• No results found

3. INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN

3.03. Inventaris interieur

Het portaal van de toren is voorzien van gepleisterde wanden en een vlak, gepleisterd plafond. Vanuit deze ruimte vertrekt een eiken, steile trap naar het oksaal met het orgel. De trap is voorzien van een eiken leuning en poortje, gedecoreerd met akanten en rozetten. Het geheel is wellicht een van de weinige onderdelen uit de kerk van 1655-184539. Daarnaast geeft een houten deur toegang tot de trappentoren, die de verdere trappenzolders ontsluit. Het kerkschip is toegankelijk via een sas, gecreëerd door twee scheidingswanden in hout, voorzien van deuren in paneelwerk en glas-in-lood.

De trappenzolders worden ontsloten door de trappentoren aan de zuidwestzijde. De toren kent (deels) gepleisterde wanden aan de binnenzijde en trappen voorzien van houten treden. Plaatselijk is het onderliggende metselwerk zichtbaar. De eerste torenvloer wordt gekenmerkt door wanden in metselwerk (deels gepleisterd). Op deze vloer bevindt zich het oude mechanische uurwerk van Pauwels uit 1954, dat dienst deed tot 2005, toen het geheel geautomatiseerd werd. In het plafond bevindt zich een mangat

39 Vandervelden (2010), p. 50.

waardoor de klokken vroeger naar boven gehesen werden, momenteel gedicht in metselwerk. De verdere torenzolders zijn niet veilig toegankelijk.

In de klokkenstoel bevinden zich drie klokken, die dateren van verschillende periodes. De grote klok, namelijk deze van pastoor Henricus Demey, dateert van 1764 en kent een diameter van 101 cm. Het opschrift vermeldt ‘IN HONOREM S. RUM MONULPHI GONDULPHI ET HUBERTI JOSEP SIMON ME FECIT ANNO 1764’, vrij vertaald als ‘Tot eerbetuiging van de heiligen Monulfus, Gondulfus en Hubertus.

Joseph Simon maakte mij in het jaar 1764’. (foto 44)

De kleine klok van pastoor Paulus Leonardus Dolemans werd in 1816 gegoten. De tekst op de mantel betreft ‘PER RAPIDOS GALLOS HINC IT CAMPANA SUAVIS ILLIS DEVICTIS TEMPORA TUTA CANO POSUIT DOLLEMANS PASTOR E LILLE SANCTI HUBERTI. FECIT JOHANNES DIET BIEBER HAMBURG ANNO 1816.’, vrij vertaald als ‘Door roofzuchtige Fransen ging een lieftallige klok hier weg. Na hun nederlaag bezing ik vreedzame tijden. Geplaatst door Dollemans, pastoor te Sint-Huibrechts-Lille.

Johannes Diet Bieber uit Hamburg maakte mij in het jaar 1816’. (foto 45)

De derde en laatste klok kent een recente datering (1999-2000). Op de klok bevindt zich het volgende opschrift ‘EIJSBOUTS ASTENSIS ME FECIT: ANNO MCMXCIX’, vrij vertaald als ‘De firma Eijsbout van Asten maakte mij in het jaar 1999’. Verder bevindt er zich eveneens het opschrift ‘Mijn naam is Lilse Eigenheid, trouw aan het geloof, vroom in de beleving, groot in samenhorigheid, te verkondigen ook in de komende eeuwen A.D. 2000’. (foto 46)

Schip (foto 47-55)

Het interieur van het kerkschip wordt gekenmerkt door een tweeledige opstand, gevormd door de bogengalerij van spitsbogen en de lichtbeuk met tweelichten in de vorm van lancetvensters. De spitsbogen zijn geprofileerd uitgevoerd in zandsteen en worden aangezet op zuilen in hardsteen. De zuilen kennen een achtzijdige basis, een opstand van zeven trommels en een Maaslands bladwerkkapiteel. De zuilen ondersteunen eveneens de colonnetten in zandsteen die op hun beurt de gewelvenstructuur ondersteunen.

