• No results found

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De wereld verkennen: kinderen leren verschillend"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 1

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.4

2020 – 2021

(2)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 2

INHOUD

BLOK 2.4 | DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN LEREN VERSCHILLEND ...3

HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING? ... 4

HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE PABO –EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER ... 4

BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.4VT ... 6

HOOFDSTUK 1.| THEMAONDERWIJS – DE HOOR- EN WERKCOLLEGES ...8

HOOFDSTUK 2.| DE BEROEPSOPDRACHT – EEN GEDIFFERENTIEERD LEERMIDDEL ONTWERPEN ... 11

HOOFDSTUK 3.| KENNIS EN VAARDIGHEDEN – DE VAKCOLLEGES ... 15

NEDERLANDS -TAALBESCHOUWING ... 16

REKENEN-WISKUNDE:GECIJFERDHEID –VOORBEREIDING KENNISBASISTOETS ... 18

MENS &WERELD: BURGERSCHAPSVORMING ... 20

MENS &WERELD: REDZAAM EN GEZOND GEDRAG ... 21

MW2.4:ESCAPE THE CLASSROOM!(MW2.3N&TINTEGRATIE EN EVALUATIE +MW2.4MW IN SAMENHANG) ... 23

CULTUURPROJECT 2:CULTUUR EN HET KIND - BURGERSCHAP ... 27

HOOFDSTUK 4. | DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS ... 29

HOOFDSTUK 5. | PROFESSIONELE EN PERSOONLIJKE ONTWIKKELING ... 33

HOOFDSTUK 6. | PRAKTISCHE INFORMATIE ... 36

BIJLAGE 1. | BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT VT 2.3/2.4 ... 38

BIJLAGE 2. | BEOORDELINGSFORMULIER CULTUURPROJECT JAAR 2 ... 40

BIJLAGE 3. | BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT M&W 2.4VT – DEELTOETS N&T ... 42

BIJLAGE 4. | BEOORDELINGSFORMULIER PPO 2.4 | FUNCTIONERINGSGESPREK ... 44

BIJLAGE 5. | DE TAALNORM SCHRIJVEN VAN PABO HVA ... 46

(3)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 3

BLOK 2.4

| De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

INLEIDING - Voor het ouder wordende kind wordt de wereld telkens groter. Bovendien gebeurt er van alles binnen de morele en creatieve ontwikkeling van ouder wordende kinderen. Zij ervaren en beschouwen de wereld anders dan in de jaren ervoor. Dit fenomeen vraagt om andere onderwijsarrangementen dan voor jonge kinderen. In dit blok krijg je het gereedschap in handen om voor de begeleiding van dit proces passend onderwijs te ontwikkelen.

Het is de bedoeling dat je lessen leert ontwikkelen die de plaats kunnen innemen van de methodelessen. Het is daarbij jouw taak als leerkracht om de directe omgeving van het kind op constructieve wijze in je lessen in te zetten. We gaan dus op zoek naar onderwijsarrangementen waarmee kinderen uitgedaagd worden om de wereld verder te onderzoeken en te ontdekken. Want terwijl methode-makers inspelen op een gemiddelde situatie, zul jij als leerkracht die lessen moeten kunnen veranderen, ontwerpen of aanpassen opdat er een echt uitdagende leer- omgeving ontstaat.

Bovendien mag niet vergeten worden dat de leerkracht een belangrijke rol speelt als cultuur(over)drager. Als leer- kracht ben je de tussenpersoon tussen de leefwereld van het kind en de ‘grote’ wereld, niet in de laatste plaats die van het voortgezet onderwijs waar oudere kinderen op de basisschool zich op beginnen voor te bereiden.

Kortom, als leerkracht voor het ouder wordende kind heb je te maken met een grote uitdaging en een grote verantwoordelijkheid. In dit blok gaan we je bijbrengen wat je nodig hebt om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen.

Dit studiejaar, 2020-2021, is gestart vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

(4)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 4 Hoe ver ben je met de opleiding?

Dat de kinderen in Amsterdam van elkaar verschillen en op verschillende manieren leren, is in de loop van dit jaar wel duidelijk geworden. Toch is het belangrijk om niet alleen in te zoomen op al die verschillen, maar ook eens de groep als uitgangspunt te nemen. Dat gaan we dit blok doen. Want juist door al die verschillen kunnen de kinderen elkaar natuurlijk op een positieve manier aanvullen. Als jij dat als leerkracht kunt bevorderen is dat niet alleen goed voor de sfeer in je klas, maar op den duur ook voor de Amsterdamse samenleving als geheel.

In het schema hieronder is weergegeven waar je je momenteel in de opleiding bevindt.

1

Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in

beeld

1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Neef Paul is top! 1.4 Heden en verleden van het Nederlandse basisonderwijs

Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)

2

Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren

2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren

2.2 Diversiteit: contact en communicatie

2.3 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

2.4 Leren in en met de groep Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw

3

Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor

3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q.

bovenbouw

3.2 Omgaan met verschillen:

Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw/bovenbouw Onderbouw/bovenbouw

4

Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.1 Eigen (LiO)-groep:

verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep

4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen

en verantwoorden 4.3 Voorbereiden overgang naar

het werkveld 4.4 Voorbereiden overgang naar het werkveld _ Praktijk Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie

Het onderwijsprogramma van de Pabo – Een overzicht van deze studiewijzer

Ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer voor een beschrijving van de themalijn).

Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema, in het blauw), en de praktische toepassing van die kennis voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema, in het groen) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe relatie met het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2).

De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, de vakopdracht en alle andere relevante informatie.

(5)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 5

Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde studiegidscode, die steeds als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat nog eens helder uit.

Natuurlijk loop je dit blok ook weer echt mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de bovenbouw.

Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (te downloaden via mijnhva.nl) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok in hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet.

Tijdens de professionele persoonlijke ontwikkeling (roze in het gekleurde schema en hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid door jouw kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de

beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding.

Het onderwijsprogramma voor dit blok ziet er daarmee als volgt in schema uit:

Thema: De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

Pedagogiek/Themalijn 2.4

Kennis en Vaardigheden

Vaktoets Nederlands 2.4

Vaktoets Mens & Wereld 2.4

Cultuurproject 2.4

Beroepsopdracht

Beroepsopdracht 2.3 & 2.4 Praktijk

Praktijktoets 2.4

Professionele en persoonlijke ontwikkeling

PPO 2.4

Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer is alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een literatuurlijst, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, een overzicht van het vereiste taalniveau, etc..

(6)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 6

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.4 VT

Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.4.

Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) staat in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel.

BLOK 2.4 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2020-2021

COLLEGES

door TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING

Hoorcolleges

Pedagogiek/themalijn Vakdocent PE /gastdocent Vakdocenten KO

Pedagogiek / Themalijn 2.4

(thematoets) 2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.4 Datum1:

Zie

herkansingsrooster

Vakcolleges Mens & Wereld

Vakdocenten MW Mens & Wereld 2.4

(vaktoets) 2

Open vragen Toetsweek 2

van blok 2.4 Datum:

Zie

herkansingsrooster

Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE

Nederlands 2.4

(vaktoets) 2

Meerkeuze 20 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.4 Datum:

Zie

herkansingsrooster

Cultuuronderwijs

Cultuurdossier 2 Verslag in dossiervorm Toetsweek 1 van blok 2.4

Zie

herkansingsrooster Begeleidingscolleges

Werkcolleges Practica

Beroepsopdracht Kerndocent

Beroepsopdracht 2.4 2

Verslag

(zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer).

Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v.

beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.4 Datum:

Zie

herkansingsrooster

Stage

Opleider in de school of stagedocent

Stagementor

Praktijk 2.4 3

Stagebeoordeling Beoordeling door opleider in de school of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.4 Datum:

Zie

herkansingsrooster

Begeleiding PPO

Kerndocent PPO 2.4 2 Functioneringsgesprek PPO

Beoordeling door eigen kerndocent a.d.h.v.

beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.4 Datum:

Zie

herkansingsrooster

TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 2.4

15

1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in.

(7)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 7

Let op!

Dit studiejaar, 2020-2021, start vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent

dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

(8)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 8 HOOFDSTUK 1.

| Themaonderwijs – De hoor- en werkcolleges

SIS-code Pedagogiek/Themalijn 2.4

INLEIDING - In dit blok leer je onderwijs te ontwerpen op basis van observatie- en toetsgegevens. Je kunt rijke lessen ontwerpen die aanvullend zijn op methodelessen of in plaats daarvan komen. Je maakt gebruik van de directe omgeving van het kind en de school, zodat een uitdagende omgeving ontstaat. In dit blok is er ook aandacht voor de overgang naar het voortgezet onderwijs en voor mediawijsheid.

Leerdoelen

• Je kent de kenmerken bij de verschillende fasen van opbrengstgericht onderwijs ontwerpen en je kunt concrete toepassingen voor je onderwijspraktijk benoemen.

• Je kunt doelen vaststellen bij het ontwerpen van opbrengstgericht onderwijs.

• Je weet hoe je opbrengstgerichte leeractiviteiten kunt ontwerpen.

• Je weet hoe je op basis van kwalitatieve gegevens, zoals observaties en gesprekken met kinderen, onderwijs kunt evalueren, verantwoorden en waar nodig bijstellen.

• Je weet hoe het verwijzingsproces van groep 8 naar het voortgezet onderwijs is vormgegeven in Amsterdam, van de interpretatie van bijbehorende toetsgegevens tot adviesgesprekken met ouders en je weet wat dit betekent voor de onderwijspraktijk.

• Je kent het begrip mediawijsheid en kent verschillende manieren om mediaeducatie in het basisonderwijs vorm te geven.

• Je hebt kennis van de digitale leefwereld van kinderen in een netwerksamenleving.

• Je kunt onderwijs vormgeven om de digitale geletterdheid van kinderen te ontwikkelen.

• Je kunt moderne media effectief inzetten in het onderwijs.

Het programma

Bijeenkomsten (Let op: Omdat het onlinebijeenkomsten betreft, staat de volgorde van de bijeenkomsten niet vast. Onderstaand de onderwerpen die deze module behandeld gaan worden.)

Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen I

Op veel basisscholen is men momenteel sterk gericht op

‘opbrengstgericht werken’. Opbrengstgericht werken houdt in dat er systematisch en doelgericht wordt gewerkt aan het maximaliseren van prestaties. In dit college wordt stilgestaan bij de vraag: Hoe en waarom opbrengstgericht ontwerpen?

Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen II

In deze les staat het ontwerpen, geven en evalueren van

opbrengstgerichte activiteiten centraal. Je gaat dan ook aan de slag met het ontwerpen van opbrengstgerichte leeractiviteiten voor de bovenbouw leerling.

Opbrengstgericht onderwijs evalueren; de zin en onzin van testen en toetsen.

In deze les staat het evalueren van een leerproces over een langere periode centraal. De manier waarop in het onderwijs geëvalueerd wordt, hangt samen met het doel van de evaluatie. We bespreken verschillende soorten evaluaties en toetsen.

Maar wat doen we met al deze informatie? Zijn er ook risico’s en nadelen van het evalueren, testen, vergelijken….afrekenen?

Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch onderwijs ontwerpen.

Hoofdstuk 2 & 3 Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

Hoofdstuk 4 & 6 Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

Hoofdstuk 7 & 8

Verdiep je in de kernprocedure van Amsterdam via https://www.verenigingosvo.nl/wp-

content/uploads/2019/10/Kernprocedure-Overstap-PO-VO-2020-1.pdf https://www.swvadam.nl/onze-scholen/naar-andere-

school/overstap-basisschool-voortgezet-onderwijs Je bestudeert:

(9)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 9 Naar het voortgezet onderwijs

De kernprocedure van Amsterdam is het uitgangspunt en aan de hand daarvan wordt het verwijzingsproces in Amsterdam besproken. We besteden aandacht aan (de macht van) de cito-scores, de

verschillende typen voortgezet onderwijs in Amsterdam. Je krijgt deze les praktijkvoorbeelden uit groep 8; je bekijkt toetsen en

toetsuitslagen en oefent met het analyseren en interpreteren van de gegevens.

Digitale geletterdheid

In het nieuwe curriculum zullen de leerlijnen voor digitale geletterdheid (basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid) een basis vormen voor de ontwikkeling van 21e eeuwse vaardigheden. We gaan in op de eisen die dit stelt aan de leerkracht die in 2022 afstudeert.

Mediadidactiek

Lesgeven over het gebruik van materialen en middelen, en kinderen met behulp daarvan laten leren, is al zo oud als het onderwijs zelf. Er zullen altijd nieuwe middelen beschikbaar komen, waarbij de vraag zal blijven of het een nuttige toepassing is voor het leren, of een leuk tijdverdrijf. We gaan in op de meerwaarde van (digitale) leermiddelen en de keuzes die je daarbij maakt. Je leert de juiste vragen te stellen over de werking en het gebruik van educatieve software zodat je helder krijgt op basis waarvan je je keuzes kunt maken.

Mediapedagogiek

In de leefwereld en belevingswereld van kinderen nemen (sociale) media een belangrijke plaats in. Dit is voor kinderen net zo gewoon als knutselen maar in beide gevallen worden zij er beter in door goed onderwijs. We gaan in op de positieve manieren waarop je kinderen met media laat omgaan. Daarmee bereid je ze ook voor op de negatieve ervaringen die kunnen plaatsvinden.

Hoofdstuk 2.3 en 2.4 uit het onderzoek naar digitale geletterdheid:

https://slo.nl/publish/pages/2764/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het- curriculum-van-het-funderend-onderwijs.pdf

Bekijk de voorbeeldleerlijnen digitale geletterdheid van SLO:

https://slo.nl/vakportalen/vakportaal-digitale- geletterdheid/leerlijnen-digitale-geletterdheid/

Je bestudeert:

Het artikel over digitale leermiddelen.

https://wij-leren.nl/differentieren-digitale-leermiddelen.php

Tip 1: Gebruik de leesmodus van je browser.

Tip 2: De beschreven illustraties zijn facultatief.

