant van het monument een bronzen hart geplaatst. Dit monument werd in 1992 gerestaureerd. Het tweede monument, gelegen aan de zuidzijde van de kerk, werd opgericht ter herdenking van de gesneuvelden en de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het monument stond oorspronkelijk aan het kruispunt van de Lille Dorp (vroegere Dorpsstraat), de Oude Brug en de Jos Verlindenstraat. In 1975 geraakte het monument beschadigd door een auto-ongeval. Na restauratie door de heemkring werd het monument op zijn huidige locatie geplaatst.33

Inrichting

De parochiekerk beschikt over een waardevolle inrichting, deels afkomstig van de oude kerk, deels ontworpen in functie van de nieuwe kerk. Onderstaand overzicht geeft de datering en eventuele gekende restauraties aan de verschillende elementen weer. Voor een gedetailleerde inventarisatie verwijzen we naar hoofdstuk 3 en de lijst der cultuurgoederen in bijlage.

Altaren

In het priesterkoor bevindt zich het hoofdaltaar, ontworpen door J. Wilmotte uit Luik in het begin van de 20ste eeuw en geschonken door pastoor Ceelen. Zo vermeldt de tekst op het tabernakel ‘ANNO DNI 1919 – ABBAS CEELEN D(ONO) D(EDIT en J. Wilmotte fils, orfèvre à Lièege’. De beelden van de twee knielende engelen, aan weerszijden van het tabernakel, dateren reeds van 1862. Op een van de vleugels herkennen we de inscriptie ‘J.F. VAN ROOY en VASEN, Budel. 1862.’ In 1862 werd een nieuw hoogaltaar ontworpen voor de kerk, waarvan de engelen de enige restanten zijn. Voor het hoofdaltaar bevindt zich een recenter altaar uit 1970, dat werd samengesteld uit de vroegere communiebank (1910-1920) in arduin en koper (waar tevens twee lezenaars uit vervaardigd werden). Het geheel werd ontworpen door H. Vandervelden en uitgevoerd door G. Kwanten uit Kaulille. Het altaar werd vooruit geplaatst op een nieuwe arduinen vloer en trappen.

In de noordelijke kapel bevindt zich het Onze-Lieve-Vrouwealtaar, in de zuidelijke kapel het Sint- Hubertusaltaar. In 1941-1942 kreeg de kerkfabriek de machtiging om deze twee zijaltaren te plaatsen (ter vervanging van de oude exempalren), deze werden uitgevoerd door E. Vandenhoute uit Anderlecht.

Doopvont

Een exacte datering van het doopvont is tot op heden niet gekend. Het register van de doopsels vermeldt

‘Op 18 april 1749 werd in het nieuwe doopvont gedoopt Joannes, zoon van Petrus Leen en Helena Wilhelmus Gevers’34. Het is onduidelijk of het doopvont dat vandaag aanwezig is in de kerk (in de noordelijke kapel) nog steeds het doopvont van 1749 betreft. Het voetstuk werd vermoedelijk vervangen.

Het deksel in messing zou dateren van midden 19de eeuw.

33 Hasselt, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Fonds gebouwen, Sint-Huibrechts-Lille.

34 Vandervelden (2010), p. 205.

(14)

Preekstoel

Aan de kruising van het zuidelijk transept en het koor bevindt zich de preekstoel. De preekstoel dateert van 1913 en werd ontworpen door T. Watson uit Achel en geleverd door de gebroeders Raymaekers uit Geleen. Er zijn geen verdere werken bekend.

Biechtstoelen

In de kerk bevinden zich drie biechtstoelen. De biechtstoel van de pastoor (in het noordelijk transept) en deze van de kapelaan (in het zuidelijk transept) dateren vermoedelijk uit de 18de eeuw, aangezien ze een typische vormgeving in de rococostijl kennen. In 1853 is er sprake van de plaatsing van nieuwe biechtstoelen onder pastoor Spierings, vermoedelijk betreft het de huidige biechtstoelen. De derde biechtstoel bevindt zich in de eerste travee van de noordelijke zijbeuk. Het betreft deze van de vreemde biechtvader, waarvan een datering ontbreekt. 35

Kerkbanken

De kerkbanken in de middenbeuk zijn niet eigen aan het kerkgebouw, ze werden in 1995 overgenomen uit een internaatskapel aan de Zwitserse grens. De eiken kerkbanken in de zijbeuken zijn wel afkomstig uit het kerkgebouw van 1845-1910. De knielbankjes zijn nog aanwezig.

Kruisweg36

In 1879-1880 bestelde pastoor Truyens een kruisweg bij beeldhouwer Frans De Vriendt. De kruisweg zou in 1898 ingekleurd worden, wanneer tevens andere schilderwerken in de kerk worden uitgevoerd. Bij de bouw van de nieuwe kerk in 1910-1912 wordt de kruisweg behouden.

Orgel37

Er is voor het eerst sprake van een orgel in de kerk in 1855, wanneer toenmalig pastoor Spiering spreekt over een vernieuwing van het orgel bij de bouw van de destijds nieuwe kerk. Er zijn geen verdere gegevens bekend van het orgel voor 1855. Het orgel van 1855 werd vervaardigd door F.C. Smits uit Reek en geplaatst in het oksaal van 1852. In 1920 werd om onbekende redenen een nieuw orgel geconstrueerd door orgelbouwer Vermeulen uit Weert. De kleine pijpen uit het orgel van Smits werden verwerkt in het nieuwe orgel.

Figuur 15, Oude orgel, 185538

Bij de bouw van de huidige kerk in 1912 zou het orgel van Vermeulen, opnieuw om onbekende redenen, worden afgebroken. Mogelijks was er de wens om bij de nieuwe kerk tevens een nieuw orgel te creëren.

Het nieuwe orgel zou pas in 1923 ingespeeld worden, na discussie met verschillende orgelbouwers.

Uiteindelijk wordt het orgel vervaardigd door Anton Feith uit Paderborn. Het betrof een orgel van 17

35 Vandervelden, J., 100 jaar kerk. Geschiedenis en patrimonium van de kerk te Sint-Huibrechts-Lille, Sint-Huibrechts-Lille, 2010, p. 208-209.

36 Idem, p. 219-220

37 Idem, p. 251-257

38 Idem, p. 252

(15)

registers in een gothische orgelkast. Op vraag van pastoor Van de Weyer wordt in hetzelfde jaar een elektromotor in het orgel geïnstalleerd.

In 1983 blijkt het orgel van Feith dermate afgetakeld te zijn dat een groot herstel zinloos is. Onder aansturing van pastoor Scheepers wordt een nieuw orgel besteld bij orgelbouwer M. Nagels uit Nieuwerkerken. De oude pijpen van het orgel van Smits uit 1855 werden opnieuw bewaard en opnieuw aangesloten, er worden tevens nieuwe pijpen en pijpen van het oude orgel van Herk-de-Stad toegevoegd.