De colonnetten worden beëindigd door een bladwerkkapiteel en een impost in hardsteen. Vervolgens wordt de structuur van kruisribgewelven aangezet. Het betreffen vierdelige kruisribgewelven, uitgevoerd in baksteen met ribben in zandsteen. In het kerkschip bevindt zich een vloer in hardsteen, aangelegd in een geometrisch patroon. De wanden zijn eenvoudig bepleisterd en wit geschilderd, er zijn geen decoratieve schilderingen te herkennen. Het schip is toegankelijk via de westtoren, door een dubbele houten deur voorzien van houtsnijwerk en bovenlichten in glas-in-lood.

In de zijbeuken herkennen we een gelijkaardige opbouw van vierdelige kruisribgewelven, aan de noordelijke en zuidelijke gevels ondersteund door kraagstenen in zandsteen, voorzien van bladwerkmotieven en imposten in hardsteen. De zijbeuken worden verlicht door lancetvensters in de vorm van drielichten met decoratieve glas-in-loodramen. In de zijbeuken herkennen we de kruisweg van F. De Vriendt (1879-1880) en de eiken kerkbanken met knielbankjes (afkomstig uit de kerk van 1845-1910).

Aan de eerste travee van de zuidelijke zijbeuk bevindt zich de (vroegere) doopkapel (1957), toegankelijk via een spitsboogvormige opening. De doopkapel is voorzien van een spits tongewelf en een straalgewelf in de sluiting, beiden gepleisterd. Het geheel wordt verlicht door vier kleinere lancetvensters, voorzien van figuratieve glas-in-loodramen. De kapel wordt afgesloten door een smeedijzeren hekwerk. In de kapel bevindt zich een houten altaar met het beeld van Maria, Moeder van Smarten. De kapel is momenteel in gebruik als ontmoetingsruimte van een overledene, deze inrichting dateert van 2006.

Oksaal (foto 48; 56-58)

Het oksaal werd gebouwd in 1852 en sindsdien grotendeels gaaf bewaard, zo toont de foto van 1855 (zie foto 15). Het oksaal is voorzien van een eiken balustrade met een gedetailleerd snijwerk, waarin zich centraal enkele kleine orgelpijpen bevinden, afkomstig van het orgel van die periode. Het geheel wordt ondersteund door vier ronde zuilen, voorzien van een zware voet in natuursteen. De zuilen zijn voorzien van zeer gedetailleerde consoles met sierlijke krullen en bladwerkmotieven. De onderzijde van het oksaal wordt gevormd door een plafond in gedecoreerde panelen.

Transept (foto 59-61)

Het transept en het koor zijn op gelijkaardige wijze geconstrueerd. Het noordelijke en zuidelijke transept worden overkluisd door een vierdelig kruisribgewelf, opnieuw in baksteen met ribben in zandsteen. Het gewelf steunt af op kleine kraagstenen in hardsteen. Beide transepten zijn voorzien van een figuratief glas-in-loodvenster aan respectievelijk de noord- en zuidzijde, de overige gevels zijn blind uitgevoerd. De overgang naar de zijkoren en de zijbeuken worden gevormd door scheibogen in de vorm van spitsbogen, ondersteund door halfzuilen in hardsteen. Op de kruising tussen transept en schip bevinden zich vier samengestelde pijlers, voorzien van een imitatie afwerking in hardsteen. De pijlers worden bekroond door bladwerkkapitelen, die het straalgewelf van de kruising ondersteunen. In beide transepten bevindt zich een biechtstoel centraal tegen de buitengevel.

Koor (foto 62-65)

Het koor wordt gevormd door twee rechthoekige traveeën, beiden voorzien van een vierdelig kruisribgewelf. De wanden zijn aan weerszijden blind uitgevoerd. Aan noord- en zuidzijde sluiten de traveeën aan op de kapellen door middel van scheibogen voorzien van een spitsboog. De vijfzijdige absis is voorzien van een straalgewelf. Beide gewelven zijn uitgevoerd in zandsteen en worden ondersteund door slanke schalken in zandsteen, voorzien van kraagstenen. De kraagstenen zijn onderling verbonden door een horizontale lijst. De onderste geleding van de apsis betreffen blinde, geschilderde wanden. In de bovenste geleding bevindt zich in ieder segment een lancetvenster voorzien van een figuratief glas-in-loodraam.