Je bestudeert:

De hoofdstukken 2, 6 en 7 uit het handboek mediawijsheid. Het boek is al ouder waardoor de voorbeelden zoals hyves niet meer actueel zijn. De kennis van mediawijze kinderen is dat nog steeds.

https://mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/Handboek%20M ediawijsheid%20versie%20website.pdf

Toetsing

De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets. Het betreft een schriftelijk tentamen, dat zal bestaan uit 40 meerkeuzevragen. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

(10)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 10 Literatuur / toetsstof

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017), Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

 Hoofdstuk 2: Zelf onderwijs ontwerpen

 Hoofdstuk 3: Doelen stellen

 Hoofdstuk 4: Leeractiviteiten ontwerpen

 Hoofdstuk 6: Leeractiviteiten begeleiden

 Hoofdstuk 7: Evalueren

 Hoofdstuk 8: Werken met (toets) gegevens

Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der. (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO. Te raadplegen op http://downloads.slo.nl/Repository/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het- curriculum-van-het-funderend-onderwijs.pdf

 Hoofdstuk 2.3: Digitale geletterdheid

 Hoofdstuk 2.4: Conclusies

Zwanenburg, F., & Pardoen, J. (2010). Handboek mediawijsheid op school. Leidschendam: Stichting Mijn Kind Online. Te raadplegen op

https://mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/Handboek%20Mediawijsheid%20versie%20website.pdf

 Hoofdstuk 2: Kinderen en hun mediagebruik

 Hoofdstuk 6: Integratie in het onderwijs

 Hoofdstuk 7: Tips voor scholen

Cöp, J. (2015). Differentiëren met digitale leermiddelen. Te raadplegen op https://wij-leren.nl/differentieren- digitale-leermiddelen.php

Alle collegestof, dat wil zeggen powerpoints alsmede uitgereikte materialen.

(11)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 11

HOOFDSTUK 2.|

De beroepsopdracht – Een gedifferentieerd leermiddel ontwerpen

SiS-code: Beroepsopdracht 2.3/2.4

“Gaan we vandaag weer het spel doen?!” Vragen de kinderen van meester Jeroen nog vóórdat zij ’s morgens het lokaal binnenkomen. Het is dinsdag en tijd voor de les met de werkvormen en materialen die door Jeroen zelf zijn geïntroduceerd. “Ja, ga maar alvast klaarzitten.”

Enthousiast pakken de kinderen de dozen van hun vaste plek op de kast en gaan klaarzitten in de groepen die voor vandaag zijn samengesteld.

Jeroen vertelt de klas maar niet dat zij eigenlijk de woorden van de week aan het aanleren en inoefenen zijn, en dat de doelen voor deze lessen heel eenvoudig uit de taalmethode zijn overgenomen. De gretigheid waarmee de kaartjes worden uitgedeeld, de pionnen worden klaargezet en de petjes opgedaan, is merkbaar groter dan wanneer de boeken en schriften worden gepakt. Meester Jeroen doet nog een poging om instructie te geven maar daar willen de kinderen niet op wachten. “Mogen we nou beginnen?!”

INLEIDING - Kinderen verschillen en daar moet je als leerkracht de leerstof op afstemmen. Wanneer je aansluit bij de leerbehoefte van de kinderen zul je bestaande leermiddelen moeten aanpassen. Hierbij kun je ook het

leermiddel zélf ontwerpen. Dat ga je in deze beroepsopdracht doen. Aan de hand van de beginsituatie van jouw klas ontwerp je een gedifferentieerd leermiddel dat je verantwoordt vanuit de leerlijnen. Het middel moet de kinderen aanzetten tot coöperatief leren. Bij het middel maak je een handleiding waarin je de didactische werking beargumenteert. Je laat het evalueren door de kinderen zelf en op basis daarvan stel je het leermiddel bij.

Leerdoelen

• Je kunt een verlegenheidssituatie formuleren aan de hand van zelf uitgevoerd onderzoek naar de leerbehoefte van je stageklas.

• Je kunt een rijk en gedifferentieerd leermiddel ontwerpen en daarbij rekening houden met de leer- en ontwikkelingsbehoeften.

• Je kunt de inzet van een (zelfontworpen) leermiddel verantwoorden aan de hand van leerlijnen en passende theorie, waaronder de vijf uitgangspunten van coöperatief leren.

• Je kunt de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek van de leeropbrengst en theorie.

Het programma

De beroepsopdracht wordt begeleid tijdens zes bijeenkomsten binnen kerndocenttijd.

Bijeenkomsten

1. Inleiding op de beroepsopdracht

Start van de module. Inspiratie voor de opdracht (met voorbeelden van leermiddelen) en uitleg van de inhoud en werkwijze (stappenplan).

Eerste verkenning van verschillende leermiddelen.

2. Praktische voorbeelden

Leermiddelenmarkt: welke leermiddelen voldoen aan de eisen van deze opdracht en hoe kun je ze aanpassen? Input eigen leermiddelen/spellen. Verkenning handleiding en ontwerpeisen.

3. Inhoudelijk aan de slag

Uitleg van de verlegenheidssituatie en verantwoording (theorie, leerlijnen, etc.).

Opstellen van ontwerpeisen (stap 1 en stap 2) aan het te maken product.

4. Peerfeedback

Pitches van de ideeën en feedback op elkaars ontwerpen en inhoud (stap 3) 5. Ontwerpen van de eerste versies

Het schrijven van een handleiding (stap 2)

(12)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 12 6. Presentatie van prototype en bijstellen

Presentatie van het prototype van het leermiddel (stap 3: testen op studenten).

Met elkaar het concept testen en bijstellen. Daarna testen in de eigen klas (blok 4).

7. . Ontwerp evaluatie-instrument en testen in de klas

Prototype bijstellen aan de hand van de studentevaluatie en testen in de klas.

Ontwerp van evaluatie-instrument (leerlingen) aan de hand van de ontwerpeisen.

8. Bijstelling op basis van eerste conclusies

Eerste resultaten praktijktest: hoe pas ik mijn leermiddel aan op basis van de leerlingevaluaties? (stap 3) Ruimte voor vragen en peerfeedback.

9. Afronding van de ontwerpcyclus

Hoe schrijf ik een conclusie? Definitief aanpassen van het leermiddel en handleiding (stap 4).

Ruimte voor vragen en peerfeedback.

10. Leermiddelenmarkt

Leermiddelenmarkt - iedereen presenteert het leermiddel (stap 4) Tips voor verbetering.

11. Evaluatie

In deze bijeenkomst kijken we terug op de opdracht. In hoeverre heeft de uitvoering bijgedragen aan de ontwikkeling van jou en van de kinderen?

12. Afsluiting van de module.

Eindproduct:

Het eindproduct is een gedifferentieerd leermiddel met een handleiding en verantwoording. De verantwoording bevat een beschrijving van de verlegenheidssituatie, de uitleg van de gekozen werkvormen en materialen, een verantwoording van de aansluiting bij de beginsituatie en leerlijnen, conclusies en aanbevelingen in relatie tot de zelf geformuleerde probleemstelling (onderbouwd door theorie).