In 1985 wordt het orgel ingewijd en ingespeeld.

Beelden

In het kerkgebouw bevindt zich een uitgebreide verzameling van beelden, zowel in eikenhout als in gips uitgevoerd. Onder pastoor Spierings werden in de tweede helft van de 19de eeuw een groot aantal beelden geplaatst in het oude kerkgebouw, die vandaag nog aanwezig zijn. In 1955 werden bijna alle beelden, voorheen gepolychromeerd, overschilderd in een witte kleur.

2.02. Bouwhistorische analyse

De huidige parochiekerk Sint-Monulphus & Gondulphus dateert van de heropbouw in 1910-1912 door architect Christiaens. De westelijke toren werd bij deze heropbouw behouden en is terug te brengen tot de 14de-15de eeuw. Deze toestand werd bereikt na verschillende bouwperiodes, variërend in omvang.

De gekende transformaties worden in onderstaande tijdlijn opgelijst.

1651 vernieling en brandstichting van de toenmalige kerk (bouwjaar onbekend) 1656 inwijding van nieuwe kerk (onvolledig koor) (met drie klokken)

1687 voltooiing herbouw (geen sacristie meer)

1764 hergieten van de grote klok door Joseph Simon uit Lotharingen 1799 twee overige klokken worden meegenomen door de fransen 1816 nieuwe kleine klok door Johannes Diet Bieber uit Hamburg 1831 voegen van de toren en vernieuwen van de spits

1836-37 herstellingswerken aan de toren

1844-46 afbraak oude kerk (behoud van de toren) nieuwe neoclassicistische kerk

1895 verhoging van de toren en plaatsing nieuwe spits 1910-12 afbraak oude kerk (opnieuw behoud van de toren)

nieuwe neogotische kerk door architect M. Christiaens (zonder doopkapel) 1914-20 nieuwe glas-in-loodramen (Osterath uit Tilff, Luik)

1944 zware schade aan de toren door Duitse beschieting

1954 definitief herstel van de oorlogsschade & verbeteringswerken aan de toren door architect Theunissen

bekroning van de torenspits belegd met bladgoud (opschrift: Leo Ras 1954) plaatsing van nieuw mechanisch uurwerk en wijzerplaten (Pauwels, Putte) 1957 bouw doopkapel & verwijdering oude grafzerken rondom kerk

Plaatsing nieuw torenuurwerk en glasramen in doopkapel (R. Daniëls uit Sint- Truiden)

1980 verruiming grote sacristie tot bidkapel

1989-1992 herstellingswerken van kerk en, hoofdzakelijk, toren door architect E. Martens uit Maaseik: reinigen en hervoegen metselwerk, nieuwe dakbedekking &

nieuwe dakgoot aan toren.

(16)

1999 levering derde klok & vernieuwing wijzerplaten 2005 elektrificatie van klokken en uurwerk

2009-10 restauratie glas-in-loodramen (Renotec)

De parochiekerk vertoont vandaag nog enkele bouwkundige sporen van deze transformaties. Zo is er een duidelijk verschil in metselwerk op te merken tussen toren uit de 14de-15de eeuw, het schip uit 1910- 1912 en de doopkapel uit 1957. Eenzelfde bouwspoor is op te merken aan de sacristie, waar een duidelijke lijn in het metselwerk (zowel aan de zuid- als westzijde) de uitbreiding van 1980 aantoont.

Daarnaast zien we eveneens een niveauverschil in de plint.

Figuur 16, Verschil in metselwerk van toren, schip & doopkapel, 2018 (foto door auteur); Figuur 17, Verschil in metselwerk uitbreiding sacristie zuidzijde, 2018 (foto door auteur); Figuur 18, Verschil in metselwerk uitbreiding sacristie westzijde, 2018 (foto door auteur)

(17)

3. INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN 3.01. Inventaris omgeving

De directe omgeving van de parochiekerk behoort eveneens tot de afbakening van het beheersplan. Het betreft hoofdzakelijk het wandelpad rondom de kerk, aangelegd in een verharding in klinkers, en een deel van het plein. Aan de zuidzijde van de kerk, bevindt het pad zich tussen het kerkgebouw en het kerkhof, aan weerszijden afgeboord en voorzien van een lage beplanting. De boord aan de kerkhofzijde is voorzien in beton, aan de kerkzijde herkennen we gerecupereerde breuksteen. Aan deze zijde bevindt zich tevens het oorlogsmonument (1975, na verplaatsing), ter nagedachtenis van de tweede wereldoorlog. Het betreft een hardstenen monument, gevormd door een breed uitgewerkte, eenvoudige opstand. Op het monument bevinden zich de namen van ‘zijne slachtoffers’ en ‘zijne helden’, ‘gevallen voor ’t vaderland, 1940, 1945’. Centraal bevindt zich een hardstenen kruis, voorzien van geweer, helm en palmtakken en de inscriptie ‘St-Huibrechts-Lille Huldigt’. Het monument wordt afgebakend door hardstenen paaltjes, verbonden door een metalen buis. De zone voor het monument is voorzien van een halfverharding in witte kiezels. (foto 01-02)

Iets verderop bevinden zich tevens drie grafkruisen, ingebed in de lage beplanting en bereikbaar via enkele stapstenen. Een eerste betreft een hardstenen, horizontale voetstuk met de sporen van een vroegere grafsteen van E.H. Gysbertus Michiels (overleden in 1727). De tweede en derde grafsteen zijn opgebouwd uit een hardstenen opstand en voorzien van een inscriptie ter nagedachtenis van E.H.

Marcelinus Vreven (overleden in 1897) en E.H. Henricus Kerkhofs (overleden in 1896). Een vierde grafkruis is terug te vinden aan de noordzijde van de toren, het betreft een hardstenen opstand ter ere van pastoor W. Spierings (overleden in 1875). (foto 03-06)

Aan de oost- en noordzijde van de kerk wordt het pad in klinkers voortgezet, ditmaal met aan weerszijden onbeplante vlakken. We herkennen tevens een hoge tuinmuur, de tuinmuur van de teutenwoning Tielen- Kerckhofs. Deze is opgetrokken in donkerbruin metselwerk in kruisverband en voorzien van een ritmering in penanten. De bovenzijde is afgewerkt met een betonnen dekplaat. (foto 07-09)