Kapellen (foto 66-69)

De noordelijke en zuidelijke kapel zijn voorzien van netgewelven, ondersteund door zandstenen consoles met een bladwerkkapiteel. In de noordelijke kapel bevindt zich het altaar gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Maria. De ruimte wordt verlicht door drie lancetvensters, voorzien van figuratieve glas-in-loodramen. In de zuidelijke kapel bevindt zich het altaar gewijd aan de Heilige Hubertus. Er bevinden zich twee lancetvensters, aan de oost- en zuidzijde, en een toegangsdeur tot de kleine sacristie.

Sacristie & nevengebouwen (foto 70-73)

Aan de zuidzijde van het koor bevindt zich de toegang tot de sacristie en de andere nevenruimtes. Het betreft een houten paneeldeur, geplaatst in een spitsbogige muuropening, voorzien van een timpaan in zandsteen die een engel afbeeldt. De deur biedt toegang tot een kleine circulatieruimte, voorzien van een (recente) zwart-witte tegelvloer en gepleisterde wanden en plafond. Vanuit de circulatieruimte is de grote sacristie, momenteel ingericht als weekdagkapel, en de kleine sacristie toegankelijk. Beiden zijn voorzien van een kunststof vloerbekleding en een plafond in hout lattenwerk. De muren zijn voorzien van een beige behang.

Glas-in-loodramen

De figuratieve glas-in-loodramen in de kerk zijn hoofdzakelijk van de hand van de firma Osterath uit Luik en dateren van 1914-1920 en werden in 2009-2010 gerestaureerd. De overige glas-in-loodramen

betreffen sjabloonramen: er zijn geen figuratieve taferelen te herkennen maar sjablonen in diverse kleuren. De datering van deze ramen is onbekend.

De figuratieve glas-in-loodramen beelden de volgende taferelen af:

- Koor (links naar rechts): Boodschap van de engel aan Maria – Aanbidding van de pasgeboren Jezus door de Wijzen – Het Laatste Avondmaal – Jezus’ Verrijzenis – Pinkstergebeuren. (foto 63) - Noordelijke kapel (links naar rechts): heilige Barbara en heilige Gertrudis van Nijvel – Stamboom

van Jesse – heilige Catharina en de heilige Elisabeth van Hongarije. (foto 66)

- Zuidelijke kapel (links naar rechts): Zegenende bisschop Hubertus – heilige Joannes Berchmans (foto 69)

- Noordelijk transept: Sint-Jan de Doper (foto 59)

- Zuidelijk transept: De Hemelse Glorie of Het Hemels Vision (foto 60)

- Vroegere doopkapel (links naar rechts): Doopsel – Biecht en heilige communie – Vormsel – Roeping. (foto 55)

Er kan erfgoedwaarde toegekend worden aan het interieur van het kerkschip, dat sinds de bouw gaaf bewaard is gebleven. De originele materialisatie is behouden en er zijn typische architecturale kenmerken te herkennen (verschillende gewelven, opbouw van de zuilen, spitsbogige openingen, …). Daarnaast is eveneens het interieur van de toren waardevol, waarbij voornamelijk het doksaal (1852) en de trappenpartij naar het oksaal (1655-1845) voorname erfgoedelementen betreffen. Daarnaast zijn er in de toren het mechanisch uurwerk en de klokken terug te vinden, die bijdragen tot de historische erfgoedwaarde van het geheel. Het interieur van de weekdagkapel, de sacristie en de nevenruimtes kennen voornamelijk een recentere afwerking, ten gevolge is hier geen erfgoedwaarde aan toe te kennen.

Zie bijlage 8.03 Fotosurvey