Stap 1

Onderzoek in jouw stageklas waar de behoefte ligt om een leermiddel voor te ontwerpen. Gebruik daarvoor o.a:

o Observaties

o Een gesprek met de mentor o Leerlinggegevens

o Leerlingmateriaal

o Leerlijnen van het betreffende vakgebied

Op basis daarvan schrijf je een verlegenheidssituatie, die bestaat uit:

o Context, o Aanleiding, o Beginsituatie,

Bestudeer de betreffende leerlijnen en passende theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).

Op basis hiervan formuleer je een doelstelling.

(13)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 13 Stap 2

• Op basis van de beginsituatie, leerlijnen, theorie en de doelstelling stel je ontwerpeisen op.

• Brainstorm over ideeën en pitch jouw keuze in de groep (bijeenkomst 4).

Maak een eerste versie van je verantwoording met daarin:

o Beargumentering van de werking van je leermiddel;

o Koppeling met leerlijnen;

o Theoretische onderbouwing;

Gebruik daarbij in ieder geval de theorie uit de lessen pedagogiek;

o Toepassing van coöperatieve werkvormen;

Maak een eerste versie van je leermiddel met daarin:

o Een uitnodigende vormgeving;

o Eenduidige (spel)instructie;

Maak een eerste versie van je handleiding met daarin:

o Uitgangspunten van coöperatief leren;

o Differentiatie;

o Leerdoelen;

o (Spel)regels;

Stap 3

Test je leermiddel in je paboklas.

Ontwerp een evaluatie-instrument waarbij de kinderen aangeven in hoeverre de doelstellingen behaald zijn.

Gebruik hierbij jouw ontwerpeisen.

Test je leermiddel in je stageklas.

Noteer je bevindingen tijdens de testfase.

Laat de kinderen het leermiddel evalueren.

Stap 4

• Pas je leermiddel en je handleiding aan op basis van de verkregen gegevens.

• Verwerk dit in je verantwoording.

• Schrijf je conclusies met daarin minstens:

o In hoeverre het leermiddel voldoet aan de eisen;

o In hoeverre het leermiddel voldoet aan de doelstelling;

o In hoeverre het leermiddel aansluit op de leerlijnen;

o De leeropbrengsten aan de hand van de evaluaties van de kinderen;

o Terugkoppeling met de gebruikte theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).

• Vraag jezelf af: “Kan ik nu inspelen op de leerbehoefte van de kinderen in mijn klas?”

• Je presenteert je leermiddel tijdens de leermiddelenmarkt.

(14)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 14 Beoordelingscriteria

De kwaliteit van het eindproduct wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

 Je kunt een verlegenheidssituatie formuleren aan de hand van zelf uitgevoerd onderzoek naar de leerbehoefte van je stageklas.

 Je kunt een rijk en gedifferentieerd leermiddel ontwerpen en daarbij rekening houden met de leer- en ontwikkelingsbehoeften.

 Je kunt de inzet van een (zelfontworpen) leermiddel verantwoorden aan de hand van leerlijnen en passende theorie, waaronder de vijf uitgangspunten van coöperatief leren.

 Je kunt de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek van de leeropbrengst en theorie.

Deze criteria worden getoetst aan de hand van het beoordelingsformulier in bijlage 1 van deze studiewijzer.

Let op: als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het PPO-dossier. Een geactualiseerd PPO-dossier geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester. Houd je PPO-dossier dus zorgvuldig bij!

(15)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 15

HOOFDSTUK 3.| Kennis en vaardigheden – de vakcolleges

INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Daarbij is het van belang dat je het onderscheid kent tussen de titel van de collegereeks, het vakdomein waar deze onder valt en de code van de eenheid die met de studiegids correspondeert. Iedere collegereeks heeft afzonderlijk een titel, maar verschillende collegereeksen kunnen onder dezelfde studiegidscode vallen. Per blok wordt steeds het cluster dat onder één eenheid valt (zoals Kunstzinnige oriëntatie 2B), in één keer getoetst. Het kan dus voorkomen dat verschillende collegereeksen in één afsluitende vaktoets samenkomen.

Iedere beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof.

(16)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 16

3.1 Titel:

Nederlands - Taalbeschouwing

SiS-code: Vaktoets Nederlands 2.4

INLEIDING - Bij lessen taalbeschouwing reflecteren kinderen op taal en taalverschijnselen, op de vorm, betekenis en functie van taal. Kinderen worden zich bewust van bedoelingen en effecten van taalgebruik en kunnen plezier hebben in het (bewust) inzetten van bepaalde vormen van taal, bijvoorbeeld bij poëzie. Ook het nadenken over de dubbele betekenis van woorden, over letterlijk en figuurlijk taalgebruik, spreekwoorden en uitdrukkingen en dialecten of andere talen rekenen we tot taalbeschouwing. Kinderen vinden dit vaak interessant. Met

taalbeschouwing op de basisschool beogen we de taalbeheersing van een leerling te verbeteren en hun plezier in taal te vergroten. Niet alleen op het gebied van taalbeschouwing zelf, maar op alle gebieden van taalvaardigheid:

spreken, luisteren, lezen en stellen.

Leerdoelen

• Je kent uit de Kennisbasis Nederlandse Taal voor de pabo alle onderwerpen uit het domein Taalbeschouwing.

• Je kent de theorie omtrent taalbeschouwing.

• Je kent de leerlijnen en kerndoelen die horen bij taalbeschouwing op de basisschool.

• Je kent de argumenten voor en tegen het nut van traditionele schoolgrammatica.

• Je hebt een beeld van hoe je aan taalbeschouwing kunt werken in het basisonderwijs.

Het programma, dit wordt tijdens de colleges behandeld:

• Inleiding: wat is taalbeschouwing? We verkennen het begrip taalbeschouwing. Aan de orde komen verder de plaats en vorm van taalbeschouwing in het onderwijs, gerelateerd aan de kerndoelen, tussendoelen en referentieniveaus.

• Taalbeschouwingsonderwijs en strategieën. We bespreken het belang van taalbeschouwingsonderwijs in het algemeen en van grammaticaonderwijs in het bijzonder. Daarbij komen we ook op de vraag: wat is de zin (of onzin) van traditionele grammatica? We behandelen de verschillende taalbeschouwingsstrategieën en onderzoeken hoe je die herkent in uitspraken, taalhandelingen en taaloefeningen.

• Taalkundige begrippen en niveaus van taalbeschouwing. We behandelen de betekenis van een aantal taalkundige begrippen die onder het domein taalbeschouwing vallen. Daarnaast bespreken we de zes niveaus/terreinen van taalbeschouwing en manieren waarop die aan de orde kunnen komen in de taalles.

• Taalverschijnselen, taalvariëteiten en taalverwantschap. In deze les wordt taal op zichzelf bestudeerd:

taaltypologie en taalverwantschap, taalverandering en variaties in taal en taalgebruik. We bespreken ook hoe het leren van een tweede (of vreemde) taal wordt beïnvloed door overeenkomsten en verschillen tussen talen en stippen aan hoe je aandacht kunt besteden aan meertaligheid in de groep.