Aan de noordwestzijde van de kerk bevindt zich een oorlogsmonument ter herdenking van de helden uit de eerste wereldoorlog (1920). Het monument is volledig opgetrokken in hardsteen, met een bronzen beeld van Jezus ter bekroning (1925). De inscripties werden allen uitgevoerd in bladgoud. Het betreft een rond voetstuk, opgebouwd uit een aantal treden en voorzien van sierlijke verdelingen. Vervolgens wordt het monument als een gesegmenteerde vierkante pijler opgebouwd, voorzien van decoratieve waterlijsten en een halfrond eindstuk. Op de weerszijden van het eerste segment herkennen we de namen van de ‘gesneuvelde helden’ (op twee zijden), ‘de overlevende helden’ en ‘de slachtoffers’. Op het tweede segment bevindt zich aan de diverse zijden een gravering, respectievelijk een banderol, met vaandel met opschrift ‘Hulde van St-Huibrechts-Lille’, hemd met kruis en de Belgische leeuw; eiken- en palmtakken, helm, obus en de jaartallen ‘1914’ en ‘1918’; lauwerkrans met centrale ster. Het monument bevindt zich binnen een cirkelvormig vlak, afgeboord door een betonnen boordsteen en voorzien van een lage struikbeplanting. De toegang tot het monument wordt gecreëerd door een pad in beige klinkers, aangelegd in halfsteensverband en eveneens voorzien van een betonnen boord. (foto 10-15)

De omgeving van de kerk bezit erfgoedwaarde omwille van de historische grenzen, die vandaag door de aanwezige tuinmuren en kerkhofmuur nog aangeduid worden. Er kan geen erfgoedwaarde toegekend worden aan de aanleg. Daarnaast vormen de oorlogsmonumenten en de grafstenen voorname historische elementen binnen het beschermde gebied.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey

(18)

3.02. Inventaris exterieur Organisatie

De parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus betreft een neogotische kruisbasiliek opgetrokken tussen 1910 en 1912, naar het ontwerp van architect Mathieu Christiaens uit Tongeren. De kerk wordt gevormd door een driebeukig schip van vier traveeën. Aan de westzijde herkennen we de laatgotische toren, daterend uit de 14de of 15de eeuw. Deze werd behouden bij het optrekken van de nieuwbouw in het begin van de 20ste eeuw. De toren wordt aan de zuidwestelijke zijde ontsloten door een trappentoren.

In de eerste travee van het schip bevindt zich aan de zuidzijde de doopkapel (1957), gekenmerkt door een driezijdige sluiting. Het transept wordt gevormd door een travee en kent een vlakke sluiting aan beide zijden. Vervolgens herkennen we het koor, opgebouwd uit twee rechte traveeën met een vijfzijdige sluiting en voorzien van zijkoren. Aan de zuidoostelijke zijde bevindt zich de rechthoekige sacristie. (foto 16, 26, 27, 31, 32)

Kerkschip

Het geheel werd opgetrokken in baksteen in een kruisverband, de toren in een eerder roodbruine tint, de overige gevelvlakken in een bruine tint. We herkennen verschillende elementen in een bijzondere keramiekrode kleur: de kroonlijsten, de raamomlijstingen, gedeeltes van de muizentanden en bepaald schrijnwerk. De plint werd uitgevoerd in breuksteen en voorzien van een hardstenen afzaat. Er is een horizontale ritmering te herkennen door de doorlopende waterlijsten in hardsteen. De verschillende daken werden uitgevoerd als zadeldaken en bedekt met natuurleien, met uitzondering van de daken van de zijbeuken en zijkoren die als lessenaarsdaken zijn uitgevoerd. De daken zijn voorzien van houten, keramiekrood geschilderde bakgoten voorzien van kleine ankers die tevens geschilderd werden. De bakgoten steunen op een dubbele muizentand in metselwerk, waarbij een uitgesproken rode baksteen werd toegepast. Plaatselijk herkennen we kleine dakkapellen, geconstrueerd in hout en tevens voorzien van een leien bedekking op dak en aan weerszijden. Het schrijnwerk van de kapellen is geschilderd in een keramiekrode kleur en voorzien van een glasvlak. De dakkapellen worden bekroond door pironnen.

(foto 24, 35)

De zijgevels van de middenbeuk worden geritmeerd door onversneden steunberen in metselwerk. In ieder travee herkennen we een lancetvenster, voorzien van een rode bakstenen omlijsting en een dorpel in hardsteen. De vensters zijn opgebouwd als tweelichten met een maaswerk in zandsteen. De glasvlakken zijn uitgewerkt als glas-in-lood-ramen, voorzien van een voorzetbeglazing. De zijgevels van de zijbeuken kennen een gelijkaardige opbouw en ritmering. De steunberen werden ditmaal versneden uitgevoerd en voorzien van een afwerking in hardsteen. De lancetvensters zijn hier als drielichten uitgevoerd. De westgevels van de zijbeuken zijn uitgevoerd als brandgevels, voorzien van een afdekking in hardsteen en enkele gevelankers. In beide gevels herkennen we een rechthoekige deuropening, voorzien van een omlijsting in rode baksteen en een deklijst in natuursteen. De deuren zijn uitgevoerd als een houten schrijnwerk, voorzien van een gedetailleerd ijzerbeslag. Boven de deuren bevindt zich een drielicht in de vorm van een lancetvenster, uitgevoerd conform de overige vensters. Daarnaast herkennen we eveneens een kleiner rechthoekig houten luik met een spitsboogveld in metselwerk. (foto 24, 26, 35)

De doopkapel (1957), gesitueerd aan de zuidwestzijde van de kerk, kent een gelijke materialisatie en opbouw. Er zijn opnieuw versneden steunberen toegepast, voorzien van hardstenen afkdekstenen. Er zijn smalle lancetvensters toegepast, met een omlijsting in rode baksteen, een hardstenen dorpel en een maaswerk in zandsteen. De invulling betreft opnieuw een glas-in-loodraam voorzien van een voorzetbeglazing. (foto 01, 21-24)

(19)

Het transept wordt gekenmerkt door een groot spitsboogvormig vierlicht, voorzien van een maaswerk in zandsteen en een invulling in glas-in-lood. Daarboven bevindt zich een tweelicht, met aan de onderzijde een blind maaswerk. We herkennen tevens enkele lelievormige gevelankers. De dakrand is afgewerkt door middel van een hardstenen lijst. De nok wordt bekroond door een hardstenen kruisbloem. De zijgevels zijn blind uitgevoerd, doch bijkomend voorzien van een spitsboogfries in rode baksteen. (foto 25, 33-34)

Het koor wordt gekenmerkt door een vijfzijdige sluiting, met aan de zuidoostelijke zijde de sacristie. We herkennen opnieuw dezelfde typologie van versneden steunberen. De eerste geleding werd blind uitgevoerd. Centraal bevindt zich een hardstenen gevelsteen met het opschrift ‘XIXcX’. In de tweede geleding is iedere zijde voorzien van een hoog lancetvenster in de vorm van een drielicht. Onder de muizentand in metselwerk herkennen we een spitsboogfries in rood metselwerk, conform de zijgevels van het transept. De nok is voorzien van een smeedijzeren kruis. De zijkoren kennen eveneens een blinde eerste geleding. De oostelijke gevels zijn opgebouwd conform de westgevels van de middenbeuken: een drielicht in de vorm van een lancetvenster en een kleiner rechthoekig houten luik, doch ontbreekt hier de deuropening. In de noordgevel van het noordelijke zijkoor herkennen we twee tweelichten, het zuidkoor grenst hier aan de sacristie. (foto 32)

