• No results found

We geven eerst de rekenregels voor logaritmen en leggen daarna uit dat deze volgen uit de rekenregels voor machten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "We geven eerst de rekenregels voor logaritmen en leggen daarna uit dat deze volgen uit de rekenregels voor machten."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

We geven eerst de rekenregels voor logaritmen en leggen daarna uit dat deze volgen uit de rekenregels voor machten.

Eigenschap 1(Rekenregels logaritmen).

Logaritme van een product:

logπ‘Ž(π‘₯β‹… 𝑦) = logπ‘Žπ‘₯+ logπ‘Žπ‘¦ of, in woorden, de logaritme van een product is de som van de logaritmen.

of, in andere woorden, de som van logaritmen is het logaritme van het product.

Logaritme van een quotiΓ«nt:

logπ‘Ž (π‘₯

𝑦 )

= logπ‘Žπ‘₯βˆ’ logπ‘Žπ‘¦

of, in woorden, de logaritme van een quotiΓ«nt is het verschil van de logaritmen.

of, in andere woorden, het verschil van logaritmen is het logaritme van het quotiΓ«nt.

Voor π‘₯ = 1 wordt dit logπ‘Ž

(1 𝑦

)

= βˆ’ logπ‘Žπ‘¦ Logaritme van een macht:

logπ‘Ž(π‘₯𝑠) = 𝑠⋅ logπ‘Žπ‘₯ Verandering van grondtal:

logπ‘Žπ‘₯= log𝑏π‘₯ logπ‘π‘Ž Voor 𝑏 = π‘₯ wordt dit logπ‘Žπ‘₯= 1

logπ‘₯π‘Ž

Uitleg 1(Rekenregels logaritmen).

Logaritme van een product:

De rekenregel voor het product van machten: 𝑏π‘₯β‹… 𝑏𝑦= 𝑏π‘₯+𝑦. Stellen we π‘₯ = π‘Žπ‘Ÿen 𝑦 = π‘Žπ‘ dan geldt:

logπ‘Ž(π‘₯β‹… 𝑦) = logπ‘Ž(π‘Žπ‘Ÿβ‹… π‘Žπ‘ ) = logπ‘Ž(π‘Žπ‘Ÿ+𝑠) = π‘Ÿ + 𝑠 Merk nu op dat π‘Ÿ = logπ‘Žπ‘₯en 𝑠 = logπ‘Žπ‘¦zodat:

logπ‘Ž(π‘₯β‹… 𝑦) = logπ‘Žπ‘₯+ logπ‘Žπ‘¦

Logaritme van een quotiΓ«nt:

De rekenregel voor het quotiΓ«nt van machten: 𝑏π‘₯

𝑏𝑦 = 𝑏π‘₯βˆ’π‘¦. Stellen we π‘₯ = π‘Žπ‘Ÿen 𝑦 = π‘Žπ‘ dan geldt:

logπ‘Ž (π‘₯

𝑦 )

= logπ‘Ž (π‘Žπ‘Ÿ

π‘Žπ‘  )

= logπ‘Žπ‘Žπ‘Ÿβˆ’π‘ = π‘Ÿ βˆ’ 𝑠 Merk nu op dat π‘Ÿ = logπ‘Žπ‘₯en 𝑠 = logπ‘Žπ‘¦zodat:

logπ‘Ž (π‘₯

𝑦 )

= logπ‘Žπ‘₯βˆ’ logπ‘Žπ‘¦.

(2)

Alternatieve verklaring (met rekenregels voor logaritme van product en macht):

logπ‘Ž (π‘₯

𝑦 )

= logπ‘Ž(π‘₯β‹… π‘¦βˆ’1) = logπ‘Žπ‘₯+ logπ‘Ž(π‘¦βˆ’1) = logπ‘Žπ‘₯βˆ’ logπ‘Žπ‘¦

Logaritme van een macht:

De rekenregel voor een macht van een macht luidt: (𝑏π‘₯)𝑦= 𝑏π‘₯⋅𝑦. Stellen we π‘₯ = π‘Žπ‘Ÿdan geldt:

logπ‘Ž(π‘₯𝑠) = logπ‘Ž(π‘Žπ‘Ÿ)𝑠= logπ‘Žπ‘Žπ‘Ÿβ‹…π‘ = π‘Ÿπ‘  Merk nu op dat π‘Ÿ = logπ‘Žπ‘₯zodat:

logπ‘Ž(π‘₯𝑠) = 𝑠⋅ logπ‘Žπ‘₯

Verandering van grondtal: Stellen we π‘₯ = π‘Žπ‘Ÿdan geldt:

log𝑏π‘₯= logπ‘π‘Žπ‘Ÿ= π‘Ÿβ‹… logπ‘π‘Ž Merk nu op dat π‘Ÿ = logπ‘Žπ‘₯zodat:

log𝑏π‘₯= logπ‘Žπ‘₯β‹… logπ‘π‘Ž Als we dit herschrijven krijgen we:

logπ‘Žπ‘₯= log𝑏π‘₯ logπ‘π‘Ž

Voorbeeld 1(Basisvoorbeelden).

β€’ log 4 + log 25 = log(4 β‹… 25) = log(100) =2

β€’ log84 =log24 log28 = 2

3

β€’ log 16

log 2 = log216 =4

β€’ log5125op 2 manieren

log5125 = log5(5β‹… 25) = log55 + log525= 1 + 2 =3.

log5125 = log5(53) =3.

β€’ log2(32 4

)

=op 2 manieren log2

(32 4

)

= log232 βˆ’ log24= 5 βˆ’ 2 =3

( )

(3)

β€’ log245op 2 manieren

log245= 5β‹… log24= 5 β‹… 2 =10.

log245= log2(22)5= log2210 =10.

Waarschuwing 1(Veelgemaakte fouten). Bekijk grondig volgende uitdrukkingen:

1. log5(20 + 5)β‰  log520 + log55

Uitwerking: Een logaritme van een som, is niet gelijk aan de som van de logaritmen.

Wel geldt dat log520 + log55 = log5(5β‹… 20) = log5100

2. ln(20 + 5)β‰  ln 20 β‹… ln 5

Uitwerking: Een logaritme van een som, is niet gelijk aan het product van de logaritmen.

Kijk goed naar de regenregel Logaritme van een product voor de juiste regel.

3. log5(30 βˆ’ 5)β‰  log530 log55

Uitwerking: Een logaritme van een verschil, is niet gelijk aan het quotiΓ«nt van de logaritmen.

Kijk goed naar de regenregel Logaritme van een quotiΓ«nt voor de juiste regel.

4. (log 10)3β‰  3 β‹… log 10

Uitwerking: Verwar een logaritme van een macht niet met een macht van een logaritme. Het linkerlid is gelijk aan 13= 1en het rechterlid gelijk is aan 3 β‹… 1 = 3.

5. 2 ln𝑒 4 β‰  ln𝑒2

4

Uitwerking: Als je een factor die voor de logaritme staat, naar de exponent wilt brengen, moet je heel het argument van de logaritme verheffen tot die factor. Een veelgemaakte fout is enkel de teller kwadrateren in plaats van de hele breuk. De juiste gelijkheid is 2 ln𝑒

4 = ln((𝑒 4

)2)

= ln 𝑒2 16

In het algemeen kan je dus niet veel doen met de logaritme van een som (of verschil) (zie1,2en3).

Opmerking 1(Logaritmen met rekenmachine).

Eenvoudige rekentoestellen kennen soms enkel de functie ’log()’. Je kan hiermee log10(25)berekenen maar niet bijvoorbeeld log5(25). Je kan echter gebruik maken van de formule om van grondtal te veranderen zodat je log5(25)kan bereken alslog 25

log 5 .

Voorbeeld 2(Voorbeelden waarin verschillende rekenregels tegelijk gebruikt worden). β€’ Schrijf de

(4)

uitdrukking 2 β‹… log3π‘₯βˆ’ 3β‹… log3𝑦+ 0.5β‹… log3𝑧als één logaritme:

2β‹… log3π‘₯βˆ’ 3β‹… log3𝑦+ 0.5β‹… log3𝑧= log3(π‘₯2) βˆ’ log3(𝑦3) + log3(𝑧0.5)

= log3(π‘₯2𝑧0.5) βˆ’ log3(𝑦3)

= log3

(π‘₯2𝑧0.5 𝑦3

)

= log3 (π‘₯2√

𝑧 𝑦3

) .