• Taalverschijnselen. Tot slot bespreken we overeenkomsten en verschillen tussen spreekwoorden, gezegdes en uitdrukkingen. We maken kennis met een didactisch model voor taalbeschouwing, de Lus van Dekkers. We gaan na hoe je volgens dit model een les kunt geven over spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes.

(17)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 17 Toetsing

Deze collegereeks correspondeert met de onderwijseenheid Nederlands 2.4. De stof die binnen deze

onderwijseenheid wordt aangeboden, wordt getoetst in de vaktoets Nederlands 2.4. Dit betreft een schriftelijk tentamen van 40 meerkeuzevragen. De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

Literatuur

- Paus, H. (Red.) (2018). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho.

• Hoofdstuk 1 – Taalonderwijs.

• Hoofdstuk 2 – Taal.

• Hoofdstuk 9 – Taalbeschouwing.

- De kerndoelen 10 en 11 op: http://tule.slo.nl

- De powerpoints, alle collegestof en de uitgereikte materialen.

- De begrippenlijst Taalbeschouwing (op Brightspace).

(18)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 18

3.2 Titel:

Rekenen-Wiskunde: Gecijferdheid – Voorbereiding Kennisbasistoets

SIS-code: Kennisbasistoets Rekenen-Wiskunde

INLEIDING – De Kennisbasis heeft betrekking op drie soorten kennis die landelijk getoetst wordt.

Bij kennis van de wiskunde (1) wordt van je gevraagd om correct te rekenen en te kunnen redeneren. Daarnaast moet je als toekomstig leraar beschikken over kennis van het rekenwiskundeonderwijs (2). Deze kennis is nodig om in te kunnen spelen op het kinderlijk denken. Denk daarbij aan uitleggen, het kennen en herkennen van

oplossingsstrategieën, deze kunnen interpreteren en beoordelen, en hen verder kunnen helpen in hun

rekenontwikkeling. Ten derde moet je als leraar beschikken over kennis om situaties uit het alledaagse leven op reken-wiskundige wijze te interpreteren en te verklaren en deze kennis zo nodig kunnen vertalen in tekeningen, modellen, tabellen en schema’s (3). Meer informatie vind je op de website van www.10.voordeleraar.nl

De toets bestaat uit 66 opgaven die verdeeld zijn over de vijf rekendomeinen: hele getallen, gebroken getallen (verhoudingen, breuken, kommagetallen, procenten), meten, meetkunde en verbanden.

Tijdens de bijeenkomsten werk je niet alleen aan de voorbereiding van de Kennisbasis, maar ook aan je

gecijferdheid als leerkracht basisonderwijs, je professionele gecijferdheid. De doelstellingen van deze leereenheid zijn hiervan afgeleid (zie hierna).

De doelstellingen van de eenheid worden benaderd onder ander door tijdens de lessen samen te werken, elkaar oplossingen van rekenproblemen te voorzien en daarbij gebruikte aanpakken voor te leggen, oplossingen van anderen proberen te begrijpen, en zonodig (kritisch) te bevragen. De lessen staan in het teken van het verbeteren van de eigen vaardigheid, het ontwikkelen van de vaktaal, het doorzien en herkennen van de onderliggende (gelijksoortige) structuur van opgaven en het leren oplossen van rekenproblemen met behulp van heuristieken.

Dat zijn richtlijnen die de kans op het vinden van een oplossing voor het aangeboden probleem vergroten.

In de lessen wordt een eigen inbreng van je verlangd op basis van eigen werk naar aanleiding van de aangeboden opgaven tijdens de bijeenkomsten. De daarin voorkomende moeilijkheden en de tussenstappen die gezet werden om tot de oplossing te komen stel je per email voor aanvang van de volgende bijeenkomst ter beschikking. Dit materiaal wordt mede gebruikt als input voor de lessen. Het is tevens een mogelijkheid om passende

ondersteuning te bieden.

Leerdoelen

• Je toont aan voldoende rekenvaardig en ‘gecijferd’ te zijn;

• Je kunt rekenen-wiskunde betekenis geven aan leerlingen;

• Je kunt oplossingsprocessen realiseren en niveauverhogingen bewerkstelligen; en

• Je kunt het wiskundige denken van leerlingen bevorderen.

(19)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 19 Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Hele getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 1

2 Gebroken getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 2

3. Meten

Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 3

4. Meetkunde Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 4

5. Verbanden Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 5

6. Probleemoplossen

Heuristieken voor oplossen van tekstopgaven

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 6

Toetsing

Je kunt deelnemen aan de Landelijke kennisbasistoets Rekenen & Wiskunde. Dit is een digitale toets. De cesuur (slagingsnorm) wordt na toetsing definitief landelijk vastgesteld.

Literatuur / toetsstof

Ale, P & Schaik, M. (2014) Rekenen en wiskunde uitgelegd. Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs.

Bussum: Coutinho.

• Oonk, W., Keijzer, S. Lit & N. Figueiredo (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen:

Noordhoff Uitgevers.

Proeftoets landelijke Kennisbasis. Zie www.10.voordeleraar.nl

(20)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 20 3.3 Titel:

Mens & Wereld: burgerschapsvorming

SiS-code: Vaktoets Mens en Wereld 2.4

INLEIDING - Sinds 2006 zijn scholen wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming is niet bedoeld om brave burgers voort te brengen, maar brengt jonge burgers (want dat zijn leerlingen immers) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in zowel de eigen leefomgeving als in de samenleving. Het is van belang dat leerlingen sociale competenties ontwikkelen, initiatief en verantwoordelijkheid leren nemen, leren discussiëren en een eigen mening vormen. Het ontwikkelen van deze vaardigheden en houdingen en het opdoen van en reflecteren op ervaringen staat in deze module centraal.

Leerdoelen

• Je kunt verwoorden wat bedoeld wordt met burgerschapsvorming (de drie domeinen: democratie, participatie en identiteit) en kan dit voorbeeldmatig verbinden aan de visie van de stageschool en de praktijk in de klas.

• Je kunt bewust werkvormen inzetten en begeleiden die bijdragen aan de doelen van burgerschapsvorming.

Programma en studiemateriaal

Bijeenkomsten Studiemateriaal

Introductie burgerschap Deel I en deel II portret 1, 2 en 3 po (pagina 1-48) van Nieuwelink, H., Boogaard, M., Dijkstra, A.B. &

Ledoux, G. (2016). Onderwijs en burgerschap: wat scholen kunnen doen. Te downloaden via:

https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2015/09/Onderwijs_in_burgerschap_publieksversie.pdf

Identiteit De diversiteitscirkel. Te downloaden op Brightspace.

Democratie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2014). Kernwaarden van de Nederlandse samenleving.

Te downloaden via: https://www.prodemos.nl/wp-content/uploads/2016/04/KERNWAARDEN- NEDERLANDS-S73-622356.pdf

Moeilijke gesprekken in de klas:

de dialoog Methodiek Dialoog als burgerschapsinstrument. Te downloaden via:

https://www.diversion.nl/updates/methode-dialoog-als-burgerschapsintstrument-po/

Participatie: debatteren SLO (2010). De basisschool als oefenplaats voor burgerschap. Te downloaden via:

http://downloads.slo.nl/Repository/de-basisschool-als-oefenplaats-voor-burgerschap.pdf Meetinstrument burgerschap op school. Te downloaden op Brightspace.