Aan de zuidoostelijke zijde herkennen we de sacristie, die haaks aansluit op het zuidelijke zijkoor. Het betreft een rechthoekig gebouw onder een zadeldak, dat aan de noordzijde via een lager gedeelte onder een plat dak aansluit aan het koor. Aan de westzijde herkennen we eveneens een lager gedeelte onder een plat dak. Het geheel is uitgevoerd in dezelfde materialisatie als het schip: een plint in breuksteen met een afzaat in hardsteen, gevels in roodbruine baksteen en een houten kroonlijst met ankers op een muizentand in metselwerk. De kopse gevel is uitgevoerd als een brandgevel en voorzien van een afdeklijst in hardsteen. De aanbouw aan de westzijde kent een lagere plint dan het hoofdvolume van de sacristie.

We herkennen aan de zuidzijde twee rechthoekige vensters, voorzien van een hardstenen dorpel en een traliewerk voor het houten schrijnwerk. In het hoofdvolume herkennen we aan deze zijde een kruisvenster, eveneens voorzien van een traliewerk. Boven het venster herkennen we twee enkele rollagen en een grotere rollaag in boogvorm. Aan de bovenzijde bevindt zich een spitsvormig venster, waarvan de boogvorm in metselwerk werd uitgevoerd. Het schrijnwerk bestaat gedeeltelijk uit een houten luik, gedeeltelijk uit een raamwerk. We herkennen eveneens een getoogd keldervenster. Aan de oostzijde van de sacristie bevinden zich twee gelijkaardige kruisvensters en twee keldervensters. Hier bevindt zich tevens een kelderdeur, uitgevoerd in hout en voorzien van een hardstenen trap met een leuning uitgevoerd in een gedetailleerd smeedwerk. De uitbouw aan de noordzijde, aansluitend aan het koor, werd opgebouwd conform de uitbouw aan de westzijde. Het geheel is voorzien van een dakbekleding in koper. Hier bevindt zich tevens een houten toegangsdeur met hardstenen trap en leuning in smeedwerk. (foto 27-31)

Westtoren (foto 16-20, 36)

De laatgotische westtoren (14e-15e eeuw, verhoogd in 1895) kent vier geledingen, aangeduid door waterlijsten in ijzerzandsteen. In de eerste (onderste) geleding bevindt zich aan de westzijde het toegangsportaal in een geprofileerde spitsboog, tevens geconstrueerd in ijzerzandsteen, steunend op consoles in de vorm van vrouwenhoofden. Het portaal wordt gevormd door smalle collonetten aangezet in ijzerzandsteen en verder opgetrokken in rode baksteen. De aanzet van de spitsbogen wordt gevormd door kleinere kapitelen, gedecoreerd met bladwerk. In het portaal bevindt zich een dubbele korfboogdeur vervaardigd in houtwerk en voorzien van een gedetailleerd ijzerbeslag. De dorpel werd uitgevoerd in blauwe hardsteen. Boven de deur herkennen we een driedelige nis, eveneens in ijzerzandsteen, voorzien van drielobbige vensters met een traliewerk. Centraal bevindt zich een witgeschilderd beeld van Sint- Hubertus op ijzerzandstenen console. Boven het portaal is er een klein rechthoekig venstertje onder een

(20)

dubbele rollaag. Aan de rechterzijde bevindt zich een hardstenen gedenksteen met het opschrift ‘1651, Verwoesting kerk, 30 doden, 22.04.2001’. De plint wordt aangeduid door een afzaat in ijzerzandsteen.

De tweede geleding van de toren wordt gekenmerkt door telkens twee spaarvensters, voorzien van een drievuldige spitsboog. Aan de steunberen herkennen we gelijkaardige spaarvensters, ditmaal met een dubbele spitsboog. Plaatselijk zijn er muurankers te herkennen. In de noord- en zuidzijde bevindt zich een kleine raamopening onder een keperboog gevormd door een dubbele rollaag. In deze openingen bevinden zich houten luiken. De derde geleding van de toren betreft een blinde geleding, opgebouwd conform de tweede geleding doch beperkter in hoogte. Aan de zuidzijde van de toren herkennen we de trappentoren tot in de derde geleding. Deze werd in hetzelfde metselwerk opgetrokken en per geleding voorzien van een kleine, rechthoekige muuropening.

De vierde en laatste geleding wordt gekenmerkt door twee galmgaten aan iedere zijde, geconstrueerd onder een spitsboog in metselwerk. In de galmgaten bevinden zich houten galmborden bekleed met natuurleien. Centraal bevindt zich telkens een uurwijzerplaat in staal, waarvan de cijfers en wijzers voorzien zijn van bladgoud. Onder de kroonlijst bevindt zich een spitsboogfries, vervaardigd in metselwerk en steunend op eenvoudige consoles in ijzerzandsteen. De geprofileerde kroonlijst is uitgevoerd in hout en geschilderd in een roodbruine kleur.

De toren wordt bekroond met een ingesnoerde naaldspits bekleed met leien en voorzien van enkele dakkapelletjes met houten schrijnwerk. Aan de bovenzijde bevindt zich een bolvormige bekroning, met smeedijzeren kruis en windhaan.

We kunnen besluiten dat het exterieur van de parochiekerk Sint-Monulphus & Gondulphus een grote erfgoedwaarde bezit. De belangrijkste erfgoedwaarde is toe te kennen aan de westelijke toren die in haar originele opstand reeds dateert uit de 14de-15de eeuw en in het einde van de 19de eeuw werd verlengd.

Doch bezitten het schip, de koren en de sacristie eveneens erfgoedwaarde als neogotische kerk uit het begin van de 20ste eeuw. Naast deze historische erfgoedwaarde, dient ook de archeologische erfgoedwaarde vermeld te worden. De parochiekerk kent een rijke bouwgeschiedenis, waardoor de ondergrond restanten en sporen bezit van oudere kerkfases en begravingen.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey

3.03. Inventaris interieur Toren (foto 37-46)

Het portaal van de toren is voorzien van gepleisterde wanden en een vlak, gepleisterd plafond. Vanuit deze ruimte vertrekt een eiken, steile trap naar het oksaal met het orgel. De trap is voorzien van een eiken leuning en poortje, gedecoreerd met akanten en rozetten. Het geheel is wellicht een van de weinige onderdelen uit de kerk van 1655-184539. Daarnaast geeft een houten deur toegang tot de trappentoren, die de verdere trappenzolders ontsluit. Het kerkschip is toegankelijk via een sas, gecreëerd door twee scheidingswanden in hout, voorzien van deuren in paneelwerk en glas-in-lood.