Hierbij hebben we eerst de rekenregel voor machten gebruikt, daarna de rekenregel voor product en tenslotte de rekenregel voor quotiΓ«nt.

β€’ Op eenzelfde manier kunnen we de uitdrukking log1

5

π‘₯βˆ’ log1 5

(𝑦𝑧) + 2 log1 5

𝑧herschrijven als één logaritme:

log1 5

π‘₯βˆ’ log1 5

(𝑦𝑧) + 2 log1 5

𝑧= log1 5

π‘₯βˆ’ log1 5

(𝑦𝑧) + log1 5

(𝑧2)

= log1 5

(π‘₯𝑧2) βˆ’ log1 5

(𝑦𝑧)

= log1 5

(π‘₯𝑧2 𝑦𝑧

)

= log1 5

(π‘₯𝑧 𝑦

) .

Opnieuw hebben we gebruik gemaakt van de rekenregel voor machten, de rekenregel voor prod- uct en de rekenregel voor quotiΓ«nt, in deze volgorde, vooraleer de breuk binnen de logaritme te vereenvoudigen.

β€’ We berekenen de waarde van log23 βˆ’ log212zonder gebruik te maken van een rekentoestel. We kunnen dat doen door gebruik te maken van de quotiΓ«ntregel:

log23 βˆ’ log212 = log2( 3 12

)

= log2(1 4 )

= log2(2βˆ’2) = βˆ’2.

Een alternatieve manier gebruikt de productregel:

log23 βˆ’ log212 = log23 βˆ’ log2(3β‹… 4) = log23 βˆ’ log23 βˆ’ log24

= βˆ’ log2(22) = βˆ’2.

β€’ Veronderstel dat gegeven is dat log π‘₯ = 2.4 en dat log 𝑦 = βˆ’1.1. We berekenen nu log(√

π‘₯β‹… 𝑦3) . Dit kan gebeuren op twee manieren.

Eerst gebruiken we de betekenis van de logaritme om π‘₯ en 𝑦 te bepalen: π‘₯ = 102.4en 𝑦 = 10βˆ’1.1. Dan geldt:

(5)

Anderzijds kunnen we gebruik maken van de rekenregels van logaritmen om de gegeven formule te herschrijven als een uitdrukking in log π‘₯ and log 𝑦:

log(√

π‘₯β‹… 𝑦3 )

= log(

π‘₯0.5β‹… 𝑦3)

= log(π‘₯0.5) + log(𝑦3)

= 0.5β‹… log π‘₯ + 3 β‹… log 𝑦

= 0.5β‹… 2.4 + 3 β‹… (βˆ’1.1) = 1.2 βˆ’ 3.3 = βˆ’2.1.

β€’ We herschrijven de uitdrukking logπ‘Ž

√ 𝑦𝑧2

π‘Žπ‘₯ in functie van logπ‘Žπ‘₯, logπ‘Žπ‘¦en logπ‘Žπ‘§, weer door gebruik te maken van de rekenregels:

logπ‘Ž

√ 𝑦𝑧2

π‘Žπ‘₯ = logπ‘Ž (𝑦𝑧2

π‘Žπ‘₯ )0.5

= 0.5 logπ‘Ž (𝑦𝑧2

π‘Žπ‘₯ )

= 0.5β‹…(

logπ‘Ž(𝑦𝑧2) βˆ’ logπ‘Ž(π‘Žπ‘₯))

= 0.5β‹…(

logπ‘Žπ‘¦+ π‘™π‘œπ‘”π‘Ž(𝑧2) βˆ’ logπ‘Žπ‘Žβˆ’ logπ‘Žπ‘₯)

= 0.5β‹…(

βˆ’ logπ‘Žπ‘₯+ logπ‘Žπ‘¦+ 2 logπ‘Žπ‘§βˆ’ 1) .

We schrijven eerst de vierkanstwortel als een macht, passen dan de rekenregel voor machten toe, vervolgens de regel voor quotiΓ«nt, de regel voor product en nogmaals de regel voor macht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

Rond je antwoord af op

[r]

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I..

De factor q1q2 geeft aan welk deel van de totale rekenvolumes voor het jaar 2017 naar verwachting in de periode van 1 januari tot 1 juli 2017 wordt

[r]

Elke verticale lijn rechts van de y -as snijdt de grafiek van f in één punt en.. de grafiek van g in