Toetsing

De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk deeltentamen met open vragen.

Literatuur / toetsstof

De inhoud van de colleges en powerpoints, het studiemateriaal vermeld in bovenstaand programmaoverzicht, mogelijk aangevuld met artikelen die beschikbaar worden gesteld gedurende de collegereeks.

(21)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 21 3.4 Titel:

Mens & Wereld: redzaam en gezond gedrag

SiS-code: Vaktoets Mens en Wereld 2.4

INLEIDING - Wat is de pedagogische functie van de basisschool? Wat is mijn taak als leerkracht daarin? Hoe maak ik de ‘moeilijke onderwerpen’ bespreekbaar in mijn klas? Dat zijn de vragen die we ons tijdens deze collegereeks gaan stellen.

In de onderwijspraktijk en het maatschappelijke debat wordt regelmatig de vraag gesteld wat de taak van het onderwijs is. Bij maatschappelijke problemen zoals bijv. obesitas en seksuele diversiteit wordt er gekeken naar het onderwijs. Dit resulteert o.a. in het toevoegen van nieuwe kerndoelen voor het basisonderwijs rondom seksuele ontwikkeling en diversiteit. Het onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en socialisatie van kinderen.

Veel gevoelige onderwerpen zoals seksualiteit, pesten, gezondheid en normen en waarden passeren in de dagelijkse praktijk op school en vragen van jou als leraar om direct te handelen. Vanuit het kader van Biesta (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) kijken we hoe en waarom deze onderwerpen een plek krijgen op de basisschool. Verder zoomen we in op hoe jij als leerkracht deze onderwerpen bespreekbaar maakt met kinderen.

Wat wil je de kinderen (in de kaders van Biesta) leren? Welke rol heb je als leraar in het bespreken van deze onderwerpen en waar ligt de grens tussen de opvoeding thuis en op school? Vanuit welke visie handel jij in deze dagelijkse praktijk?

Leerdoelen

• Je herkent de pedagogische taak van de school in de praktijk en kan jouw handelen in de praktijk onderbouwen met theorie, aangeboden tijdens de module.

• Je kunt de geleerde theorie over pesten in de themalijn 2.3 toepassen op het onderwerp cyberpesten en je kunt leerlingen medeverantwoordelijk maken voor een veilige cyberomgeving.

• Je kent de seksuele ontwikkeling van leerlingen van 4-12 jaar, kan daarin verschillen tussen jongens en meisjes benoemen en weet hoe je als leraar kunt handelen bij zorgen rondom seksueel gedrag.

• Je kunt in de klas het gesprek aangaan met de leerlingen over gevoelige onderwerpen en bent in staat te luisteren naar verschillende opvattingen/normen en waarden die leerlingen over de onderwerpen hebben.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

Redzaam en gezond gedrag

We koppelen deze module aan de actualiteit. Wat wordt er

geschreven in de media over onderwerpen die tot gezond en redzaam gedrag horen. We bespreken aan de hand van Biesta welke functies een basisschool heeft en de taak van de leerkracht hier binnen. We gaan in gesprek over waar wat jou betreft de grens ligt in de doelen en verantwoordelijkheden met betrekking tot de pedagogische taak als leerkracht.

Cyberpesten

We bespreken met elkaar de verschillende vormen van cyberpesten en hoe je dit bespreekbaar kunt maken in de klas.

Borgdorff, M., Calis, M., Voorwinden, R., Warners, M. & Jacobsen, S..

(2015). School en veiligheid op school en internet. Stichting school en veiligheid.

Voeding en consumentenzaken

In het advies van onderwijs 2032 wordt gesproken dat het belangrijk is dat leerlingen een gezonde leefstijl ontwikkelen. We bespreken met elkaar hoe je kinderen kunt kwalificeren, socialiseren en vormen op het gebied van voedingen consumentenzaken. Denk hierbij aan onderwerpen zoals overgewicht, healthy & fit lifestyle, schulden,

(22)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 22 consumptiemaatschappij. Belangrijk hierbij is om vakoverstijgend te

werken en aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen.

Relationele en seksuele vorming

Je maakt kennis met de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit in het basisonderwijs. Je leert meer over de seksuele ontwikkeling van kinderen. Je leert het verschil tussen jongens en meisjes en tussen de gezonde ontwikkeling en grensoverschrijdend seksueel gedrag.

We bespreken de vraag: welke normen en waarden wil jij kinderen meegeven met betrekking tot relationele en seksuele vorming.

We praten over stereotypering, gender en diversiteit in seksualiteit

Je bestudeert:

Artikel over stereotypering in reclame-uitingen.

Heemelaar, M. (2019). Seksuele vorming en diversiteit. Inclusieve burgerschapsvorming op school. H 1,2, 4, 5 en 7.

Toetsing

De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk deeltentamen met open vragen.

Literatuur / toetsstof

• Heemelaar, M. (2019). Seksuele vorming en diversiteit. Inclusieve burgerschapsvorming op school. Bussum:

Uitgeverij Coutinho

• Artikelen beschikbaar aan het begin van het blok: Borgdorff, M., Calis, M., Voorwinden, R., Warners, M. &

Jacobsen, S.. (2015). School en veiligheid op school en internet. Stichting school en veiligheid.

• De PowerPointpresentaties van de colleges.

(23)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 23

3.5 Titel:

MW 2.4:

Escape the Classroom! (MW2.3 N&T Integratie en evaluatie + MW2.4 MW in samenhang) SiS-code: Vaktoets Mens en Wereld 2.4

INLEIDING - De internationaal leidende didactische onderwijsvorm binnen natuur- en techniekonderwijs is onderzoekend en ontwerpend leren (OOL). Het doel is het aanleren van vaardigheden, het ontwikkelen van een positieve attitude en het opdoen van vakinhoudelijke kennis. Het enthousiasmeren van kinderen en het stimuleren van nieuwsgierigheid voor de natuurwetenschappen hoort er ook bij.

In de vorige blokken zijn we ingegaan op de basisdidactiek van de natuurwetenschappen en de theorie achter OOL.

In blok 3 en 4 gaan wij een stapje verder en kijken we naar het vak als geheel (holistische blik) met de

vakdidactische en vakinhoudelijke voorkennis die je inmiddels hebt opgedaan. Je gaat innovatief aan de slag en ontwerpt een educatieve escaperoom met een natuurwetenschappelijk thema. Naast het oefenen van de vakinhoudelijke kennis werken leerlingen tegelijkertijd aan een aantal bijbehorende vaardigheden en attitude- aspecten. Om dit succesvol te doen verdiep je je in de leerlijnen van N&T en de andere Mens en Wereld- domeinen.

Verder breid je je vakdidactische kennis en vaardigheden uit. Je leert hoe je OOL-lessenseries kunt maken en hoe je je N&T onderwijs nóg betekenisvoller kan maken door het te integreren met vakken zoals taal, rekenen, ICT en de andere MW-vakken. Je kijkt kritisch naar de verschillende hulpmiddelen en methodes voor N&T lessen en je reflecteert op het N&T onderwijs in het algemeen.