De trappenzolders worden ontsloten door de trappentoren aan de zuidwestzijde. De toren kent (deels) gepleisterde wanden aan de binnenzijde en trappen voorzien van houten treden. Plaatselijk is het onderliggende metselwerk zichtbaar. De eerste torenvloer wordt gekenmerkt door wanden in metselwerk (deels gepleisterd). Op deze vloer bevindt zich het oude mechanische uurwerk van Pauwels uit 1954, dat dienst deed tot 2005, toen het geheel geautomatiseerd werd. In het plafond bevindt zich een mangat

39 Vandervelden (2010), p. 50.

(21)

waardoor de klokken vroeger naar boven gehesen werden, momenteel gedicht in metselwerk. De verdere torenzolders zijn niet veilig toegankelijk.

In de klokkenstoel bevinden zich drie klokken, die dateren van verschillende periodes. De grote klok, namelijk deze van pastoor Henricus Demey, dateert van 1764 en kent een diameter van 101 cm. Het opschrift vermeldt ‘IN HONOREM S. RUM MONULPHI GONDULPHI ET HUBERTI JOSEP SIMON ME FECIT ANNO 1764’, vrij vertaald als ‘Tot eerbetuiging van de heiligen Monulfus, Gondulfus en Hubertus.

Joseph Simon maakte mij in het jaar 1764’. (foto 44)

De kleine klok van pastoor Paulus Leonardus Dolemans werd in 1816 gegoten. De tekst op de mantel betreft ‘PER RAPIDOS GALLOS HINC IT CAMPANA SUAVIS ILLIS DEVICTIS TEMPORA TUTA CANO POSUIT DOLLEMANS PASTOR E LILLE SANCTI HUBERTI. FECIT JOHANNES DIET BIEBER HAMBURG ANNO 1816.’, vrij vertaald als ‘Door roofzuchtige Fransen ging een lieftallige klok hier weg. Na hun nederlaag bezing ik vreedzame tijden. Geplaatst door Dollemans, pastoor te Sint-Huibrechts-Lille.

Johannes Diet Bieber uit Hamburg maakte mij in het jaar 1816’. (foto 45)

De derde en laatste klok kent een recente datering (1999-2000). Op de klok bevindt zich het volgende opschrift ‘EIJSBOUTS ASTENSIS ME FECIT: ANNO MCMXCIX’, vrij vertaald als ‘De firma Eijsbout van Asten maakte mij in het jaar 1999’. Verder bevindt er zich eveneens het opschrift ‘Mijn naam is Lilse Eigenheid, trouw aan het geloof, vroom in de beleving, groot in samenhorigheid, te verkondigen ook in de komende eeuwen A.D. 2000’. (foto 46)

Schip (foto 47-55)

Het interieur van het kerkschip wordt gekenmerkt door een tweeledige opstand, gevormd door de bogengalerij van spitsbogen en de lichtbeuk met tweelichten in de vorm van lancetvensters. De spitsbogen zijn geprofileerd uitgevoerd in zandsteen en worden aangezet op zuilen in hardsteen. De zuilen kennen een achtzijdige basis, een opstand van zeven trommels en een Maaslands bladwerkkapiteel. De zuilen ondersteunen eveneens de colonnetten in zandsteen die op hun beurt de gewelvenstructuur ondersteunen.

De colonnetten worden beëindigd door een bladwerkkapiteel en een impost in hardsteen. Vervolgens wordt de structuur van kruisribgewelven aangezet. Het betreffen vierdelige kruisribgewelven, uitgevoerd in baksteen met ribben in zandsteen. In het kerkschip bevindt zich een vloer in hardsteen, aangelegd in een geometrisch patroon. De wanden zijn eenvoudig bepleisterd en wit geschilderd, er zijn geen decoratieve schilderingen te herkennen. Het schip is toegankelijk via de westtoren, door een dubbele houten deur voorzien van houtsnijwerk en bovenlichten in glas-in-lood.

In de zijbeuken herkennen we een gelijkaardige opbouw van vierdelige kruisribgewelven, aan de noordelijke en zuidelijke gevels ondersteund door kraagstenen in zandsteen, voorzien van bladwerkmotieven en imposten in hardsteen. De zijbeuken worden verlicht door lancetvensters in de vorm van drielichten met decoratieve glas-in-loodramen. In de zijbeuken herkennen we de kruisweg van F. De Vriendt (1879-1880) en de eiken kerkbanken met knielbankjes (afkomstig uit de kerk van 1845-1910).

Aan de eerste travee van de zuidelijke zijbeuk bevindt zich de (vroegere) doopkapel (1957), toegankelijk via een spitsboogvormige opening. De doopkapel is voorzien van een spits tongewelf en een straalgewelf in de sluiting, beiden gepleisterd. Het geheel wordt verlicht door vier kleinere lancetvensters, voorzien van figuratieve glas-in-loodramen. De kapel wordt afgesloten door een smeedijzeren hekwerk. In de kapel bevindt zich een houten altaar met het beeld van Maria, Moeder van Smarten. De kapel is momenteel in gebruik als ontmoetingsruimte van een overledene, deze inrichting dateert van 2006.

(22)

Oksaal (foto 48; 56-58)

Het oksaal werd gebouwd in 1852 en sindsdien grotendeels gaaf bewaard, zo toont de foto van 1855 (zie foto 15). Het oksaal is voorzien van een eiken balustrade met een gedetailleerd snijwerk, waarin zich centraal enkele kleine orgelpijpen bevinden, afkomstig van het orgel van die periode. Het geheel wordt ondersteund door vier ronde zuilen, voorzien van een zware voet in natuursteen. De zuilen zijn voorzien van zeer gedetailleerde consoles met sierlijke krullen en bladwerkmotieven. De onderzijde van het oksaal wordt gevormd door een plafond in gedecoreerde panelen.

Transept (foto 59-61)

Het transept en het koor zijn op gelijkaardige wijze geconstrueerd. Het noordelijke en zuidelijke transept worden overkluisd door een vierdelig kruisribgewelf, opnieuw in baksteen met ribben in zandsteen. Het gewelf steunt af op kleine kraagstenen in hardsteen. Beide transepten zijn voorzien van een figuratief glas-in-loodvenster aan respectievelijk de noord- en zuidzijde, de overige gevels zijn blind uitgevoerd. De overgang naar de zijkoren en de zijbeuken worden gevormd door scheibogen in de vorm van spitsbogen, ondersteund door halfzuilen in hardsteen. Op de kruising tussen transept en schip bevinden zich vier samengestelde pijlers, voorzien van een imitatie afwerking in hardsteen. De pijlers worden bekroond door bladwerkkapitelen, die het straalgewelf van de kruising ondersteunen. In beide transepten bevindt zich een biechtstoel centraal tegen de buitengevel.

Koor (foto 62-65)

Het koor wordt gevormd door twee rechthoekige traveeën, beiden voorzien van een vierdelig kruisribgewelf. De wanden zijn aan weerszijden blind uitgevoerd. Aan noord- en zuidzijde sluiten de traveeën aan op de kapellen door middel van scheibogen voorzien van een spitsboog. De vijfzijdige absis is voorzien van een straalgewelf. Beide gewelven zijn uitgevoerd in zandsteen en worden ondersteund door slanke schalken in zandsteen, voorzien van kraagstenen. De kraagstenen zijn onderling verbonden door een horizontale lijst. De onderste geleding van de apsis betreffen blinde, geschilderde wanden. In de bovenste geleding bevindt zich in ieder segment een lancetvenster voorzien van een figuratief glas-in- loodraam.

Kapellen (foto 66-69)

De noordelijke en zuidelijke kapel zijn voorzien van netgewelven, ondersteund door zandstenen consoles met een bladwerkkapiteel. In de noordelijke kapel bevindt zich het altaar gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw- Maria. De ruimte wordt verlicht door drie lancetvensters, voorzien van figuratieve glas-in-loodramen. In de zuidelijke kapel bevindt zich het altaar gewijd aan de Heilige Hubertus. Er bevinden zich twee lancetvensters, aan de oost- en zuidzijde, en een toegangsdeur tot de kleine sacristie.

Sacristie & nevengebouwen (foto 70-73)

Aan de zuidzijde van het koor bevindt zich de toegang tot de sacristie en de andere nevenruimtes. Het betreft een houten paneeldeur, geplaatst in een spitsbogige muuropening, voorzien van een timpaan in zandsteen die een engel afbeeldt. De deur biedt toegang tot een kleine circulatieruimte, voorzien van een (recente) zwart-witte tegelvloer en gepleisterde wanden en plafond. Vanuit de circulatieruimte is de grote sacristie, momenteel ingericht als weekdagkapel, en de kleine sacristie toegankelijk. Beiden zijn voorzien van een kunststof vloerbekleding en een plafond in hout lattenwerk. De muren zijn voorzien van een beige behang.

Glas-in-loodramen

De figuratieve glas-in-loodramen in de kerk zijn hoofdzakelijk van de hand van de firma Osterath uit Luik en dateren van 1914-1920 en werden in 2009-2010 gerestaureerd. De overige glas-in-loodramen

(23)

betreffen sjabloonramen: er zijn geen figuratieve taferelen te herkennen maar sjablonen in diverse kleuren. De datering van deze ramen is onbekend.

De figuratieve glas-in-loodramen beelden de volgende taferelen af:

- Koor (links naar rechts): Boodschap van de engel aan Maria – Aanbidding van de pasgeboren Jezus door de Wijzen – Het Laatste Avondmaal – Jezus’ Verrijzenis – Pinkstergebeuren. (foto 63) - Noordelijke kapel (links naar rechts): heilige Barbara en heilige Gertrudis van Nijvel – Stamboom

van Jesse – heilige Catharina en de heilige Elisabeth van Hongarije. (foto 66)

- Zuidelijke kapel (links naar rechts): Zegenende bisschop Hubertus – heilige Joannes Berchmans (foto 69)

- Noordelijk transept: Sint-Jan de Doper (foto 59)

- Zuidelijk transept: De Hemelse Glorie of Het Hemels Vision (foto 60)

- Vroegere doopkapel (links naar rechts): Doopsel – Biecht en heilige communie – Vormsel – Roeping. (foto 55)

Er kan erfgoedwaarde toegekend worden aan het interieur van het kerkschip, dat sinds de bouw gaaf bewaard is gebleven. De originele materialisatie is behouden en er zijn typische architecturale kenmerken te herkennen (verschillende gewelven, opbouw van de zuilen, spitsbogige openingen, …). Daarnaast is eveneens het interieur van de toren waardevol, waarbij voornamelijk het doksaal (1852) en de trappenpartij naar het oksaal (1655-1845) voorname erfgoedelementen betreffen. Daarnaast zijn er in de toren het mechanisch uurwerk en de klokken terug te vinden, die bijdragen tot de historische erfgoedwaarde van het geheel. Het interieur van de weekdagkapel, de sacristie en de nevenruimtes kennen voornamelijk een recentere afwerking, ten gevolge is hier geen erfgoedwaarde aan toe te kennen.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey

3.04. Inventaris inrichting

In deze paragraaf wordt de vaste inrichting besproken, die onlosmakelijk deel uit maakt van het interieur van de kerk. De overige waardevolle elementen worden opgenomen als cultuurgoederen in bijlage.

Het neogotisch hoofdaltaar (begin 20ste eeuw) in de apsis is opgebouwd uit een altaartafel in blauwe steen, aan de voorzijde voorzien van zeven nissen met reliëffiguren van Christus (centraal) en andere figuren uit het Oude Testament. De kaarsenbank en het kader van het tabernakel werden eveneens in blauwe steen vervaardigd. Het kader betreft een gotische boog met maaswerk, geflankeerd door engelen in verguld koper. Het koperen tabernakel kent een neogotische stijl en is voorzien van met maaswerk versierde deurtjes met de verbeelding van de Ciborie met Hostie en het Lam Gods. Boven het kader bevindt zich een gotisch baldakijn in verguld koper. Voor het hoofdaltaar bevindt zich een recenter altaar (1970), samengesteld uit de vroegere communiebank. Het altaar wordt gevormd door een altaartafel in blauwe steen, voorzien van nissen afgewerkt met koper. Het onder- en bovenblad is vervaardigd uit zwarte natuursteen. Het geheel is verplaatsbaar door middel van wieltjes en behoort dus niet tot de vaste inrichting van de kerk, noch kan dit als cultuurgoed beschouwd worden. (foto 74; 67)

De zijaltaren (1941-1942) in de noordelijke en zuidelijke kapel zijn op dezelfde manier opgebouwd. De altaren worden gevormd door altaartafels in blauwe steen, aan de voorzijde voorzien van vijf blinde nissen waarvan de buitensten gedecoreerd zijn met engelen in messing. De kaarsenbanken en voetstukken van de beelden zijn eveneens uit blauwe steen vervaardigd en voorzien van bronzen letters (respectievelijk IHS en M). De altaren bevinden zich op een arduinen voet, voorzien van een houten vloer.