Leerdoelen

• Je kunt thematisch onderwijs binnen het domein Mens en Wereld vormgeven.

• Je hebt op schoolniveau inzicht in de ordening van de leerstof voor het domein Mens en Wereld in de leerlijnen voor groep 1 t/m groep 8.

• Je kunt een onderzoekende lessenserie met bijbehorende werkbladen vormgeven.

• Je kunt onderzoeksvaardigheden, attitudeaspecten en denk- en werkwijzen van kinderen benoemen en ordenen.

• Je kunt verschillende vormen van evaluatie van natuur & techiek-onderwijs benoemen en beredeneren wanneer deze passend in te zetten zijn.

• Je kunt passende toetsen maken voor natuur & techniek-onderwijs.

• Je bent bekend met een aantal lesmethoden voor natuur & techniek; je kunt deze analyseren en je kunt je keuze voor een bepaalde methode onderbouwen.

• Je kunt een visie op mens en wereld-onderwijs formuleren en onderbouwen.

Het programma

De lessen in blok 3 en blok 4 vormen één geheel. In de meeste lessen zal tijd zijn om te werken aan de vakopdracht. De volgende onderwerpen komen aan de orde:

• Het zelf spelen van een educatieve escaperoom.

• Leerlijnen van mens- en wereldvakken en thematisch werken: Hoe zou je thematisch onderwijs kunnen aanpakken en hoe selecteer je een goed thema?

• Integratie van natuur & techniek met taal en rekenen: Vakintegratie is een goede mogelijkheid om natuur &

techniek een plek te kunnen geven in het volle curriculum van de basisschool. Welke mogelijkheden zijn er en hoe pak je dat aan? We kijken ook naar de mogelijkheden die de escaperoom biedt voor integratie met taal en rekenen.

(24)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 24

• Vaardigheden ontwikkelen bij natuur & techniek-onderwijs: Natuur & Techniek is meer dan alleen kennis.

Welke vaardigheden kunnen aan bod komen, hoe ontwikkelen kinderen die en hoe krijg je als leerkracht zicht op deze ontwikkeling?

• Een goede OOL-les of -lessenserie: Waaruit bestaat een goede natuur & techniek-les of –lessenserie? We kijken naar kenmerken van een goede les en naar hulpmiddelen (zoals werkbladen) die je bij je lessen kunt gebruiken. Ook verkennen we verschillende bestaande natuur- techniekmethodes. We bekijken hoe lesstof in de methodes wordt aangeboden en vormen een eigen mening over goed natuur- en techniek onderwijs.

• Evaluatie en toetsing bij natuur & techniek: We behandelen verschillende manieren om te weten te komen wat kinderen kunnen en kennen. Welke manieren zet je wanneer in en wat zijn de voor- en nadelen?

• Reflectie op natuur- en techniekonderwijs: We kijken terug op het natuur- en techniekonderwijs van de afgelopen twee jaar. Wat heb je geleerd? Er zijn maar weinig scholen waar alle leerlijnen van het domein Mens en Wereld aan bod komen. Hoe komt dat denk je? Wat zijn je voornemens voor het natuur- en techniekonderwijs in je eigen klas?

Toetsing

De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst door middel van een opdracht: het ontwerpen en uitvoeren van een educatieve escaperoom. Om dit vak beter studeerbaar te maken wordt de opdracht

opgedeeld in deelproducten die ieder een andere deadline hebben.

Literatuur

• Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho.

• Hoofdstuk 11: Verslagvormen

• Hoofdstuk 19: Natuuronderwijs in thema’s

• Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs.

• Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie.

• Hoofdstuk 22: De planning van natuuronderwijs.

• Hoofdstuk 23: Methoden voor natuuronderwijs.

Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek. (Dit artikel wordt uitgedeeld in les 1).

• Alle PowerPoints en tijdens de les uitgereikt lesmateriaal.

Aanbevolen literatuur om de (vereiste) vakinhoudelijke kennis op peil te houden Kersbergen, C. & Haarhuis, A. (2015). Natuuronderwijs inzichtelijk. Bussum: Coutinho.

(25)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 25 De opdracht

Voor deze vakopdracht werk je deels individueel, deels samen, aan een educatieve escaperoom. Hierdoor doorloop je zelf een ontwerpcyclus en krijg je inzicht in het proces.

Wat is een educatieve escaperoom?

Een educatieve escaperoom is een set van vijf of meer gelinkte puzzels die samen opgelost moeten worden. Het is nodig om alle vijf puzzels op te lossen om te kunnen ‘ontsnappen’.

Het doel van een educatieve escaperoom is om een beroep te doen op vakinhoudelijke kennis en tegelijkertijd belangrijke vaardigheden te oefenen: van algemene vaardigheden zoals samenwerken en communiceren, tot vakspecifieke vaardigheden zoals classificeren en waarnemen.

Voor deze opdracht kies je een thema vanuit de wereld van de natuurwetenschappen (onder andere biologie, natuurkunde, sterrenkunde en techniek) en sluit je aan bij de inhoud van de kerndoelen (tule.slo.nl; zie ook het boek Natuuronderwijs Inzichtelijk). Je kiest het thema en basisschoolgroepsniveau samen met je werkgroep.

De opdracht

Je werkt samen in een groep van vijf studenten. Elke werkgroep ontwikkelt een educatieve escaperoom. De escaperoom heeft één overkoepelend natuurwetenschappelijk thema. De mogelijke thema’s zijn de thema’s van de kennisbasis N&T. Deze worden in de lessen besproken en zijn te vinden in het boek ‘Natuuronderwijs

Inzichtelijk’.

De escaperoom wordt gespeeld door een groep medestudenten op de speeldag (het laatste college). Deze medestudenten geven je vervolgens constructieve feedback. Naast het spel zelf stel je een verslag op dat is opgedeeld in drie deelproducten.

1. Deelproduct 1 – De natuurwetenschappelijk kern van de escaperoom.

2. Deelproduct 2 – De escaperoom met beschrijving en maakinstructies.

3. Deelproduct 3 – Reflectie en evaluatie.

We hebben ervoor gekozen om het verslag in drie delen op te splitsen vanwege de volgende redenen: het geeft meer structuur aan de opdracht, het maakt het vak beter studeerbaar en het geeft de mogelijkheid om tussentijds formatieve feedback te krijgen van de docent.

Voor elke deel van het verslag geldt een aparte deadline. Hieronder worden de regels en eisen per deelproduct verder toegelicht.

Deelproduct 1 – De wetenschappelijke kern van de escaperoom

In blok 3 werk je aan deelproduct 1 – de wetenschappelijke kern van de escaperoom.

De escaperoom heeft één overkoepelend wetenschappelijk thema. De mogelijke thema’s zijn de thema’s van de kennisbasis N&T. Deze worden in de lessen besproken en zijn te vinden in het boek ‘Natuuronderwijs Inzichtelijk’.