(foto 75-76)

(24)

De preekstoel (1913), ter hoogte van het zuidelijk transept, is volledig vervaardigd in eiken. Het geheel is opgebouwd uit een polygonale sokkel, voorzien van neogotische nissen, en vervolgens een polygonale kuip in dezelfde stijl. Op de zijkanten van de kuip werden in het houtsnijwerk Jezus en een aantal evangelisten afgebeeld. Een draaiende trap, voorzien van spitsboogvormige openingen met maaswerk, biedt ontsluiting tot de preekstoel. (foto 77-78)

Op het oksaal bevindt zich het orgel van Nagels (1985) met de deels gerecupereerde pijpen van het orgel Smits (1855) en pijpen van het oude orgel van Herk-de-Stad. Het orgel is voorzien van 564 pijpen, waarvan 72 houten pijpen en de overige in een legering van tin en lood. De orgelkast in hout is voorzien van gedecoreerde motieven in houtsnijwerk en verschillende slanke torentjes. (foto 80)

De overige elementen van de inrichting werden geanalyseerd als cultuurgoed en desgevallend opgenomen in bijlage. Het betreffen de biechtstoelen in de transepten, de kruisweg, de kerkbanken van de zijbeuk, het doopvont, een aantal schilderijen en de waardevolle beelden die een duidelijke relatie met de kerk kennen.

De inrichting van de kerk, zowel de vaste inrichting als de cultuurgoederen, dragen enerzijds bij tot de historische erfgoedwaarde. Verschillende elementen zijn afkomstig uit het oude kerkgebouw en werden bij de herbouw overgenomen. Anderzijds is er tevens artistieke waarde aan toe te kennen. Het neogotisch interieur werd specifiek ontworpen voor het nieuwe kerkgebouw en vormt dan ook een geheel met het kerkgebouw.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey Zie bijlage 8.06 Cultuurgoederen 3.05. Diagnosenota40

Omgeving kerkgebouw

- De beplanting rondom de kerk is degelijk onderhouden. De boord in gerecupereerde steen toont sporen van vroegere herstellingen. Plaatselijk zijn de stenen beschadigd en ontbreekt het voegwerk. Er is tevens vervuiling en mosgroei op te merken.

- Het oorlogsmonument van de tweede wereldoorlog bevindt zich in goede toestand. Plaatselijk is de hardsteen licht beschadigd en zijn er kleine gedeeltes steen afgesprongen. Het voegwerk verkeert in goede staat. Het opschrift is duidelijk leesbaar.

- Het grafkruis van E.H. Gysbertus Michiels betreft enkel nog het voetstuk, dat zwaar beschadigd is.

- Het grafkruis van E.H. Marcelinus Vreven en deze van E.H. Henricus Kerkhofs bevinden zich in redelijke toestand. De hardsteen vertoont plaatselijk beschadigingen en de inscriptie is moeilijk leesbaar. Er ontbreekt een bekroning. De toegangspaden naar de grafkruisen ogen eerder onordelijk.

- De tuinmuur aan de noordzijde van de kerk verkeert in een slechte toestand. Het geheel is sterk vervuild (tuinmuur van de teutenwoning Tielen-Kerckhofs). De betonnen afdekplaat is beschadigd en tevens vervuild. Plaatselijk is het voegwerk ontbrekend en zijn bakstenen beschadigd.

- Het oorlogsmonument van de eerste wereldoorlog verkeert in goede staat. Het geheel oogt zeer licht vervuild. Plaatselijk zijn er barsten en afgesprongen gedeeltes te herkennen in de hardsteen.

40 Het inspectierapport van monumentenwacht dd. 13/10/2016 & 14/10/2016 werd als aanvullende bron gebruikt.

(25)

Er zijn tevens sporen van vroegere herstellingen op te merken. Het voegwerk werd reeds gedeeltelijk vervangen. De inscriptie in bladgoud is goed leesbaar. Het bronzenbeeld vertoont geen beschadigingen. De aansluiting van de klinkers op het beeld is eerder onordelijk uitgevoerd. De overige aanleg rondom het beeld is in orde.

Exterieur kerkschip

- Het metselwerk bevindt zich in een goede toestand. Plaatselijk zijn er zones vervuild en is er algenvorming op te merken, voornamelijk ten gevolge van omliggende begroeiing of plaatselijke lekken in de regenwaterafvoer. Op de natuurstenen elementen herkennen we tevens korstmossen. Het voegwerk verkeert in redelijke toestand, plaatselijk is het voegwerk uitgespoeld of uitgevallen. De gevelankers vertonen roestvorming.

- De plint in breuksteen bevindt zich in redelijke toestand. Er is voornamelijk vervuiling op te merken, plaatselijk is het voegwerk ter hoogte van de aanzet verzand.

- De elementen in hardsteen (waterlijsten, afzaten, dorpels, afdekstenen, …) zijn voornamelijk vervuild. Plaatselijk zijn er kleine beschadigingen op te merken zoals lichte barsten, ontbrekend voegwerk of afgesprongen natuursteen.

- De dakbedekking is plaatselijk verweerd en vertoont mosgroei. Enkele leien zijn afgeschoven of beschadigd. De dakkapellen vertonen verschillende openstaande kieren en naden. Het houtwerk is plaatselijk verweerd en het verfwerk bladdert af. Het smeedijzeren kruis vertoont lichte roestvorming.

- De bekroningen op de verschillende nokken vertonen lichte roestvorming.

- De regenafvoeren in koper bevinden zich in goede toestand, net als de gietijzeren eindstukken.

Ter hoogte van de zijgevel van het noordelijke transept is een deel van de regenwaterafvoer verzakt. Ten gevolge is het metselwerk plaatselijk vervuild.

- De houten kroonlijsten vertonen plaatselijk aangetast houtwerk, evenals de voorplanken. De rode verf bladdert af. Enkele ankers ontbreken of zijn beschadigd. Aan de doopkapel en de sacristie is de voorplank beschadigd.

- De glas-in-loodramen bevinden zich in goede toestand en vertonen geen directe gebreken.

Hetzelfde geldt voor de voorzetbeglazing. Het maaswerk in zandsteen is plaatselijk licht vervuild.

- De deur in de rechterzijbeuk vertoont aangetast hout aan de onderzijde. Daarnaast is de afwerkingslaag verweerd. Het ijzerbeslag vertoont roestvorming. Het metselwerk in de dagopening vertoont plaatselijk verzand voegwerk. De deklijst in natuursteen is sterk vervuild.

- Aan de zuid- en westzijde van de sacristie herkennen we een breuklijn in het metselwerk, daar waar het nieuwere metselwerk op het oude aansluit. Er zijn tevens enkele zettingsscheuren zichtbaar. Ter hoogte van de muizentand van de sacristie liggen enkele bakstenen los.

- Het houten buitenschrijnwerk van de sacristie bevindt zich in goede toestand. Plaatselijk is de afwerkingslaag verweerd. De diefijzers vertonen lichte roestvorming. De kruisverdeling in hardsteen vertoont enkele beschadigingen.