(26)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 26 Op het einde van blok 3 lever je een ontwerpschets in, bestaande uit de volgende elementen:

• een uitgebreide mindmap van het gekozen thema met minimaal tien uitgewerkte subthema’s (dit zijn de mogelijke spelthema’s). In de mindmap is er aandacht voor onderzoeksvaardigheden. Dit lever je in als werkgroep;

een beschrijving van elk van de 10 subthema’s. Elk student is verantwoordelijk voor twee van de 10 sub- thema’s. Hierin beschrijf je:

- de link met het hoofdthema;

- een vakinhoudelijk onderbouwing inclusief de link met de leerlijn van TULE. Je geeft informatie op leerkrachtniveau over elk subthema;

- een beschrijving van een mogelijke puzzel;

- een vakdidactische onderbouwing van het puzzelidee.

Je werkt aan deelproduct 1 deels samen met je werkgroep van 5 studenten, deels individueel. De groep is

verantwoordelijk voor de mindmap. Elk individu is verantwoordelijk voor de beschrijving van twee subthema’s met elk een puzzel.

In de eerste les van blok 4 krijg je formatieve feedback op deelproduct 1 en maak je een plan voor de rest van de opdracht.

Het spel (escaperoom) en Deelproduct 2 – De instructies van de escaperoom

Na de feedback op deelproduct 1 verscherp je de uitwerking voor alle 10 subthema’s/puzzels (deze lever je weer in op het einde van blok 4). Als groep, kies je 5 subthema’s/puzzels voor de escaperoom en begin je met het maken van het product.

Je maakt één spel (escaperoom gemaakt uit 5 gelinkte puzzels) klaar voor de speeldag (eind blok 4). Daarnaast maak je als werkgroep een korte beschrijving van je escaperoom met bouwinstructies voor alle puzzels. Je zet ook de elementen van deelproduct 1 (verbeterd a.d.h.v. alle feedback) voor de 5 gekozen puzzels in dit verslag.

Alle escaperooms beoordeeld met een 7 of hoger worden gedeeld met de groep.

Eindverslag inclusief reflectie en evaluatie

In de toetsperiode van blok 4 lever je het eindproduct in. Ieder student levert het eindproduct individueel in inclusief de samenwerkingsopdrachten.

Je levert de volgende drie onderdelen van het eindproduct in (in één document). Dat bestaat uit:

• de herziene versie van deelproduct 1 – hierin is de feedback zichtbaar verwerkt;

• deelproduct 2 – korte beschrijving/maakinstructies van de puzzels/complete escaperoom – de feedback van de docent en je medestudenten is zichtbaar verwerkt;

• een individuele vakdidactisch reflectie en evaluatie. Je besteedt aandacht aan de volgende punten:

− het proces van het maken van de escaperoom: samenwerking, het doorlopen van de ontwerpcyclus, evaluatie van je uiteindelijke product;

− je eigen ontwikkeling m.b.t. natuur & techniek (vakinhoud & didactiek).

(27)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 27 3.6 Titel:

Cultuurproject 2: Cultuur en het kind - burgerschap

SiS-code: Cultuuronderwijs 2.4

INLEIDING – Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft.

Als (aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. De bewustwording van jouw eigen

cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee.

Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager en cultuuroverdrager in je rol als leerkracht neem je in jaar 1, 2 en 3 deel aan twee cultuurprojectweken. In het tweede jaar van de opleiding staat het thema ‘Cultuur en het kind’ centraal en word je je bewust(er) van de invloed van jouw achtergrond op jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht.

In de grootstedelijke context van Amsterdam krijg je als leerkracht te maken met verschillende culturele

achtergronden van kinderen en ook de scholen en wijken kennen diversiteit aan culturele levensstijlen. Daarnaast biedt de stad – door het rijke aanbod van culturele instellingen als musea, theaters, muziekinstellingen etc. - verschillende mogelijkheden om in het kader van cultuuronderwijs samen te werken. Tijdens de cultuurprojecten is er een aanbod van cultuureducatieve activiteiten, zowel op de opleiding als in Amsterdam. Daarnaast werk je zelfstandig (of met anderen) aan (zelfstudie)opdrachten.

Leerdoelen

• Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om cultuureducatieve activiteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen.

• Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in de cultuurprojectweken van jaar 2 vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs.

• Je kunt aangeven waar jij aan het eind van het tweede studiejaar staat in je persoonlijk-professionele

ontwikkeling ten aanzien van cultuur en cultuuronderwijs; erfgoed, media en burgerschap. Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om cultuureducatieve

activiteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen.

Activiteiten in projectweek 2

Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 3 en blok 4, het markeert als het ware de afronding van blok 3 en de start van blok 4.

Het programma wordt in blok 3 bekend gemaakt en is dan te vinden op het studiedeel Cultuurproject op Brightspace.

Toetsing

In cultuurprojectweek in het eerste semester werk je aan een deelproduct. Dit deelproduct is onderdeel van de beoordeling van de opdracht cultuuronderwijs 2.4. De opdracht wordt beoordeeld aan de hand van

beoordelingscriteria. Aanwezigheid en actieve deelname aan de activiteiten tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de beoordeling.

(28)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 28 Let op:

Voor cultuuronderwijs geldt een ‘verplichte deelname’. Dat wil zeggen dat je aanwezig moet zijn en actief moet deelnemen om de gestelde doelen te kunnen behalen. In de cultuurweken maak je samen met medestudenten kennis met het culturele veld in Amsterdam en de betekenis daarvan voor het basisonderwijs. Vanwege interactie en discussie met medestudenten, docenten en betrokkenen uit het culturele veld is aanwezigheid en actieve deelname noodzakelijk om de doelen te kunnen behalen.

Mocht je afwezig zijn, dan moet je voor de dagen dat je er niet bent vervangende opdrachten maken.

Literatuur

• Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016) Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs. Bussum: Coutinho.

Hoeven, M. van der. e.a (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden

via: http://www.slo.nl/downloads/2014/cultuur-in-de-spiegel.pdf/

Opdracht

Zie cultuurproject 2.2.

Zie beoordelingsformulier.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het omgaan met dilemma’s vraagt van de leerkracht dat hij weet waar hij voor staat en dat hij eigen wijze keuzes kan maken, die gebaseerd zijn op kennis, vaardigheden en een

U bent nu achter de schermen van de website, waar u de site kunt bouwen.. Ontwerp voor de

Om meer inzicht te krijgen in (beginnende) psychische klachten kunnen mensen via onze website een vragenlijst (PrezensQuest) invullen.. Invullen kost ongeveer

Het feit dat leerkrachten (eindelijk) eens tijd kunnen maken voor de leerling, de klas, de relatie… voelt op zich al zeer goed aan. Het verklaart voor een groot stuk

Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat en dat je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een

Wij zijn Curio de rotonde Ons onderwijs Wat wordt jouw volgende stap.. Kom

De daden waren monsterlijk, maar de dader – in elk geval de beschul digde zoals hij zich in het proces gedroeg – was een doodgewone, alle daagse man, geen duivel, geen monster.

In deze module leert de cursist hoe het eigen functioneren in de (beroeps)opleiding en/of stage wordt beïnvloed door enerzijds de persoonlijke ervaringen met sociale