- De koperen dakbedekking van de bergruimte grenzend aan het koor vertoont plaatselijk gescheurde soldeernaden. Hetzelfde geldt voor enkele soldeernaden van de bakgoten (voornamelijk aan de zuidzijde).

- De trap aan de achterzijde vertoont een lichte beschadiging aan de eerste trede, daarnaast is er voornamelijk vervuiling en slijtage op te merken. De leuning bevindt zich in een goede toestand.

- De verluchtingsbuis van de verwarming aan de achterzijde vormt een storend element.

(26)

Exterieur toren

- Het metselwerk bevindt zich in een goede toestand, plaatselijk zijn de bakstenen licht beschadigd.

Het voegwerk aan de aanzet van de toren is los, het overige voegwerk verkeert in goede staat.

De plint vertoont mosgroei. De loden slabben boven de afzaat van de plint in ijzerzandsteen zijn plaatselijk beschadigd of ontbrekend. De afzaat en de waterlijsten zijn vervuild, plaatselijk zijn de lijsten beschadigd of ontbreekt er een bepaalde lengte.

- Het toegangsportaal verkeert in redelijke toestand. De ijzerzandsteen is plaatselijk sterk beschadigd (voornamelijk aan de aanzet). De steen vertoont sporen van oude herstellingen en lokaal verkleuring. De bakstenen in ijzerzandsteen vertonen lichte vervuiling, plaatselijk ontbreekt het voegwerk. De dorpel bevindt zich in goede toestand. Het beeld bevindt zich in goede toestand, er zijn slechts enkele kleine beschadigingen op te merken.

- De korfboogpoort bevindt zich in redelijke toestand. Het houtwerk is voornamelijk aan de onderzijde aangetast. Het ijzerbeslag vertoont geen gebreken of beschadigingen.

- De uurwijzerplaat verkeert in goede toestand.

- De dakbedekking is plaatselijk verweerd en vertoont mosgroei. Enkele leien zijn afgeschoven of beschadigd. De dakkapellen vertonen verschillende openstaande kieren en naden. Het houtwerk is plaatselijk verweerd en het verfwerk bladdert af. De waterlijst van het deurtje van een van de dakkapellen ontbreekt. De kroonlijst bevindt zich in goede toestand.

- De bekroning van de toren, het smeedijzeren kruis en de windhaan vertonen op het eerste zicht geen gebreken.

- De gevelankers vertonen plaatselijk roestvorming.

- De raamopeningen van de trappentoren zijn onvoldoende gedicht. De dorpels in lood zijn plaatselijk los gekomen.

- De houten dakconstructie bevindt zich in redelijke staat. Het houtwerk is plaatselijk verweerd en toont sporen van (oude) houtaantasting. De spanten in metaal vertonen roestvorming, doch zijn stabiliteitstechnisch in orde. De bebording vertoont eveneens (vermoedelijk recentere) houtaantasting.

- De ijzeren elementen (muurankers, verluchtingsroosters en diefijzers) vertonen roestvorming.

Enkele roosters zijn beschadigd.

- De glas-in-loodramen bevinden zich in een goede toestand, evenals de voorzetbeglazing.

- Er zijn enkele zettingsscheuren op te merken in de toren (merkbaar aan de binnenzijde).

Interieur

- Het portaal van de toren bevindt zich in het algemeen in een goede toestand. Het pleister- en schilderwerk is lokaal beschadigd en oogt licht vervuild. Het binnenschrijnwerk verkeert in een goede staat, er zijn enkel lichte slijtagesporen op te merken. De trap naar het oksaal is zeer steil, doch vertoont geen beschadigingen.

- In de trappentoren bevindt het pleisterwerk zich plaatselijk in een slechte toestand (naarmate men stijgt), daarnaast is het metselwerk eveneens lokaal sterk beschadigd. Er zijn enkele scheuren aanwezig, het betreffen vermoedelijk oude zettingscheuren.

- Het oude mechanische uurwerk is niet meer in werking.

- De hogere torenvloeren zijn niet veilig toegankelijk en konden niet in detail geïnspecteerd worden. Foto’s van de klokken (dd. 2010) leren ons dat de klokken in het algemeen in een goede toestand verkeren. Er zijn kleine beschadigingen aan de rand van de klok van 1816 op te merken. De stalen elementen vertonen roestvorming. Daarnaast is er vervuiling op te merken ten gevolge van ongewenste vogels.

(27)

- Het interieur van het kerkschip verkeert in het algemeen in een goede staat. Er zijn geen opvallende beschadigingen op te merken. Het pleister- en schilderwerk is licht tot matig vervuild, lokaal zijn er beschadigingen of afbladderend schilderwerk op te merken. De vloer bevindt zich in een goede toestand. Het binnenschrijnwerk vertoont louter beperkte slijtagesporen.

- Het interieur van de sacristie en de nevenruimtes verkeert eveneens in een goede staat.

Inrichting

- In het algemeen kan besloten worden dat de vaste inrichting (zoals opgenomen in de inventarisatie) in een goede toestand verkeert. Er zijn slechts kleine onvolkomenheden op te merken, te wijten aan slijtage.

- De toestand van de cultuurgoederen is al volgt:

o Schilderijen: goede toestand.

o Biechtstoelen: goede toestand, plaatselijke slijtagesporen.

o Kerkbanken: goede toestand, plaatselijke slijtagesporen.

o Houten beelden: plaatselijke beschadigingen, bepaalde beelden vertonen vermolmd hout en barstvorming.

o Gipsen beelden: plaatselijke beschadigingen.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer wordt uitgegaan van het principe dat de grens tussen een goede en een matige ecologische toestand 50% boven de referentie ligt, zou de fytoplankton maatlat voor deze

Gevraagd werd of de respondenten tijdens een eerdere opleiding teksten hebben moeten schrijven die verband hielden met wetenschappelijk onderzoek, aangezien dit

Voor de overwegingen met betrekking tot allocatie op dagbasis verwijzen wij wederom naar de inhoudelijke reactie van de sectie netbeheerders van EnergieNed (brief met

Vorige week heeft u een bewonersbrief ontvangen, waarin is aangegeven dat er vijf bomen aan de Sint Antoniusstraat vervangen zouden worden.. Naar aanleiding van reacties hebben

De plasbermen van de Moervaart kunnen representatief worden geacht voor de oeverproblematiek van de meeste kleinere bevaarbare waterwegen, waar de ruimte voor de aanleg

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

3) Vervolgens kan de ontwikkelaar met deze kaders gaan ontwikkelen en een plan voorleggen. Na toetsing en de eventuele benodigde aanpassingen kan, na het sluiten van contractuele

C, Comparison of nucleocapsid protein of TYRV with those of Iris yellow spot virus (IYSV) and Tomato spotted wilt virus (TSWV) resolved on 15% sodium dodecyl